moor
Vanwaar opeens al die
fatale vliegrampen
In 25 dagen 417 doden
bij zes ongelukken!
w
PANDA EN DE G1UBBEL
SZF
POLLE, PELLI EN PINGO
KRAMMETJE FOK
Ons vervolgverhaal
Menselijk tekort de
voornaamste oorzaak
„V eluwe-expres"
voor
weekeindtoerisme
E
S
MAANDAG 21 FEBRUARI 1966
15
DOOR AGATHA CHRISTIE
DEN HAAG In een daalvlucht naar het vliegveld
van Genève raakt een zeer ervaren vlieger de Mont
Blanc: 117 doden. Bij helder weer en geen enkele onge
wone omstandigheid duikt een Boeing 727 de baai van
Tokio in: 123 mensen komen om het leven. Een Fokker
Friendship, in India op weg voor een vluchtje van 160
kilometer hemelsbreedarriveert niet op zijn bestem
ming, zodat men moet aannemen dat het als uiterst be
trouwbaar bekend staande type vliegtuig met alle 37
inzittenden is vergaan.
Vanwaar opeens al deze ongelukken? Voor degenen
die veel vliegen, zoals voor wie zelden oj nooit de lucht
ingaa, rijst bij het noteren van zo'n macabere reeks
ernstige luchtvaartongevallen steeds weer de vraag: is
vliegen wel zo veilig als men denkt?
Toeval?
„Naijlen"
Diverse oorzaken
Los schroefje
Te grote vliegtuigen?
>>-
Zo is het" in boekvorm
SHAtf NDO ij DJA?
IWVWWWWVWWWVt
15
Luke nam meneer Abbot belang
stellend op. Dit was dus de advocaat
bij wie Tommy Pierce in dienst was
geweest.
Luke had een enigszins onlogisch
vooroordeel tegen advocaten in het
algemeen omdat er zoveel politici
uit hun rijen voortkwamen. Ook er
gerde hij zich aan hun voorzichtige
gewoonte zich niet bloot te geven.
Meneer Abbot was echter helemaal
niet het conventionele type advocaat,
hij was niet mager, of schraal, en
ook niet gesloten. Hij was een grote
man met een rood gezicht, gekleed in
een tweed kostuum, met een joviale
manier van doen, en hij bleek zeer
spraakzaam. Hij had kleine rimpel
tjes bij zijn ooghoeken, en die ogen
zel'f waren slimmer dan men bij de
eerste vluchtige blik besefte.
„O, u schrijft een boek, hè? Een
roman?"
„Folklore", zei Bridget.
„Nou, dan bent u hier goed te
recht," zei de advocaat. „Een zeer
interessante streek hier."
„Dat heeft men mij al meer ver
teld," zei Luke. „U kunt mij zeker
wel een beetje helpen. U zult wel eens
merkwaardige oude stukken tegen
komen of gehoord hebben van be
langwekkende oude gewoonten die
nog zijn blijven voortleven."
„Och, dat weet ik eigenlijk niet
missschien misschien."
„Gelooft men hier nog veel in spo
ken?" vroeg Luke.
„Dat zou ik echt niet kunnen zeg
gen dat zou ik echt niet weten."
„Geen spookhuizen?"
„Nee ik heb nooit iets van dien
aard vernomen."
„Zo is er dat bijgeloof betreffende
kinderen" zei Luke. „Als er een jon
getje sterft dat wil zeggen als hij
gewelddadig aan zijn eind komt
gaat hij altijd spoken. Meisjes nooit
dat is interessant."
„Heel interessant," zei meneer Ab
bot. „Dat had ik nog nooit gehoord."
Aangezien Luke het net verzonnen
had, was dat niet zo erg verwonder
lijk.
„Het schijnt dat een jongen hiervan
daan Tommy Dinges vroeger
bij u op kantoor is geweest. Ik heb
reden om aan te nemen dat men ge
looft dat hij rondspookt."
Meneer Abbots rode gezicht liep
een tikje paars aan.
„Tommy Pierce? Een deugniet, een
aap van een jongen, die overal zijn
neus in stak."
„Geesten schijnen altijd boosaardig
te zijn. Goede, oppassende burgers
vallen deze wereld zelden lastig na
dat zij die eenmaal hebben verlaten."
„Wie heeft hem dan gezien? Wat is
dat voor een verhaal?"
„Op dit dingen krijg je haast geen
vat," zei Luke. „De mensen komen
nooit openlijk voor zoiets uit. Het zit
gewoon in de lucht, zo te zeggen."
„Ja ja, dat zal wel."
Luke stapte handig op een ander
onderwerp over.
„De man die je daar eigenlijk voor
moet hebben is de dorpsdokter. Zij
vangen een heleboel op van hun pa
tiënten. Allerlei bijgeloof en hekserij
waarschijnlijk nog minnedrank ook
en ik weet niet wat nog meer."
„Dan moet u dokter Thomas te
pakken zien te krijgen. Een flinke ke
rel, die Thomas, volkomen bij de tijd.
Heel anders dan die arme oude Hum-
bleby."
„Die was nogal reactionair, niet?"
„Vreselijk stijfkoppig een con
servatief van de allerergste soort."
„U hebt een flinke ruzie met hem
gehad over dat watervoorzienings
plan, nietwaar?" vroeg Bridget.
Weer kwam een vuurrode kleur op
Abbots gezicht.
„Humbleby stond de vooruitgang
overal in de weg," zei hij op scherpe
toon. „Hij was fel tegen het plan! En
wat hij zei was ook vrij onbeschoft.
Hij wond er geen doekjes om. Som
mige dingen die hij tegen mij zei,
waren zo erg dat je tegen hem zou
kunnen procederen."
Bridget zei zacht: „Maar dat doen
advocaten nooit, wel? Zij zijn wel
wijzer."
Abbot schudde van het lachen. Zijn
boosheid was even gauw verdwenen
als zij opgekomen was.
„Die zit, juffrouw Bridget! en u
hebt het niet ver mis ook. Wij die
er middenin zitten, weten te veel van
de wet, ha, ha. Nou, ik moet weer
eens verder. Bel mij maar even op
als u denkt dat ik u ergens mee hel
pen kan, meneer eh
„Fitzwilliam," zei Luke. „Graag,
dat zal ik doen."
Onder het voortlopen zei Bridget:
„Ik merk op dat het jouw methode
is, iets te zeggen en dan af te wach
ten wat dat uitlokt."
„Mijn methode," zei Luke, „houdt
zich niet stipt aan de waarheid, als
je dat soms bedoelt."
„Dat heb ik gemerkt."
Hij was niet helemaal op zijn ge
mak, en aarzelde voor hij verder nog
iets zei. Maar vóór hij kon beginnen,
zei zij: „Als je iets meer te weten
wilt komen over Amy Gibbs, kan ik
je wel bij iemand brengen die je zou
kunnen helpen."
„Zo, wie is dat?"
„Een zekere juffrouw Waynflete.
Amy is daar gaan werken nadat zij
van het Slot is weggegaan. Daar is
zij gestorven."
„O juist Hij was een beetje
onthutst. „Nou heel graag."
„Zij woont hier vlakbij."
Zij staken de dorpsbrink over. Ter
wijl zij haar hoofd boog in de rich
ting van het grote achttiende-eeuwse
huis dat Luke de vorige dag al was
opgevallen, zei Bridget: „Dat is Wych
Hall. Het is nu een bibliotheek."
Ernaast stond een huisje dat wel
een poppenhuis leek in vergelijking
met Wych Hall. De stoep was blank
geschuurd, de klopper glom als een
spiegel, en de vitrage zag er keurig
wit uit.
Bridget duwde het hekje open en
liep op de stoep toe. Onderwijl ging
de voordeur open en een al wat oude
re vrouw kwam naar buiten.
Zij zag er echt uit als een oude
vrijster uit een provinciestadje, vond
Luke. Haar schrale gestalte was keu
rig gekleed in een tweed mantelpak
je, en zij droeg een grijze zijden blou
se en een topazen broche. Haar dege
lijke vilthoed stond stevig op haar
welgevormd hoofd. Zij had een pret
tig gezicht, en haar ogen, gezien door
haar lorgnet, leken bepaald intelli
gent.
(Wordt vervolgd)
LATEN WE eerst de reeks compleet
noteren:
14 januari Een DC-4 stort neer voor de
kust van Colombia, 54 doden;
22 januari een DC-3 verongelukt bij
Port au Prince, Haiti, 30 doden;
24 januari een Boeing 707 raakt de
Mont Blanc, 117 doden;
28 januari een Convair mist de lan
dingsbaan bij Bremen, 46 doden;
4 februari een Boeing 727 stort uit een
daalvlucht in de baai van Tokio, 133
doden;
7 februari een Fokker Friendship
botst tegen de rotsen bij het passe
ren van een bergpas in India, 37
doden.
DE INTERNATIONALE burgerlucht
vaart militaire ongelukken blijven hier
buiten beschouwing is het jaar 1966
wel uiterst ongelukkig begonnen. Het aan
tal van 417 doden binnen één maand is
ontstellend hoog, vooral ook als we het
vergelijken met de statistieken. In het
hele vorige jaar kwamen bij ongeluk
ken op de geregelde luchtlijnen (buiten
het Oostblok) 719 mensen om het leven.
Wat de feiten zo tragisch maakt is dat
hier inderdaad steeds sprake is van o n-
gelukken. Vrijwel nergens was de oor
zaak direct aanwijsbaar het gevolg van
een technisch mankement aan het vlieg
tuig zelf, maar bijna altijd was het te
wijten aan vliegfouten, menselijke ver
gissingen, nog niet voldoende in de vlie
gerservaring verwerkte nieuwe factoren
of onvermijdelijke invloeden van buiten
af.
Het staat bijvoorbeeld vast dat de drie
grote ongelukken, die zich vorig jaar in
de Verenigde Staten voordeden met
Boeings 727, in geen enkel verband met
elkaar stonden. Beslist bij toeval trof „de
man met de hamer" driemaal hetzelfde
type en dat moet naar alle waarschijn
lijkheid ook worden gezegd van de twee
nieuwe Boeing-ongelukken. Wat er boven
de baai van Tokio is gebeurd is nog niet
bekend, maar het ongeluk op de Mont
Artis heeft er dezer
dagen een nieuwe
kostganger bijgekre-
gen: deze langouste
duidelijk een fa
milielid van de
kreeft) die zowel
door zijn gewicht
van ruim vijf pond
als door zijn enorme
scharen tot de zware
jongens gerekend
moet worden. Een
zeeman bracht het
in Noord-Afrika ge
vangen dier mee als
een presentje voor
een Amsterdamse
vriend die verzot is
op lobstercocktail en
kreeftensalade. De
langouste had het
geluk dat de vrouw
van de Amsterdam
mer hem niet durfde
aan te raken, laat
staan koken en zo
verhuisde het dier
naar het Artisaqua-
rium waar het onder
de goede zorgen
van oppasser Kroon
(foto) een onbe
zorgde oude dag te
gemoet gaat.
luu^nnnnnn-wwiiiwwiiiwwMMW^^
Blanc is zonder twijfel te wijten aan een
dis-oriëntatie van de vlieger. Bij slecht
weer vliegend boven een besneeuwd ge
bied, is het uiterst moeilijk de positie
nauwkeurig te bepalen. Wel geven ra
dio-informaties (het toestel stond al in
contact met de verkeersleiding van Ge
nève) en de cockpitinstrumenten indica
ties, maar helemaal exact tot op de laat
ste honderd voet kunnen deze onmogelijk
zijn.
VOORAL in een daalvlucht heeft een
hoogtemeter die op luchtdrukverschillen
reageert de neiging .achter te hlijven bij
de werkelijke daalsnelheid. Het instru
ment „ijlt na", zoals dat technisch heet.
Men compenseert dit door ruime marges
te nemen, maar een vlieger die over het
hoogste bergmassief van Europa moet
om vervolgens te landen op een vier kilo
meter lager gelegen vliegveld is gedwon
gen naar het minst kwade gemiddelde te
zoeken. Hij moet in fracties van secon
den beslissingen nemen naar aanleiding
van zijn bewegingen in het verticale
en het horizontale vlak. Zijn snelheid van
achthonderd kilometer per uur brengt
hem per seconde immers 225 meter voor
waarts.
DE IN INDIA verongelukte Friendship
moest tussen de rotswanden doorvliegen,
omdat het vliegtuig op de korte route
waarop het dienst deed niet voldoende
hoogte kon winnen om er overheen te
vliegen. Verradelijke valwinden kunnen
hier een rol hebben gespeeld. Bij het on
geluk in Bremen wordt gesproken van een
vechtpartij in de cockpit. Een recent on
geluk in de Verenigde Staten was te wij
ten aan een zelfmoordactie van een pas
sagier, die een bom meenam om zijn na
bestaanden aan de verzekeringspenningen
te helpen. Vooraan in het geheugen van de
Europese sportminnaars liggen nog twee
fatale ongelukken met voetbalploegen,
Manchester United verongelukte in Mün-
chen doordat het vliegtuig in de start
werd afgeremd door „slush" een tot dan
toe niet voldoende onderkend effect dat
baggersneeüw op het ladingsgesteld en de
motorgondels heeft.
BIJ KOPENHAGEN kwamen voetbal
lers om het leven doordat het toestel kort
na het opstijgen in een zwerm meeuwen
belandde en enkele vogels door de cock-
pitruit naar binnen vlogen. In Zwitserland
heeft de piloot van een Caravelle eens bij
de start de remmen aangezet, omdat hi;
de mist op de baan met overmatig snel
draaiende turbines wilde verdrijven. Toen
hij kort na het loskomen zijn wielen in
trok waren de banden zo heet, dat zijn
brandstoftanks er door ontploften. In Tur
kije is een Comet verongelukt tengevolge
van het lostrillen van een klein schroefje
in de kunstmatige horizon. Andere Co
mets barstten in de lucht uiteen door me
taalvermoeidheid.
ZO VALT ER uit een luttel aantal jaren
een reeks van ongelukken op te sommen
(Van onze correspondent)
IN HET KOMENDE zomerseizoen zul
len de Nederlandse Spoorwegen speciaal
ten behoeven van dagjesmensen en week
eind-recreatiezoekers een sneltrein laten
rijden van de Randstad Holland naar de
Noord-West Veluwe.
Deze trein zal van Den Haag en Rotter
dam uit als sneltrein rijden tot Nijkerk.
Daarna wordt het 'n stoptrein via Putten,
Ermelo, Harderwijk, Hulshorst, Nunspeet
tot 't Harde.
Deze speciale recreatietrein krijgt de
naam „Veluwe-expres" en moet gezien
worden als navolging van de reeds be
staande Valkenburg-Schelde-expres in het
zuiden van het land.
De Veluwe-expres start op 29 juni a.s.
en zal daarna elke zaterdag tot eind au
gustus van de Randstad naar de Veluwe
vice versa rijden.
De trein, met 't Harde als eindpunt,
vertrekt in twee „takken" uit Rotterdam
en Den Haag. De beide treinstellen wor
den in Gouda of Utrecht samengekoppeld.
Het is nog niet bekend of ook in Amers
foort zal worden gestopt.
die alle een verschillende oorzaak hadden.
Daarom is het zo moeilijk, er een con
clusie uit te trekken. In die gevallen waar
in duidelijk sprake is van een technische
kinderziekte, zoals met de eerste Cornets,
kan snel en afdoende worden ingegrepen.
Maar in vele andere gevallen staan de
technici machteloos.
UITEINDELIJK blijft vliegen mensen
werk. Technisch ontwikkelt de lucht
vaart, met het supersonisch tijdperk al
in het verschiet, zich zeer snel. Maar in
de andere componenten van het luchtver
voer „ijlt" de mens „na". De toenemen
de snelheid, het grotere vliegbereik, de
formidabele kracht van de moderne mo
toren en het steeds weer aan de start
baan verschijnen van nieuwe modellen,
zijn factoren die hij niet zonder kleer
scheuren overmeestert. Dat daarbij onge
lukken niet uitblijven is onontkoombaar.
Dat er per keer steeds méér mensenle
vens mee gemoeid zijn eveneens, tenzij
men een opwaartse tendens abrupt zou
afbreken door opeens weer kleinere vlieg
tuigen te gaan bouwen.
VOOR WIE er al te pessimistisch door
zou worden en het luchttransport volledig
afwijst, krijgen twee statistieken hier het
laatste woord: de Koninklijke Lucht
macht verloor vorig jaar driemaal zoveel
mensenlevens op de weg als in de lucht.
En het vliegveiligheidsinstituut van dg
Comell-Universiteit in de staat New York
becijferde dat over een periode van vijf
jaar op elke honderd miljoen passagier
mijlen er op de geregelde luchtlijnen een
dodencijfer was van 0,29, in het autobus-
verkeer van 0,17 en voor de trein van
0,12 voor personenauto's en taxi's was dit
tezelfdertijd 2,60!
Zo is het. Terwijl de kruitdamp om de
jongste uitzending van „Zo is het.
nog niet is opgetrokken, wordt de ver
schijning aangekondigd van een boekje
„Zo is het toevallig ook nog eens een
keer". Het zal op de dag van de laatste
uitzending verschijnen en bevat een ge
ïllustreerde bloemlezing uit de program
ma's, die in de loop der maanden con
sternatie, verontwaardiging of bijval
hebben gewekt. Het boekje zal bij Polak
en Van Gennip in Amsterdam verschij
nen.
COf. MARTIN TOONOtft
80. „Dit allemaal heel ongeregeld", klaagde minister
Brokkeloos; „ik had me het regeren veel rustiger voor
gesteld En wat moet ik beginnen? Reken maar dat
de schandaalpers hier gebruik van zal maken! En dan
tekenen ze weer allemaal van die lelijke prenten van
me waar m'n vrouw zo'n hekel aan heeft.„Vlug,
vlug, minister", zei Panda, „kom mee ik denk dat
ik weet waar Joris Goedbloed heen zal vluchten.
Maar ivaar dat dan ook mocht zijn het was de
vraag of hij het wel zou halen. Een jarenlange trai
ning in weglopen stelde Joris in staat tot een fikse
spurt, maar de Grubbels waren rappe wezentjes, en
keer op keer scheen het dat ze hem zouden grijpen.
„Laat af, kleine engerds!" riep Joris uit. „Gaat toch
henen en maakt uw eigen grappen! Scherts ten kos
te van een oudere is uiterst ongepast!" „Gragra! Groot-
grap!" gierden Zij, zich vastgrijpend aan het kostbaar
presidentieel ambtsgewaad. Er volgde een scheurend
geluid. „Daar gaat mijn goede goed!" klaagde Joris
zonder de pas in te houden. „Niets is deze kleine bar
baren heilig.maar deze bescheiden somme gelds, de
vrucht van mijn onverpoosd zwoegen, die krijgen ze
niet! „De pecunia non est disputandum"zoals wij la
tinisten zeggen wanneer wij ons hoogste goed verde
digen!"
WAS 4E MISSCHIEN PlNGo? HU 1$ NAMEIUkT Kom MAAR IN DE KUIP EN KUK ZEtF MAAR, MEWSÊN' WAT lS DAT WATERZWART^
XfECbWEMF.M I J6 HEBT HET Wet I x«Cx V C
NEEN.PIWGO
WAS NIET
INDE KUIP!
COPIMHAGtNjW
EH...DATIS
LUISTER, ALAN
NONSENS: IK ZAL?NE
REN OAT ZU 'M VER
WISSELDEN. LAAT ZE
HET TEGENDEEL MAAR
BEWIJZEN
KOMEN NU
GAUW TERUG.
IK MOET ZEKER-
HEIDHEBBENI
ALS DAVY EN MARCO
DE VALSE STEEN VINDEN
ZITTEN WETOTDENEK
IN DE NARIGHEID
DAT KANALLEEN
BETEKENEN DAT
ZIJ 'M 6EVON
DEN HEBBEN!
PRACHTIG,REX.
IK6AZIZI
HET GROTE
NIEUWS VER
TELLEN
5AM LÊpF
459. Somber bekeken Bram en de ba
ron de inhoud van hun portemonnee.
„Daar kunnen we zelfs geen kilo paard
mee kopen, laat staan een héle," over
woog Brammetje verdrietig. „Op die ma
nier krijgen Gorgel en Galgenaas een te
grote voorsprong. Die halen we viet meer
in.of we zouden nog snel veel geld
moeten verdienen, waarvan we een paard
kunnen kopen".
„Ik zou misschien kunnen zingen
aarzelde de baron.
„Wat zingt u?" vroeg Brammetje gre
tig. „Smartlappen? Of twist? Of iets van
hatsjekee-tsingboem?"
„Nou, ik zing meer de oudere muziek",
zei de baron.
„Daar kunnen we zeker niet veel geld
mee verdienen", meende Bram treurig.
„We moeten iets anders verzinnen".
Op dat moment mengde een Plexicaan
zich in het gesprek.
„Iets voor u, senor? Vanmiddag een
rodeorijden op de stier voor ama
teurs een gulden inleggeldhet
gaat om de Grote Prijs van Plexicana".
En hij wees op een kleurige affiche,
waarop een dolle en woeste stier stond af
gebeeld.
„Dat is onze kans", zei Bram. „Top
ik doe mee".