Nieuwe plannen van de Wereldraad
m
1
Botsing der meningen in een
speciaal Wending-nummer
-« SS
ZATERDAG 15 JANUARI 1966
Erbij
Over enkele weken zal het Centrale Comité van de Wereldraad van
Kerken weer bijeenkomen voor zijn jaarlijkse vergadering. Dit Centrale
Comité, dat honderd leden telt en de 214 leden-kerken en de acht „asso-
dated members" (kerken met minder dan 10.000 leden) van de Wereld
raad vertegenwoordigt en dat het beleid van de Wereldraad bepaalt, is al
eerder in Zwitserland samengekomen, maar nog nooit in Genève.' Dit
maal zullen de vergaderingen worden gehouden in het nieuwe oecume
nische centrum in het hoofdkwartier van de Wereldraad.
Behalve de bovengenoemde honderd leden zullen ook enkele roorns-
katholieke waarnemers in Genève aanwezig zijn, aangewezen door het
Vaticaanse secretariaat voor de bevordering van de eenheid der christe-
nen. Aan deze afvaardiging is een en ander voorafgegaan. In overleg tus
sen de Wereldraad van Kerken en de Rooms-Katholieke Kerk is namelijk
m Rome een werkgroep gevormd onder leiding van mgr. J. Willebrands
namens het secretariaat voor de eenheid en dr. W. A. Visser 't Hooft, de
secretaris-generaal van de Wereldraad. Deze werkgroep telt veertien
leden, te weten acht uit de kerken van de Wereldraad en zes uit de
Rooms-Katholieke Kerk..
Toekomstplannen
Voorstellen
Visser 't Hooft
In een speciaal nummer van „Wending" kan men kennis nemen van
soms uitermate boeiende redactionele verkenningen. Twintig jaar gele
den begonnen de besprekingen, die tot de uitgave van Wending leidden,
en de redacteuren van dit maandblad voor evangelie en cultuur hebben
nu hun indrukken gegeven over wat er in die twintig jaar wel en niet is
gebeurd, waarbij het soms tot een regelrechte discussie komt.
Zo hebben dr. J. C. van Es en H. M. de Lange een artikel geschreven
over „Menselijk samenleven in Nederland", waarin teleurstelling uit
komt over wat er na de bevrijding is verwezenlijkt. De economische po
litiek is vernieuwd, maar de „verwachting" is toch slechts ten dele ver
vuld betogen zij.
Machtsfactor
Nieuwe moraal
Pila;
r Cvv - v fy r* i
Teamwork
Tuf urologie en theologie
In mei van het vorige jaar had de
eerste vergadering plaats, waarin het
schema van werkzaamheden nader
werd vastgesteld. Na de besprekingen
die daarop volgden kon een rapport
worden opgemaakt over de discussie
met betrekking tot de oecumenica,
over het karakter van de oecumeni
sche dialoog en de praktische vormen
van samenwerking. Dit rapport zal
in de komende vergadering van het
Centrale Comité in bespreking wor
den genomen. De werkgroep zal daar
na het gesprek voortzetten over ver
schillende onderwerpen, die nog
moesten blijven liggen. Na en door
het concilie zijn er nieuwe mogelijkhe
den voor samenwerking ontstaan waar
over reeds informeel overleg gepleegd
werd. Dit overleg zal door de
werkgroep officieel worden overgeno
men.
Om op cte bijeenkomst van het Cen
traal Comité terug te komen, wanneer
de vergadering op 8 februari geopend
wordt zal een van de belangrijkste be
slissingen van dit lichaam zijn de be
noeming van een nieuwe secretaris
generaal als opvolger van dr. W. A.
Visser 't Hooft, die deze post sinds de
oprichting van de Wereldraad in 1948
en eigenlijk al vanaf 1938, toen de or
ganisatie der kerken al als organisatie-
in-oprichting begon te werken, heeft
bekleed. Dr. Visser 't Hooft, die on
langs 65 jaar werd, heeft op verzoek
van het Centrale Comité vorig jaar
toegezegd te zullen aanblijven totdat
een opvolger voor hem is benoemd.
Gezien de wijze waarop onze landge
noot zijn functies steeds heeft waarge
nomen en de Wereldraad heeft ge
leid in de achterliggende jaren, is de
keuze van een opvolger zeer moeilijk.
In de vorige vergadering van het Cen
trale Comité in Enugu (Nigeria) in ja
nuari 1965 is een speciale commissie
van voordracht ingesteld bestaande uit
achttien leden die thans in besloten
zitting een voordracht zullen indienen,
die niet vooraf bekend zal worden ge
maakt. De voorzitter van deze com
missie is de anglicaanse bisschop John
Sadiq uit Nagpur, India.
Het thema van de vergadering luidt:
„De oecumenische weg en de bijzon
dere taak van de Wereldraad van
Kerken" en in verband daarmee zul
len, na de besprekingen van de jaar
verslagen, de volgende onderwerpen
aan de orde komen:
1. In 1968 zal de vierde Assemblee
van de Wereldraad worden gehou
den (de vorige Assebblees had
den plaats in 1948 te Amsterdam,
toen de Wereldraad werd opge
richt, in 1954 in Evanston (Ver
enigde Staten) en in 1961 in New
Delhi).
2. Er moeten contacten worden ge
legd met evangelische (funda
mentalistische) groepen die niet
bij de Wereldraad zijn aangeslo
ten.
8. Bespreking van de rapporten die
door de commissie voor Interna
tionale Aangelegenheden zijn over
handigd over de situatie in Viet
nam en Rhodesië en inzake de
proeven met en opslag van kern
wapens.
4. De aanmelding van nieuwe leden-
kerken.
5. De plannen voor de wereldconfe
rentie over Kerk en Samenleving,
die in juli van dit jaar in Genève
zal worden gehouden.
Wat dit laatste punt betreft, deze in
het uitzicht gestelde conferentie zal de
derde zijn in de reeks van „Life and
Work". Onlangs werd in Stockholm het
houden van de eerste conferentie in
1925 herdacht. De tweede had plaats
in 1937 in Oxford. Deze derde in Ge
nève zal in het bijzonder handelen
over theologische vraagstukken in ver
band met de sociale ethiek en over
praktische vraagpunten van de heden
daagse maatschappij als de strijd voor
de economische gerechtigheid en het
sociale welzijn; de functie van de
staat in een revolutionair tijdperk en
de begrenzing daarvan; de individu en
de collectiviteit in de moderne maat
schappij; de mogelijkheden en de pro
blemen van de technische ontwikke
ling; en de vormen van internationale
samenwerking.
Een commissie, bestaande uit verte
genwoordigers van de Federatie van
protestantse kerken in Zwitserland,
van de Oud-Katholieke Kerk en van
het Leger des Heils in Zwitserland, is
belast met de praktische voorbereiding
van deze wereldconferentie, die gehou
den wordt van 12-26 juli aanstaande.
Ook de Oecumenische Raad van
Kerken in Nederland, onderdeel van
de Wereldraad, heeft zijn plannen
voor de naaste toekomst gemaakt.
Tot de in de Raad deelnemende ker
ken heeft men een brief gericht met
het doel te komen tot een zodanige
reorganisatie van de Raad dat een
gezamenlijk snel en doelmatig hande
len van de kerken mogelijk wordt ge
maakt. Alvorens deze voorstellen in
de leidinggevende organen van de
kerken worden besproken, heeft de
Raad dezer dagen een overleg gehad
met voorzitters en secretarissen van
de bij de Raad aangesloten kerken en
met de Raad samenwerkende ge
meenschappen.
De voorstellen houden in, dat de ker
ken die tot de Raad behoren, daar
mee verklaren bereid te zijn zich in al
hun werk, waar hun dat mogelijk is,
te gedragen als zich verenigende ker
ken. De Raad hoopt dat daardoor dui
delijker wordt dat de kerken elkaar in
de Raad van meet aan willen ontmoe
ten met het oog op een zichtbare een
heid van de kerken. Naar de Raad
hoopt zal hierdoor beter zichtbaar wor
den dat het oecumenisch samengaan
van de kerken geen vrijblijvende zaak
is en dat het perspectief van de een
heid der kerk welke eenheid steeds
een eenheid in verscheidenheid zal
dienen te zijn er beter door tot uit
drukking komt. De Raad is zich be
wust dat de realisering van de vereni
ging der kerken alleen in etappes kan
geschieden. Voor de veranderingen die
zijns inziens allereerst, met name op
plaatselijk of regionaal niveau, nodig
zijn heeft de Raad richtlijnen ontwor
pen volgens welke de plaatselijke ker
kelijke gemeenten bijeen zouden ko
men als een gemeenschap van kerken.
Van daaruit zouden zich een aantal
activiteiten zoals gemeenschappelijke
vormen van pastoraat en diaconaat, ge
zamenlijke kerkdiensten, gemeenschap
pelijk gebruik van kerken en wijkge-
bouwen enzovoorts verder kunnen ont
plooien. Deze activiteiten zouden dan
verricht worden onder gezamelijke
verantwoordelijkheid van de tot de
gemeenschap toegetreden kerken.
't Hooft herinnerde er aan, dat de As
semblee in New Delhi in 1961 had uit
gesproken, dat het bereiken van een
heid niets minder is dan het afster
ven en wedergeboren worden van vele
vormen van kerkelijk leven zoals die
tot nu toe bekend zijn. „Niemand kan
echter beweren, dat deze gedachte al
tot uitvoering gekomen is," vervolgde
hij.
De kerkleider zei, dat het Tweede
Vaticaanse Concilie belangrijk was
om de manier waarop het de ontwik
kelingen op oecumenisch gebied van
de laatste veertig of vijftig jaar had
geaccepteerd en omdat het daardoor
de weg had bereid voor verdere ont
wikkelingen. Vooral de verklaring over
godsdienstvrijheid van dit concilie laat
zien waartoe oecumenische ontmoeting
en gesprek kunnen leiden. „Het is een
belangwekkend stuk, niet alleen om
dat het de betrekkingen tussen de ker
ken verbetert, maar ook omdat het de
houding van de Rooms-Katholieke
kerk tegenover de wereld duidelijker
maakt".
Dr. Visser 't Hooft legde er de na
druk op, dat een oecumenische kijk Op
het christendom betekent, dat „wij on
ze kerken erop moeten voorbereiden
en dan niet alleen op het niveau van
de synoden en algemene vergaderin
gen, maar in het bijzonder op dat van
de plaatselijke gemeenten om te
begrijpen, dat de oecumenische bewe
ging niet slechts de vreugde geeft van
Dr. W. A. Visser 't Hooft
De voorstellen houden tevens in, dat
in de Raad zitting zullen hebben zowel
de voorzitters en andere leidinggeven
de personen van de kerken, als perso
nen die door oecumenische studie of
bepaalde experimentele activiteiten ge
acht kunnen worden een speciale bijdra
ge in het werk van de Raad te geven.
Men verwacht dat hierdoor vele en
veelsoortige tot nu toe ongecoördineer
de oecumenische impulsen vruchtbaar
op elkaar betrokken kunnen worden.
Getracht zal worden zodanige vormen
te vinden dat ook tot dusver nog niet
in de Raad deelnemende kerken zullen
kunnen toetreden. Bij het vooroverleg
over de voorstellen zijn ook bespre
kingen met de Gereformeerde kerken
gevoerd.
De voorstellen zijn geruime tijd in
de Raad in bespreking geweest. Wan
neer ze door de kerken worden aan
vaard zou dit een wezenlijke vooruit
gang en een nieuw begin voor het
oecumenisch werk in Nederland kun
nen betekenen. Deze voorstellen zijn
gegroeid uit het verlangen, dat de in
de Raad vertegenwoordigde kerken
een steentje bijdragen tot de eenheid
van de wereld aan welke de ene kerk
van Jezus Christus dienstbaar wil zijn.
Deze voorstellen van de Nederland
se Oecumenische Raad van Kerken zijn
geheel in overeenstemming met de op
vatting van dr. Visser 't Hooft, die on
langs op een bijeenkomst in New York
voor de „Vrienden van de Wereldraad
van Kerken" een pleidooi heeft ge
houden voor een radicalere oecumeni
sche houding.
De oecumenische beweging, zo be
toogde hij, heeft nu een punt bereikt
waarop belangrijke beslissingen geno
men moeten worden. De wederkerige
beoordeling door de kerken dient veel
radicaler te worden en meer resultaat
te hebben dan tot nu toe. „Wij moe
ten niet de indruk geven, dat de ker
ken in de oecumenische beweging op
renpaarden lijken, die wel hard lopen
maar niet over hindemissen willen
springen. Dat is immers gevaarlijk
voor hen die ze berijden". Dr. Visser
gemeenschap en wederkerige verrij
king, maar ook de eis stelt van zelf
verloochening. Van niemand mag ge
vraagd worden zijn diepste overtuiging
over de eeuwige waarheden op te ge
ven, maar van iedereen wordt wel ge
vraagd datgene bij te dragen wat de
zaak van de eenheid bevordert en dat
gene op te geven waar met een goed
geweten afstand van van gedaan kan
worden."
Ds D. ter Steege
Een moderne kerk, die velen van
onze lezers wel bekend zal zijn: de
Nederlands hervormde Paaskerk in
Amstelveen, architect ir. J. B. baron
van Asbeck, Driebergen.
Middenpaneel van de kansel in de
Nederlands hervormde Adventkerk
in Amersfoort. Het is een houten
reliëf, dat bijdraagt tot de accentu
ering van de kansel. Het is gesne
den in afrormosiahout door Jan
van Luyn te Utrecht. „Hier is een
jongen die vijf gerstebroden en
twee vissen heeft, maar wat bete
kent dit voor zovelen?".
„Enkele grote structurele gebreken
in de economische en 'sociale struc
tuur konden worden opgelost, waar
door onze samenleving aan menselijk
heid en rechtvaardigheid heeft gewon
nen. Maar wij faalden toen het er om
ging aan Indonesië recht te doen". De
schrijvers menen, dat het voor duizen
den duidelijk is geworden dat geluk en
welvaart niet samenvallen en dat pa
radoxaal genoeg dit inzicht hen be
paald niet gelukkig heeft gemaakt.
„Veel helderder dan voorheen zijn
we in de loop van de jaren gaan zien
dat het gestalte-geven van de mense
lijkheid een veel radicaler vernieu
wing van het denken vraagt dan wij
ooit hadden gedacht. Juist een radica
le geestelijke vernieuwing, waar op de
exponenten van een voor ons oudere
generatie zo sterk de nadruk hadden
gelegd, had de basis moeten leggen
voor het oplossen van veel moeilijker
zaken dan een vernieuwing van de
economische politiek, die voor een be
langrijk deel een technisch probleem
is en waarvoor reeds voor de oorlog
eminent denkwerk was verricht".
Geconstateerd wordt dat er in Ne
derland nauwelijks experimenten zijn
geweest en dat dit verwijt aan gebrek
aan geestelijke vernieuwing de kerken
uiteraard het ergste treft. En met in
stemming wordt ook Kraemer geci
teerd: „Nederland is zeer achterlijk op
het terrein van oecumenisch gevoel en
inzicht." Een typisch voorbeeld van
na-oorlogs falen wordt het bergaf
waarts gaan van het gezag van de
Stichting van de Arbeid genoemd. En
gesteld wordt dat de gang van zaken
in de loonpolitiek het tekort aan ge
stalte geven van de „persoonlijke con
crete verantwoordelijkheid van de me
demens en de gemeenschap" toont.
Ds. L. H. Ruitenberg gaat nader op
de bijdrage in. Hij vindt dat Van Es
en De Lange gelijk hebben als zij plei
ten voor het zicht-houden op de fun
damentele doelen van ons samenleven.
Maar hij mist een aanwijzing, subsi-
diar een beoordeling van het feit, dat
alle zaken, die zij noemen, met macht,
met machtsvorming, met bewuste
machtsvorming te maken hebben.
„Schermerhorn heeft dat geweten.
Hij stelde zich beschikbaar. Nu, hij
hééft het geweten. Van der Leeuw
stelde zich beschikbaar. Hij werd na
een jaar uitgerangeerd. Vraagt men
aan de verantwoordelijke mensen van
toen, dan zeggen zijzo lagen de
machtsverhoudingen. En wat zegt men
dan terug?
Het is juist, als Van Es en De Lan
ge zeggen dat kleine groepen in de po
litieke partijen zich moeten bemoeien
met de vragen naar de formulering
van de eigenlijke doeleinden. Maar het
heeft alleen maar zin dit te doen in zo
nauw mogelijke relatie met hen, die
voor de politieke besluitvorming bet
eerst verantwoordelijk zijn".
Ds. Ruitenberg stelt vast dat men
over politiek anders spreekt wahnéer
men een verantwoordelijkheid heeft
genomen voor een stuk praktische po
litiek. De speelruimte van handelen is
maar gering, en accentverschuivingen
zijn veel belangrijker dan principiële
ingezonden-stukkenschrijvers willen
doen geloven.
Het bovenstaande geeft een beeld
van de wijze waarop dit Wendingnum
mer is samengesteld. Een mooie dis
cussie is met name die over de nieuwe
moraal, waarin dr. H. M. Kuitert zich
afvraagt of er niet aan een nieuwe
moraal kan worden gewerkt die zoveel
mogelijk mensen het houvast terug
geeft dat een mens blijkbaar nodig
heeft.
Hij wijst op de stelling van John Ro
binson, dat men de leiding uitsluitend
moet zoeken in het gebod om lief te
hebben. Maar dr. Kuitert vindt het le
ven een te onoverzichtelijke jungle dan
dat we iemand met niets anders dan
het liefdesgebod als kompas erin mo
gen loslaten.
Het betoog van dr. Kuitert culmi
neert in een aantal regels die de weg
willen wijzen in de huidige chaos. We
citeren:
a. De huwelijkse trouw is mijns in
ziens een vuistregel die we iedereen
meegeven. De ratio daarvan is de keu
ze voor een bepaalde wijze van mens-
zijn; daarmee zullen we deze voor
naamste regel voor de sexuele moraal
dan ook verdedigen. De noodzaak om
in bepaalde gevallen tot ontbinding van
een huwelijk over te gaan is daarmee
niet ontkend. Maar in dat geval spre
ken we dan ook van een ultima ratio,
die de ratio van het huwelijk achter
haalt.
innnnrwinnnnj
mm
HÉS
- - ->>-• v\ -
b. Nog zo'n vuistregel: sexuele om
gang hoort in het huwelijk thuis en
niet daarbuiten. Dat is een regel, die
de eerste moet beschermen; een soort
hulplijn dus. Het plezier is van het
meest subtiele spel het vrijen af,al»
alle regels, taboes en geheimzinnighe
den verdwijnen. Er wordt veel ge
vreeën, maar ook plezierig? Of veel
want altijd te weinig plezierig?
c. Een derde regel: buiten of in het
huwelijk behoort de ene mens de an
dere niet te degraderen tot artikel dat
naar zijn zin moet zijn. Ik geef toe dat
deze regel wat vager en minder han
teerbaar is dan de vorige. Ze wil een
begrenzing zijn voor de flirt in het
bijzonder, maar ook voor de omgang
tussen mannen en vrouwen in het alge
meen.
d. De vierde regel is weer concreet.
De gevolgen van een sexuele vereni-
ging-binnen of buiten het huwelijk-kun
nen, ondanks alle voorzorgsmaatrege
len, bestaan in een ongewenst kind.
Dat kind behoort royaal geaccepteerd
te worden. De heersende moraal moet
met andere woorden abortus uitslui
ten. Dr. Kuitert voegt er zelf haastig
aan toe, dat" het hier om vuistregels
gaat, dat de nuanceringen ontbreken,
en zelfs de argumentatie tekort schiet.
Dit is opzettelijk gebeurd, het gaat om
niets anders dan moraal, een minima
le grootheid.
Ook hier ontstaat weer een discus
sie. Pater O. Kreykamp O.P zegt na
herhaalde lezing onovertuigd en zelf»
weigerachtig te blijven.
„Dr Kuitert vergelijkt de liefde bij
een kompas, de concrete geboden bij
een kaart, om duidelijker en aanneme
lijker te maken dat we noch met da
liefde allen, noch met de geboden al
leen „klaar komen", doch beide nodig
hebben. In de gegeven verbeelding
van zaken blijven liefde en concrete
geboden mij teveel los naast elkaar
staan en moet ik de concrete geboden
maar aanvaarden zoals ik mij in een
systeem van gemengde volkshuishou
ding een grotere mate van overheids
bemoeienis moet laten welgevallen dan
in een systeem van vrije volkshuishou
ding."
Pater Kreykamp zegt dat in onze tijd
moraal niet het uitsluitende werk van
theologen mag en kan zijn. Onverbid
delijke eis is samenwerking met beoe
fenaars van andere wetenschappen, die
terreinen bestrijken, waarop de mo
raal zich op haar wijze beweegt.
„Teamwork als noodzakelijke conse
quentie van het proces der voortschrij
dende en positief gewaardeerde secula
risatie zal ook nodig zijn om te ko
men tot een moraal, die niet enkel is
afgestemd op mensen, die een „inner
lijk kompas" op prijs stellen, maar
op een samen door het leven gaan,
gelijk dat van nu en morgen, waarin
structuren een steeds belangrijker rol
gaan spelen".
Pater Kreykamp zegt licht te zien
als theologen, en in hun verlengd»
ambtsdragers en zielszorgers, tijdig
overschakelen naar het open en se
rieuze gesprek met allen, die door zorg
om de humaniteit worden bezield, on
geacht hun confessie en professie.
„De toekomst is, waag ik te veron
derstellen, aan een moraal, die gelovi
ge interpretatie tracht te zijn van het
samenleven van nu en morgen in voort
durend gesprek met de wetenschappe
lijke bestudering daarvan. Dit gesprek,
of concreter gezegd: dat „teamwork"
opent voor de moraal belangrijke toe
komstperspectieven".
Belangrijk bijdragen in dit nummer
zijn de beschouwingen over „futurolo
gie" van dr. Van Leeuwen (waarach
ter prof. De Gaay Fortman aantekent,
dat men aan de macht moet denken,
een gelijksoortige discussie als de in
het begin al genoemde) en die over
de moderne theologie van prof. dr. J.
Sperna Weiland. Deze laatste beschou
wing wordt zowel van r.k. zijde (prof.
F. Haarsma) als van gereformeerde
zijde (dr. Kuitert) aangevochten. We
hopen op dit laatste onderdeel van het
speciale Wending-nummer nog nader
terug te komen.
Kennismaking met dit speciale num
mer kan niet genoeg worden aanbevo
len.
„Redactionele verkenningen", een
speciaal Wending-nummer. Boeken
centrum n.v., 's Gravenhage, prijs
3.90.