Naar de duistere diepten der oceanen i af I „Alvin'' heeft een schietstoel beveiliging ■Si Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemse he Courant en Jmuider Courant 5 l m 1— I WKppai Ég. *ialV'wsmmKM t L. Oranje A 'fC'y. V (V Jaf r'V^je' Bathyscaaf in de takels. Mid den onder: de bolvormige drukcabine en de beide schrootreservoirs. De Alvin in actie. Sterke schijnwerpers verlichten het operatieterrein van de kraan met de grijper. m De driepersoons Aluminaut met een duikbereik van 6000 meter. Evenals de Alvin heeft h\j sterke grijpers. Ef^H>|fWWM*i>IVWI#lAfUWMUMl»W\fWWUWWWWW»AAfWWWW»i HET DUIKEN naar grote diepte is niet zonder gevaar. De „Alvin" bevat dan ook een aantal veilig heidssystemen, dis onafhankelijk van elkaar werken. Zo kan de be manning, wanneer de pompen wei geren, het gewicht van het duik- bootje verminderen door de drie zware batterijen af te stoten. Is dat niet voldoende, dan kan ook het stabilisatiesysteem worden „ge dropt". Zou door een of andere oorzaak de mechanische arm vast blijven zitten, dan wordt hU een voudig losgekoppeld. Doen er zich plotseling ernstige moeilijkheden voor (defect in de zuurstofvoorzie ning, brand of iets dergelijks), dan kan de bemanning haar toevlucht nemen tot het laatste redmiddel: het loskoppelen van de drukcabine van de romp. De bol, die lichter is dan water, vliegt dan als een schietstoel naar het zeeoppervlak. DOOR ZIJN vele mogelijkheden is de „Alvin" het troetelkind van de Amerikaanse oceanografen. De TERWIJL miljoenen mensen gefascineerd de ruimtevaart prestaties volgen van oost en west, is er een ander wetenschap pelijk project in uitvoering, dat even uniek is: mensen dalen af naar de zeebodem, duizenden me ters onder het wateroppervlak. Het begin van het moderne diepzee- onderzoek zouden we kunnen stellen op 23 januari 1960, als vroeg in de morgen een klein konvooi arriveert in het zeegebied dat bekend staat als de Marianentrogeen zeediepte in de buurt van het eiland Goeam,. De aardkorst vertoont hier een die pe kloof en op deze 23e januari zal er een poging worden gedaan om af te dalen tot de bodem van de Maria nentrog. Met zijn 11.000 meter is deze plaats het diepste punt pan de oceaan. De duik, die zal worden uitgevoerd met de bathyscaaf „TRIESTE", een diepzeevaartuig uitgevonden door de Zwitserse professor Auguste Piccard, begint om 8 uur 's morgens. Nadat Jacques Piccard, zoon van de uitvinder, en duikbootofficier Don Walsh het luik van de drukcabine ach ter zich hebben gesloten, verdwijnt de bathyscaaf langzaam in de golven. Negen uur lang blijven de beide man nen onder water, dan duikt de bathy scaaf weer op. De krachtproef is vol bracht: twee mensen zijn tot de diep ste plek van de oceaan doorgedron gen. Een schitterend succes voor de Amerikaanse marine, die de bathy scaaf in 1958 van professor Piccard heeft overgenomen. Voor de Zwitserse geleerde zelf is het de kroon op zijn werk, de rehabilitatie na veel misken ning. Eindelijk heeft hij kunnen be wijzen dat het principe van zijn ba thyscaaf bruikbaar en betrouwbaar is. jmnnnnnnnnnnnnnnr Akoestisch» stij'gpropellor1- materiaal met drijvend vermogen drijver JA drijver kwik stabilisatie voortstuwing stabilisati stuurschroef. bolvormige drukcabine heeft vier patrijspoorten, die samen een voor treffelijk uitzicht geven op de om ringende zee. Alle onderdelen, zo als motoren, batterijen, besturings- en onderzoekingsapparatuur, zijn ondergebracht in de romp, die van polyester is ggmaakt. Het zeewater heeft vrij toegang tot de romp, het spoelt als het ware tussen de moto ren en apparaten door. Er zijn drie schroeven. De grote schroef bij de achtersteven is wendbaar; de besturing daarmee gebeurt precies eender als met een buitenboordmotor. De beide kleine propellers aan de bovenkant kun nen in elke stand worden gezet, zodat de „Alvin" daarmee zowel vooruit als achteruit kan varen en ook kan stijgen en dalen. De pro pellers kunnen ook afzonderlijk worden bediend, waardoor de „Al vin" letterlijk om zijn as kan draaien. Voor de stabilisatie van de „Al vin" dienen twee kwikreservoirs, waarvan een in de boeg en een in bolontkoppeling de achtersteven. Beide reservoirs zijn met een pijpsysteem verbon den. De elevatiehoek van het duik- bootje wordt geregeld door kwik van het ene in het andere reservoir te pompen. Het systeem voor het variëren van de opwaartse kracht is volko men nieuw. Zes met olie gevulde aluminium bollen staan elk in ver binding met een rubber zak. Voor het vergroten van de opwaartse kracht wordt er olie uit de bollen in de flexibele zakken gepomp. Het volume neemt daardoor toe, terwijl het gewicht van de „Alvin" gelijk blijft. Het duikbootje stijgt dus op. Naast de besturing langs visuele weg kan ook gebruik worden ge maakt van de scanning sonar, een soort akoestische radar, die waar schuwt voor obstakels. Bij het ontwerpen is er reeds re kening mee gehouden dat de „Alvin" door de lucht moet kunnen worden vervoerd. Afmetingen en gewicht zijn daartoe laag ge houden. BIJ HET AFDALEN naar de zeebo dem neemt de druk toe met één at mosfeer per tien meter. Daardoor zijn voor grote diepten de conventionele duikmethoden onbruikbaar. Een duiker in duikerpak komt niet veel dieper dan 100 meter en zelfs een atoomonder zeeër brengt het niet verder dan 300 meter (wat precies het diptebereik is, wordt zorgvuldig geheimgehouden). Voor het wetenschappelijk onderzoek van de zeebodem wil men echter kun nen afdalen tot kilometers diepte, waar de hydrostatische krachten zo groot zijn dat we ze in tonnen moeten uitdrukken. Het was Piccard, die als eerste een diepzeeboot ontwierp die te gen de verpletterende krachten van de diepzee bestand was. DE BATHYSCAAF van prof. Piccard verraadt door zijn principe, dat hier een natuurkundige achter de tekenta fel heeft gestaan met succes overi gens. Dé diepzeeboot werkt volgens hetzelfde principe als de luchtballon. De luchtballon, die lichter is dstn de omringende lucht, kan een zware gon del met bemanning vrij in de lucht laten zweven. Geheel analoog bestaat de bathyscaaf van Piccard uit een grote, met benzine gevulde tank, die doordat hij lichter is dan het omrin gende water een grote opwaartse kracht ondervindt. Onder dit „drijf- lichaam" hangt de „gondel", een zwa re, bolvormige drukcabine. De opwaart se kracht van de benzinetank is in staat het gewicht van de 12 ton zware drukcabine en van de beide ballastre- servoirs te dragen. Onder het zeeopper vlak zweeft de bathyscaaf in het water, net als een luchtballon in de lucht. Het manoeuvreren in die „ge wichtloze" toestand gaat precies een der als in een luchtschip. Wil men op stijgen, dan wordt wat ballast gelost (ijzerschroot); wil men dalen, dan laat men wat benzine ontsnappen. Een bijzonder punt van de bathy scaaf is, dat de grote drijftank via een opening aan de onderzijde in directe verbinding staat met de zee. Daardoor is de druk binnen en buiten de vlot- tertank steeds gelijk. Dank zij de druk vereffening van binnen- en buitenkant kon de constructie van de drijftank licht worden gehouden: de 20 meter lange tank heeft een wanddikte van slechts 5 mm. En dat terwijl de be manning in de bolvormige drukcabine moet worden beschermd door een smeedstalen wand van 12,5 cm dikte! Dat het eenvoudige principe goed voldoet, werd overtuigend bewezen toen de „Trieste" het absolute record diepduiken op zijn naam bracht. De schijnwerpers van de „Trieste" waren de eerste die de eeuwige duisternis op de bodem van de Marianentrog door braken. Daarmee was tegelijkertijd de laat ste proefduik van de bathyscaaf tot een goed einde gebracht. De „Trieste" had zijn waarde bewezen en tevens de oceaanbodem voor de mens ontsloten. DE EXPLORATIE van de bodem is een onvoorstelbaar karwei. Driekwart van de aarde is bedekt met water, maar van het maanoppervlak is meer bekend dan van de bodem van de wereldzeeën. Daar is het vraagstuk van de onder zeese golfstromen. Het water op grote diepte komt van de polen, maar van welke aard zijn die diepzeestromingen, welke snelheid hebben ze en welke weg volgen ze? Verder is er de studie van het geluid. dat zich onder water vijfmaal zo snel voortplant als in de lucht. De kennis ervan is van belang voor het opsporen van onderzeeërs. Hoever plant het ge luid zich onder water voort en wat zijn de invloeden van druk, zoutgehalte en temperatuur? Maar het boeiendste aspect van het diepzeeonderzoek is toch wel het ob serveren van dé diepzeefauna. Tot dan toe kenden de ichtyologen (viskun- digen) vrijwel alleen dode diep- zeevissen, die uit de diepte waren opgehaald. Met de bathyscaaf is het mogelijk om de dieren in hun eigen diepzeemilieu op te zoeken en daar hun leefwijze te bestuderen. Zo gaf de duik naar 11.000 meter al meteen uit sluitsel op de dikwijls gestelde vraag, of er dierlijk leven mogelijk is op zeer grote diepte. Toen Piccard Jr. en Walsh zachtjes op de bodem van de Maria nentrog neerdaalden, vonden ze het antwoord: in de schijnwerperbundel zwom bedachtzaam een vis, die met bolle ogen voor zich uitkeek. Een vis, levend onder een druk van 1000 at mosfeer! EVENMIN als het met de auto ge bleven is bij de T-Ford, is mep met de diepzeeërs blijven stilstaan bij de bathyscaaf. Tijdens het intensieve ge bruik van de „Trieste" traden al spoe dig tekortkomingen aan het licht. Met zijn twee schroeven kan de bathyscaaf slechts een afstand van 1,5 km varen, dan zijn de accu's uitgèput. Die gerin ge horizontale beweeglijkheid is bij oceanografisch en zeebiologisch onder zoek een grote handicap. Er kwamen plannen voor een nieuw, doelmatiger type diepzeeboot. Het re sultaat is de „ALVIN", een tweeper- soonsdiepzeebootj_ met alle voordelen van de bathyscaaf. maar mét een veel grotere manoeuvreerbaarheid en een horizontale actieradius van 45 km. De „Alvin" is gebouwd voor het Amerikaanse Oceanografische Insti tuut, maar de United States Navy, die het meeste belang heef bij het oceano grafisch onderzoek, hielp bij de plan nen en financierde tenslotte het hele project. De „Alvin" is met zijn 6 meter lange kiel kleiner dan de bathyscaaf; de waterverplaatsing van 13 ton be draagt slechts een tiende van die van Een Benthosaurus hipt over de oceaanbodem. De lange voorpoten van de vis had men altijd voor voelsprieten ge houden tot deze foto het tegendeel bewees. Ontmoeting op 2 km onder de zeespiegel. Een diepzeevis en zijn schaduw in het schfjn- werperlicht van de bathy scaaf. de „Trieste". Dr. Robert Morse van het Marine Research Laboratorium noemde de „Trieste" vergeleken bij de lichte, wendbare „Alvin", een „lang zame, lompe, onhandige diepzee- lift". De nieuwe diepzeeër heeft een duik bereik van bijna 2000 meter. Dat lijkt weinig naast de 11.000 meter van de „Trieste" maar op het continentale plat is er voor de „Alvin" voorlopig exploratiewerk in overvloed. Het duikbootje heeft een aantal holle aluminium bollen in de romp, die als drijvers fungeren. Voor het onderzoe ken van een geaccidenteerde oceaanbo dem is de „Alvin" ideaal. De beide kleine propellers aan de bovenkant kunnen in elke stand worden gezet, zo dat de „Alvin" daarmee desgewenst als een helicopter kan stijgen en dalen. Dank zij die propellers behoeft er niet bij de geringste diepteverandering bal last of benzine te worden gelost, zoals bij een bathyscaaf. In hun nieuwe aanwinst kunnen de oceanografen de onderzeese golfstro- mingen sneller en nauwkeuriger bepa len dan voorheen. De „Alvin" laat zich maar zachtjes met de stroom meevoe ren, terwijl hij met zijn propellers de hoogte boven de zeebc '-m regelt. DE „ALVIN" heeft een concurrent. In dezelfde tijd dat het Oceanografisch Instituut de „Alvin" liet bouwen, werd elders in de V.S. gewerkt aan de klei ne driepersoonsduikboot Aluminaut Dit scheepje, dat evenals de >rAlvin" nu alweer een jaar in de vaart is, heeft door zijn commandotoren en zijn hydrodynamische vorm de allure van een echte onderzeeër. In de 10 meter lange en 2 meter hoge cabine werkt de bemanning aanzienlijk comfortabeler dan in de benauwde ruimten van de bathyscaaf of de „Alvin". Een 15 cm dik aluminium pantser geeft de ,rAlu minauteen dieptebereik van maar liefst 5600 meter. Met recht wordt hij dan ook 's werelds eerste ech te diepzeeduikboot genoemd! DE „ALUMINAUT" is onder meer ontworpen als bergingsvaartuig en kan ook gezonken schepen opsporen. Rey nolds Aluminium Int., die het scheepje heeft laten bouwen, verwacht dat de drie miljoen dollar die in het project zijn gestoken er royaal uit zullen ko men, indien men de „Aluminaut" gaat gebruiken voor het bergen van de la ding van de duizenden schepen, die in de beide wereldoorlogen zijn vergaan. De „Aluminaut" kan worden uitgerust met twee „mechanische handen", die van binnenuit kunnen worden bediend. Daarmee kan zelfs een brander worden gehanteerd om scheepswrakken open te snijden. GELUKKIG is dit minder sympa thieke trekje van het project „Alumi naut" niet het belangrijkste. Er liggen méér schatten op de zeebodem dan de met goud of zilver beladen wrakken van oude koopvaarders. Er is ook een grote rijkdom aan delfstoffen. Tijdens 't Internationaal Geofysisch Jaar vond de „Horizon", een schip voor oceanografisch onderzoek, bij het diepzeedreggen in het oosten van de Stille Oceaan grote zwartbruine klon ten op de zeebodem, die bij analyse voor 50 pet. uit mangaan bleken te be staan. Verder bevatten ze van kobalt, koper en nikkel elk 1 a 2 pet. Nader onderzoek met diepzeecamera's leer de dat ertsv elden ook op de bodem van de Atlantische en de In dische Oceaan voorkomen. Vooral op grotere diepte blijkt de bodem letter lijk bezaaid te zijn met deze metaal- bollen; naar schatting is de dichtheid gemiddeld 50 kg. per m2. John Mero van het Institute of Ma rine Resources, een expert op het ge bied van zeebodemonderzoek, meent dat de exploitatie van deze metaalbol- len nu reeds economisch verantwoord zou zijn, vooral omdat bij de winning van het mangaan ook het nikkel, ko balt en koper zou vrijkomen. Maar de zee kan méér dan alleen deze metalen leveren. Voor de vlieg tuigindustrie zijn dagelijks tonnen mag nesium nodig. Dit metaal vormt samen met aluminium de lichte, sterke lege ring die in vliegtuigen wordt verwerkt. Het zeewater bevat magnesium in grote hoeveelheden. Er is in Amerika al een fabriek die magnesium wint uit zeewater. Wat zich onder de bodem van de zee bevindt is nog nauwelijks bekend, maar uit de weinige boringen die tot nu toe zijn verricht bleek, dat er op sommige plaatsen radium in de zeebo dem zit in concentraties zoals die ner gens op het vasteland worden aange troffen. De onderzoekingen van de diepzee zijn tot dusver maar steekproeven in het onmetelijke gebied dat 71 pet. van het aardoppervlak beslaat. Wat er bij meer systematische zeebodem exploratie zal worden gevonden, weet geen mens. De zee is rijk.gelukkig!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 13