Schenk moest hoofd huigen Kleine „vechter" sterkste man op drie afstanden mm Beste zestien schaatsers WKÊÊÊÊÊ JhI Göteborg was toch Deventer SPORTIEF BEZIEN Om de tafel J MAANDAG 21 FEBRUARI 1966 Verpletterend Zegedrift ..s. IS ijl» 8I1ÉS Hl Bedrieglijk Ongelofelijke waar £F De minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mr. M. Vro lijk heeft gisteren telegrammen ge stuurd naar de Nederlandse schaats ploeg in Göteborg. Het eerste tele gram was gericht aan Cees Verkerk en luidde: „Mijn gelukwensen met be halen van wereldtitel. Nederland is trots op u." Het andere is aan de ge hele équipe gericht en luidt: „Göteborg toch Deventer gebleken. Hulde voor in spirerend voorbeeld Nederlandse sport." Van een speciale verslaggever) Alléén zat hij op de zwarte, houten plank, die langs de rand van de baan was neergelegd. Soms boog hij voorover, zette de hand aan de mond, schreeuwde wat. Vóór hem krasten de schaatsen in het ijs. Vóór hem vocht zijn vriend een verloren strijd. En telkens als die lange schaatsenrijder hem passeerde, hamerde het in zijn hoofd: „ik word wereldkampioen". Soms liet hij zich, diep gehurkt op zijn schaatsen, wat naar voren glijden, tot aan de sneeuwrand. Dan riep hij: „vooruit Ard, doorgaan". Hij riep het met bijna overslaande stem, want Ard Schenk kón niet harder rijden. In die mi nuten drong pas in volle omvang tot Cees Verkerk door welk een enorme? glorie er geladen werd op de smalle schouders van een kleine, Nederlandse sportman. Nooit in de machtige geschiedenis van de schaatssport had Nederland zo overdonderend gezegevierd. En hij, Verkerk, was de aller sterkste, de allergrootste tussen al die schreeuwende en dansende mensen in dat wijde stadion. Verkerk uit Puttershoek was wereldkampioen. Nog eens en nog eens had hij genoten van het gebrul, van het gezang, van al die wapperende vlaggen, de spandoeken. Soms, als hij zich ronde na ronde ont spande aan de binnenkant van de baan, na die prachtige krachtsexplosie in 10 kilo meter, soms leek het alsof al die mensen hem wilden bestormen. Dan stak hij zijn hand op, als hij langs reed. En dan dacht hij: „heb ik dat allemaal gedaan?" Intens genoot Verkerk van die ogenblikken. Hij lachte, praatte met al die vriendelijke rijders, die hem kwamen omarmen. „Cees", zeiden ze, „Cees, jij wordt wereld kampioen". Hij besloot niet van het ijs te gaan. Niet terug naar de stille kleed kamer, waar al het rumoer zo ver was, zo onwezenlijk. Hij streek neer op die plank langs de baan, om daar zijn glorie te beleven, toen Ard Schenk vergeefs vocht. De nieuwe wereldkampioen op de schouders van zijn grootste rivalen, de Zweed Jonny Nilsson (l.) en Ard Schenk. CEES VERKERK WERELDKAMPIOEN Later, tientallen minuten later werd alles hem teveel. Toen dromden journa listen samen in een hel-verlichte zaal en ze vroegen hem in alle talen wat hij was, wat hij dacht, wat hij deed. Ze praatten door elkaar en ze wilden alles weten over zijn huis, zijn dorp, zijn leven. Toen waren er de felicitaties geweest van al die offi cials. Er waren hem microfoons voorge houden en zijn stem was in Nederland te horen geweest. Tientallen mannen draai den om hem heen en de flitslichten wa ren overal. Er zouden nog 'n huldiging ko men en een krans en een gouden me daille. Toen zochten brandende tranen 'n uitweg en snikkend moest hij worden weggeleid tóch naar die stille kleed kamer. Buiten wachtte weer dat legioen, maar Cees Verkerk zat op de rand van een bed en huilde. Hij veegde zijn tranen pas weg, toen Ard Schenk hem kwam ophalen. Toen hij de vingers van zijn vriend voelde grijpen rond zijn boven arm, toen de Europese kampioen de we reldkampioen oyer het middenterrein leidde naar het erepodium. Daar is toen, bij het licht van flakke rende toortsen, het Wilhelmus gezongen voor Cees Verkerk. Daar brulden Noren en Zweden even hard als Nederlanders. Daar werd de droom werkelijkheid in de vorm van een klein bosje bloemen en een glinsterend stukje edelmetaal. Langzaam, een krans om de schouders, gekleed in het oranje, cirkelde daarna Verkerk nog eenmaal over het zachte ijs van Ullevi. Hij spreidde de armen soms wijd boven zijn hoofd. Toen Cees Verkerk de ingang van de kleedkamers bereikte na zijn ereronde, stak Ard Schenk de baan over aan de andére zijde. Ook hij was op weg naar mi crofoons, naar vraaggesprekken. In zijn worsteling door de mensenmassa werd hij gevolgd door een man, die lang op de achtergrond was gebleven, maar die ten slotte moest bezwijken onder de schal lende kreten die hem bereikten. „Anton", riepen rijders en officials. „Anton kom hier. Je hoort er ook bij". Huiskes kwam, tenslotte. Spontaan werd hij door Ver kerk en Schenk tussenin genomen en het drietal schuifelde naar voren, tot aan de voet van de tribunes. Daar maakte dat legendarische trio front voor de zingende massa. En ook Anton Huiskes beleefde de glorie die nog nimmer tevoren voor Ne derland zo groot was geweest. De rijders dankten hem en Huiskes dankte de rij ders. Met een eerste, een tweede, een achtste en een twaalfde plaats in het we reldkampioenschap was ook Huiskes naar de toppen van de roem geklommen. In twee dagen, onder volmaakt ver schillende omstandigheden was het resul taat geboren, dat voor alle andere schaats landen verpletterend moet zijn geweest. Niet alleen bij de Europese kampioen schappen waren de oranjerijders heersers geweest. Ook op deze zondag, in het van dooi druipende Göteborg, regeerden Ne derlanders. Terwijl Noren en Russen naar stig naar dat ene weekeinde in februari hadden gewerkt, waren de Nederlanders sterk overeind gebleven. Zo sterk, dat al na de eerste dag van het wereldtoemooi peinzende trainers en rijders moesten er kennen, dat het wel haast onmogelijk was de brigade van Huiskes nog te verslaan. Op die zaterdagavond zaten in het knus se, houten hotel vlakbij de baan, twee rijders stil aan een tafel. Ze spraken wei nig en dachten allebei aan een wereld titel. Wie zou op de hoogste trede staan? Het antwoord was zo eenvoudig, toen al: in ieder geval een Nederlander. Ard Schenk, trotse leider in het algemeen „Vier onder Nilsson"Huiskes geeft aanwijzingen over het rijschema. klassement na een vloeiende sprint en een sterke 5 kilometer, wilde geen voor spelling doen, onder geen beding. Vreesde de blonde atleet de ongebreidelde vecht lust van Verkerk? De donkere jongen van de Zuidhollandse eilanden had de sprint nauwelijks winstgevend beëindigd. Ter wijl Schenk achter de super-korte afstand rijders Gray (40.9) en Suzuki (41.2) een derde plaats had gegrepen (41.6) had Ver kerk op het niet bijster snelle ijs de grens van 43 seconden niet kunnen overschrijde Met om hem heen de stayers Maier, Gut- tormsen en Nilsson bezette hij de 20ste plaats. Maar zijn wraak kwam snel. Toen Jonny Nilsson in het tweede paar van de vijf kilometer 7.45.9 reed, werd duidelijk, dat de brutale Verkerk daarmee een voldoende maatstaf in han den kreeg om zonder de tegenstand van Gray toch een aanval op de eerste plaats te wagen. De Nederlander liet geen twij fel aan zijn zegedrift en het Zweedse le gioen tussen de 30.000 toeschouwers zweeg verstomd, toen Verkerk de angstig voort- stuntelende Amerikaan tweemaal inliep en drie seconden sneller dan Nilsson bleek. Fred Anton Maier, het idool der Noren, bleef bijna een halve seconde bo ven Verkerk en Matusevich die Per Ivar Moe tot een figurant degradeerde, moest er twéé prijsgeven. Ook Ard Schenk bleek Verkerk niet te kunnen kloppen. Hij draaide eenmaal om Suzuki heen en fi nishte in 7.44.-, goed voor een derde plaats, maar vooral voor een stevige greep op de eerste positie in het klasse ment. Met de 1500 meter in het vooruitzicht, kon Ard Schenk zeer ernstig aan een we reldtitel gaan denken. Vooral ook, om dat Nilsson, Maier en de voor Moe in de plaats gekomen Noorse favoriet Guttorm- sen kostbare seconden hadden verloren. Matusevich was op zaterdagavond een naaste concurrent voor Schenk geworden. En er was er nog één: Cees Verkerk. Op zondagochtend, toen dooidruppels van de daken vielen, knaagde de angst aan Schenk. Dooidat betekende slecht ijs, zacht ijs vooral. Er was mist in de stad. Het ijs zou ook stroef zijn. Cees Ver kerk glimlachte toen hij naar de baan werd gereden. Dit was het weer, waarop hij had gehoopt. Schenk opende ook op de tweede dag het toernooi. Zijn eerste ronde op de 1500 meter was snel, maar daarna was het alsof er iets in hem brak. De jubel van de Nederlanders op de t.. Ard Schenk door zijn vriend Cees Verkerk verslagen. De lange Noord hollander moet het even verwerken. Verkerk schijnt het toch wel erg te vinden, dat hij Schenk van de hoog ste tree heeft gehaald. Dokter Lap (r.) is een stut voor Schenk in dit moeilijke moment. tribunes leek wat onzeker te klinken, toen de tijd bekend werd: 2.15.4, een matige tijd. Toch had Schenk onder deze omstan digheden goed gereden. Dat bewees Ma tusevich die hem in de tweede rit zeven/ tienden van een seconde moest prijsgeven. Maar toen Rudi Liebrechts met een voor hem onmogelijk gehouden vechtlust Gut- tormsen versloeg in 2.15.2 kwam er toch weer de twijfel. Die nog vergroot werd toen Peter Nottet in voor de Loosduiner historische ogenblikken een regelrecht tweegevecht aanging met de oud-wereld kampioen Nilsson. Geen centimeter week de gebrilde rijder van de Zweed die een orkaan van toejuichingen ontketende. Vrij wel gelijk kwamen de rijders uit de laat ste bocht. Al te gretig draaide echter Nottet het rechte einde op. „Ik wilde dich ter naar de sneeuwrand", vertelde hij la ter. Die drang koste hem bijna een val, drie struikelende slagen en wellicht de overwinning. Nilsson rende bevrijd naar de eindstreep, noteerde met 2.14.5 de snelste tijd tot dan toe, maar gleed ook spontaan naar Nottet om hem te feli citeren. Maar nauwelijks nog had het stadion rust gevonden na alle opwinding die zo'n schaatsgevecht kan geven, of Verkerk sloeg toe. In een vloeiende stijl maakte hij zich in de openingsronde al los van Fred Anton Maier. Nog leek de kleine, diep-gebogen rijder niet sneller dan de an deren. Hoe bedriegelijk is dat echter van af de tribunes. Toen Verkerk finishte ble ven de klokken ruim beneden de tijd van Nilsson stilstaan: 2.12.9, een onaantast bare prestatie. Ard Schenk vernam de tijd schouderophalend. Later vertelde hij van de teleurstelling, die hem toen al in zijn greep kreeg. „Ik voelde dat ik hem op de 10 kilometer niet meer zou kunnen hou den. Zonde. Maar ach, ik gun 't Cees ook wel heel graag". Verkerk zou op de 10 kilometer 9 seconden op Schenk moe ten goedmaken. Maar zelfs al zou hij dat niet hebben gekund, dan nog was er een kans. Als hij in ieder geval maar de snel ste van de laatste 16 zou zijn. Dan ook was er voor hem de wereldtitel. Jonny Nilsson opende tenslotte de finale van een machtig toernooi. Zijn rusteloos wrikkende benen duwden hem zonder eni ge elegance, spottend met de techniek, maar wel met een geweldige kracht naar een tijd, die vooral duidelijk maakte onder welke slechte omstandigheden gereden moest worden: 16.32.2. Toen Ver kerk startte, rukten de Nederlanders op naar de hekken. Ze buitelden er juichend overheen in de dikke sneeuwvacht en ze werden door agenten met bekwame spoed weer teruggeduwd. Maar ze bleven juichen en dansen. Want Verkerk maakte het ongelofelijke waar. Binnen enkele ronden reed de kleine vech ter steeds sprintend in de bochten 5,6 seconden beneden de tijd van Nilsson. En waar bleef Maier? De snelste man ter wereld op de lange afstand bestond een voudig niet meer. Moeizaam duwde de lange Noor zich over het ijs, ver achter Verkerk. Als Maier zo ver achter blijft, dan moest hier voorop de wereldkampioen rijden. Hij reed er, machtig, gedragen door de donderende toejuichingen. Dui zenden Noren herkenden in hém de groot meester. Zij slingerden hun „heya heya" naar Verkerk, niet meer naar Maier. En ze wachtten op het moment dat Verkerk zelfs.een ronde voorsprong zou ne men op de hijgende man in de witte trui, Dat ogenblik kwam net niet. Cees Ver kerk had Maier nog maar luttele meters voor zich, toen hij, beide armen zwaai end in een machtig ritme, het laatste Er is het afgelopen weekeinde nogal wat te doen geweest over het zingen van het Wilhelmus door Willem Duys in zijn TV-uitzending „Voor de vuist weg" op vrijdagavond. Het was voor velen een er gerlijke vertoning. De rehabilitatie van het Nederlandse volkslied kwam zondag avond in Göteborg. Daar klonk ook het Wilhelmus, maar wat een verschil. In de Zweedse havenstad klonk het spontaan uit de duizenden kelen van de Neder landse supporters bij de schaatswedstrij den. Nederland had op internationaal schaatsgebied iets groots verricht. De rijders in het oranje tricot brachten de naam van Nederland op prachtige wijze in het nieuws. Niemand zal zich aan het zingen van het Wilhelmus in Göteborg gestoord hebben. Integendeel. Op zo'n moment kun je je er alleen maar over verheugen, dat er een volkslied is, waar mee je in het buitenland kunt aantonen, dat je trots bent op prestaties van land genoten. Vooral als het echt spontaan, voor de vuist weg gebeurt. Het schaatsseizoen is met de grote toer nooien voor Nederland nog niet afgelopen. Er wacht nog een belangrijke „strijd", niet op de baan, maar rond de tafeL Huiskes en de KNSB moeten gaan praten over hoe het in de toekomst moet gaan. De KNSB zal moeten inzien, dat Huiskes gerust alleen de technische leiding gege ven kan worden. Laat de TC de basis leggen (mogelijkheden voor de jongeren creëren) van waaruit de coach de rijders naar de hoogste top kan leiden. rechte einde opstoof. Toen week Fred An ton Maier uit, om plaats te maken voor de wereldkampioen, die hem net niet meer kon passeren. „Ik had", vertelde Maier later, verlegen glimlachend „ik had hem de hand willen schudden als hij langs me kwam. Hij was geweldig". 500 m 1500 m 5000 m 10.000 m klass. 1. Verkerk (N.) 43.0 (20) 7.42.9 1) 2.12.9 1) 16.21.6 1) 182.670 2. Schenk (N.) 41.6 3) 7.44.0 3) 2.15.4 5) 16.47.5 4) 183.508 3. Nilsson (Z.) 43.7 (24) 7.45.9 5) 2.14.5 2) 16.32.2 2) 184.733 4. Guttormsen (No.) 43.3 (22) 7.45.7 4) 2.15.6 7) 16.38.4 3) 184.990 5. Stiansen (No.) 42.8 (17) 7.50.9 7) 2.15.0 3) 16.47.9 5) 185.195 6. Matusevich (R.) 42.3 9) 7.46.5 6) 2.16.1 8) 17.02.2 8) 185.427 7. Maier (No.) 43.2 (21) 7.43.2 2) 2.16.5 (11) 17.02.3 9) 186.135 8. Liebrechts (N.) 43.3 (22) 7.56.1 (11) 2.15.2 4) 16.53.0 6) 186.617 9. Zimmermann (D.) 42.9 (18) 7.55.9 (10) 2.16.8 (14) 17.09.6 (11) 187.570 10. Moe (No.) 42.3 8) 7.51.4 8) 2.16.5 (11) 17.35.6 (14) 187.710 11. Kositsjkin (R.) 42.4 (12) 7.54.3 9) 2.17.3 (15) 17.24.1 (13) 187.802 12. Nottet (N.) 44.3 (26) 7.56.2 (12) 2.15.4 5) 17.00.6 7) 188.083 13. Hoeglin (Z.) 42.7 (16) 7.56.2 (12) 2.20.6 (20) 17.08.6 (10) 188.613 14. Sandler (Z.) 44.4 (28) 7.58.4 (15) 2.18.3 (17) 17.18.4(12) 190.250 15. Antsson (R.) 46.5 (36) 7.57.2 (14) 2.16.2 9) 17.41.8 (15) 192.710 16. Strutz (Oost.) 45.2 (33) 7.58.6 (16) 2.25.7 (32) 17.44.7 (16) 194.862 Jorritsma (N.) 42.3 9) 8.02.0 (20) 2.16.7 (13) K A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 9