DR. W. A. VISSER T HOOFT: -Een leven in dienst van de oecumene- Algemeen secretaris van de wereldraad krijgt op 8 februari een opvolger o Onderscheidingen en pennevruchten Een man, die oecumenische bewogenheid aan diplo matieke begaafdheid paart: zo moet de algemeen secre taris van de Wereldraad van Kerken zijn. Op 8 februari wordt de opvolger gekozen van de Nederlander, die sinds 1948 officieel deze functie bekleedt en steeds heeft getoond aan de genoemde eigenschappen te be antwoorden: dr. W. A. Visser 't Hooft. Deze oecumenische vechter in hart en nieren, die als bergbeklimmer bewees over een enorm doorzettings vermogen te bezitten en die van de andere kant zo'n soepele geest heeft, dat hij gemakkelijk met vertegen woordigers van allerlei stromingen kan praten en be grip voor hen kan opbrengen, is de geschikte figuur voor de functie van algemeen secretaris gebleken. Zaak van weinigen Grote figuren Expansie R.-k. kerk Zwitserse weg „Overdreven verhalen" Struikelblok Achterlijk? Geen statusquo Internationale vragen Praag Geen tweede doop Men heeft hem weieens gekscherend „de protestantse paus" genoemd maar deze betitieling zal hij verontwaardigd van zich afgooien. Als er één ding is dat hij per se niet wil is dat een straf van boven geleide wereldkerk. Hij heeft er ook over geschreven in „Ecu menical Review" (juli '58) onder de titel „De superkerk en de oecumeni sche beweging", waarbij hij het be grip „superkerk" absoluut afwijst. Het is nog niet bekend, wie dr. Vis ser 't Hooft gaat opvolgen. Dr. Pa trick Rodger, die indertijd is genoemd, heeft een benoeming in Schotland aan vaard. Tegen zijn kandidatuur waren ook bezwaren gerezen, omdat hij niet krachtig genoeg zou zijn. Maar wie men ook kiest, het zal moeilijk voor hem zijn dr. Visser 't Hooft te vervangen, die een stuwende figuur is geweest en die ook kon pro fiteren van zijn enorme ervaring. De internationale loopbaan van de in 1900 in Haarlem geboren Wim Vis ser 't Hooft begon in 1924, toen hij secretaris werd van het Wereldcomité van de Young Men's Christian Asso ciation. In 1931 werd hij algemeen secretaris van de Wereldfederatie van Christen studenten, maar al in 1925 was toen zijn oecumenische loopbaan begonnen. Hij was toen de jongste deelnemer aan de conferentie in Stockholm over „Le ven en werken". „In die eerste tijd was het echt een zaak van weinigen" zegt dr. Visser 't Hooft ervan, als hij over zijn loopbaan praat. „De meeste mensen wisten niet eens wat het woord, oecumenisch betekende. Ze maakten er „econo misch" van." Dr. Visser 't Hooft, die in 1938 secre taris-generaal van het voorlopig comi té werd en in 1948 dezelfde post bij de wereldraad ging bekleden, zetelt se dert april 1964 in het nieuwe hoofd kwartier van de wereldraad in Grand Saconnex bij Genève. Terwijl hij ver telt ziet men achter hem door het raam de sneeuwkoepel van de Mont Blanc. Hij let er nu niet op, maar concen treert zich op zijn verhaal, het verhaal van een man, die Nehroe goed kende, zeer goede vrienden was met Ham- marskjöld, maar die 's middags te midden van zijn personeel in de rij staat om het „inenu van de dag" van de cafetaria in ontvangst te nemen. „Ja, ik heb in mijn functie natuur lijk veel markante figuren ontmoet. Karl Barth is een goed vriend, en dier bare herinneringen bewaar ik aan Die trich Boenhoeffer. Om nog maar niet te spreken van topfiguren uit onze be weging als John R. Mott, William Temple en Nathan Söderblom". Doordat dr. Visser 't Hooft zo vroeg in het oecumenische kamp is beland, heeft hij het grote voorrecht gehad de beweging te zien groeien van een klein groepje in de twintiger jaren tot de zeer wijde expansie, die men de laat ste paar jaar heeft gezien. „In dat begin was er van ortho doxen in de beweging vrijwel geen sprake, nu zitten ze er bijna allen in, Afrika en Azië kwamen toen nog bijna niet in het stuk voor, nu hebben we meer activiteiten van de kerken uit Afrika en Azië dan uit enig ander werelddeel. En hoe is de verhouding tot Rome niet veranderd? In het begin was de houding van de rooms-katholieke kerk' negatief, maar dit is geheel omgesla gen vooral bij het optreden van paus Joannes XXIII!" Dr. Visser 't Hooft is het niet eens met de mensen die vinden dat de oe cumenische beweging wat te traag gaat. „De geschiedenis van de laatste 45 jaar toont juist een snelle ontwikke ling. Eigenlijk hadden we in de twin tiger jaren niet kunnen denken dat we nu al zo ver zouden zijn. Had men zich toen kunnen voorstellen dat er een werkgroep met de r.k. kerk tot stand zou komen?" De (toen nog voorlopige) wereld raad is in Genève begonnen in een kleine villa in de Avenue de Cham- pel. In 1945 kon men verhuizen naar de Route de Malagnou, maar in april 1964 kwam de wereldraad in een ge- eigende behuizing aan de Route de Ferney. Maar voordat de wereldraad van de grond kwam (in de oprichtingsverga dering in Amsterdam 1948) was er eerst de oorlog geweest. Een tijdperk, dat veel van dr. Visser 't Hooft heeft gevergd, omdat hij zich tot het uiter ste heeft ingespannen de contacten tus sen de kerken te bewaren en ook kans heeft gezien veel voor de joden te doen. Het was de tijd van de „Zwitserse weg" tussen het Nederlandse verzet en de regering in Londen. Dr. Visser 't Hooft had toen in Genève een speciaal bureau voor het maken van micro films. „Het was een voorrecht" zegt hij zelf, „om in een land te zitten dat niet in de oorlog was betrokken. We heb ben geprobeerd om de contacten gaan de te houden tussen de kerken in de door de nazi's bezette landen en de kerken in de rest van de wereld. Dit is van enorme invloed geweest op de verdere ontwikkeling. Je kon spreken van een „geheime praat, al waren zij natuurlijk de hoofd schuldigen. Men moet ook niet alleen praten over het zwijgen van het Va- ticaan, maar ook over de grote nala tigheid van de geallieerde regeringen. Hochhuth was laatst nog bij me, en toen heb ik hem ook gezegd dat hij het in wijder verband moet zien". Dr. Visser 't Hooft vertelt over de vele joden, die hij in samenwerking met de Franse beweging „Cimade" over de bergen heen naar Zwitserland heeft kunnen krijgen. Maar dan komt hij terug op een van de belangrijkste punten in de oecumenische beweging: het gesprek met de rooms-katholieke kerk. „Men praat nu wel altijd over paus Joannes, maar voor mij is de samenwerking op oecumenisch ge bied met de rooms-katholieken al in de dertiger jaren begonnen.. Toen waren er al geregeld kleine bij eenkomsten, waar groepjes r.k. en pro testantse theologen zeer vertrouwelijk met elkaar praatten. Vooral in Frank rijk was dat het geval. Eén van degenen, die in die groepen actief waren, was mgr. Willebrands, die nu secretaris van de werkgroep voor de eenheid der christenen is. Die benoeming kwam van paus Joannes, die voor een zeer belangrijke ontwik- kelling heeft gezorgd: hij heeft gesti muleerd dat de r.k. kerk als zodanig Dr. W. A. Visser 't Hooft oecumene" en oecumenisch gespro ken waren dit de „best years of our lives". Het gaf een soort vreugde dat in deze afschuwelijke tijd toch contact mogelijk bleek. Voor mij bestond er in die tijd een dubbele functie doordat ik tegelijk voor de „Zwitserse weg" zorgde. Veel rooms-katholieken hebben ons hierbij gesteund, en dat heeft in die jaren tot een nauwe relatie met de r.k. kerk geleid. Zo heb ik de rooms- katholieke illegale pers in Frankrijk gevoed met gegevens over de kerken in de bezette gebieden. Zeer concreet hebben we in die tijd hulp geboden aan krijgsgevangenen en aan vluchtelingen en joden. Ik kan wel zeggen dat ik tot de men sen behoor die heel vroeg hebben be richt over de uitroeiing van de joden. In de herfst van 1942 werd dat al dui delijk en ik heb de geallieerde landen flink gewaarschuwd. In begin 1943 heb- be we langs verschillende kanalen aan gedrongen op concrete stappen. De geallieerden hadden bijvoorbeeld tegen een aantal neutrale landen (als Zwitserland en Zweden) kunnen zeg gen: als jullie gevluchte joden opne men, dan garanderen wij extra-voed- sel, en zullen ze, zodra het militair mogelijk is, overnemen". Dr. Visser 't Hooft vertelt over de teleurstellingen, die hij in die tijd heeft moeten incasseren. „Die kerels in Genève overdrijven" was de hou ding van de geallieerden. Alleen aarts bisschop William Temple hield in het House of Lords een moedige rede, maar die werd niet serieus genomen. „Men geloofde niet in een plan tot algehele vernietiging. Daarom moet men niet alleen naar de nazi's kijken, als men over verantwoordelijkheid zich met het gesprek ging bemoeien". Een concrete gebeurtenis is de in stelling van een werkgroep door de wereldraad en de r.k. kerk geweest. Op 8 februari komt in de zitting van het centraal comité het eerste rapport van deze groep ter sprake. Men mag geen sensationele resultaten verwach ten, het is eerder de bedoeling geweest 'n rapport te maken over de mogelijke gebieden van samenwerking. Hierbij kan men drie gebieden on derscheiden. Het eerste is, welke on derwerpen (bijvoorbeeld theologische) men samen gaat bestuderen, het twee de behandelt de zeer praktische kwes ties, waarbij men nu al aan de slag kan gaan, zoals hulp aan onderont wikkelde gebieden en het vluchtelin genwerk. 't Derde tenslotte houdt zich bezig met punten van spanning, zoals bijvoorbeeld gemengde huwelijken. „Het is dus meer een kwestie van inventarisatie", zegt dr. Visser 't Hooft, „en het blijkt dat er zeer veel punten zijn waarover men moet praten. Overigens is men in veel afdelingen reeds met de r.k. in contact, zoals op het gebied van interkerkelijke hulp, zending, sociale vraagstukken en jeugdwerk". Als we dr. Visser 't Hooft vragen naar zijn mening over het concilie haalt hij Pierre Congar aan: De r.k. kerk gaat de staat van dialoog binnen". „Zowel innerlijk als ten opzichte van de andere kerken en de wereld is de r.k. kerk aan de dialoog begonnen" zegt dr. Visser 't Hooft. „Met een Duits woord zouden we kunnen zeggen dat het nu tot een „Auseinanderset- zung" komt. De ervaringen bij de rooms-katholieken' zullen wel net zo zijn als ze bij ons zijn geweest: eerst komt de vreugde dat men zoveel ge meen heeft, daarna de schokkende ontdekking dat het zo ongelofelijk moeilijk is lastige strijdpunten te over winnen". De onfeilbaarheid van de paus ziet dr. Visser 't Hooft als een van de grootste struikelblokken. „Geen enkele kerk ziet hoe die punten kunnen wor den opgelost. We mogen heus geen il lusie koesteren dat het binnen afzien bare tijd tot vereniging komt." Bij sommige andere kerken is die kans op eenheid veel groter. Dr. Vis ser 't Hooft zegt dat er heel wat ker ken zijn, die serieus bezig zijn over werkelijk volledige eenheid te praten. Hij noemt de Anglikanen en Metho disten bij de eenheidsgesprekken in Noord-India in navolging van Zuid-In- dia, Ceylon, Nigeria en de plannen in Amerika. „Heel wat kerken zijn se rieus aan het werk". We leggen dr. Visser 't Hooft een uitspraak voor van prof. Kraemer uit 1945: „Nederland is zeer achterlijk op het terrein van oecumenisch gevoel en inzicht". „Nee", zegt hij, „dat moeten we nu anders stellen: heel Europa is achter. Maar het wonderlijke is, dat op ande re oecumenische gebieden dan de re gelrechte eenheidsbesprekingen Ne derland beslist niet achter is. Het heeft belangrijke oecumenische persoonlijkheden opgeleverd als Krae mer en Berkhof, de staf hier in Ge nève zit vol met Nederlanders. De Nederlanders worden gewaardeerd als oecumenische werkers, we moeten ge woon oppassen dat er niet teveel ko men. En staat Nederland in het oecu menische hulpwerk niet eerder voor- dan achteraan? Maar wel is het zo dat het in heel Europa moeilijk blijkt om werkelijk tot de oecumenische daad over te gaan". Dr. Visser 't Hooft is van mening, dat de eigenlijke onderhandelingen door de synodes moeten geschieden. Maar dat betekent niet dat het kerk volk erbuiten staat. „We moeten het kerkvolk niet oproe pen tot revolutie tegen de synodes maar wel vragen mee te helpen de wil tot eenheid te sterken". Men is nu bezig met de voorbereiding van de volgende assemblée in Zweden in 1968. „Uit het hele voorbereidende materiaal zal dan een sterk appèl spreken om als kerkvolk aan de een heid te werken". In New York heeft dr. Visser 't Hooft een markante uitspraak ge daan: „De kerken zijn enigszins als de paarden op een springconcours. Ze lopen met grote snelheid, maar ze maken soms de indruk dat ze voor een hindernis weigeren te springen. Dat is slecht voor de mensen, die in het zadel zitten". Men mag niet tevreden zijn met een status-quo, vindt de secretaris-gene raal. Het gaat om de volle eenheid en deze zal pas zijn bereikt als er sprake is van gemeenschappelijke avond maalsviering en open kansels van weerszijden. „Ik denk niet aan een gecentraliseer de eenheid, daar geloof ik niet in, ver geet niet dat er veel Oosters-orthodoxe kerken in onze raad zitten. Een federa tie kun je het ook niet noemen, die kan verschrikkelijk los zijn. Bij de kerken is er 'n veel bredere basis van gemeen schappelijke overtuiging, die kan sa- mengaan met een grote pluriformi teit". Dr. Visser 't Hooft is van mening dat we blijkbaar in een tijd leven, waarin een heel aantal kerken weer een zeer moeilijke en verantwoordelijke taak hebben op het gebied van internatio nale vragen. „Dat alles heeft zich in een paar maanden gemanifesteerd. Ik denk aan de kwestie Duitsland- Polen, aan de Amerikaanse kerken in de Vietnam-kwestie, aan de Engelse kerken en de kwestie-Rhodesië en de Zuidafrikaanse kerken. De kerk speelt hier weer een rol, waarin men een bevrijdend woord van haar verwacht. Er is weer spreke van het „Wachter- amt", de kerk moet weer profetisch optreden. De kerk zal ten opzichte van de machten werkelijk onafhanke lijk moeten zijn, en zich op generlei wijze door de politieke constellatie moeten laten beïnvloeden. Tenslotte krijgt de kerk altijd ver schrikkelijk op de kop. Stond er in de Soldatenzeitung in West-Duitsland niet een grote foto van Scharf, de presi dent van de lutherse kerk, met daaron der het woord „Landverrader?" In de wereldraad is het altijd moei lijk om tot overeenstemming te ko men. We hebben veel Amerikaanse kerken en veel kerken uit het Russi sche gebied". Maar toch is Genève één van de wei nige oorden waar het gesprek aan de gang is, ook al mislukt het soms deer lijk. Op twee punten hebben er ver strekkende overeenstemming bereikt: de rassenkwestie en de ontwapening. Het oecumenische centrum in Grand Saconnex bij Genève. Als u vraagt naar de verhouding tot de Praagse vredesconferentie, dan moet ik zeggen dat Praag een zekere nuttige rol speelt als ge spreksforum. Maar ik betreur het dat het in zover re eenzijdig is, dat de kerken van Oost-Europa als kerken zijn vertegen woordigd, en de andere, vooral de Amerikaanse, uiterst zwak in hun re presentatie zijn. Wij zijn er vertegenwoordigd door een waarnemer dr. Williams, en we hebben ook regelmatig contact." Een nieuwe bezoeker wordt ver wacht en dr. Visser 't Hooft moet zich verontschuldigen. Maar hij pakt toch nog even een knipselboek. „Kijk eens" zegt hij, „dit heb ik op 28 december 1921 voor Haarlems Dagblad geschreven." Het is een schrijnend verslag over Oostenrijks studentenleven vlak na de oorlog. Er spreekt een grote sociale be wogenheid uit dit verslag van een stu dent, die met W. F. V. 't' H tekent. Die bewogenheid is hem altijd bij gebleven. We kunnen niet beter doen dan tot slot Stephen Neill te citeren: „In al deze jaren van vlug van de ene conferentie naar de andere gaan en van tussenpozen van bureauwerk, omgeven door de nare dossiers die on afscheidelijk van oecumenische activi teit lijken, heeft Visser 't Hooft nooit zijn intellectuele belangstelling verlo ren. Hij bezit een kennis van de mo derne theologische litteratuur, vooral Duitse, die veel theologische hooglera ren hem mogelijk benijden. Een schit terend verstand, meer analyserend dan constructief werkzaam, doet hem in staat zijn snel tot de kern van haast iedere situatie door te dringen. Door de :U... '.-J..X. De kapel van het oecumenisch hoofdkwartier in Genève. snelheid waarmee hij denkt, kan hij haast ieder comité beheersen. Op het podium heeft zijn toespraak haast al tijd uitwerking en is soms diep ontroe rend. Hij is in hoge mate begaafd het vertrouwen van oudere mensen te win nen en te behouden en de bewondering van jongeren te oogsten. Aan al deze hoedanigheden ligt een rustig en vastberaden geloof in Jezus Christus ten grondslag, zo ingehouden in zijn uitdrukking dat toevallige waar nemers zich wel eens niet zouden kun nen realiseren wat de drijvende kracht is achter wat de man doet." Die man, die in 1938 door velen te jong voor secretaris-generaal werd ge vonden en slechts na voorspraak van aartsbisschop Temple werd gekozen, gaat 8 februari officieel met pensioen. Maar in de praktijk zal hij zeker nog tot in het najaar op zijn stoel blijven zitten, want het inwerken van een op volger zal geruime tijd vergen. En ook daarna blijft hij in Genève. Hij is er nu helemaal geworteld. „En ik wil gaan schrijven, vooral over de oorlogstijd. Waar kan ik dat beter doen dan hier, bij de bron?" besluit hij. Kees Maas "WWWWWWWWWWVWIfWVWVIAA/VlAAAIWIA Dr. W. A. Visser 't Hooft, predikant van de Nederlandse hervormde kerk, promoveerde in Leiden op een proef schrift „The Background of the Social Gospel in America." Hij is doctor honoris causa aan de universiteit van Princeton (USA), Tri nity College, Toronto (Canada), de uni versiteit van Genève; de Yale universi teit en het Oberlin-college in de Ver enigde Staten, de Oxford-universiteit in Engeland, de Harvard-universiteit (USA), het Union Theological Semina ry en de St. Paul's universiteit in To kio (Japan), de Brown-universiteit (USA), de Kirchliche Hochschule, Ber lijn, de universiteit van Parijs, die van Boedapest en de theologische academie van Moskou. Onder zijn onderscheidingen zijn die van commandeur in de orde van de Nederlandse Leeuw, grootkruis in de orde van verdienste van de Duitse Bondsrepubliek, officier in het Franse legioen van eer, en commandeur van de orde van St. Andreas van de oecu menische patriarch. Verder heeft hij het kruis van groot commandeur van het heilig graf van de oecumenische patriarch van Istanbul en de Wladimir-orde van de orthodoxe kerk van Rusland. Dr. Visser 't Hooft schreef onder meer de volgende boeken: „Anglo-ka- tholicisme en orthodoxie" (1933), „Geen andere goden" (1937) „De kerk en haar functie in de gemeenschap" (met J. H. Oldham 1937), „De bouwvalligheid en de grootheid van de kerk" (1943), „De strijd van de Nederlandse kerk" (1946) „Het koningschap van Christus" (1948), „De betekenis van „oecume nisch" (1953), „De vernieuwing van de kerk" (1957), „Rembrandt en het evan gelie" (1957), en „Geen andere naam" (1963). Men weet dat er een discussie op gang gekomen is in het Algemeen Doopsgezind Weekblad over het feit, dat in Amsterdam iemand, die al» dooplid van de hervormde gemeent® tot de broederschap toegetreden is, opnieuw werd gedoopt. Tegen de ver dediging van deze handelswijze verzet zich een schrijver, die meent, dat we binnen de oecumene eerbied moeten hebben voor wat de ander heilig is in dit geval dus voor de gelegenheid van kinderdoop. De voorouders in de 16e eeuw waren voor het merendeel overtuigd dat de andere kerken met hun kinderdoop valse kerken waren en wezen het scheldwoord wederdoper met een gerust hart af. Maar als we geloven, ons samen met die andere kerken binnen de oecumene te bevin den, dan is de eerste eis dat we ons onthouden van wat het geloof van de ander zou beledigen. En dus hebben af te zien van de doop op belijdenis uit eerbied voor de zusterkerk! •b.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 14