Anne-Marie vond haar „thuis" in Griekenland Jonge koningin paste zich spoedig aan VROUW Jonkvrouwe Eugenie Loudon bruidsmeisje bij het huwelijk van prinses Beatrix v» Ik was verrast door de uitnodiging ZATERDAG 5 MAART 1966 Erbij 19 DE ENIGE TIENER-KONINGIN, een kind van het kille noorden, is ingeburgerd in haar aangenomen koninkrijk aan de Middellandse Zee. Koningin Anne Marie is de jongste konin gin ter wereld sinds haar huwelijk met de jongste koning, Constantijn van Griekenland in 1964. Zij wordt in augustus 20 jaar en hij is 25. Anne Marie is de levendige jongste dochter van koning Frederik en koningin Ingrid van Denemarken. In dit eerste persgesprek sinds haar huwelijk vertelt zij van haar reacties op haar aangenomen vaderland, haar levenswijs en haar hoop voor haar gezin en voor de toe komst. „Ik voel mij hier volkomen thuis" zei zij. Denemarken is groener, maar Griekenland heeft zijn eigen schoonheid, zon en warmte". mum '?x Zeven maanden geleden werd hun dochter Alexia geboren. MM mm m DE GRIEKSE KONINKLIJKE familie resideert Tatoi, 26 km ten noorden van de Griekse hoofdstad, aan de voet van de legendarische berg Parnassus. Haar landgoed van 3.000 hectaren op de Atheense laagvlakte is begroeid met dichte pijnbomen. „Het is hierbuiten rustig. De koninklijke residentie in Kopenhagen miste de afzondering, die ik in Tatoi ge niet. In de zomer is het een beetje droog en heet, maar ik kan de zomermaanden gelukkig doorbrengen in ons huis, „Mon Répos" op het eiland Korfoe." Anne-Marie en Constantijn op hun huwelijksdag. Anne Marie, die buiten Deens ook Engels en Frans spreekt, doet haar best Grieks te leren. ,,Ik neem bijna elke middag les. Het is moeilijk, maar ik versta meer dan ik spreek. Thuis spreken wij Engels met elkaar". Het Zeven maanden oude kirtdje van het koninklijk paar, kroonprinses Alexia, zal opgroeien tot een veeltalig meisje. „Wij spreken Engels, Grieks en Deens tegen haar. Mijn man spreekt haar toe in het Grieks en het Engels en ik in het Deens en Engels. Wij zijn van plan onze kinderen op te voeden in Griekenland. Zij zijn Grie ken en zullen hier worden grootge bracht." Op de vraag, of zij meer kin deren wilde hebben, antwoordde zij zij zonder aarzelen: „O ja, we zijn van plan een groot gezin te vormen. De koning houdt van kinderen. Het maakt geen verschil of ons volgend kind een jongen of een meisje is." Krachtens een in 1952 aangenomen amendement op de Griekse grondwet, kan ook een vrouw regerend vorstin van Griekenland worden. ANNE MARIE koopt haar kleren in Athene, Kopenhagen of Londen. Zij heeft geen speciale voorkeur voor kleuren of ontwerpen. Haar japonnen voor officiële gelegenheden laat zij echter ontwerpen en maken door een Parijse couturier van Griekse af komst, die het grootste gedeelte van zijn tijd te Athene doorbrengt. Anne Marie zei over haar garde robe: „Ik heb kleren in alle kleuren en stijlen, maar ik hou veel \ran vrolijke kleuren. Vooral van turkoois en roze." WAT HAAR leven in Griekenland betreft, zei de koningin: „Het leven is voor mij alleen veranderd in zoverre dat ik nu een nieuwe taak heb als moeder en echtgenote." Koninginnen houden zich in Griekenland in de ko ninklijke familie op de achtergrond en Anne Marie houdt zich aan deze gewoonte. Zij heeft weeshuizen en in stellingen van liefdadigheid bezocht en met haar gemaal de provincies be reisd. Dat zal zij ongetwijfeld nog meer in de toekomst doen, maar haar voornaamste rol is die van huisvrouw. KOKEN doet zij niet, maar ze heeft heel wat te zeggen over wat er op tafel komt. „Wij hebben geen speciale voorkeuren. Het varieert. We laten een internationaal menu opdienen. De chef-kok doet voorstellen en ik keur het voorgestelde menu goed of niet. Soms hebben we Scandinavisch Sm0r- gasbr0d, dat wordt geserveerd met donkerkleurig Deens brood, „rugbrod" genaamd." Wat doet de koningin als haar ge maal na zijn officiële werkzaamhe den te hebben verricht thuiskomt? „Wij brengen onze vrije uren door met praten, lezen en naar klassieke muziek te luisteren. We maken lange wandelingen door de tuinen rondom Tatoi en ontspannen ons volkomen." ALEXIA, hun blauwogige dochter, speelt een belangrijke rol in hun le ven. „Overdag speel ik met mijn doch ter. Alexia wordt goed verzorgd door twee verpleegsters, een Griekse en een Engelse. De koning speelt met Alexia als hij thuiskomt." DE RESIDENTIE te Tatoi bezit een omvangrijke bibliotheek met duizen den boeken. De zaal heeft een grote open haard. Anne Marie zit daar/ op ongewoon koude dagen graag te lezen. Anne Marie, die evenals Constantijn rijzig en atletisch gebouwd is, vertelde haar geliefde sport, skiën, te missen, maar dit gemis te compenseren met waterskiën. „Als we onze zomerva kanties doorbrengen op „Mon Répos. Ik ben dol op zwemmen en van tijd tot tijd tennis ik met mijn man." CONSTANTIJN heeft tijdens de Olympische Spelen van 1960 te Rome een gouden medaille voor zeilen ge wonnen. Anne Marie heeft nog niet veel van het zeilen geleerd. „Hij heeft mij verscheidene lessen gegeven, maar het is moeilijk voor een ^rouw. Toch hoop ik het tenslotte onder de knie te krijgen." Als zij op Korfoe is geniet de Griek se koninklijke familie van zon en zee, in de regel met een groot aantal uit genodigde gasten. Gedurende de win termaanden bezoekt het koninklijk paar in de hoofdstad opera's, toneel uitvoeringen en films. Vaak ook gaan zij dansen en het rijzige paar slaat een prachtig figuur op de dansvloer. De koning, die van mooie, glanzende auto's houdt, placht voor zijn huwelijk met grote snelheid door de straten van Athene te rijden. Maar het huwe lijk heeft daar verandering in ge bracht en hij doet het met Anne Marie aan zijn zijde aanzienlijk kalmer aan. Anne Marie rijdt zelf ook, maar niet in Athene. „Ilc rijd nooit in de stad, omdat het gevaarlijk is. Soms rijd ik het landgoed te Tatoi rond." De Grieken hebben de jonge konin gin in hun hart gesloten en laten dit blijken zo vaak zij in het openbaar verschijnt. Dit is een wederzijdse lief de, waaraan de koningin uiting geeft in haar eenvoudige en oprechte ver klaring: „Ik voel mij volkomen thuis in Griekenland." ff ff IN HET, landelijke Breukelen ligt het 17e-eeuwse buiten Queekhoven Het is een van die fraaie en statige buitenplaatsen langs de Vecht waar vroeger de rijke Amsterdamse kooplieden zich 's zomers met hun gezin ophielden. In dit landhuis is thans sedert enkele jaren het Internationaal Toonkunstenaars Centrum (I.T.C.) „Eduard van Beinum" gevestigd. Het is het geesteskind van mevrouw Phia Berghout, die op 6 juli 1961 het be sluit nam als eerste harpiste voor het laatst mee te spelen in het Concert gebouworkest, teneinde zich geheel te gaan wijden aan haar taak als gast vrouw van het I.T.C. Dit was eerst enkele jaren gevestigd in het Wood- brookershuis in Bentveld. In dit ontmoetigingscentrum voor jonge musici hebben wij een bezoek ge bracht aan jkvr. Eugénie Loudon, die begin januari van prinses Beatrix de uit nodiging kreeg om bij haar huwelijk op 10 maart als een van de bruidsmeis jes te fungeren. Freule Loudon is een goede vriendin van Prinses Beatrix. Zij maakte onder meer op .Drakesteijn" het oudejaarsfeest mee. Zij ontving ons in een van de fraai gemeubileerde sa lons. Lang, slank, sportief gekleed rok en rood truitje met hoge boord, pa relsnoer, zwarte kousen en sportieve bruine schoenen, het donkerbloncje haar in enkele lange krullen rond het gezicht met de sprekende blauwe ogen. Zij vertelt enthousiast over haar in strument, de harp. Al op haar twaalf de jaar kreeg zij les van mevrouw Phia Berghout. Freule Loudon werd op 22 juni 1941 geboren als dochter van jhr. J. W. Lou don en mevrouw M. C. Loudon-Osieck. Haar moeder maakt deel uit van het bestuur van de Eduard van Beinum Stichting. „Ik kom uit een gezin van acht kinderen. Enige zusters zijn reeds getrouwd en wonen in het buitenland. Zo kon het gebeuren dat ik zeer on langs enige maanden in Marokko ver toefde. Een andere zuster van mij die met een Schot gehuwd is en in Pakis tan woont, komt ook over voor het huwelijk. Haar dochtertje, mijn nicht je Daphne Stewart-Clark, zal dan strooistertje zijn. Op mijn twaalfde jaar begon ik dus al met harplessen, die echter tijdens mijn kostschooljaren in Vught tijdelijk werden onderbroken. Daarna ging ik naar het Amsterdamse conservatorium waar ik in 1961 het orkestdiploma be haalde. Ook woonde ik nog een jaar in Engeland, voornamelijk om de taal be ter te leren. Tevens heb ik daar harp ies gehad van Maria Korchinska, die tezamen met mevrouw Berghout de in ternationale harpweek leidt. In 1964 en 1965 was ik ais tweede en plaatsvervangend eerste harpiste ver bonden aan het Utrechts Stedelijk Or kest. In september 1965 nam ik deel aan het Internationale Harpconcours in Is rael en verwierf ik de vijfde prijs. In Amsterdam en ook in Haarlem ben ik onder meer al als soliste opgetreden. Ook heb ik recitals voor de radio ge geven. Voor de Haarlemse muzieklief hebbers is het misschien aardig te we ten dat ik in uw stad op 1 april soliste ben bij het N.Ph.O. Daar zal ik werken van Boieldieu en Handel vertolken. Nil woon ik al twee jaar op „Queek hoven". Ik speel niet meer in een or kest en u kunt zich geen idealer om geving indenken om te studeren dan in deze prachtige omgeving. Studeren doet freule Loudon heel hard. „Ik ben verknocht aan mijn in strument en ik neem de harpstudie heel serieus," zegt zij ervan. „En dan al de contacten die je hier hebt met collega's uit de gehele we reld. Hier te studeren onder leiding van mevrouw Berghout, die je geheel vrijlaat wat je eigen interpretatie be treft. En die naast een rasmusicien ne ook een uitmuntend gastvrouwe is. Je kunt hier eenvoudig niet weg ko men. Toch zal ik wel weer eens een „baan" moeten nemen. Ik heb het geluk dat ik mijn ouders nog achter mij heb, doch als ik zie hoe collega's die hier tijdelijk verblijven soms moeten ploe teren om rond te komen, dan vind ik dat ik ook maar weer eens een ver bintenis moet aangaan of als soliste verder een carrière moet gaan opbou wen". Vanzelfsprekend kwamen wij ook op het huwelijk op de tiende maart. „Hoe-* wel prinses Beatrix getuige is geweest bij het huwelijk van mijn broer met Agnes gravin d'Yve in Brussel, was ik toch wel verrast door deze uitnodi ging" zegt zij. „Ik vroeg haar wat haar taak zal zijn op die dag. „Als bruidsmeisjes moeten wij de bruid na lopen en zo er iets mis zou lopen de helpende hand bieden. Doch dat zal wel niet nodig zijn, want alles is altijd in de perfec tie geregeld. Dat heb ik vel gemerkt met andere feestelijkheden die ik op Drakesteijn heb meegemaakt. Over de japon die ik als bruidsmeisje zal dragen, kan >k u niets vertellen. Wél kan ik u zeggen, dat als het weer op 10 maart wil meewerken, het een heel mooi schouwspel zal worden. Ook mijn bruidsmeisjestoilet wordt evenals de bruidsjapon van prinses Beatrix bij mogehuis Linette in 's Hertogenbosch gemaakt. Natuurlijk zijn er ook nog feestelijkheden, voorafgaande aan de huwelijksdag, op Soestdijk en het gala feest in het paleis op de Dam, en daar voor moet ik mijn garderobe nog wel wat aanvullen". Gevraagd naar haar mening omtrent alles wat zich thans rondom dit huwe lijk afspeelt, antwoordt jonkvrouw» Loudon rustig maar met klem: „Ik ge loof dat er te véél over wordt gezegd. Ik, die prinses Beatrix van nabij ken, kan u zeggen dat zij een sterke, bij zondere persoonlijkheid is. Ik hoop dan ook van harte dat de tiende maart een hele mooie dag voor haar zal worden en dat het rumoer dan einde lijk zal verstommen". Bep Andreas

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 19