„Zwakzinnigheid is met erfelijk en dus wellicht te voorkomen CIRCUS SLAKKENGANG PANDA E'N DE WEGDOENER SS* POLLE, PELLI EN PINGO KRAMMETJE FOK kinder- pel Opzienbarende theorie over het ontstaan van geestesstoringen ARROW SHIRT Lawaai IS siUrlÊwWaas J E 1 Ons vervolgverhaal WOENSDAG 9 MAART I960 13 DOOR AGATHA CHRISTIE fê4^w ■eeni VjweeouR» wat!/ honger! Sam Uff 29 „O, ik weet wel dat het dwaas van mij is. Het komt zeker' doordat die arme papa zo onverwacht gestorven is het was zo afschuwelijk plot seling". Zij huiverde. „En dan juf frouw Pinkertoh zij zei. Het meisje zweeg even. „Wat zei ze? Dat was een bijzon der aardige oude dame, vond ik had veel weg van een tante van mij die ik heel graag mocht". „O, hebt u haar gekend?" Hoses gezicht verhelderde. „Ik hield erg veel van haar, en zij was erg op papa gesteld. Maar ik heb mij wel eens afgevraagd of zij in de toekomst kon kijken". „Waarom?" „Omdat het was zo eigenaardig zij echt bang scheen te zijn dat papa iets zou overkomen. Zij heeft mij bijna een waarschuwing gegeven. Vooral tegen ongelukken. En toen, die dag vlak voordat zij naar Lon den ging deed zij zo vreemd zij was volkomen de kluts kwijt. En ik geloof echt, meneer Fitzwilliam, dat zij een van die mensen was die hel derziend zijn. Ik geloof dat zij wist dat haar iets overkomen zou. En zij moet hebben geweten dat er met pa pa ook iets gebeuren zou. Het is het is nogal angstaanjagend, zoiets". Zij kwam een stap naderbij. „Er zijn van die tijden wanneer men de toekomst kan voorzien" zei Luke. „Maar het is niet altijd boven natuurlijk". „Nee, het zal wel heel natuurlijk zijn gewoon een gave die de mees te mensen niet hebben. Maar toch laat het mij niet met rust". „U moet maar niet piekeren" zei Luke vriendelijk. „U moet bedenken dat het nu allemaal achter de rug is. Het heeft geen zin zo lang bij het verleden te blijven stilstaan. Men moet leven voor de toekomst". „Dat weet ik. Maar er is nog meer, ziet u.Rose aarzelde. „Er was iets dat te maken had met uw nicht". „Mijn nicht? Bridget?" ,,Ja. Juffrouw Pinkerton maakte zich over haar ook een beetje onge rust. Zij stelde mij altijd vragen. Ik denk dat zij bang was dat haar ook iets zou overkomen". Luke draaide zich met een ruk om, en zijn ogen doorzochten de heuvel helling. Hij had een onberedeneerd angstgevoel. Bridget alleen met de man wiens handen die ongezonde tint hadden van ontbindend vlees! Verbeelding louter verbeelding! louter verbeelding! Ellsworthy was niets dan een onschuldige dilettant, di'e zo'n beetje winkeltje speelde. Alsof zij zijn gedachten lezen kon, zei zij: „Mag u die meneer Ells worthy?" „Bepaald niet". „Geoffrey dokter Thomas, weet u mag hem ook niet". „En u?" „O nee ik vind hem een ver schrikkelijke man". Zij kwam nog een beetje dichterbij. „Er wordt heel wat over hem geroddeld. Er is mij verteld dat hij een vreemde cere monie gehouden heeft op de Heksen- wei een heleboel van zijn vrien den zijn hier naar toe gekomen uit Londen vreselijk raar uitziende mensen. En Tommy Pierce was een soort misdienaar". „Tommy Pierce?" zei Luke op scherpe toon. „Ja. Hij had een koorhemd aan en een rode toog". „Wanneer is dat gebeurd?" „O, al een tijdje geleden ik denk in maart". „Tommy Pierce schijnt betrokken te zijn geweest bij alles wat ooit in dit dorp is gebeurd!" Rose zei: „Hij was verschrikkelijk nieuwgierig. Hij moest altijd overal het zijne van hebben". „Waarschijnlijk wist hij ten slotte net iets te veel" zei Luke grimmig. Rose ging niet op deze opmerking in. „Hij was een akelig jongetje. Hij sneed graag wespen in stukjes en hij plaagde honden". „Het soort jongen wiens overlijden je eigenlijk niet hoeft te betreuren". „free, ik veronderstel van niet. Maar het was toch wel vreselijk voor zijn moeder". „Als ik het goed begrijp heeft zij nog vijf bloedjes van kinderen over om haar te troosten. Zij is behoorlijk van de tongriem gesneden, die vrouw". „Ja, zij praat inderdaad nogal veel nietwaar?" „Nadat ik bij haar sigaretten heb gekocht, heb ik het gevoel dat ik de hele levensgeschiedenis van iedereen in het dorp ken!" Rose zei spijtig: „Dat is nu het ergste van zo'n plaatsje als dit. Iedereen weet alles van ieder ander". „O nee" zei Luke. Zij keek hem vragend aan. Luke zei veelbetekenend: „Geen mens weet de volle waarheid om trent een ander menselijk wezen". Roses gezicht werd ernstig. Onwille keurig huiverde zij even. „Nee" zei zij langzaam. „Dat zal wel waar zijn". „Zelfs niet van degenen die hem het dierbaarst zijn" zei Luke. „Zelfs niet.Zij zweeg. „O u zult wel gelijk hebben maar ik wou dat u niet zulke angstaanjagende din gen zei, meneer Fitzwilliam". „Maakt dat u dan bang?" Zij knikte langzaam. Toen draaide zij zich plotseling om. „Nu moet ik weg. Als als u niets beters te doen hebt ik be doel als u zou kunnen komt u ons dan eens opzoeken. Moeder zou zou u graag eens spreken, omdat u vrienden van papa heeft gekend". Zij liep langzaam de weg af. Zij hield het hoofd enigszins vooroverge bogen, alsof zorgen of verwarring haar drukten. Luke bleef haar even staan nakij ken. Een plotseling gevoel van be zorgdheid nam bezit van hem. Hij voelde een verlangen dit meisje te beschutten en te beschermen. Waartegen? Terwijl hij zich zelf die vraag stelde, schudde hij het hoofd, geprikkeld over zijn eigen ge voelens. Hét was waar dat Rose Humbleby kort tevoren haar vader had verloren, maar zij had een moe der, en zij was verloofd met een be paald aantrekkelijke jongeman, die volledig was opgewassen tegen de taak haar te beschermen. Waarom zou hij, Luke Fitzwilliam, dan be stormd worden door dit bescher mingscomplex? (Wordt vervolgd) „HET IS ONJUIST, zwakzinnigheid te wijten aan erfelijkheid, geslachts ziekten, alcoholmisbruik of „een minderwaardige familie". Dank zij de groeiende, fundamenteel-nieuwe ziekteleer, die zich bezighoudt met de bio chemische processen binnen de „muren" van de lichaamsdelen, is nu be kend, dat zwakzinnigheid niet verervend is, maar wel de stofwisselings stoornis die geestelijke defecten kan veroorzaken". DAT HEEFT dr. G. van der Most, ge- neesheer-directeur van het zwakzinnigen instituut „Maria roep aan" in Ottersum, verklaard op een bijeenkomst van de stich ting „Sterken helpen zwakken", die in het teken stond van de hedendaagse inzich ten in het ontstaan van zwakzinnigheid. Dr. van der Most zei, dat stofwisselings- stoomissen bij de ouders latent aanwezig zijn, zonder dat zij hiervan tekenen ver tonen of hiervan schade ondervinden. De stofwisselingsstoornis vergiftigt als het ware het hele organisme van het ongebo ren kind met schade voor alle of vele organen, waarin de hersenen en daar mee de geest van het kind uiteraard mede betrokken worden. Men kent thans reeds 70 ziektebeelden, waarvan er 30 ge paard gaan met zwakzinnigheid. Door de verworven kennis op dit nieuwe terrein zijn in principe behandelingsme thoden mogelijk geworden. Voor sommige van deze ziektebeelden is therapeutische beïnvloeding reeds een reële mogelijkheid. Als het lukt de latente dragers van deze stofwisselingsstoornissen op te sporen, moet het volgens dr. Van der Most op de duur mogelijk zijn de zwakzinnigheids- vormen bij de kinderen van deze mensen in verminderd aantal te doen optreden en misschien zelfs min of meer te doen ver dwijnen. DAT ALLES impliceert wetenschappe lijk biochemisch onderzoek van een aan zienlijk aantal objecten. Dit onderzoek is nog weinig uitgebreid onder andere we gens gebrek aan financiën, laboratoria en voor dit doel wetenschappelijk opgeleide werkers. Een Westberlijnse caféhouder heeft een afgedankte tramwagen op de kop getikt en als bar ingericht. Het nieuwe proeflokaal trekt veel belangstelling, maar dat zal ook wel aan de welge vormde bardames liggen, die hier de drankjes tappen. EEN ANDER boeiend aspect van de zwak zinnigheid wordt volgens dr. Van der Most geleverd door het feit dat nog slechts enkele jaren geleden is ontdekt, dat een aantal zwakzinnigheidsbeelden gepaard gaat met stoornissen in het chromosomen patroon. Chromosomen zijn de stoffelijke dragers van erfelijkheid. In elke lichaams cel van de mens bevinden zich 22 paren identieke chromosomen, die bepalend zijn voor de kwaliteiten van de lichamelijke en psychische eigenschappen van het in dividu. Het 23ste paar bepaalt het ge slacht. Gebleken is nu, dat enige vormen van zwakzinnigheid gepaard gaan met stoornissen of afwijkingen van de struc tuur van een of meer chromosomen. Het „mongooltje" bijvoorbeeld wordt ge kenmerkt door een afwijking in een be paald chromosomenpaar. Vele weten schappelijke problemen hebben zich na deze ontdekking opgedrongen, ze vragen om studie en oplossing. Dr. Van der Most acht het aannemelijk, dat ernstige zwak- Advertentie 'herenmodes met maatkleding-allure!' introduceert voor u het wereldbekende overhemden vanaf 19.75 weekenders vanaf 24.50 grote houtstr. 59 - tel. 21392 gen. cronjéstr 86 - tel. 55477 Hl zinnigheidsvormen die tegelijk lichame lijk verervende afwijkingen vertonen aan chromosomale stoornissen zijn toe te schrijven. Hier ligt een belangrijk ar beidsveld, dat dringend om exploratie vraagt. Bergbewoners en skiërs kunnen zich, tegenwoordig wapenen tegen lawine gevaar door dit kleine apparaat bij zich te dragen. Worden zij door een sneeuw- storting bedolven dan kunnen de red ders hen snel opsporen met behulp van een normaal kompas. De kompasnaald zal namelijk in de nabijheid van dit „signaalkompas" (in feite een kunst matige noordpool) plotseling afwijken en aldus nauwkeurig de plaats aan wijzen, waar gegraven moet worden. Bij de totnogtoe gebruikelijke red dingsmethoden duurt het opsporen der bedolvenen meestal zeer lang, waar door de slachtoffers vaak de verstik kingsdood gestorven zijn voor men hen heeft kunnen localiseren en uitgraven. De vakantie is natuurlijk nog ver weg, maar toch geloof ik dat een kleine waar schuwing van mijn kant geen kwaad kan. Het is echt niet mijn bedoeling om u op stang te jagen, dat moet u niet denken, maar ik zou het gevoel hebben in mijn plicht tekort te schieten als ik diegenen onder u die vakantie op of aan zee hopen door te brengen niet even van iets op de hoogte bracht waar ik zelf nogal van ge schrokken ben. In Elseviers Weekblad lees ik namelijk dat Amerikaanse onderzoekers hebben vastgesteld dat het in de zee, waarin u straks lekker wilt gaan zwemmen, lang ■iet zo rustig is als u wel denkt. Men kan zelfs spreken van een hels spektakel. Leest u maar mee: „het onderwaterla- waai kan ruwweg gelijkgesteld worden met dat van een druk kantoor waar schrijfmachines ratelen, papieren ritselen, mensen heen en weer lopen, gesprekken worden gevoerd en telefoons rinkelen." Die herrie wordt niet alleen voortge bracht door vissen, krabben, kreeften en wat er verder onder water voorhanden is, maar ook door het bewegen van de gol ven zelf en het schuren van de zeestro mingen over de zeebodem en langs el kaar. Voeg daar dan ook nog bij het ge luid dat uw armen en benen maken als u zich zwemmend boven dat kantoorge bouw voortbeweegt en uw vakantie wordt al heel wat minder sereen. U zult mij natuurlijk tegenwerpen dat u van al dat spektakel onder water niets hoort. Het enige wat u overneemt is het klotsen van de golfjes, het brommen van een hoogvliegend lijnvliegtuig en het pie pen van uw ademhaling. En dat is na tuurlijk waar, maar dat vind ik nu juist het griezelige van de zaak. Onder ons weerklinkt het geroezemoes van een we reldstad en we horen het niet. „Zet een school grote vissen zich plotseling in be weging, dan horen de andere zeedieren een gebulder als van een aardbeving of een ontploffing". Maar wij horen niets. Wij drijven voort in de veronderstelling eindelijk eens tot rust te komen. De zaak heeft nog een ander aspect. Ik ben er namelijk van overtuigd dat we niet alleen een heleboel niet horen, maar ook een heleboel niet zien. Wie weet wat er allemaal rondkrioelt in die lucht boven ons en om ons heen die, op een enkele vogel na, geheel verlaten lijkt. Een hele maatschappij van wezens, monsters, dier tjes, dingen, waar wij in onze onschuld geen weet van hebben. Nu, genoeg, ik wil u niet van uw va kantie afhouden met dit stukje en mijzei trouwens ook niet. De vakantie is geluk kig nog veilig ver weg. Remco Campert De 45-jarige Milanese elektricien Quido de Ma rio bezit het langzaamste circus ter wereld. De nummers verlopen met een slakkengang. En dat kan ook niet anders, want alle artiesten zijn slak ken. Mario zegt, dat hij zijn twintig huisjesslakken heeft geleerd'te voetbal len, touw te trekken, baansporten te beoefenen en aan de trapeze te werken. Hij beweert zelfs dat enkele van zijn balleri na's de twist of de tango kunnen dansen. Dat is misschien nog vjaar ook, maar hun bewegingen zijn zo langzaam, dat het werkelijk heel moeilijk is, te zien of het de twist de tango of geen van bei de is. Het snelste zijn ze in het sprinten. De Mario heeft een millimetervre ter, die in precies zeven minuten en twee secon den de volle tien centi meter kan afleggen. Dit is volgens slakkenken- ners een record. De traag verlopende voetbalwedstrijd is span nend van onzekerheid. Niemand heeft ooit kun nen vaststellen, welke ploeg misschien gewon, nen zou hebben, want in de anderhalf uur die voor het voetballen zijn uitge trokken heeft nog geen van beide partijen ooit tijd genoeg gehad om een doelpunt te maken. Het touwtrekken ein digt met een winnaar, maar het duurt ongeveer twee uur voor je kunt zien, wie dat is. De Mario kijkt met ge noegen tot de strijd is be slecht. „Ik breng de ge lukkigste uren van mijn leven door met mijn slak ken", zegt hij. Hij heeft ze jarenlang gedresseerd om de kinderen en vol wassenen in zijn buurt te amuseren. De voorstellingen van zijn circus worden ge geven in een kamer van De Mario's woning in een geïmproviseerde piste, uitgerust met ver schillende circusappara ten van speelgoedafme tingen versierd met kleu rig beschilderde tanden stokers. Hij dresseert de slak ken met behulp van kleine haakjes, die met een stukje garen aan hun huisjes zijn bevestigd. Daarmee helpt hij ook de vermetele jonge slak op de trapeze haar even wicht te bewaren. Een van de slakken kan met dit hulpmiddel een wa gentje trekken, dat door een andere slak als koet sier wordt bestuurd. „De mensen", filoso feert Mario, „kunnen heel wat van de slakken leren. In deze moderne wereld van opwinding en gejaagdheid weet de slak nog hoe je er je gemak van moet nemen". 10. „Zeg, zeg, wat moet dat?" vroeg opzichter Mijn heer Evert, want hij hield nu wel van een grapje, zoals we gezien hebben, maar op zijn tijd. Het opbreken van wegen is een veel te ernstige aangelegenheid om het door geleerden te laten onderbreken. „Wat moet dat?" riep hij dus. „Dit" antwoordde professor Kalker waar dig, „dit is een.eh.wetenschappelijk! Ik bedoel; een wetenschappelijk experiment om weer te kunnen den ken. U werkt sneller, beter en zindélijker en ik.eh. wat?" „Denken", zei Panda. De geleerde knikte goed keurend: „Zeer juist! Uiterst scherpzinnig, Padpa! Hef nu de indifusiale isolisatie op.en dan goed opgelet!" Wat die dinges-isolisatie was, wist Panda al lang niet meer, maar hij herinnerde zich dat, na knop A, knop B aan de beurt kwam, en daar drukte hij dus op. Het stemde hem tot grote voldoening, dat hij een belang rijk deelnemer was aan een wetenschappelijk experi ment. maar het resultaat overtrof alle verwachtin gen! „Daar zit meer achter!" riep Mijnheer Evert uit; en wegwerker Albrecht Bungel zei: „Hoe. kan 't weezn!" en de waardige voorbijganger mompelde „Bei- lo! Als dit mechaniek nu maar niet in de verkeerde handen valt!" terwijl Kalker voldaan opmerkte: „Zeer juist! Uiterst eenvoudig! Antimaterie, mijne heren!". want inderdaad; het wegdek verdween en aan Panda's voeten ontstond een kuil. IE Rtj\ IK WACHT AlA \K DAtl DACHT DAT HIJ EEN VOORRAAD HAD ZEEROB HEEPT EEN vlSHANDED GEOPEND - WE MOETEN 814 HEiW KOPEN i JAiiK WllDE EEN 6A MAAR IN DE RN STAAN,ZOMETEEN j IK HEB WANNEER VAN6T HIO NU EIN VAN6 IK WED WAT PAAR HARINGEN DEtlJK IETS?/tr-Jv"— \sV-- ZOU HU NOG IETS OVER HEBBEN? 2.036-A. WAT IS HÉT, misschien zi r IKHEB 6t£N IDEE WAT PIT IS...IK VERWACHTTE NIETS, MARCO! tR STAAT 6EEN AFZENPER OP PIT PAKKET £R een BRIE feu /4III&Iium»5 _©P1B_ 471. OP HUN DOOIE GEMAK, omdat ze toch een reusachtige voorsprong meen den te hebben hadden Gorgel en Galgen aas het haventje bereikt, waar het goede schip Kokanje lag gemeerd. Allereerst zorgden zij ervoor, dat het goud een veilig plaatsje kreeg in de ka- I juit. Daarna maakten zij de Kokanje zeil klaar en bij uitzondering werkte Galgen aas ook zelf eens mee. „Het is een leuke gedachte, dat we niet alleen het goud van Bram Fok hebben in gepikt, maar óók zijn schip", grijnsde Gal genaas, die erg veel gevoel voor humor had. „Wij in het schip, en hij in de boot." Dat vond Gorgel een geweldig aardig grapje. In de beste stemming voeren de twee gouddieven af. En ze gleden al sta tig de rivier af, toen de achtervolgens hoog in de heuvels op de snelle stier te voorschijn kwamen. „Te laat", kreunde de baron. „Zij hebben mijn schip gestolen", zei Brammetje woedend. „Dat gaat te ver. Dat laat ik niet op me zitten." „Wat wil je er nu nog aan doen?" vroeg de baron neerslachtig. ,!Zélfs Tutu kan niet helpen ze zouden hem neerschie ten, voordat hij zelfs maar de mast van de Kokanje kon beetpakken."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 13