HET LAND ACHTER
DE BERGEN
Buitenlandse arbeiders vormen
bron van besmettingsgevaar
PANDA
DE GRUBBEL
POLLE, PELLI EN PINGO
KRAMMETJE FOK
„gentleman'
in Londen
«\n-:
J
E
13
Ons vervolgverhaal
door John Boland
TBC allerminst uitgestorven
Natuurlijke weerstand
is sterk afgenomen
Geen weerstand
Veeg teken
XL
Doorlichting nodig
DONDERDAG 2 0 JANUART 1966
(Vertaling Maraot Bakker)
73)
DE MAN VAN NEDERLAND
HOORAPPARATEN!
NAAR EEN SPECIAALZAAK
„Beter Horen" N.V.
5^
■fMfWMMIVIVIMMMIWI»
Hij begon al gewend te raken aan
het monotome ritme van de muziek
en de tampons in zijn oren hinderden
hem nauwelijks meer. Alle Dienaren
waren zo opgewekt, dat hij als van
zelf tot ontspanning kwam. Hij adem
de gemakkelijker dan hij sinds vele
dagen gedaan had. Hij kon zich nau
welijks voorstellen, dat hij na het
eten de rechtspleging van Yademos
zou aanschouwen. Het leek haast een
feestelijke aangelegenheid, vond hij.
Er was maar één gezicht, dat een
enigszins ontevreden trek vertoonde
en het was merkwaardigerwijs dat
van Leary. Maar mogelijk was het
zo begrijpelijk niet, bij nader inzien.
De piloot was een ongelikte beer en
zou vermoedelijk de verfijnde ge
rechten en de onberispelijke bedie
ning niet op prijs stellen.
Claymore liet met stralend ge
zicht zijn blik langs de gezichten
gaan. Het kostte hem enige moeite
alle dingen scherp te zien; de kleu
ren van vruchten en de felle tinten
van de gewaden, die de Dienaren
droegen, leken ineen te vloeien en
niet meer begrensd te zijn. Toen er
aan de overkant van de tafel iemand
opstond, knipperde Claymore met
de ogen en probeerde te zien wie
het was. Hij herkende de stem van
Groniff, die zich boven de muziek
verhief.
„Als minister van Justitie" zei
Groniff, „zal ik nu moeten gaan om
de beklaagden te bezoeken. Het is
mijn taak met hen te spreken eer
de berechting zal beginnen. En het
is tevens mijn taak, zoals mijn Me
dedienaren weten, de belaagde Heren
gerust te stellen".
Daverend lachen van de Dienaren
beantwoordde Groniffs toespraak.
Claymore nam weifelend aan de
vrolijkheid deel. Groniffs verklaring
moest een of andere geestigheid
hebben bevat en hij wilde de Diena
ren niet kwetsen door er blijk van te
geven dat de pointe hem was ont
gaan. Zijn bescheiden lach stierf
weg, toen Lydda opstond.
„Wij zullen naar de voorbereidin
gen gaan kijken" kondigde de Eerste
Dienaar aan. „Mohema, wil jij onze
gasten dienen door hun uit te leg
gen wat er plaatsvindt?"
Mohema boog. „Het zal mij een
plicht en een genoegen zijn".
Claymore merkte tot zijn verbijs
tering, dat zijn knieën knikten. Hij
wankelde op zijn benen en was blij
de hand te kunnen grijpen, die Mo
hema hem toestak. De vloer leek
langzaam te kantelen, eerst naar de
ene, toen naar de andere zijde, zo
dat hij nauwelijks durfde lopen. Hij
giechelde. „Ik ik heb te veel.te
veel gedronken" fluisterde hij Mohe
ma in. Zij sloeg haar arm om zijn
middel.
„Kom, het is maar een korte af
stand. Daar gaan we in". Zij wees
naar een deur, die door een van de
bedienden was geopend.
Leunend op haar wankele Clav
more die deur binnen en zakte ineen
in de stoel, die zij aanbood. Hij ver
nam de luide stem van Leary.
„Zeg, is dit niet dezelfde ruimte, waar
we laatst zijn geweest?"
Claymore nam zijn omgeving aan
dachtig op. Hij bevond zich in een
kieine kamer, waar twaalf leunstoe
len stonden, alle naar dezelfde
wand gekeerd, die zwart was. Hij
boog zich naar voren. Nee, die wand
was een enkele glasplaat en aan de
andere kant kon hij in het uit de ka
mer vallende licht een brede diepe
put zien. Claymore had zich nog niet
kunnen oriënteren, toen de ruimte
aan de andere kant van het glas
opeens hel verlicht werd. Verbijs
terd keek hij naar buiten: aan zijn
voeten lag de arena.
„Zeg eens" drong Leary aan, „is
het nu dezelfde ruimte?"
Mohema keek hem aan. „Ja, na
tuurlijk".
Leary's stem klonk plotseling wan
trouwend. „Dat dat snap ik niet.
Ik meende dat we naar een terecht
zitting gingen.ik had zoiets als
een gerechtsgebouw verwacht".
„Maar hier zouden we onze te
rechtzittingen. Bent u het niet met
ons eens, dat de rechtspleging in het
openbaar dient te geschieden?"
„Wilt u zeggen, dat de arena zowel
voor de sport als voor de recht
spraak wordt gebruikt?"
„Ja". Mohema wees naar het
raam. ,Er moeten enkele voorzie
ningen worden getroffen, vanzelf
sprekend".
Claymcre boog zich naar voren.
De vorige keer had de arena een
vlakke zandbodem; nu was er on
der het raam een wal aangelegd.
Het was een tamelijk steile glooiing
die enkele meters van de gebogen
wand begon en zich verhief tot om
streeks drie meter onder de beneden
kant van het raam. Er kwamen twee
spleten in de glooiing voor, beide
omstreeks drie centimeter breed;
zij verliepen loodrecht op de helling.
Vlak onder het raam staken drie
metalen balken uit de arenawand;
zij waren bijna anderhalve meter
lang en aan het uiteinde van elke
balk hing een ring van glinsterend
metaal met een doorsnede van drie
decimeter.
Hij nam het toneel aandachtig op;
de invloed van de wijn begon te ver
minderen. Afgezien van de glooiing
zag de arena eruit als tevoren; de
bodem was bedekt met zand, dat
keurig vlak was geveegd. De rijen
banken boven de tien meter hoge
wand rondom de zandbodem waren
leeg; hij schatte ruwweg dat er vijf
tigduizend personen op de stijl bo
ven elkaar gebouwde rijen zitplaat
sen geborgen konden worden.
De Dienaren spraken niet met el
kaar, zij hielden hem in het oog.
Claymore keek naar de piloot, maar
Leary dronk uit een fles en was al
te ver heen om nog besef te hebben
van de klamme dreiging, die on
zichtbaar boven het tafereel hing.
Claymore's hart begon vlugger te
kloppen; hij wachtte bijna op het
ogenblik waarop er tien bedienden
zouden binnenstormen om hem te
arresteren. Er gebeurde iets geheel
anders. Leary had de fles bijna leeg
en de invloed van de drank deed
zich gelden. Zijn hoofd zakte op zijn
borst en hij liet een onderdrukt ge
snurk horen.
(Wordt vervolgd)
HOEWEL vele sanatoria, die vroeger tuberculose-patiënten
verpleegden zijn omgeschakeld naar de behandeling van andere
zieken, is de tbc allerminst een uitgestorven kwaal. Wel is deze
vroeger zo gevreesde volksziekte de laatste jaren enorm in om
vang afgenomen. Nadat tijdens en direct na de tweede wereld
oorlog tuberculose opnieuw vele slachtoffers maakte: gevolg van
de barre omstandigheden waaronder men leefde, de ondervoe
ding en het verblijf in concentratiekampen, kreeg de genees
kunde een aantal geneesmiddelen ter beschikking die zo werk
zaam zijn tegen de tuberkelbacil als geen eerdere therapie.
Dat tuberculose veroorzaakt wordt door infectie met deze bac
terie had Louis Pasteur al ontdekt, maar het afdoende bestrij
dingsmiddel werd pas enkele tientallen jaren geleden gevonden
in de vorm van een antibioticum, het streptomycine, nadat
penicilline en andere uit schimmels bereide geneesmiddelen on
werkzaam bleken te zijn. Intussen is nog een aantal andere ge
neesmiddelen in gebruik genomen, zodat tuberculose thans een
ziekte is geworden die goed en spoedig kan worden genezen.
<VIWWWMWWWIIW\IWWWWWWWWWWIIWWWWWWWWWWWWWWWWI/WWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWWW»WWV
ZO KLEIN IS tegenwoordig het aantal
mensen in ons land dat aan „open" (dus
besmettelijke) tuberculose lijdt, dat
slechts weinig mensen met de tuberkel
bacil in contact komen, zoals dit vroeger
meestal geschiedde. Door dit contact
werden zij over het algemeen niet echt
ziek, maar maakten een licht proces
door dat als een griep verliep. Slechts
bij een sterke besmetting onder slechte
omstandigheden was een echte tubercu
leuze aandoening het gevolg. Wel had elk
contact tot resultaat dat daardoor een
weerstand tegen tuberkelbacillen werd
verkregen die zich uit in de positieve tu-
berculine-reactie. Vroeger was deze reac
tie bij de meeste volwassenen dan ook
positief. Dit is thans niet meer het ge
val, zoals blijkt uit het feit dat bij
schoolkinderen slechts in drie percent
positieve tuberculine-reacties worden ge
vonden en bij rekruten niet meer dan
tien percent.
DAT WIL dus zeggen dat het overgrote
deel der opgroeiende jeugd geen weer
stand tegen de tuberkelbacil heeft ver
worven, zodat een besmettelijke lijder
aan tbc die in nauw contact met hen
komt, als het ware een maagdelijk terrein
vindt dat rijp is voor besmetting. Dit
heeft zich kort geleden in Arnhem afge
speeld waardoor een „explosie" van ver
se tuberculosegevallen plaats kon vin
den. Een dergelijke explosie trad ook op
onder de Utrechtse studenten en onder
scholieren in Ekehaar, beide in 1963. In
Arnhem was de bron te vinden in twee
leden van een beatgroep, die blijkbaar
niet als lijders aan tuberculose bekend
stonden en zelf ook niet wisten dat zij
ernstig ziek waren. In de rokerige be
nauwde ruimte waar zij speelden kon de
besmetting van meer dan honderd jonge
lui gemakkelijk plaats vinden.
iFjÉÊ H i JMA»W imBêLA1
Het was geen gemakkelijke taak om al
len, die tengevolgevan dit contact mis
schien besmet waren, op te sporen. Er
verloopt n.l. tussen de besmetting en het
optreden der ziekteverschijnselen, meest
al ongeveer zes weken, terwijl die symp
tomen vaak ook niet zo verontrustend
zijn dat dadelijk aan tbc wordt gedacht.
In sommige gevallen treden echter wel
duidelijke longafwijkingen op, zoals bij
meer dan twintig contactpersonen in Arn
hem, die dan ook dadelijk moesten wor
den opgenomen. Indien er echter geen
duidelijke verschijnselen zijn, is de enige
zekere weg het nagaan der tuberculine-
reaktie bij allen die met de besmettelijke
personen in contact geweest zijn, zoals bij
het Arnhemse onderzoek werd toegepast
OMDAT TBC, evenals de geslachtsziek
ten, niet onder de wet op besmettelijke
53. Het scheen Joris Goedbloed ernst te zijn met zijn
aankondiging dat er nu eens flink aangepakt zou wor
den. Nauwelijks waren hij en zijn gevolg teruggekeerd
in het hoofdkwartier van de Beschavingsstichting, of
hij stopte de Grubbel hardhandig terug in het kastje
waar hij hem even eerder uit had gehaald. Niettekas-
sie!" protesteerde het wezentje. „Kassie niet grap-
pret.En Panda riep: Moet dat nu, Joris? Dat is
toch wreedMaar de president wuifde deze beden
kingen opzij. „Het onbeschavingspeil des Grubbels is
zodanig, dat zijn aanwezigheid bij onze nu volgende ern
stige bezigheden volkomen ondenkbaar is" sprak hij.
„Immers, nu onze eerste fondsen binnengestroomd zijn,
is het niet meer dan onze plicht om een onkostenreke-
ning te openen. Als wij dit doen door het nuttigen van
een eenvoudig dineetje, sterken we tevens de inwendi
ge persoon, wat voor Stichtingsfunctionarissen een eer
ste vereiste is. Hier om de hoek nu, baaske, bevindt
zich een bruikbaar eethuis. Het voert slechts drie ster
ren, maar wij moeten ons weten te behelpen.Ik stel
voor dat ge u derwaarts begeeft en voor ons bestelt.
Laat eens zien; een entree van kaviaar, dacht ge?
Daarna een gebonden soepje; wat kreeft.eens zien,
dat zal zowat de prijs zijn; een wïldschotél daarna
dan wat de wijnen betreft, ik ben voor een geleidelijke
opbouw, wat gij? Hoewel ik een bepaalde Languedoc
ken.Panda had met verbazing toegezien hoe Joris
bij elke spijs of drank die hij noemde een grote hand
geld uit de liefdadigheidshoed haalde; en nu werd het
hem te machtig. „Dat is allemaal geld waar goed mee
gedaan moet worden daar mag je niet aankomen!"
riep hij. „Je moet je schamen!"
KUN te ONS 2E66ENHOE WE NAAR
HUIS KUNNEN KOMEN 3/
WE KOMEN NOOIT
MEER THUIS
NEEN, MAAR DAARGINDS VERKOOPT
IEMAND 60N80NS - DAT IS DE
ENIGE WE6 DVE IK KEN
WAT TUN HIER
VEED WEGEN1.
1995-B.
ziekten valt, kan men niemand dwingen
zich te laten onderzoeken of behandelen,
al zullen de meeste mensen wel zo ver
standig zijn dit niet te weigeren. Dat zou
heel gevaarlijk voor henzelf en voor an
deren zijn. Toch blijkt dat men het nut
en de noodzaak van het zo belangrijke
(gratis) bevolkingsonderzoek, niet vol
doende beseft, want de deelname aan dat
bevolkingsonderzoek neemt af. Diezelfde
cijfers geven echter ook aan, dat bij dit
onderzoek, dat naast bedrijfs-, verzeke-
rings- en militaire keuringen de grootste
en voornaamste veiligheidsmaatregel is
waardoor tbc kan worden ontdekt, elke
keer opnieuw een aantal gevallen wordt
opgespoord. In Amsterdam bijvoorbeeld
gebeurt dit onderzoek eens in de drie
jaar.
En hoewel bij elke volgende „ronde"
minder nieuwe gevallen van longtubercu-
lose worden gevonden (dit daalde tussen
1951 en 1963 van één per 1000 tot één per
4000 inwoners) kwamen in dat laatste jaar
toch nog 194 voorheen onontdekte tuber
culosegevallen aan het licht. Tevens vond
men bij dat onderzoek 169 longgezwel
len, die anders veel later of niet zouden
yWVWWIlWWWIflfWWWWVWIAIWWWWWIAIVWIAA/WWWWIAMWIAIWWWWVWWWWWVWWWWI/WVIAA/tfWV
zijn vastgesteld. Het is dus een tweesnij
dend zwaard dat nuttig is voor ons wel
zijn.
EN HET IS te hopen dat iedereen die
een oproep ontvangt voor het bevolkings
onderzoek dit niet nalaat, en dat men de
velerlei uitvluchten als „zakenreis, geen
tijd, voel er niet voor" niet meer aan
wendt, die de administratie zo dikwijls
als excuus voor het wegblijven moet aan
horen. Ook invaliden en bejaarden moeten
zich aan het onderzoek onderwerpen, het
vervoer kan geregeld worden. Slechts re
gelmatig onderzoek kan een explosie en
uitbreiding van tuberculose helpen voorko
men.
Er is een nieuwe bron van besmettings
gevaar ons land binnengekomen: buiten
landse arbeiders. Vooral in Noordafri-
kaanse landen, maar ook in Italië en
Spanje komt tuberculose veel meer voor
dan hier. Het is daarom dringend noodza
kelijk elke buitenlandse werkkracht eerst
te laten keuren alvorens hij of zij wordt
aangenomen.
Van de ca 95.000
dienstplichtigen per
jaar wordt ca. 25%
afgekeurd
Ca.4200 mannen
zijn miljonair.
Ca.58% heeft de
zelfde poliiieke op
vatting als die van
hun vader
Elke dag gooien
de mannen ca.20
miljoen peukjes
sigaret-weg.
Per 100 meisjes wor
den 106 jongetjes
geboren.
Ca707oisgeen
lid van een poli
tieke partij
Advertentie
waar de aandacht uitsluitend is gericht
op beter horen
Vakkundig advies over gebruik.
Vakkundig helpen bij aanpassing en
afstelling.
Levering na medisch advies.
Reparaties, service, onderdelen,
batterijen.
Specialisten in PHILIPS HOOR
APPARATEN.
WAGENWEG 124 - TEL. 14461
SCHOTERBOSPLEIN 19 - TEL. 51088
EEN NIEUWE VERSCHIJNING in de straten van de
Londense City is deze vrouwelijke gentleman. Gekleed
in donkere overjas, overhemd met stropdas en heren
bolhoed stapt zij met kittige pas door Oxford Street en
andere befaamde winkelstraten, niet om een nieuwe
modegril te lanceren, maar uit strikt-zakélijke over
wegingen. De 22-jarige Gillian Potter is namelijk een
van de zes vrouwelijke vertegenwoordigers van een
grote Engelse overhemdenfabriek die de Londense
binnenstad bewerken. De meisjes hebben eerst een gron
dige opleiding in verkoopkunde ondergaan, zijn daarna
in het tenu van een „city gentleman" gestoken en be
zoeken, aldus uitgedost, de grote herenmodemagazijnen
om de produkten van hun werkgever aan de man te
brengen. De meisjes hebben elk hun eigen rayon. Zij
rijden in mini-cars en hebben slechts een kleine monster
collectie bij zich, verpakt in een fraai gedecoreerde kar
tonnen doos. Tot hun uitrusting behoort ook de onmis-
bare, keurig-opgerolde zwarte herenparaplu en een de
cente zwartleren aktentas. De verkoopsleider van de
overhemdenfabriek vertelt handenwrijvend dat de omzet
in Londen met sprongen omhooggegaan is sinds hij de
meisjes op pad stuurde. De jongedames zelf zijn ook heel
content met hun baan. „Het betaalt goed", zegt Gillian,
„de klanten ontvangen ons uitermate hartelijk en in de
meeste gevallen kunnen wij aardige postjes afsluiten. Er
is maar één moeilijkheid: het op vriendelijke wijze af
poeieren van alle inkopers en winkelchefs, die een af
spraakje met ons willen maken.
WVWIAflIVMAMAAAflIVUIIWM/WVWVWWIfWIAfVVVVVN/VtAMIWIAfWWWWUIAIWWWIA/VWVWWVWWWWW
EEN ZELDZAAM SU
met, 2/z/, voor een
NO6 ZELDZAMER
SCHAT
EN DAT IS N0b
MAAR HÉT
fffó'/V
MUN VERL0VIN6SCADEAU
VOOR JOU.- DE STER van
NOÓOORA
HEI EINDE, BEDOEL JE, JIJ
ZOTDn JUWEEL IS WAAROP
ALAN EN IK6EWACHT HESSEN
WAT HEB JE
DAN VOOR MIJ,
REX. LIEVERD
Sam Lepf
S i
432. Niemand begreep er meer iets van,
toen aan het einde van het touw.een
kaart bleek te hangen.
„Waarrr is Brram?" kraste Tutu.
Waar is het emmertje"? riep Karo.
Maar Gorgel en Galgenaas hadden geen
belangstelling meer voor Bram en zelfs
voor het emmertje. De twee samenzweer
ders vouwden de kaart open en staarden
met begerige ogen naar al die lijnen en
vreemde aanduidingen.
„Dat is 'm", zei Galgenaas.
„Zou die Brammetje Fok niet gauw een
andere kaart hebben getekend?" vroeg
Gorgel.
„Hoe kom je erbij" vroeg Galgenaas
verontwaardigd. „Hoe moet hij daar onder
in die waterput aan dit perkament zijn
gekomen? En aan inkt? En hoe kan hij
in die korte tijd zo'n ingewikkelde kaart
hebben getekend? En al die lettertjes zo
keurig hebben geschreven?
Hij had gelijk, want al was Bram de
beste tekenaar van de wereld geweest,
dan nog zou hij de kaart niet in een paar
minuten hebben kunnen maken. Tutu en
Karo wisten maar al te goed, dat Bram
dan al een goed zeeman mocht zijn, maar
dat tekenen niet zijn sterkste kant was.
Het kon dus niet anders dan de echte
kaart zijn. Maar waarom gaf Bram die
zomaar aan de boeven? En waarom kwam
hij zelf niet terug?