Sol Yurick's „The Warriors"
Première-maniak
TONEEL-
Laatste bolwerk
van echte
en onechte
operette
De heilsleer van juffrouw Franpois" van B. Roest Crollius
Litteraire
Kanttekeningen
Belangrijke roman over het waardebesef
van de normloze jeugd in Amerika
WEIDEN. Wenen, de stad van Johann Strauss en vroeger het muzi
kale centrum van een drievoudige operette-renaissance, beschikte inder
tijd minstens over vijf schouwburgen waar uitsluitend operettes werden
opgevoerd. Tot 1938 waren ze alle nog actief, maar sinds 1945 zijn ze stuk
voor stuk verdwenen: het Bürgertheater, de Scala, het Stadttheater, het
Carltheater en nu komt als laatste het Raimundttheater aan de beurt Het
was de laatste schouwburg waar de operette zich nog staande had ge
houden en waar de directie nog op een vast publiek kon rekenen. Maar de
schuldenlast is te groot geworden en het lijkt niet meer mogelijk te zijn
om dit bedrijf op gang te houden. Het gebouw zal waarschijnlijk worden
gesloopt om plaats te maken voor een garage. Gelukkig neemt de volks
opera nu geregeld een goede operette in zijn repertoire op.
notities
S. K.
Weense
Raimund-
theater
verdwijnt
->••••
I i
r rr
(Van onze reisredacteur)
IN TEGENSTELLING tot zijn Amerikaanse collega, staat de Nederlandse
romanschrijver op slechte voet met de actualiteit. Enkele uitzonderingen daar
gelaten, zoals Hermans met „Ik heb altijd gelijk" en Van het Reve's „De Avon
den", moet de Hollandse auteur het vooral van het fantastische hebben (Muliseh),
en voor zover de actualiteit tot het werk wordt toegelaten heeft men niet langer
te maken met een roman, maar met wat nu met een modewoord te boek staat
als „bekentenislitteratuur" (Wolkers, Vinkenoog, Cremer). Amerika daarentegen
waar men misschien meer op de spits van het heden leeft dan waar ook
heeft een actualiteitsroman-traditie die te herleiden is tot Melville's „Moby Dick".
Sindsdien hebben figuren als Sinclair Lewis, Richard Wright, Nelson Algren, Ja
mes Farrell, James Baldwin deze traditie voortgezet en verzekerd van een perma
nent spoor in de Amerikaanse letterkunde. Het is een spoor dat langs maat
schappelijke problemen leidt: de ethiek van de Amerikaanse zakenwereld, de
onderwereld, het negerprobleem.
(Van onze correspondent
DE OPERETTE in de oude vorm
heeft afgedaan en het helpt niets wan
neer de Oostenrijkse kranten nu schrij
ven dat bekende operettezangers als
Paul Hörbiger, onze landgenoot Hees
ters, Zarah Leander en vooral Martha
Eggerth en Jan Kiepura in het Rai-
mundtheater groot zijn geworden en
van hieruit de Weense operette naar
het buitenland hebben geëxporteerd.
De jonge generatie kent de namen van
deze kunstenaars nauwelijks en een
operette-melodie moet het glad afleg
gen tegen de tienerklanken. Men kan
er echter toch zeker van zijn dat de
amusementswereld in de toekomst
voor een aanzienlijk deel op de operet
te zal teren: shows en musicals zul
len blijven profiteren van plagiaat dat
op haar wordt gepleegd. Dit laatste
moet men echter niet tragisch nemen,
omdat ook de Weense operette niet al
te kieskeurig is geweest als het om
plagiaat ging.
NU HET RAIMUNDTHEATER bin
nenkort wordt gesloten, wijst de Oos
tenrijkse pers erop dat vijftig jaar ge
leden juist in deze schouwburg de
première werd gegeven van de operet
te „Dreimaderlhaus". Dit werk heeft
inderdaad succes gehad. Na de pre
mière werd het 300 avonden ach
ter elkaar opgevoerd en daarna maak
te het ook elders deel uit van het vas
te repertoire. Deze operette beleefde
zelfs een nieuwe bloei toen ze twin
tig jaar later in Amerika tot een mu
sical werd omgewerkt. Onder de titel
„Lilac Time" beleefde dit werk daar
minstens tienduizend opvoeringen. Be
kijkt men deze operette „Dreimaderl
haus" echter op de keper, dan ziet
men dat er ook vroeger gestolen werd.
Vijftig jaar geleden maakte het Rai-
'////////////S///S//////////S///////////J
De heer Edward Sutro is een pre
mièremaniak. Hij woont gemiddeld vier
premières per week 200 in een jaar
bij en het is voorgekomen dat hij
er zeven in een week „pikte". Om dit
vol te houden moet deze rijke Britse
boer heel wat reizen „Eens ben ik
van Panama naar New York gevlogen
voor „Victoria Regina" en de volgende
morgen weer terug naar Londen". Voor
Australische premières gaat hij per
straalvliegtuig naar Melbourne. Daar
zal hij ook op 5 maart aanwezig zijn
om de première van „Desire of a
Moth" bij te wonen. Na twee nachten
slapen komt hij dan terug voor het eer
ste optreden van Richard Burton en
Elizabeth Taylor in Faustte Oxford.
OOK HET NIEUWE stuk van Noel
Coward, dat op 9 maart zijn première
in Londen krijgt, mag hij natuurlijk
niet missen. „Ik reis ook heel wat af
in Engeland", vertelt de 66-jarige Su
tro. „Als de première van een stuk te
Brighton of Manchester gaat, ga ik
er óók heen en daarna bezoek ik weer
de eerste voorstelling in Londen,
want er kan intussen heel wat met een
stuk gebeuren. Soms verandert een stuk
zo, dat je het niet meer zou her
kennen". Sutro's reputatie is in de
regel voldoende om hem op de lijst
van genodigden voor een première te
brengen
Sutro heeft heimwee naar de tijd,
dat iedere heer bij een première rok
en witte das droeg. „Als je dat nu
zou doen, zouden de mensen denken
dat je niet goed wijs was, maar ik
vind het jammer, - niet omdat ik een
snob ben, maar omdat het een premiè
re feestelijker maakt.
mundtheater namelijk een moeilijke
tijd door ten gevolge van de concur
rentie. Men moest met iets nieuws
voor de dag komen en toevallig kreeg
de toenmalige directeur contact met
een vrijwel onbekende en onbelangrij
ke componist die Berte heette. Deze
man had een operette in elkaar ge
timmerd die oorspronkelijk de titel
droeg „Das Schwammerl" (padde-
stoeltje). Daarmee was de grote com-
Het Dreimaderlhaus: ook niet echt.
ponist Schubert bedoeld, die door zijn
vrienden zo genoemd werd, omdat hij
klein en dik van postuur was.
DE SENTIMENTELE geschiedenis
van deze operette draaide dan ook om
de arme Schubert die uit puur mede
lijden werd opgenomen in het huis van
de glazenmaker Tschoell met zijn drie
dochters. Daar de oorspronkelijke ti
tel niet beviel, noemde men deze ope
rette „Dreimaderlhaus" en zo is zij al
gemeen bekend geworden. De jongste
van die drie meisjes neemt in de „sto
ry" piano-onderricht bij Schubert en
zoals te verwachten is, trouwt ze ook
met hem. De hele geschiedenis is van
a. tot z. gefantaseerd. Schubert heeft
nooit ingewoond bij een glazenmaker
die drie dochters had en hij is nooit
getrouwd geweest. In het nog bestaan
de barokke huis tegenover de universi
teit, dat het „Dreimaderlhaus" wordt
genoemd, heeft noch het gezin van de
glazenmaker noch Schubert gewoond.
Veel erger was het echter, dat de
„componist" Berte voor zijn operette
de muziek ontleende aan het werk van
Schubert. Hij stal melodieën uit
Schuberts „Rosamunde", ,Standchen"
en andere liederen. Hier werd pla
giaat gepleegd van het onzuiverste
water en de vakgenoten noemde Ber
te dan ook spottend Schuberte. Toch
werd dit maaksel een succes, omdat
het op handige wijze profiteerde van
de mooiste Schubert-melodieën en om
dat het publiek nu eenmaal graag in
een lief sprookje gelooft. Schubert is
op 32-jarige leeftijd in de grootste ar
moede gestorven; Berte heeft aan de
operette een kapitaal verdiend.
VERLEDEN JAAR VERSCHEEN bij
de uitgeverij Holt, Rinehart and Win
ston een weinig opgevallen roman over
een recent en accuut grote-stadspro-
bleem., de jeugdmisdaad. „The War
riors" (de krijgers) is het debuut van
een jonge Amerikaan, Sol Yurick. De
criticus Warren Miller vergeleek The
Warriors" met „Lord of thé Flies" van
Willem Golding, dat zowel in Engeland
als in Amerika zoveel opzien baarde
dat het meteen inburgerde als lijfboek
onder studenten. William Golding en
Sol Yurick hebben gemeen dat zij erin
geslaagd zijn hun onderwerp op een
manier te behandelen, dat het is alsof
men door een vergrootglas leest. Het
behandelde krijgt een bijna geheim
zinnige betekenis die het gevoel te
weegbrengt dat er grotere problemen
aan de orde worden gesteld, dan die
waarover men leest.
IN HET BOEK VAN WILLIAM GOL
DING, de beschrijving van de avon
turen van een in twee kampen verdeel
de groep jongens die op een onbewoond
eiland een samenleving creëren met
een eigen moraal, kreeg men het ge
voel geconfronteerd te worden met een
verkleining van de werkelijke samen
leving. Het effect was een verdieping
van inzicht zowel in de psychologische
structuur van „kleine volwassenen",
als in de samenhang van de reële ei
gen omgeving. „The Warriors" leest
men als het feitelijke verslag van een
veldslag uit de laatste wereldoorlog,
waarbij de politiek van grote mogend
heden op het spel staat. In feite gaat
het over een prestige strijd tussen
een aantal „gangs" in de achterbuur
ten van New York. Sol Yurick laat
zijn verhaal om 3 uur op 4 juli begin
nen (de Amerikaanse Onafhankelijk
heidsdag) en om zes uur de volgende
morgen eindigen. In die vijftien uur
wordt er gevochten, gevlucht, ge
moord, verkracht, gewonnen en ver
loren. Sommige jongens verliezen het
aanzien dat zij hadden, anderen rijzen
tot begeerde machtsposities.
Om 3 uur wachten de Coney Island
Dominators, de familie, de Colonial
Lords en andere bendes gespannen op
het codesignaal een door een radio
station uit te zenden melodie. Er kan
nog van alles gebeuren. De politie kan
er lucht van krijgen dat een groot
scheepse „gang"-actie zal plaats heb
ben, en ingrijpen. Een van de „gangs"
kan het af laten weten. Een van de
sociale werkers die zich inspannen om
de jonge delinquenten op het rechte
pad te houden (door de gangs als een
status-symbool gezien een „gang"
met een eigen sociale werker, hoezeer
dit ook tegenwerkt, staat in de eigen
morele code hoger aangeschreven dan
een „gang" zonder), kan er een stokje
voor steken.
ENKELE UREN LATER begeven uit
alle delen van New York de „gangs"
zich op de weg naar het ontmoetings
punt, een park. Het is een riskante
aangelegenheid, want men moet het
domein van andere bendes doorkruisen
met de mogelijkheid onverhoeds aan
gevallen te worden. Sommigen gaan te
voet, anderen per bus, per ondergrond
se, of per auto. De samenkomst is het
idee geweest van Ismael Riviera. Hij
wil proberen het opperhoofd van allen
te worden om een gezamenlijke front
te vormen tegen de vijandige buiten
wereld.
ZIJN TOESPRAAK blijft half uitge
sproken. De samenscholing wordt ont
dekt, de politie grijpt in, er wordt ge
schoten. Riviera wordt gedood, tien
tallen worden gearresteerd, anderen
glippen tussen het politiekordon door
en beginnen aan de lange, chaotische
tocht terug naar hun domein. Met het
mislukken van de bijeenkomst zijn
ook alle wapenstilstand-afspraken tus
sen de „gangs" in de lucht komen te
hangen. Op iedere straathoek kan het
gevaar dreigen van een overval.
„The Warriors" beschrijft dan de te
rugtocht van de „gang-familie", gedes
integreerd, bang, overmoedig, uitda
gend, er steeds op bedacht geen presti
ge te verliezen het ergste wat er
kan gebeuren.
Sol Yurick verstrekt niet alleen een
waardevolle catalogus van „gang"-ri-
tuelen, taalgebruik, en mores. Zijn
boek is belangrijk omdat het een onge
woon inzicht verschaft in de uitzicht
loosheid waaruit de „gang"-mentali-
teit voortspruit. Tegen anders gerichte
impulsen in, wordt de lezer in een po
sitie geplaatst waar hij behalve ergenis
om de totale zinloosheid van deze anar
chie, sympathie moet voelen voor teen
agers die, gevangen in de tredmolen
van armoede en sociale kansloosheid,
naar een eigen waardebesef toewerken.
Ook al is dat het waardebesef a-soci-
aal, zelfs misdadig. Op de Amerikaan
se boekensupermarkt heeft „The War
riors" geen schijn van kans. Het is
er niet minder goed om.
Een farce, parodie uf satire?
ff
AFGEZIEN VAN ZIJN DEBUUT in 1935 de „Kroniek
van een jeugdzonde" heeft Roest Crollius aan zijn schrij
verschap heel welbewust de eis gesteld van het „engage
ment". Hij wilde een boodschap uitdragen, „richtlijnen" aan
geven, een mogelijke uitweg aanwijzen uit de doolhof van de
menselijke beproevingen en verwarringen. Dat, meende hij,
gaf waarde aan de bezigheid van een auteur, het verleende
hem een volwaardige sociale functie, van gelijke orde als die
van „een ingenieur, een advocaat of een dokter". Men kan in
het midden laten in hoever deze rechtvaardiging van het
kunstenaarschap voortkwam uit een misplaatst minderwaar
digheidsgevoel en zonder voorbehoud erkennen dat het Roest
Crollius' goed recht was om te kiezen voor een kunstuiting,
die zich in dienst stelde van de tendens, daarin verdiscon
terend dat de vooropstelling van een getuigenis het gevaar
kweekt het werk als kunstwerk te offeren aan het betoog.
Roest Crollius is daaraan dan ook niet altijd ontkomen. De
intelligentie, waarmee hij blijk gaf van het engagement van
zijn denkprocesde grimmigheid van zijn aanklacht, lever
de vrijwel zonder uitzondering schrifturen op die als con
frontatie met „de menselijke conditie" van belang waren,
maar met de vormende kracht van de creatie wel eens op ge
spannen voet stonden. In „Bezwarend getuigenis" lukte het
hem wonderwel een evenwicht tot stand te brengen tussen
kunst en tendens, in „De Tomatenplukster" ietwat hache
lijker, maar toch altijd nog overtuigend genoeg om het boek
als roman, als kunstwerk dus, te behoeden voor de twee
slachtigheid van een romancerende bespiegeling. Het was een
koorddans, dat boek, maar de schrijversroutine redde Roest
Crollius voor een val.
TOT DEZE KRACHTSINSPANNING
is hij tijdens het schrijven van zijn
jongste boek „De heilsleer van juf
frouw Frangois", verschenen in de se
rie ABC-Boeken van De Arbeiders
pers, niet bij machte geweest. De op
zet was te opzettelijk, de „bedoe
ling" te klaarblijkelijk om te voorko
men dat het getuigenis schade lijdt
door de romanvorm en dat de roman
blijft steken in het betoog. Deze „Juf
frouw Frangois" houdt het midden tus
sen een fantastische satire en een sati
rische klucht. Voor de eerste is dit
boek te nadrukkelijk om niet te zeg
gen programmatisch, voor de tweede
te verbeten.
Hoe is Roest Crollius te werk ge
gaan? Hij heeft symbolen gepersoni
fieerd en van zijn boek een soort al
legorie gemaakt, die terwille van de
schrilheid niet ongaarne gebruik maakt
van het groteske en bizarre, zonder
dat daarme het verlangde effect van
het schokkende wordt bereikt. Men
volgt niet zonder enig amusement de
tot „Het Paradijs" veroordeelde David
Kindliebe op zijn dwaaltocht door het
labyrint van de menselijke implicaties,
die potsierlijke gedaanten aannemen,
en betrapt er zich tijdens zijn lectuur
op dat men een boek als dit, waarin
de mens afdaalt in de duistere kroch
ten van zijn onderbewustzijn en ver
borgen driften, eigenlijk helemaal niet
geamuseerd behóórde te lezen om
nogal dolzinnige situaties en grapjes,
toespelingen en een zekere „fascinatio
nugacitatis", een knipogen naar de
„bekoring van het banale".
WAT IS DIT NU, gaat men zich af
vragen: een farce, een parodie, een
karikatuur van een satire, een mis
lukte „ideeën-roman"? Men zou zich
in dit lugubere „pension voor kunste
naars en intellectuelen", dat het Pa
radijs is geheten, bepaald bekleed moe
ten voelen, men zou als ooggetuige van
deze „grimas van de wereld" op z'n
minst het onbehaaglijke gevoel moeten
krijgen dat zich hier iets aan het vol
trekken is waarbij men ten nauwste
betrokken is.
George Orwells satirische roman
„1964" was allesbehalve een gaaf
kunstwerk, maar het boek werd een
wereldsucces omdat het gelezen kon
worden als een schokkend beeld van
het onheil dat een op drift geraakte
wereld in de naaste toekomst dreigt
te gaan ontketenen. De vooroorlogse
satires van Evelyn Waugh maakten in
druk door hun lichtheid van toon, diè
van Aldous Huxley door zijn intelligen
te spel met het probleem van goed
en kwaad, de frisheid van zijn verbeel
ding, het mousserende van zijn criti-
sche faculteit, althans in het werk dat
aan zijn „Brave New World", waarin
de bitterheid en de ontgoocheling
begrijpelijk de overhand kregen,
voorafging. Ook diè geschriften waren
een hachelijke poging om kunst en be
toog, roman en verhandeling te ver
enen, een waagstuk waarin als een
der weinigen Jean-Paul Sartre slaag
de in „Le Mur", dat èn kunstwerk
èn essay was, al naargelang men het
van de éne of de andere kant bena
derde, een meesterstuk dus dat de le
zer de vrije keuze liet tussen het een
èn het ander.
„De heilsleer van juffrouw Frangois"
laat niets aan de lezer over, of het
moest de vrijheid zijn, het boek als
diepte-psychologische puzzel te ont
raadselen (wat nauwelijks nodig is
B. Roest Crollius
omdat de auteur zijn symbolen vrij
duidelijk van etiketten voorzag) of er
zich mee onledig te houden als bizarre
parodie van de mideleeuwse „morali
teit".
ROEST CROLLIUS, in een overi
gens waardeerbaar streven om zichzelf
niet te herhalen, heeft vastgebeten in
een allegorische opzet, die hem onver
mijdelijk in de loop van het „verhaal"
tot waaghalzige buitenlingen zou gaan
noodzaken,- hij had het kunnen voor
zien. Wie eenmaal begint met „idee-
en" welbewust voor te stellen als han
delende en sprekende personen, wie in
een hedendaags prozawerk abstrac
ties gaat belichamen kan op zijn vin-,
gers natellen dat hij, ondanks alle goe
de bedoelingen en waardevolle inzich
ten, verzeild raakt in een soort re
bus, die te cerebraal geconstrueerd is
om een lezer van de bittere ernst van
het gegeven (de kern van de doolhof:
de menselijke gevangenschap in de
dogmatiek van een onvrij mens-zijn)
te overtuigen. Frederik van Eeden
kon in de sprookjessfeer van de „Klei
ne Johannes" Windekind nog van Wis
tik naar Pluizer en Cijfer doen gaan
om tot zichzelf in te keren. Maar de
ze heilsfeer van juffrouw Frangois is
allesbehalve een sprookje, maar een
bittere realiteit, die zich door de sar
castische koddigheid van 'n omgekeer-
Vervolg zie pagina 23
ER BEGINT alweer flink schot
te komen in de festival-plannen
voor dit jaar. Het eerste van de
reeks „festivals" zij het dan niet
onder die langzamerhand afgezaag
de reclame-benaming, is het Inter
nationale Toneelseizoen dat op 21
maart in Londen wordt geopend.
Het zal bijna twee maanden duren
en het programma omvat gastvoor-
stellingen van het Tsjechische Na
tionale Toneel (met Karei Capeks
„Insectenspel"), de Italiaanse Com-
pagnia dei Giovani (met twee stuk
ken van Pirandello) het Griekse
Nationale Toneel (dat Euripides'
„Hecuba" en de Oedipus-tragedies
van Sophocles zal spelen) het
Poolse Volkstoneel (met een nieu
we dramatisering van Dostojevs-
ki's „Schuld en boete" en twee
Poolse stukken), en het gezelschap
van het Gorki-Theater uit Lenin
grad (dat behalve Gorki's „Barba
ren" en een bewerking van Dosto-
jevski's „Idioot" ook een modern
Russisch blijspel-met-muziek, geti
teld „Opoe, Oom Ilike, Hilarion en
Ik", zal vertonen).
NOG VOOR HET einde van dit
Londense toneelfestijn, namelijk op
4 mei, begint in Parijs het jaarlijk
se „Festival du Théatre des Na
tions", deze keer in het Thédtre de
France (het voormalige „Odéon")
en georganiseerd door Jean-Louis
Barault. Het wordt geopend met
„De vervolging van Marat.enz",
van Peter Weiss, in Peter Brooks
regie die verleden jaar in Londen
zoveel opschudding heeft verwekt.
Het Milanese Piccolo Teatro komt
daarna aan de beurt, en wel met
Goldoni's „Kabaal in Chioggia"
(in Nederland dit seizoen het suc
cesstuk van de Toneelgroep Thea
ter). Dezelfde Russen en Polen die
in Londen optreden zullen ook aan
het Parijse festival meewerken,
evenals een gezelschap uit Oost-
Duitsland en het New Yorkse „Li
ving Theatre". Bovendien zal de
Metropolitan Opera uit New York
ter ere van Beaumarchais enige
opvoeringen van „De barbier van
Sevilla" en „De bruiloft van Figa
ro" komen geven.
KORT DAARNA gaat het gezel
schap van het Théatre de France,
onder leiding van Barrault en zijn
echtgenote, Madeleine Renault, op
zijn beurt naar het buitenland om
aan een festival mee te werken, na
melijk aan het Edinburgh Festival,
dat op 21 augustus onder zijn nieu
we leider, de Nederlander Peter
Diamand, zal worden geopend. De
Parijzenaars zullen in Edinburgh
voorstellingen geven van Frangois
Billetdoux „II faut passer par les
nuages" (hier onlangs gespeeld als
„De wolken voorbij") en van...
„De bruiloft van Figaro", maar
dan niet als opera. Voorts zullen
een Pools pantomime-gezelschap en
een Moskous marionettentheater
naar de Schotse hoofdstad komen,
waar het eigen stedelijke gezel
schap een nieuw stuk van de jon
ge Engelse schrijver John Arden,
„Fridays Hiding", ten doop zal
houden. En daarmee is de voor
raad „festival-nieuws", althans voor
het ogenblik, uitgeput.
NOEL COWARD heeft een nieuw
toneelwerk geschreven dat „Suite
in three keys" heet en waarvan
de opvoering twee avonden in be
slag neemt. Het bestaat uit drie de
len, die zich alle in een zit- en
slaapkamer van een hotel in Lau
sanne afspelen. Het eerste deel, dat
de titel „A song of twilight" draagt,
vult een hele avond; de tweede
avond worden de andere twee de
len, „Shadows of the evening" en
„Come into the garden, Maud",
vertoond. Op 9 en 10 maart heeft
in het Londense Queen's Theatre
de wereldpremière plaats, met Lil-
li Palmer, Irene Worth en Noël Co
ward zelf in de hoofdrollen.
LORD BYRONS verzen-drama
„Cain" waarin de dichter „de
tragedie van de eerste opstande
ling tegen de wereldorde" drama
tisch gestalte heeft willen geven
maar dat gewoonlijk als onspeel-
baar wordt beschouwd is, in een
nieuwe bewerking van de Zwitser
Heinrich Koch, in de Stadsschouw
burg van Bern opgevoerd. Het ge
brek aan handeling maakt „Cain"
tot een zware opgave voor het pu
bliek zowel als voor de spelers,
maar volgens de Zwitserse pers is
het als mysterie-spel toch wel een
waardevolle aanvulling van het he
dendaagse repertoire.
DE UNIVERSITEIT van Oxford
heeft besloten, de 84-jarige Engelse
actrice Dame Sybil Thorndike een
ere-doctoraat in de letteren toe te
kennen. Tegelijk met haar zal ook
haar echtgenoot, de voormalige ac
teur en regisseur Sir Lewis Casson
(die verleden jaar negentig is ge
worden) deze onderscheiding krij
gen. Het is vermoedelijk de eerste
keer dat een echtpaar op deze wij
ze wordt geëerd.
DE EXCENTRIEKE Italiaanse
toneelschrijver, -speler en regis
seur Carmelo Bene vertoont in een
Romeins theater een nieuwe Faus-
bewerking van zijn hand. Daarin is
Faust een kwakzalver die niet zijn
ziel maar zijn vriendinnetje ver
koopt aan Mefisto, een boekhouder.
Dit speelt zich af in een sfeer van
rock-and-roll, operamuziek en voe-t
baluitslagen, onderbroken door
geestverschijningen van de Ita
liaanse dichters Mamzoni en d'An-
KOc
nunzio en andere wcuspocus.