Eén protestantse gemeente blijkt ir. Cenève geen probleem te vormen Ds. H. Beker, zielzorger in Zwitserland Zeshonderd r.k. kerken zijn sinds de oorlog gebouwd mÊÊm Wereldraad Moderne devotie ZATERDAG FEBRUARI 1966 In Genève in Zwitserland wonen meer dan twaalfhonderd Neder landers. Daarvan zijn ruim zevenhonderd vrouwen. Die landgenoten in het Babel van Europa, waar men in de grote flatgebouwen namen van allerlei origine op de deuren ziet, vormen een bont gezelschap. Ze va riëren van de diplomaat tot het meisje, dat „au pair" bij een Zwitserse familie werkt, van de atoomfysicus bij de CERN tot de secretaresse bij de Wereldraad van Kerken. Toch komen ze eens in de veertien dagen bij elkaar om naar één landgenoot te luisteren: de predikant van de Nederlandse protestante gemeente van Genève, ds. H. Beker. Werkterrein Dr. Visser ft Hooft Restaurant Goodwill J':,. - WËm, Communicatie Chalets Kees Maas ÉK li 'M '%t. m i m I i Misschien zijn niet alle Nederlanders in Genève lid van zijn gemeente, naar het is toch wel een groot per centage, want 550 gezinnen krijgen het maandblad „Kontakt". Ds. Beker heeft een drukke werk kring. Twee of drie zondagen preekt hij in Genève, eenmaal in Lausanne, en eenmaal leidt hij een weekend. Maar door de week zijn er gespreks- kringen en instuifavonden, welke laat ste een groot beroep doen op mevrouw Beker, die een groot aandeel heeft in het werk van haar man. Ds. Beker die lang in Haarlem heeft gewoond en er nog bij de junio ren van HFC heeft gevoetbald stu deerde in 1939 af in Utrecht. Hij zou aanvankelijk naar Basel gaan, maar de oorlog gooide roet in het eten. Het werd het Oosterkerkkwartier in Haar lem, waar hij hulpprediker werd in de Nederlandse hervormde gemeente onder dr. Emmen. Daarna werd het Angerlo bij Does burg, vervolgens Eerbeek. In 1950 ging ds. Beker naar Wassenaar, en in 1962 werd hij beroepen te Genève. „Dat we geen kinderen hebben zal wel een rol gespeeld hebben" zegt hij. „De aanpassing is voor schoolgaande kinderen erg moeilijk". En mevrouw Beker schildert dan hoe het onderwijs in Zwitserland heel anders is dan in Nederland. Ds. Beker heeft als werkterrein het gehele Zwitserse gebied rond het meer van Genève, dat daar overigens Lac Léman wordt genoemd. „Het is niet zo vreemd" zegt hij, „dat hier een Nederlandse gemeente is." De banden tussen Genève en ons land zijn altijd hecht geweest. In het wapen van Oranje zitten elementen, die men in het wapen van Genève terug vindt. En hebben in de tijd van Frede- rik Hendrik de Nederlanders niet de fortificaties gebouwd tegen het Sa voy aardse gevaar?" Er is altijd verkeer tussen Genève en Nederland geweest. Veel Genevois studeerden in Leiden en omgekeerd. Onder de in Genève studerenden was onder meer Mamix van Sint Aldegon- de. Hij vertelt dat dr. W. A. Visser 't Hooft bij zijn komst in Genève één van degenen was, die op bijzondere dagen kerkdiensten organiseerde. Na de oorlog gebeurde dat steeds meer, en zo ontstond op 10 maart 1955 de Ne derlandse protestante gemeente, die onder de Eglise Nationale protestante de Genève valt, maar een eigen signa tuur heeft. Zowel financieel als liturgisch is ze onafhankelijk, maar dat heeft de ge meente niet belet mee te doen aan de Chantier de l'Eglise, een enorme bazar ten behoeve van de kerkbouw, die el ke vijf jaar in het Palais des Expo- sitons wordt gehouden. De buitenlanders verzorgden de restau rants en Nederland bood onder meer het„nationale gerecht" nasi goreng, bier en erwtensoep aan. De netto-op brengst was vijftienduizend francs, de hele Chantier leverde zeshonderddui zend francs op. Dat de Nederlandse gemeente belan geloos heeft meegewerkt, heeft in Ge nève zeer veel goodwill gekweekt. „De verhouding met de Zwitserse kerk wordt steeds beter" zegt ds. Beker, die vertelt dat het wijlen prof. Hendrik Kraemer, toen directeur van het Oecu menisch Instituut in Bossey, is ge weest, die er op aandrong, dat men een integraal verband met de Zwit serse kerken zou aangaan. Ds. Beker heeft een adviserende stem in de gemeenschap van voorgangers der Zwitserse kerk, en eens in de veer tien dagen woont hij hun vergadering bij. Dat betekent om acht uur begin nen, geheel in Zwitserse stijl, want in dit land staat iedereen vroeg op, werkt hard en gaat ook ieder vroeg naar bed. „Als in de flat hiertegenover om tien uur nog ergens licht brandt is het een buitenlander" zegt mevrouw Be ker. „Dan mag je niet meer afwassen en geen lawaai maken. Ds. Beker heeft wat dat betreft ge lukkig geschikte buren, want op de instuifavonden gaat het soms luidruch tig toe. Daar zijn de Nederlanders blij weer in hun moedertaal met elkaar te kunnen spreken. „Zo'n Nederlandse gemeente is hier werkelijk heel belangrijk" zegt de voorganger. „Ook al spreekt men Frans dan blijft het toch moeilijk als het wer kelijk om essentiële dingen gaat. Zielzorg in een vreemde taal is een probleem, bidden doet men altijd in zijn eigen taal". Eén van de vele Nederlanders, die in het oecumenische centrum wer ken, is de Haarlemse Caroline Boo- den, die er optfeedt als secretaresse van het hoofd van de fotografie afdeling, mr. John W. Taylor. Ze blijft nog een jaar in Genève, dan komt ze naar Haarlem terug. Dominee en mevrouw Beker. Hij kijkt uit het raam van zijn flat in Meyrin aan de Franse grens naar de besneeuwde Juraketen. „Het is hier prachtig, maar velen zijn er toch een zaam. Er zijn hier zo enorm veel jon geren, die behoefte hebben aan contact met mensen, tegen wie ze. zich echt uit kunnen spreken. Velen komen als stu denten op de tolkenschool, meisjes gaan au pair in de huishouding, worden apothekersassistente of secretaresse. De meisjes lijden het meest onder de eenzaamheid. Ze hebben ook vaak een teleurstelling gehad, als bleek dat het leven heel anders werd dan ze zich hadden voorgesteld. Ze ko men veelal uit Nederland met va kantiegedachten. Maar het is de be doeling dat ze hier gaan werken. Voor de meisjes, die „au pair" in een gezin komen, is de betaling con tractueel vastgelegd. Ze krijgen 100- 120 francs, moeten vier Franse lessen in de week volgen, maar zijn 's avonds verplicht voor het avondeten te zor gen. De moeilijkheid is echter dat ze vaak geen goede afspraak maken en dan ineens ontdekken dat ze als dienst meisje zijn aangenomen. Dat verdient wel beter, maar vrije tijd hebben ze dan vrijwel niet". Ds. Beker komt terug op zijn gemeen te, die erkend is door de Nederlandse gereformeerde, hervormde, lutherse, doopsgezinde en remonstrante kerken. „Dat betekent dat iemand die hier be lijdenis doet, met het bewijs daarvan naar één van de vijf genoemde ker ken kan gaan, die hem het meeste aanspreekt". Ds. Beker is verheugd over de wij ze waarop de gemeente aanslaat. Men sen, die thuis niet naar de kerk gin gen komen hier wel. De kerkdiensten in het Auditoire de Calvin worden door zeker honderd mensen bezocht, in Lau sanne door zestig a zeventig. Óp eer ste kerstdag, toen vrijwel alle meisjes naar huis waren, waren er toch nog honderd vijftig mensen in de kerk. „De communicatieproblemen zijn overigens groot", zegt ds. Beker, de theoretische fysicus spreekt een heel andere taal dan de diplomaat of de secretaresse. Hoe spreekt men elkaar aan? In gespreksgroepen vinden we el kaar, in de kerkdiensten nemen veel gemeenteleden aan de liturgie deel. „Het is heel merkwaardig dat de in Nederland opgerichte kerkmuren in het buitenland scherts blijken te zijn", zegt de voorganger. „Ik heb hier rechtzinnigen, vrijzinnigen en buitenkerkelijken, en over zwaar en licht wordt niet eens gepraat. De vraag die het meest opkomt is hoe men zijn kinderen christelijk moet opvoe den". Ds. Beker krijgt bij zijn werk van ver schillende kanten hulp. Zoals ds. Van den Heuvel, hoofd van het jeugddeoar- tement van de wereldraad van kerken, ds. G. H. Wolfensberger, hoofd van In Genève bestaat ook een Neder landse vereniging. Af en toe houdt men een lunch, waar een bekend Nederlander het woord voert. De leden voeren regelmatig toneelstuk ken op en op gezelligheidsavonden heeft men altijd genoeg amateur artiesten (niet in het minst door de aanwezigheid van veel conservato riumleerlingen). i - V' het bijbelgenootschap in Genève, en ds. C. M. de Vries, die de publiciteits- zaken bij de wereldraad van kerken behandelt. Deze laatste heeft zich nu ook met de omroepen in Nederland in verbin ding gesteld. De gemeente in Genève wil de 102 nieuwe gezangen leren, maar men heeft geen Nederlandse or ganist. „Stuur ons de bandjes van „Een Nieuw Kerklied" heeft hij geschreven. Als dat lukt kan de gemeente gaan oefenen. Een experiment, zoals men er zo veel is begonnen in Genève. Zo heeft men regelmatig de be schikking over enkele chalets in St. Nicolas in het Franse Savoye,die eigendom zijn van de familie Van Hattum. In één grote berghut en twee kleine brengen ds. en mevrouw Beker regelmatig weekends door met groepen jongeren. En natuurlijk is St. Nicolas ook de plaats waar het St. Ni- colaasfeest wordt gevierd! Zo gonst de gemeente van activiteit, die niet ongemerkt is gebleven. Gaf onlangs een roomkatholiek geen gift van duizend francs? Ook buiten de officiële avonden om is de aanloop bij het voorgangersechtpaar groot. De heer en mevrouw Beker zouden niet anders willen. „Als de nieuwkomers er maar aan denken dat ik geen adres- senbureau ben. Die verantwoording kan ik niet dragen, daar is het Centre Social Protestant voor". Het Auditoire de Calvin (John Knox-kapel)waar de Nederlandse gemeente samenkomt. Vierhonderd theologen, politici, eco nomen, juristen, sociologen, onderwijs mensen en maatschappelijke werkers zullen van 12 tot 26 juli, dus veertien dagen lang, in Genève discussiëren over het thema: „Christenen temidden van de technische en sociale omwente lingen van deze tijd." Zij zijn dan de gasten van de We reldraad van Kerken op een „wereld conferentie voor kerk en samenleving". Men noemt die conferentie, waarvan de voorbereiding al drie jaar heeft ge duurd, in de kringen van de Wereld raad: „de belangrijkste conferentie over de vragen van de maatschappij, die de Wereldraad ooit heeft georgani seerd." Nieuwe mogelijkheden voor christe lijke gehoorzaamheid dat wordt naar men hoopt het perspectief waar heen de besprekingen zich zullen bewe gen. Dit is het chalet „Buntvrij" in St. Nicolas de Véroce, waar ds. Beker vaak met een aantal Nederlanders naar toe trekt. Een ideale plaats voor ontspanning op een hoogte van 1200 meter in de Haute Savoie. i r>V m. Op het reformatiemonument in Ge nève kan men ook een Nederlands tafereel zien: de tekening van de onafhankelijkheidsverklaring op 26 juli 1581. Van links naar rechts zijn in steen uitgehouwen de ver tegenwoordigers van Gelderland, Vlaanderen, Zeeland, Holland, Bra bant, de burgemeester van Amster dam, Utrecht, Mechelen, Friesland, Overijssel en de Ommelanden. Rechts staat Willem de Zwijger. De tekst boven het tafereel luidt: „D'ondersaten en zijn niet van Godt geschapen tot behoef van den prince om hem in alles wat hij beveelt weder het goddelick oft ongoddelick recht oft onrecht is onderdanig te wesen ende als slaven te dienen maer den prince om d'ondersaten wille Sonder dewelcke hij egeen prince en is om deselve met recht en redene te regeeren". Van de hand van prof. dr. R. R. Post, emeritus hoogleraar in de middeleeuw se geschiedenis aan de katholieke uni versiteit te Nijmegen, zal naar hij hoopt nog dit jaar een boek van bijzonder wetenschappelijk belang ver schijnen over „De moderne devotie, confrontatie met het humanisme en de reformatie". Het manuscript is gereed. Prof. Post publiceert dit boek, waar aan hij vele jaren heeft gewerkt, in het Engels. Mrs. M. Foran te Cloncosney (Ierland) is onlangs met de vertaling begonnen. De Nederlandse organisatie voor zuiver-wetenschappelijk onderzoek verleent een subsidie voor de vertaling van de uitgave. Sinds het einde van de tweede we reldoorlog zijn er in ons land zeshon derd rooms-katholieke kerken ge bouwd. „De bevolkingsverschuiving," zo heeft de bisschop van Roermond, mgr. P. J. A. Moors, naar aanleiding hier van opgemerkt, „vergroot niet alleen onze bouwtaak, maar zij stelt ons ook voor de vraag van legere en overbodig wordende kerken in de ontvolkte bin nensteden. Vaak zijn dat kerken van historische en monumentale beteke nis." Naar het oordeel van mgr. Moors zullen nieuwe visies op de betekenis van de parochie, de vernieuwing van de liturgie en het ontstaan van een nieuwe religieuze gevoeligheid tot uit drukking moeten komen in de bruik baarheid en de symboolkracht van d« kerken. Hij merkte voorts op dat er stem men zijn te beluisteren, die vragen om de uiterste soberheid van nieuwe ker ken als tekenen van de kerk der ar men, terwijl niet minder bewogen stemmen te horen zijn, die vragen of een volgende generatie niet beschaamd zal zijn over het voorgeslacht, dat in een wereld van groeiende welvaart op zo schamele wijze aan de „woonplaats van God met de mensen" vorm heeft gegeven. „Ik geloof te mogen zeggen, dat wij vandaag kleinere kerken bouwen dan in de tijd, waarin iedere mogelijkheid om een grote kerk te bouwen met geestdrift werd aangegrepen. Maar dat wil niet zeggen, dat de wenselijkheid van kleine kerken in één algemene norm van grootte kan worden uitge drukt," zo zei mgr. Moors. Welke moeilijkheden zich met be trekking tot de realisering van het con cept der kleine kerken kunnen voordoen blijkt tenslotte ook uit een voorbeeld uit gemengd confessionele gebieden, namelijk Amsterdam-Noord en straks de Bijlmermeer. Ingewijden aldaar schijnen zich aldus mgr. Moors zorg te maken over het groot aantal kleine kerkjes voor katholieke en de andere christelijke denominaties, om dat dit tot een overaccentuering van het kerkelijke zou leiden. De bisschop van Roermond zei ver der dat de industriële bouw zich wel bijzonder moeilijk laat toepassen op het gebied van de kerkenbouw. Hij liet tot slot weten dat het studiecentrum voor katholieke kerkenbouw, waartoe vorig jaar de eerste initiatieven geno men zijn dit jaar in een eerste stadium van verwezenlijking kan komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 14