Resten van een
vergane glorie
t
VAKANTIE PER TREIN
b
Lb
IBOG
Toerlstisehe
ons eigen
mooie land
Wandelen in
Nederland
AST
route
i ra
WOENSDAG 2 FEBRUARI 1966
WEGWIJS
SINDS DE ANWB in de zomer van 1962 op de Ve-
luwe drie toeristische routes uitzette en bewegwijzerde,
zijn de toeristische routes een begrip geworden voor
iedereen die er graag eens zonder haast te hebben per
auto op uit trekt.
De routes hebben in de vier jaar die inmiddels zijn
verlopen bewezen dat ze in een behoefte voorzien. Het
blijft aan de ene kant merkwaardig, maar het is aan de
andere kant een overal te constateren feit, dat de
meeste toeristen behoefte hebben aan een rugge-
steuntje. Een handleiding in de vorm van een kaartje;
hier en daar langs de weg een pijltje: ze geven net dat
beetje toeristisch comfort dat welkom is voor iedereen.
IÜSW
OUDESCHILD
Een HONDERDTAL aaneengerijde huisjes, een paar antieke winkeltjes er
tussen door gestrooid, en een aantal met kwistige hand rondgedeelde on
bewoonbaarverklaringen. Dat is wat overbleef van de eertijds bloeiende
gemeenschap Oudeschild. Het geheel is verborgen achter een hoge zeedijk, die
onderbroken is bij de terzijde liggende haven, vlak bij de oude molen, die onlangs
weer in goede staat is gebracht. Vele auteurs hebben de roemruchte tocht van
Heemskerk en Barendsz voor het nageslacht vastgelegd en zij hebben de details
van de expedities van De Ruyter en Tromp opgetekend. Al die reizen begonnen
\anaf de rede van Texel, of preciezer gezegd vanuit de haven van Oudeschild.
En met alleen d i e reizen, maar van daar uit verlieten óók de koopvaarders het
vaderland want Texel was de grote zeehaven van Holland.
Oudeschild kwam tot grote bloei.
Vertegenwoordigers van kooplui en
reders vestigden er zich en het ravi
tailleren van de schepen bezorgde
vooruitstrevende middenstanders gro
te voorspoed. Het exploiteren van de
waterputten bracht voldoende baten op
om bijvoorbeeld een weeshuis te fi
nancieren. Het exploiteren van loge
menten bleek een lucratieve nering, die
voor enige tientallen inwoners een
goedbelegde boterham opbracht. Voeg
daarbij dan nog de inkomsten die voort
vloeiden uit de vestiging van de Admi
raliteit en het plegen van rechtspraak
over zeelieden die zich misdragen
hadden, dan heeft men een beeld van
Oudeschild in de 17e eeuw. En zo
bleef het nóg een eeuw.
Over die glorieperiode in de Texel
se geschiedenis spreken de inwoners
van Oudeschild niet meer. Velen van
hen weten er nauwelijks meer van dan
vermeld is in de geschiedenisboekjes.
Want na de bloei kwam het verval.
De voltooiing van het Noordhol-
1 andskanaal in 1825 betekende een ern
stige teruggang van de bloei en de tot-
DE NEDERLANDSE Spoor
wegen mogen het finan
cieel moeilijk hebben, de
toeristische activiteiten van N.S.
floreren en worden jaar op jaar
omvangrijker. Ook in 1966 ge
beurt dat.
Het aantal achtdaagse program-
mareizen wordt uitgebreid van 5
tot 7. Nieuw zijn een reis naar Bra
bant en een reis naar Montferland.
De opzet van de N.S.-vakantie
dagtochten blijft in hoofdzaak on
gewijzigd. Verleden jaar waren er
dertig mogelijkheden voor zulke
dagtochten. De spoorwegen bera
den zich nog op het invoegen van
nieuwe tochten en het verbeteren
van bestaande. Zeeland en spe
ciaal het Deltagebied zal bijzon
dere aandacht krijgen.
Het aantal rechtstreekse, zater
dagse vakantietreinen naar en van
Valkenburg is verleden jaar van
vier op zes gebracht. Als Schélde-
Expres rijdt ook van Zwolle naar
Vlissingen zo'n trein. Aan die ex-
prestreinen wordt dit seizoen moge
lijk nog een enkele toegevoegd.
Het „treinwandelen" doet het
goed. De duinwandeling Castri-
cum haalde verleden jaar bijna
10.000 deelnemers. Dit jaar worden
aan de vier NS-wandeltochten er
twee toegevoegd. De twee nieuwe
nieuwe wandeltochten gaan naar
Oisterwijk (langs de vennen) en
naar Wolfheze (de J. P. Thysse-
wandeling Wolfheze-Westerbou-
wing).
De toeristische bootverbinding
Enkhuizen-Staveren zal ook in 1966
weer worden onderhouden, dankzij
de bereidheid van de provincies
Friesland en Noord-Holland op
nieuw een garantie te geven voor
een eventueel exploitatieverlies. De
dienst wordt gevaren met de ge
moderniseerde J. H. D. Koppe (de
vroegere IJsselstroom).
Na het wandelen met NS dit jaar
voor het eerst ook: fietsen met NS.
Op de stations Hulshorst en Stave
ren worden depots van (lichte) toer
fietsen ingericht, waarvoor op ver
scheidene grote stations gecombi
neerde biljetten zullen worden ver
kocht.
Naast de Kaasmarkt- en de Scha-
ger Markt-Expres komt er dit jaar
ook een Hoornse Markt-Expres (op
de woensdagen van 29 juni tot en
met 31 augustus) en voor de toeris
tisch attractieve „mïljoenenlijn"
in Zuid-Limburg wordt een spe
ciaal rondritbïljet ingevoerd.
Het achtdaagse algemene abon
nement (f 40) blijft gehandhaafd
en wordt in geen geval duurder,
ook niet als andere treintarieven
wel omhoog mochten gaan.
Eind mei, met ingang van de zo
merdienstregeling, wordt de auto-
slaaptrein naar Avignon vervangen
door twee nieuwe treinen: de ene
gaat naar Narbonne aan de Spaan
se grens, de andere naar St. Ra
fael, zowel reizigers richting Span
je als richting Rivièra kunnen dus
hun bestemming dichter met de
autoslaaptrein benaderen. Van 7
april tot eind mei is de bestem
ming van de autoslaaptrein in zui
delijke richting Avignon.. De auto
slaaptrein Hoek van Holland-Salz-
burg-Vïllach zal dit jaar ook in Den
Bosch auto's laden en lossen.
standkoming van het Noordzeekanaal
was de volledige doodsteek.
Marineschepen en koopvaarders ver
dwenen uit de haven van Oudeschild.
Zij zouden er trouwens ook uit verdwe
nen zijn zonder de ingebruikneming
van de kanalen, want het varen over
de Waddenzee was bij het groter wor
den van de schepen niet zonder risico.
Toch bleef de haven van Oudeschild
niet helemaal zonder schepen, want er
had zich een bescheiden visserij ont
wikkeld, in het bijzonder bedreven
door inwoners van het naburige Ooster
end. Die visserij was echter van on
voldoende omvang om de bedrijvig
heid en de winstgevende mogelijkhe
den die koopvaart en marine boden te
remplaceren.
Een periode van diep verval trad in,
die geleidelijk alle overblijfselen uit
het tijdperk van bloei verdoezelde, en
die de gemeenschap van Oudeschild
deed indommelen in een sfeer van ge
latenheid en armoede.
Geslagen Oudeschild had geen pre
tenties meer. Het wilde slechts zijn
kommervol maar rustig bestaan conti
nueren. Maar het noodlot was nog niet
tevreden met zijn zege, en sloeg op
nieuw toe, hard en meedogenloos.
De vordering van de uitvoering van
de Zuiderzeewerken maakte dat de re
sultaten van de Waddenvisserij steeds
meer ineenschrompelden. Maar deze
klap was nog niet de volledige over
winning van het noodlot. De visserij
verlegde de bakens. Meer en meer
ging deze zich toeleggen op het wer
ken op verderaf gelegen water. Een
kottervloot werd opgebouwd, die thans
35 schepen omvat.
Intussen had Texel beslag gelegd op
een aandeel in een zich snel ontwikke
lende bedrijfstak, de recreatie. Anders
gezegd: Texel werd misschien me
de door de enthousiaste verhalen van
dr. Jac. P. Thijsse door de toeris
ten ontdekt. De TESO-boten (Texels
Eigen Stoomboot Maatschappij) kregen
het de zomermaanden druk. Texel had
maar één daarvoor geschikte haven,
die van Oudeschild.
De aankomende en vertrekkende TE-
SO-schepen brachten in de zomermaan
den leven en levendigheid in Oude
schild. Het cafébedrijf leefde op en
door de verkoop van souvenirs e.d.
openden zich nieuwe mogelijkheden
voor de lokale middenstand. Er wer
den nieuwe huizen gebouwd, o.a. voor
het boot-personeel.
Maar de toeristenstroom ging steeds
intensiever vloeien. De TESO moest
naar mogelijkheden uitzien die stroom
vlot te verwerken.
Deze mogelijkheden waren verkorting
van de vaartijd en grotere schepen.
Het eerste was slechts mogelijk door
het varen van dejkortst mogelijke rou
te, van Den Helder naar het zuidelijk
ste punt van het eiland, dat men „Het
Horntje" noemde, en waar bovendien
accommodatie gemaakt kon worden om
het tweede te realiseren.
Ondanks .protesten uit Oudeschild,
ondanks de activiteit van een actieco
mité daar ter plaatse, werd „Het
Horntje" een feit. Naast de moder
ne haven is er in het kader van het
Texels uitbreidingsplan een dorp in
aanbouw.
Sinds ruim 3% jaar geleden het TE-
SO-emplacement in Oudeschild niet
meer gebruikt wordt, heeft de bevol
king gezocht naar nieuwe mogelijkhe
den om het aandeel van het dorp in
Texels grootste bron van inkomsten,
het toerisme, te behouden. De pension-
prijzen zijn er lager dan aan de west
kust en voor „gemotoriseerde" toeris
ten is de afstand naar zee en strand
niet groot. Daar komt bij dat de im
mense zeedijk een ideale plaats is voor
hengelaars en de haven indien de
kottervloot goeddeels buitengaats is
biedt de watersport een prachtige plek.
Twee wensen, die in Oudeschild
leven zijn: ten eerste uitbreiding van
de haven ten behoeve van de vissers
vloot en ten tweede vestiging van enige
kleine industrieën. Ook wordt gedacht
aan een nieuwe sporthaven. Die wen
sen zijn slechts met ruime financiële
mogelijkheden te realiseren. Daarbij
is het dubieus of de baten tenslotte zul
len opwegen tegen de investeringen.
Eén kans is er: het middelste deel
van de dijk langs Texels oostkust
moet nog opgehoogd worden, waarvoor
waarschijnlijk een werkhaven nodig is.
Indien Rijkswaterstaat die werkhaven
in Oudeschild zou vestigen zou er een
mogelijkheidheid zijn dat de wensen
van de dorpelingen verwezenlijkt kun
nen worden. Hoe groot is die kans?
Een sociografisch rapport is daarover
niet optimistisch. Het aantal inwoners,
in 1960 was 939, dat wordt voor 1980
geraamd op ongeveer 1030. Men meent
dat dit aantal zelfs een beetje hoog
geschat is.
VOOR degenen, die hun vakantie op
Texel doorbrengen om zijn stranden,
duinen en bossen, is het werkelijk geen
verloren dag, als zij een bezoek bren-
een aan Oudeschild, een van de wei
nige dorpen op Texel waar de mid
denstand zijn zaken niet moderniseert.
Tussen de vervallen huisjes waart nog
de sfeer rond van vervlogen eeuwen. In
het oude kerkje ziet men nog de
kroon, die De Ruyter en Tromp schon
ken.
Van de vele logementen is er nog
één over, „De Zeven Provinciën", dat
nu echter niet meer dient om gas
ten, maar om potten verf te bergen.
AWWS
OP HET OGENBLIK liggen er in
Nederland 23 ANWB-routes gereed,
één grensroute en twee speciale fiets
en bromfietsroutes.
In de loop van dit jaar komen er
nog drie algemene routes, één grens
route en twee fiets- en bromfietsrou
tes bij. Te verwachten valt dat zeker
een paar daarvan nog voor het vakan
tieseizoen zullen zijn uitgezet, zodat
er voor de „routeverzamelaars" ze
zijn er ook dit jaar vele nieuwe mo
gelijkheden liggen. Temeer doordat een
tocht als bijvoorbeeld de Lek- en IJs-
selroute pas eind november 1965 klaar
kwam en dus voor de meesten nog
gloednieuw zal zijn.
De routes zijn in één richting beweg-
wijzerd en geven onderweg tal van
mogelijkheden tot het maken van wan
delingen en het bezoeken van kastelen,
musea, speeltuinen en dergelijke. Ver
wijzingen daarvan zijn te vinden op
de routekaartjes van de ANWB.
De drie Veluweroutes bieden gele
genheid kris kras door Nederlands
grootste bos- en natuurgebied te zwer
ven. Iets meer naar het oosten ontsluit
de Sallandroute een toeristisch aan
trekkelijk, rustig gedeelte van Over-
ijssel, zoals in het uiterste van de pro
vincie de Twenteroute dat doet met
'n meer algemeen bekend stuk Over
ijssel (dat overigens altijd opnieuw
verrassende vondsten oplevert). In
Gelderland liggen nog de IJssel- en
Berkelroute en iets oostelijker de Slin
gerroute. Nog oostelijker ligt de inter
nationaal getinte Hamalandroute, die
behalve de Gelderse Achterhoek een
punt Overijssel raakt en in Duitsland
Munsterland doorsnijdt.
In het noorden wachten de Friese
Merenroute, en de Friese Woudenrou
te, de Ommelandroute (door Gronin
gen) en verscheidene routes door de
len van Drente. Dat zijn de Beek en
Brinkroute in Zuidwest Drente, de
Hondsrugroute in het oosten, de Noor
denveldroute en de Middenveldroute
(allebei meer in het centraal deel van
de provincie).
Westelijk Nederland telt zeven rou
tes. Het zijn van noord naar zuid Hol
lands Noordenroute en de Koggenrou-
te; Hollands Middenroute (door het
Hollands-Utrechtse poldergebied), de
Lek- en IJsselroute, de Lek- en Lin-
geroute en in Zeeland de Westerschel-
deroute en de Midden-Zeelandroute.
In Brabant en Limburg zijn voorlo
pig alleen de Kempenroute (in een
wijde kring rondom Eindhoven) en de
Mergellandroute gereed.
Voor 1966 staan op het programma
de Gelderse Valleiroute, de Schouwen
Duivelandroute, de West-Brabantroute
en de Noordwest-Overijsselroute.
Wat grenslandroutes betreft staat
voor dit jaar een Vechtroute op 't pro
gramma (Noordoost-Overijssel).
Fietsers en bromfietsers kunnen van
alle routes gebruik maken, maar spe
ciaal voor hen ontworpen zijn de West-
landroute en de Delftlandroute. In '66
komen gereed de Braassemroute en
een Twenteroute.
En dan is er nog de gerestaureerde
molen, die en dat gebeurt maar zel
den elektriciteit opwekt.
Voor wie geen auto heeft verzorgt
TESO het vervoer. De dienstbussen
gaan er heen en ook door deel te ne
men aan de rondritten kan men er ko
men.
*wt,t,uuuuut<uutAA*^ftftftflftftnftlV\jWVWWtfVAA/VUi
NEDERLAND is geen land voor
voettochten, te dicht bevolkt; te veel
verkeerswegen; te gecultiveerd. Maar
ondanks die bezwaren is er voldoen
de ruimte voor allerplezierigste wande
lingen. Als het terrein een beetje
gunstig is, zijn een paar hectaren ge
noeg om er urenlange dwaaltochten te
maken en die terreinen telt Nederland
bij honderden. Alleen: ze liggen veel
al verstopt achter weinig uitnodigende
bordjes en vaak ook nog achter hek
ken.
In heel veel gevallen zijn ze toegan
kelijk op een kaart die voor een paar
dubbeltjes verkrijgbaar bij bosbaas,
rentmeester of jachtopziener. Maar 't
lijkt wel of de meeste terreineigenarea
zo min mogelijk aan de grote klok wil
len hangen dat er toegangskaarten ge
haald kunnen worden; belangstellend»
wandelaars dienen over het algemeen
zelf uit te zoeken waar zij zijn moe
ten.
In feite zijn terreineigenaars ook niet
dol op bezoek. Willen ze bepaalde be
lastingfaciliteiten genieten dan moeten
ze bezoekers wel toelaten. Aanmoedi
gen doen ze dat bezoek beslist niet,
want nog afgezien van schade die mo
gelijk toegebracht wordt: het kost alle
maal meer dan het oplevert. Vandaar
weinig eenheid in de manier van open
stelling.
Goedwillende, op hun gemak gestel
de wandelaars gaan dan wel eens pein
zen, als er om wat voor reden ook
met toegangskaarten gewerkt moet
worden, wat zou het dan prettig zijn
als er een toegangsbewijs ingesteld
werd geldig voor alle Nederlandse ter
reinen waarvoor nu de kaarten moei
zaam bijeengehaald moeten worden.
Een stap in die richting vormt het
wandelbewijs voor A.N.W.B.-leden. Het
is wel geen absoluut passepartout
maar dat geeft toch toegang tot circa
driehonderd landgoederen in Nederland,
die samen een oppervlakte van circa
50.000 hectare hebben.
Met het wandelbewijs is het eerste
jaar 7.95 gemoeid; verlenging in vol
gende jaren kost 1.50.
Een deel van het bedrag van 7.95
is een waarborg 3), omdat de
A.N.W.B. tegenover de landgoedeige
naren aansprakelijk is voor schade
die door houders van het wandelbewijs
wordt toegebracht. Een ander deel
3.45) komt op rekening van de ver
plichte aanschaf van het boekje Land
goederen en wandelterreinen in Neder
land. Dat boekje geeft een alfabetische
lijst, ingedeeld naar de plaatsen, van
landgoederen en andere particuliere ter
reinen met bijzonderheden over de ter
reinen en over toegangsbepalingen. Be
halve de driehonderd „wandelbewijs-
terreinen" komen er vele honderden
andere terreinen in voor.
Bladeren door het boekje geeft de
mogelijkheid aantrekkelijke doelen uit
te zoeken voor elk weekeind, jaren
lang en voor verscheidene vakantie- en
snipperdagen bovendien.
Vergeet daarnaast de boswachterijen
van staatsbosbeheer niet. Iedereen is er
welkom, en van twintig er van zijn nu
kaarten verkrijgbaar, waarop o.a. aan
trekkelijke wandelingen zijn uitgestip
peld.
Ook een stichting als Het Utrecht»
Landschap (rentmeester jhr. E. C. A.
de Jonge, Zonheuvel Amersfoortseweg
94 in Doorn) beheert vele terreinen die
voor leden van de stichting zonder meer
toegankelijk zijn.
Er valt npg genoeg te lopen in Ne
derland, juist ook op redelijke afstand
van Utrecht, centrum des lands.