Sol Yurick's „The Warriors" Première-maniak TONEEL- Laatste bolwerk van echte en onechte operette De heilsleer van juffrouw Franpois" van B. Roest Crollius Litteraire Kanttekeningen Belangrijke roman over het waardebesef van de normloze jeugd in Amerika WEIDEN. Wenen, de stad van Johann Strauss en vroeger het muzi kale centrum van een drievoudige operette-renaissance, beschikte inder tijd minstens over vijf schouwburgen waar uitsluitend operettes werden opgevoerd. Tot 1938 waren ze alle nog actief, maar sinds 1945 zijn ze stuk voor stuk verdwenen: het Bürgertheater, de Scala, het Stadttheater, het Carltheater en nu komt als laatste het Raimundttheater aan de beurt Het was de laatste schouwburg waar de operette zich nog staande had ge houden en waar de directie nog op een vast publiek kon rekenen. Maar de schuldenlast is te groot geworden en het lijkt niet meer mogelijk te zijn om dit bedrijf op gang te houden. Het gebouw zal waarschijnlijk worden gesloopt om plaats te maken voor een garage. Gelukkig neemt de volks opera nu geregeld een goede operette in zijn repertoire op. notities S. K. Weense Raimund- theater verdwijnt ->•••• I i r rr (Van onze reisredacteur) IN TEGENSTELLING tot zijn Amerikaanse collega, staat de Nederlandse romanschrijver op slechte voet met de actualiteit. Enkele uitzonderingen daar gelaten, zoals Hermans met „Ik heb altijd gelijk" en Van het Reve's „De Avon den", moet de Hollandse auteur het vooral van het fantastische hebben (Muliseh), en voor zover de actualiteit tot het werk wordt toegelaten heeft men niet langer te maken met een roman, maar met wat nu met een modewoord te boek staat als „bekentenislitteratuur" (Wolkers, Vinkenoog, Cremer). Amerika daarentegen waar men misschien meer op de spits van het heden leeft dan waar ook heeft een actualiteitsroman-traditie die te herleiden is tot Melville's „Moby Dick". Sindsdien hebben figuren als Sinclair Lewis, Richard Wright, Nelson Algren, Ja mes Farrell, James Baldwin deze traditie voortgezet en verzekerd van een perma nent spoor in de Amerikaanse letterkunde. Het is een spoor dat langs maat schappelijke problemen leidt: de ethiek van de Amerikaanse zakenwereld, de onderwereld, het negerprobleem. (Van onze correspondent DE OPERETTE in de oude vorm heeft afgedaan en het helpt niets wan neer de Oostenrijkse kranten nu schrij ven dat bekende operettezangers als Paul Hörbiger, onze landgenoot Hees ters, Zarah Leander en vooral Martha Eggerth en Jan Kiepura in het Rai- mundtheater groot zijn geworden en van hieruit de Weense operette naar het buitenland hebben geëxporteerd. De jonge generatie kent de namen van deze kunstenaars nauwelijks en een operette-melodie moet het glad afleg gen tegen de tienerklanken. Men kan er echter toch zeker van zijn dat de amusementswereld in de toekomst voor een aanzienlijk deel op de operet te zal teren: shows en musicals zul len blijven profiteren van plagiaat dat op haar wordt gepleegd. Dit laatste moet men echter niet tragisch nemen, omdat ook de Weense operette niet al te kieskeurig is geweest als het om plagiaat ging. NU HET RAIMUNDTHEATER bin nenkort wordt gesloten, wijst de Oos tenrijkse pers erop dat vijftig jaar ge leden juist in deze schouwburg de première werd gegeven van de operet te „Dreimaderlhaus". Dit werk heeft inderdaad succes gehad. Na de pre mière werd het 300 avonden ach ter elkaar opgevoerd en daarna maak te het ook elders deel uit van het vas te repertoire. Deze operette beleefde zelfs een nieuwe bloei toen ze twin tig jaar later in Amerika tot een mu sical werd omgewerkt. Onder de titel „Lilac Time" beleefde dit werk daar minstens tienduizend opvoeringen. Be kijkt men deze operette „Dreimaderl haus" echter op de keper, dan ziet men dat er ook vroeger gestolen werd. Vijftig jaar geleden maakte het Rai- '////////////S///S//////////S///////////J De heer Edward Sutro is een pre mièremaniak. Hij woont gemiddeld vier premières per week 200 in een jaar bij en het is voorgekomen dat hij er zeven in een week „pikte". Om dit vol te houden moet deze rijke Britse boer heel wat reizen „Eens ben ik van Panama naar New York gevlogen voor „Victoria Regina" en de volgende morgen weer terug naar Londen". Voor Australische premières gaat hij per straalvliegtuig naar Melbourne. Daar zal hij ook op 5 maart aanwezig zijn om de première van „Desire of a Moth" bij te wonen. Na twee nachten slapen komt hij dan terug voor het eer ste optreden van Richard Burton en Elizabeth Taylor in Faustte Oxford. OOK HET NIEUWE stuk van Noel Coward, dat op 9 maart zijn première in Londen krijgt, mag hij natuurlijk niet missen. „Ik reis ook heel wat af in Engeland", vertelt de 66-jarige Su tro. „Als de première van een stuk te Brighton of Manchester gaat, ga ik er óók heen en daarna bezoek ik weer de eerste voorstelling in Londen, want er kan intussen heel wat met een stuk gebeuren. Soms verandert een stuk zo, dat je het niet meer zou her kennen". Sutro's reputatie is in de regel voldoende om hem op de lijst van genodigden voor een première te brengen Sutro heeft heimwee naar de tijd, dat iedere heer bij een première rok en witte das droeg. „Als je dat nu zou doen, zouden de mensen denken dat je niet goed wijs was, maar ik vind het jammer, - niet omdat ik een snob ben, maar omdat het een premiè re feestelijker maakt. mundtheater namelijk een moeilijke tijd door ten gevolge van de concur rentie. Men moest met iets nieuws voor de dag komen en toevallig kreeg de toenmalige directeur contact met een vrijwel onbekende en onbelangrij ke componist die Berte heette. Deze man had een operette in elkaar ge timmerd die oorspronkelijk de titel droeg „Das Schwammerl" (padde- stoeltje). Daarmee was de grote com- Het Dreimaderlhaus: ook niet echt. ponist Schubert bedoeld, die door zijn vrienden zo genoemd werd, omdat hij klein en dik van postuur was. DE SENTIMENTELE geschiedenis van deze operette draaide dan ook om de arme Schubert die uit puur mede lijden werd opgenomen in het huis van de glazenmaker Tschoell met zijn drie dochters. Daar de oorspronkelijke ti tel niet beviel, noemde men deze ope rette „Dreimaderlhaus" en zo is zij al gemeen bekend geworden. De jongste van die drie meisjes neemt in de „sto ry" piano-onderricht bij Schubert en zoals te verwachten is, trouwt ze ook met hem. De hele geschiedenis is van a. tot z. gefantaseerd. Schubert heeft nooit ingewoond bij een glazenmaker die drie dochters had en hij is nooit getrouwd geweest. In het nog bestaan de barokke huis tegenover de universi teit, dat het „Dreimaderlhaus" wordt genoemd, heeft noch het gezin van de glazenmaker noch Schubert gewoond. Veel erger was het echter, dat de „componist" Berte voor zijn operette de muziek ontleende aan het werk van Schubert. Hij stal melodieën uit Schuberts „Rosamunde", ,Standchen" en andere liederen. Hier werd pla giaat gepleegd van het onzuiverste water en de vakgenoten noemde Ber te dan ook spottend Schuberte. Toch werd dit maaksel een succes, omdat het op handige wijze profiteerde van de mooiste Schubert-melodieën en om dat het publiek nu eenmaal graag in een lief sprookje gelooft. Schubert is op 32-jarige leeftijd in de grootste ar moede gestorven; Berte heeft aan de operette een kapitaal verdiend. VERLEDEN JAAR VERSCHEEN bij de uitgeverij Holt, Rinehart and Win ston een weinig opgevallen roman over een recent en accuut grote-stadspro- bleem., de jeugdmisdaad. „The War riors" (de krijgers) is het debuut van een jonge Amerikaan, Sol Yurick. De criticus Warren Miller vergeleek The Warriors" met „Lord of thé Flies" van Willem Golding, dat zowel in Engeland als in Amerika zoveel opzien baarde dat het meteen inburgerde als lijfboek onder studenten. William Golding en Sol Yurick hebben gemeen dat zij erin geslaagd zijn hun onderwerp op een manier te behandelen, dat het is alsof men door een vergrootglas leest. Het behandelde krijgt een bijna geheim zinnige betekenis die het gevoel te weegbrengt dat er grotere problemen aan de orde worden gesteld, dan die waarover men leest. IN HET BOEK VAN WILLIAM GOL DING, de beschrijving van de avon turen van een in twee kampen verdeel de groep jongens die op een onbewoond eiland een samenleving creëren met een eigen moraal, kreeg men het ge voel geconfronteerd te worden met een verkleining van de werkelijke samen leving. Het effect was een verdieping van inzicht zowel in de psychologische structuur van „kleine volwassenen", als in de samenhang van de reële ei gen omgeving. „The Warriors" leest men als het feitelijke verslag van een veldslag uit de laatste wereldoorlog, waarbij de politiek van grote mogend heden op het spel staat. In feite gaat het over een prestige strijd tussen een aantal „gangs" in de achterbuur ten van New York. Sol Yurick laat zijn verhaal om 3 uur op 4 juli begin nen (de Amerikaanse Onafhankelijk heidsdag) en om zes uur de volgende morgen eindigen. In die vijftien uur wordt er gevochten, gevlucht, ge moord, verkracht, gewonnen en ver loren. Sommige jongens verliezen het aanzien dat zij hadden, anderen rijzen tot begeerde machtsposities. Om 3 uur wachten de Coney Island Dominators, de familie, de Colonial Lords en andere bendes gespannen op het codesignaal een door een radio station uit te zenden melodie. Er kan nog van alles gebeuren. De politie kan er lucht van krijgen dat een groot scheepse „gang"-actie zal plaats heb ben, en ingrijpen. Een van de „gangs" kan het af laten weten. Een van de sociale werkers die zich inspannen om de jonge delinquenten op het rechte pad te houden (door de gangs als een status-symbool gezien een „gang" met een eigen sociale werker, hoezeer dit ook tegenwerkt, staat in de eigen morele code hoger aangeschreven dan een „gang" zonder), kan er een stokje voor steken. ENKELE UREN LATER begeven uit alle delen van New York de „gangs" zich op de weg naar het ontmoetings punt, een park. Het is een riskante aangelegenheid, want men moet het domein van andere bendes doorkruisen met de mogelijkheid onverhoeds aan gevallen te worden. Sommigen gaan te voet, anderen per bus, per ondergrond se, of per auto. De samenkomst is het idee geweest van Ismael Riviera. Hij wil proberen het opperhoofd van allen te worden om een gezamenlijke front te vormen tegen de vijandige buiten wereld. ZIJN TOESPRAAK blijft half uitge sproken. De samenscholing wordt ont dekt, de politie grijpt in, er wordt ge schoten. Riviera wordt gedood, tien tallen worden gearresteerd, anderen glippen tussen het politiekordon door en beginnen aan de lange, chaotische tocht terug naar hun domein. Met het mislukken van de bijeenkomst zijn ook alle wapenstilstand-afspraken tus sen de „gangs" in de lucht komen te hangen. Op iedere straathoek kan het gevaar dreigen van een overval. „The Warriors" beschrijft dan de te rugtocht van de „gang-familie", gedes integreerd, bang, overmoedig, uitda gend, er steeds op bedacht geen presti ge te verliezen het ergste wat er kan gebeuren. Sol Yurick verstrekt niet alleen een waardevolle catalogus van „gang"-ri- tuelen, taalgebruik, en mores. Zijn boek is belangrijk omdat het een onge woon inzicht verschaft in de uitzicht loosheid waaruit de „gang"-mentali- teit voortspruit. Tegen anders gerichte impulsen in, wordt de lezer in een po sitie geplaatst waar hij behalve ergenis om de totale zinloosheid van deze anar chie, sympathie moet voelen voor teen agers die, gevangen in de tredmolen van armoede en sociale kansloosheid, naar een eigen waardebesef toewerken. Ook al is dat het waardebesef a-soci- aal, zelfs misdadig. Op de Amerikaan se boekensupermarkt heeft „The War riors" geen schijn van kans. Het is er niet minder goed om. Een farce, parodie uf satire? ff AFGEZIEN VAN ZIJN DEBUUT in 1935 de „Kroniek van een jeugdzonde" heeft Roest Crollius aan zijn schrij verschap heel welbewust de eis gesteld van het „engage ment". Hij wilde een boodschap uitdragen, „richtlijnen" aan geven, een mogelijke uitweg aanwijzen uit de doolhof van de menselijke beproevingen en verwarringen. Dat, meende hij, gaf waarde aan de bezigheid van een auteur, het verleende hem een volwaardige sociale functie, van gelijke orde als die van „een ingenieur, een advocaat of een dokter". Men kan in het midden laten in hoever deze rechtvaardiging van het kunstenaarschap voortkwam uit een misplaatst minderwaar digheidsgevoel en zonder voorbehoud erkennen dat het Roest Crollius' goed recht was om te kiezen voor een kunstuiting, die zich in dienst stelde van de tendens, daarin verdiscon terend dat de vooropstelling van een getuigenis het gevaar kweekt het werk als kunstwerk te offeren aan het betoog. Roest Crollius is daaraan dan ook niet altijd ontkomen. De intelligentie, waarmee hij blijk gaf van het engagement van zijn denkprocesde grimmigheid van zijn aanklacht, lever de vrijwel zonder uitzondering schrifturen op die als con frontatie met „de menselijke conditie" van belang waren, maar met de vormende kracht van de creatie wel eens op ge spannen voet stonden. In „Bezwarend getuigenis" lukte het hem wonderwel een evenwicht tot stand te brengen tussen kunst en tendens, in „De Tomatenplukster" ietwat hache lijker, maar toch altijd nog overtuigend genoeg om het boek als roman, als kunstwerk dus, te behoeden voor de twee slachtigheid van een romancerende bespiegeling. Het was een koorddans, dat boek, maar de schrijversroutine redde Roest Crollius voor een val. TOT DEZE KRACHTSINSPANNING is hij tijdens het schrijven van zijn jongste boek „De heilsleer van juf frouw Frangois", verschenen in de se rie ABC-Boeken van De Arbeiders pers, niet bij machte geweest. De op zet was te opzettelijk, de „bedoe ling" te klaarblijkelijk om te voorko men dat het getuigenis schade lijdt door de romanvorm en dat de roman blijft steken in het betoog. Deze „Juf frouw Frangois" houdt het midden tus sen een fantastische satire en een sati rische klucht. Voor de eerste is dit boek te nadrukkelijk om niet te zeg gen programmatisch, voor de tweede te verbeten. Hoe is Roest Crollius te werk ge gaan? Hij heeft symbolen gepersoni fieerd en van zijn boek een soort al legorie gemaakt, die terwille van de schrilheid niet ongaarne gebruik maakt van het groteske en bizarre, zonder dat daarme het verlangde effect van het schokkende wordt bereikt. Men volgt niet zonder enig amusement de tot „Het Paradijs" veroordeelde David Kindliebe op zijn dwaaltocht door het labyrint van de menselijke implicaties, die potsierlijke gedaanten aannemen, en betrapt er zich tijdens zijn lectuur op dat men een boek als dit, waarin de mens afdaalt in de duistere kroch ten van zijn onderbewustzijn en ver borgen driften, eigenlijk helemaal niet geamuseerd behóórde te lezen om nogal dolzinnige situaties en grapjes, toespelingen en een zekere „fascinatio nugacitatis", een knipogen naar de „bekoring van het banale". WAT IS DIT NU, gaat men zich af vragen: een farce, een parodie, een karikatuur van een satire, een mis lukte „ideeën-roman"? Men zou zich in dit lugubere „pension voor kunste naars en intellectuelen", dat het Pa radijs is geheten, bepaald bekleed moe ten voelen, men zou als ooggetuige van deze „grimas van de wereld" op z'n minst het onbehaaglijke gevoel moeten krijgen dat zich hier iets aan het vol trekken is waarbij men ten nauwste betrokken is. George Orwells satirische roman „1964" was allesbehalve een gaaf kunstwerk, maar het boek werd een wereldsucces omdat het gelezen kon worden als een schokkend beeld van het onheil dat een op drift geraakte wereld in de naaste toekomst dreigt te gaan ontketenen. De vooroorlogse satires van Evelyn Waugh maakten in druk door hun lichtheid van toon, diè van Aldous Huxley door zijn intelligen te spel met het probleem van goed en kwaad, de frisheid van zijn verbeel ding, het mousserende van zijn criti- sche faculteit, althans in het werk dat aan zijn „Brave New World", waarin de bitterheid en de ontgoocheling begrijpelijk de overhand kregen, voorafging. Ook diè geschriften waren een hachelijke poging om kunst en be toog, roman en verhandeling te ver enen, een waagstuk waarin als een der weinigen Jean-Paul Sartre slaag de in „Le Mur", dat èn kunstwerk èn essay was, al naargelang men het van de éne of de andere kant bena derde, een meesterstuk dus dat de le zer de vrije keuze liet tussen het een èn het ander. „De heilsleer van juffrouw Frangois" laat niets aan de lezer over, of het moest de vrijheid zijn, het boek als diepte-psychologische puzzel te ont raadselen (wat nauwelijks nodig is B. Roest Crollius omdat de auteur zijn symbolen vrij duidelijk van etiketten voorzag) of er zich mee onledig te houden als bizarre parodie van de mideleeuwse „morali teit". ROEST CROLLIUS, in een overi gens waardeerbaar streven om zichzelf niet te herhalen, heeft vastgebeten in een allegorische opzet, die hem onver mijdelijk in de loop van het „verhaal" tot waaghalzige buitenlingen zou gaan noodzaken,- hij had het kunnen voor zien. Wie eenmaal begint met „idee- en" welbewust voor te stellen als han delende en sprekende personen, wie in een hedendaags prozawerk abstrac ties gaat belichamen kan op zijn vin-, gers natellen dat hij, ondanks alle goe de bedoelingen en waardevolle inzich ten, verzeild raakt in een soort re bus, die te cerebraal geconstrueerd is om een lezer van de bittere ernst van het gegeven (de kern van de doolhof: de menselijke gevangenschap in de dogmatiek van een onvrij mens-zijn) te overtuigen. Frederik van Eeden kon in de sprookjessfeer van de „Klei ne Johannes" Windekind nog van Wis tik naar Pluizer en Cijfer doen gaan om tot zichzelf in te keren. Maar de ze heilsfeer van juffrouw Frangois is allesbehalve een sprookje, maar een bittere realiteit, die zich door de sar castische koddigheid van 'n omgekeer- Vervolg zie pagina 23 ER BEGINT alweer flink schot te komen in de festival-plannen voor dit jaar. Het eerste van de reeks „festivals" zij het dan niet onder die langzamerhand afgezaag de reclame-benaming, is het Inter nationale Toneelseizoen dat op 21 maart in Londen wordt geopend. Het zal bijna twee maanden duren en het programma omvat gastvoor- stellingen van het Tsjechische Na tionale Toneel (met Karei Capeks „Insectenspel"), de Italiaanse Com- pagnia dei Giovani (met twee stuk ken van Pirandello) het Griekse Nationale Toneel (dat Euripides' „Hecuba" en de Oedipus-tragedies van Sophocles zal spelen) het Poolse Volkstoneel (met een nieu we dramatisering van Dostojevs- ki's „Schuld en boete" en twee Poolse stukken), en het gezelschap van het Gorki-Theater uit Lenin grad (dat behalve Gorki's „Barba ren" en een bewerking van Dosto- jevski's „Idioot" ook een modern Russisch blijspel-met-muziek, geti teld „Opoe, Oom Ilike, Hilarion en Ik", zal vertonen). NOG VOOR HET einde van dit Londense toneelfestijn, namelijk op 4 mei, begint in Parijs het jaarlijk se „Festival du Théatre des Na tions", deze keer in het Thédtre de France (het voormalige „Odéon") en georganiseerd door Jean-Louis Barault. Het wordt geopend met „De vervolging van Marat.enz", van Peter Weiss, in Peter Brooks regie die verleden jaar in Londen zoveel opschudding heeft verwekt. Het Milanese Piccolo Teatro komt daarna aan de beurt, en wel met Goldoni's „Kabaal in Chioggia" (in Nederland dit seizoen het suc cesstuk van de Toneelgroep Thea ter). Dezelfde Russen en Polen die in Londen optreden zullen ook aan het Parijse festival meewerken, evenals een gezelschap uit Oost- Duitsland en het New Yorkse „Li ving Theatre". Bovendien zal de Metropolitan Opera uit New York ter ere van Beaumarchais enige opvoeringen van „De barbier van Sevilla" en „De bruiloft van Figa ro" komen geven. KORT DAARNA gaat het gezel schap van het Théatre de France, onder leiding van Barrault en zijn echtgenote, Madeleine Renault, op zijn beurt naar het buitenland om aan een festival mee te werken, na melijk aan het Edinburgh Festival, dat op 21 augustus onder zijn nieu we leider, de Nederlander Peter Diamand, zal worden geopend. De Parijzenaars zullen in Edinburgh voorstellingen geven van Frangois Billetdoux „II faut passer par les nuages" (hier onlangs gespeeld als „De wolken voorbij") en van... „De bruiloft van Figaro", maar dan niet als opera. Voorts zullen een Pools pantomime-gezelschap en een Moskous marionettentheater naar de Schotse hoofdstad komen, waar het eigen stedelijke gezel schap een nieuw stuk van de jon ge Engelse schrijver John Arden, „Fridays Hiding", ten doop zal houden. En daarmee is de voor raad „festival-nieuws", althans voor het ogenblik, uitgeput. NOEL COWARD heeft een nieuw toneelwerk geschreven dat „Suite in three keys" heet en waarvan de opvoering twee avonden in be slag neemt. Het bestaat uit drie de len, die zich alle in een zit- en slaapkamer van een hotel in Lau sanne afspelen. Het eerste deel, dat de titel „A song of twilight" draagt, vult een hele avond; de tweede avond worden de andere twee de len, „Shadows of the evening" en „Come into the garden, Maud", vertoond. Op 9 en 10 maart heeft in het Londense Queen's Theatre de wereldpremière plaats, met Lil- li Palmer, Irene Worth en Noël Co ward zelf in de hoofdrollen. LORD BYRONS verzen-drama „Cain" waarin de dichter „de tragedie van de eerste opstande ling tegen de wereldorde" drama tisch gestalte heeft willen geven maar dat gewoonlijk als onspeel- baar wordt beschouwd is, in een nieuwe bewerking van de Zwitser Heinrich Koch, in de Stadsschouw burg van Bern opgevoerd. Het ge brek aan handeling maakt „Cain" tot een zware opgave voor het pu bliek zowel als voor de spelers, maar volgens de Zwitserse pers is het als mysterie-spel toch wel een waardevolle aanvulling van het he dendaagse repertoire. DE UNIVERSITEIT van Oxford heeft besloten, de 84-jarige Engelse actrice Dame Sybil Thorndike een ere-doctoraat in de letteren toe te kennen. Tegelijk met haar zal ook haar echtgenoot, de voormalige ac teur en regisseur Sir Lewis Casson (die verleden jaar negentig is ge worden) deze onderscheiding krij gen. Het is vermoedelijk de eerste keer dat een echtpaar op deze wij ze wordt geëerd. DE EXCENTRIEKE Italiaanse toneelschrijver, -speler en regis seur Carmelo Bene vertoont in een Romeins theater een nieuwe Faus- bewerking van zijn hand. Daarin is Faust een kwakzalver die niet zijn ziel maar zijn vriendinnetje ver koopt aan Mefisto, een boekhouder. Dit speelt zich af in een sfeer van rock-and-roll, operamuziek en voe-t baluitslagen, onderbroken door geestverschijningen van de Ita liaanse dichters Mamzoni en d'An- KOc nunzio en andere wcuspocus.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 14