■Minv moord s kinder- pel Ezels zijn liever dan u denkt, Nog altijd kinderhuwelijken op het Indische platteland PANDA EN DE WEGDOENER T POLLE, PELLI EN PINGO KRAMMETJE FOK WAT IS HUMOR? is ONDANKS WETTELIJK VERBOD J E Ons vervolgverhaal zegt Britse ,,ezeloloog' Elk jaar twaalf miljoen babies ,Cods DONDERDAG 31 MAART 1966 DOOR AGATHA CHRISTIE Wil 3 HOOR 46 KOMT IN 0RD6 -1-2- HOE HET KRAAKT 48 Vond deze de ziekte een beetje ver dacht, en bracht Horton zijn vrouw er toe over te gaan op de jongere, wat minder wantrouwige dokter? Maar als dat zo was, wat maakte Humble- by dan zo lang daarna nog tot een gevaar? Dat is moeilijk... De wijze waarop hij gestorven is ook. Een zwe rende vinger. Dat klopt niet met het karakter van de majoor. Juffrouw Pinkerton? Dat is heel goed mogelijk. Hij heeft een auto. Dat heb ik gezien en hij was die dag niet in Wychwood, maar naar het heet naar de Derby gegaan. Het zou kunnen ja. Is Horton een koelbloe dig moordenaar? Is dat zo? Is dat zo? Wist ik het maar... Luke staarde voor zich uit. Zijn voorhoofd was gerimpeld van het denken. Het is een van hen... Ik denk niet dat het Ellsworthy is maar het zou toch wel kunnen! Dat hij het ge daan heeft ligt het meest voor de hand! Thomas is absoluut onwaar schijnlijk als wij de manier waarop Humbleby is gestorven niet in aan merking nemen. Die bloedvergifti ging wijst bepaald op een moorde naar die medicus is! Het zou Abbot kunnen zijn er is niet zoveel be wijsmateriaal tegen hem aan te voe ren als tegen de anderen, maar hoe het komt weet ik niet hem kan ik zien in die rol. Ha hij past er beter in dan die anderen. En het zou Horton kunnen zijn! (Jarenlang onder de plak van zijn vrouw, voelend hoe onbetekenend hij was ja, dat zou best kunnen!). Maar juffrouw Waynflete denkt van niet, en zij is lang niet gek en zij kent het plaatsje, en de mensen die er wonen... Wie verdenkt zij nu, Abbot of Tho mas? Het moet een van die twee zijn... Als ik haar nu eens recht streeks aanpakte „Wie van hen is het?" Dan zou ik het er misschien wel uit krijgen. Maar ook dan kan zij het nog bij het verkeerde eind hebben. Het is niet te bewijzen dat zij gelijk heeft zoals juffrouw Pinkerton dat had. Meer bewijzen die moet ik heb ben. Als er nu nog één zo'n geval bij kwam eentje maar dan zou ik het weten Vol schrik hield hij zich in. „Mijn God", zei hen zacht bij zich zelf. „Wat ik vraag is nog een moord..." HOOFDSTUK XV. ONBEHOOR LIJK GEDRAG VAN EEN CHAUF FEUR. In de gelagkamer van de „Zeven Sterren" dronk Luke zijn biertje en voelde zich enigszins verlegen. De blikken van een half dozij ndorpelin- gen volgden nauwlettend zelfs zijn geringste beweging, en na zijn bin nenkomst waren alle gesprekken ver stomd. Luke waagde het een paar algemene opmerkingen te maken, zo als over de stand van het gewas, het weer, en het totofurmelier, maar nie mand reageerde erop. Hij moest het nu wel met hoffelijk heid proberen. Terecht hield hij het erop dat het knappe meisje achter de tapkast, met het zwarte haar en de rode wangen, juffrouw Lucy Carter Zijn avances werden heel goed op genomen. Juffrouw Carter begon, zo als te doen gebruikelijk, te giechelen en zei: „Loop nou gauw!" „Dat meent u vast niet!" „Allemaal praat jes!" en andere antwoorden van dit soort. Maar dit alles deed zij ken nelijk werktuiglijk. Luke, die wel zag dat er geen voor deel was te behalen met langer te blijven, dronk zijn bier op en ver trok. Hij liep het pad af tot aan de plaats waar een voetbrug over de ri vier lag. Hij stond deze te bekijken, toen een beverige stem achter hem zei: „Daar is het, meneer, dar is het meneer, daar is Harry erin geval len." Luke draaide zich om en zag een van zijn mededrinkers van zoeven, iemand die geen boe of ba gezegd had op zijn opmerkingen over het ge was, het weer en de toto. Hij stond nu kennelijk op het punt met een zeker genot de rol te spelen van gids op het terrein van het griezelige. „Hij is in de modder terechtgeko men," zei de bejaarde arbeider. „Pal in de modder, en hij is er met zijn hoöfd naar beneden in blijven ste ken." „Raar dat hij er hier in gevallen is," zei Luke. „Hij was toch dronken," zei de boe renkinkel toegeeflijk. „Ja, maar hij moet hier al heel vaak dronken langs zijn gekomen." „Bijna iedere avnd," zei de ander. „Hij was altijd dronken, die Harry". „Misschien heeft iemand hem wel een zetje gegeven." suggereerde Lu ke langs zijn neus weg. „Dat zou best kunnen," stemde de boer toe. „Maar ik zou echt niet weten wie dat nou zou doen." „Hij had misschien wel een paar vijanden. Hij kon behoorlijk schelden als hij wat te veeè op had, niet waar?" „Het was een genot om naar hem te luisteren! Hij wond er geen doek jes om, die Harry. Maar niemand zou een dronken man een zetje geven." Luke bestreed deze verklaring niet. Het werd blijkbaar als hoogst on sportief beschouwd misbruik te ma ken van iemands beschonken toe stand. De boer had heel onthutst ge keken toen hij Luke dat idee hoorde opperen. „Nou", zei hij vaag. „Het was een treurig geval." „Voor zijn vrouw was het echt zo treurig niet," zei de oude man. „Ik, houd het erop dat zij en Lucy geen reden hadden om te treuren." „Misschien zijn er nog wel andere mensen die blij zijn dat hij er niet meer is." De oude man reageerde daar maar heel vaag op. „Dat zou best kunnen," zei hij. „Maar hij bedoelde het niet zo kwaad die Harry." Na deze woorden, die een graf schrift leken voor wijlen meneer Carter, namen zij afscheid van el kaar. Luke richtte zijn schreden naar het oude herenhuis. De bibliotheek was gevestigd in de twee voorkamers. Lu ke liep door naar achteren en ging een deur door waarop „Museum" stond. (Wordt vervolga.) Mensen houden allerlei soorten huis- (tuin- en keuken-) dieren. De een zweert bij zijn Cyperse poezen, de ander zegt: geef mij maar een hond, goudvissen, konijntjes, parkieten, hamsters of kleurkanaries. Ron Brewti uit Southall in Engeland is een ezelvriend. Louter voor zijn plezier koch hij een jaar of twintig geleden zijn eerste grauwtje. Dat werden er al gauw twee en voor Ron het wist zat hij rondom in de langoten, wan dat zijn beste vermenigvuldigers. Oók louter voor zijn genoegen (maar niet voor dat van zijn buren) begon hij toen een complete ezelstoeterij, waarbij bleek dat er nog vrij veel belangstelling voor die zogenaamd on handelbare viervoeters bestaat. Ron had tenminste nooit de mms1 e moei te, zijn ezelsveulens aan de man te brengen. „Als je weet hoe je ze moet aan pakken zijn het helemaal geen koppige dieren. Ezels die een goede, liefderij ke verzoring krijgen, zijn noch dom noch eigenwijs. Zij zijn aanhankelij ker dan een paard en zeker net zo in telligent", zegt Brewer en hij kan het weten. Hij heeft zelfs een boek over ezels geschreven dat als een standaardwerk wordt aangemerkt. Zijn fokkerij verheugt zich in een grote be- BAROEIPOER, (India) Prova Dasi heeft moeilijkheden met haar j ,man". „Hij kietelt en plaagt me teveel" zegt ze. Prova is zeven jaar en haar „man", Bekhal Das, net elf. De kinderlijke streken van deze echt genoot zijn dus wel begrijpelijk, maar dat neemt niet weg dat Prova kwaad is. „Hij is buitengewoon ondeugend", zegt ze, „en laat me allerlei kar weitjes opknappen. Ik ga nooit met hem samenwonen". Maar dat zal dit kleine kind-bruidje natuurlijk wel doen, zoals vrijwel alle Indische vrou wen van oudsher, vrijwillig of onvrijwillig, zijn gaan samenleven met „echtgenoten", die voor haar zijn uitgezocht toen ze nog kinderen waren. haar tweede dochter, die anderhalf jaar oud is. Het is onmogelijk vast te stellen hoe veel kinderhuwelijken in India worden ge sloten. De statistiek is in India de meest onderontwikkelde wetenschap, maar uit een in februari gepubliceerd officieel overzicht blijkt, dat alleen al de staat West-Bengalen in 1961 11.854 „gehuwde vrouwen" beneden de tien jaar telde. Haar echtgenoten waren van negen tot vijftien jaar oud. OFSCHOON bij de wet verboden, zijn kinderhuwelijken op het platteland van Oostelijk India nog zeer gebruikelijk. Prova, wier familie generaties lang in dit dorp, op ruim elf km afstand van Cal cutta, heeft geleefd, is uitgehuwelijkt toen ze drie jaar was. Vele Hindoes in de dorpen van India vrezen de toorn van God, als hun kinde ren niet op zeer jeugdige leeftijd solide zijn gehuwd. Deze aloude vrees heeft de 20ste eeuw doorstaan. DE MOEDER van Prova werkt in een fabriek te Calcutta en zij weet, zoals zij het formuleert, dat mensen op aarde „dingen" naar de maan hebben gestuurd. Zij weet ook van andere moderne zaken in de wereld, maar verklaarde, terwijl zij met een benige rechter wijsvinger naar de hemel wees, dat het Gods wil was, dat Prova als kind werd uitgehuwe lijkt. Zij zoekt nu naar een partij voor De moeder van Prova was niet ge schokt toen haar werd verteld, dat op zijn minst 285 kind-bruidjes vóór haar tiende jaar weduwen werden en dat 294 gedwongen scheidden of verlaten werden. Prova woont op het ogenblik voor een dag of twee bij haar „man" en zijn boeren familie. Na elk bezoek keert zij naar huis terug om verder te worden onderricht in de plichten van de huisvrouw. Zo gauw zij twaalf jaar of geslachts rijp is, zal zij bij haar echtgenoot blij ven. Als haar huwelijk normaal verloopt, zal zij in het daarop volgend jaar of zo bevallen van haar eerste kind. Gedeelte lijk om paal en perk te stellen aan het grote aantal geboorten, dat thans per jaar twaalf miljoen nieuwe hongerige monden aan de bevolking toevoegt, heeft de regering in 1955 de minimum leeftijd voor het huwelijk voor meisjes gesteld op 15 jaar. Het heeft weinig uitgehaald. DE POLITIE weet meestal wel, wan neer een kinderhuwelijk aanstaande is, maar zij treedt er niet graag tegen op. Volgens de zeden van de Hindoes mag een meisje niet meer dan eenmaal ten huwelijk worden gegeven. Het verhinde ren van een kinderhuwelijk kan het meis je aldus veroordelen ongehuwd te blijven een vreselijk lot op het Indische platte land, dat vaak leidt tot zelfmoord, prosti tutie of een toestand, gelijk aan slavernij in het ouderlijk huis. IN DE STEDEN gaan de zaken anders, daar trouwen de meeste mensen tegen woordig niet vóór ze 20 zijn. En som mige jongelui eisen zelfs een stem in het kapittel bij het kiezen van een echtge- no(o)t(e). De regering stelt dat de kinderhuwelij ken „man" en „vrouw" meestel veroor delen tot het leven van analfabetisme en armoede. Maar Prova's moeder vindt dat niet erg. „Zij wordt een nieuwe keu kenhulp in het huis van haar echtgenoot en daarvoor hoeft ze niet geleerd te zijn", zegt de moeder. Prova is nooit naar school geweest. Zij betreurt dat niet omdat ze nog altijd kan spelen met buurkinderen, ofschoon niet met jongens, want dat mag een „ge trouwde vrouw" niet. Zij ziet er nu reeds uit als een minia tuur-uitgave van een Indische huisvrouw. Op haar voorhoofd draagt zij het vermil joenrode huwelijksteken, om haar enkels kettingen van schelpen en door haar neus een dunne gouden ring langstelling van jong en oud. Want al tijd is er wel een jong veulentje zo als de hier afgebeelde „Twinkle" dat zich door de bezoekers laat aanhalen en zich zelfs gedwee in een kinder wagen laat rondkruien. Wie een ezeltje als huisdier, (of als statussymbool) wil hebben, kan bij hem terecht, 'tls weer eens wat anders dan de exclusieve Deense dog of de Afghaanse windhond van uw buren. Het gekke van gekheid is dat ze zo razendsnel veroudert. Waar meneer uw vader zich een rotje om lacht is niet in staat u zelfs maar een glimlach te ont futselen en waar wijlen uw opa zich van plezier om op de dijen kletste is voor u onbegrijpelijke flauwiteit. U kunt ervan verzekerd zijn dat uw kleinkinderen uw schaterlach om de humoristen van van daag niet zullen overnemen maar dat ze hun groopa als een uiterst humorloze man zullen beschouwen, wanneer zij mis schien nog eens zullen lezen wat u zo deksels grappig vindt. Ik heb gisteren een half uurtje zitten lezen in het boekje Allemaal mensen, een door dr. C. Kruyskamp vervaardigd bun deltje van spreekwoorden die uw voorge slacht hebben doen bulderen van de lol. Moet u horen: Dat drijft aan, zei de bult, en hij kreeg een steen tegen zijn bochel. Ik ben van hoge afkomst, zei de jongen, en hij was op een zolder geboren. Avanceer, zei Steinmeijer, en hij gooide zijn vrouw van de trappen. Nu gaan we beginnen, zei de strodek ker, en hij viel van het dak. Behulp is alles, zei de boer, en hij span de zijn wijf voor de ploeg. Die het breed heeft, laat het breed hangen, zei de jongen, en hij had het hemd van zijn vader aan. Alle beetjes helpen en alle vrachtjes lichten, zei de schipper, en hij smeet zijn vrouw over boord. Nu, en dit zijn er nog maar enkele van de bijna duizend in dit boekje. Stoelgang en andere lichamelijke functies vond uw bet-overgrootvader het leukst. De wind waait altijd uit de goeie hoek zei uw over-over-opa en hij stierf van het lachen. Elia» Ook heeft zij reeds geleerd, welke eer bied een .vrouw haar man verschuldigd is. Een oude traditie gebiedt dat zij haar man .nooit met diens naam zal aanduiden. •„Straf hem als het u belieft niet, omdat hij me heeft geplaagd, zei zij, „Hij is een goede man en hij houdt van me". 29. Misschien had Brigadier Brakhout, bij zijn con tact met het borstbeeld van de heer Zeeger de Luur moeten inzien, dat het tachtigjarig bestaan van het bankiershuis aanleiding diende te geven toteen feeste lijke herdenking. Maar in werkelijkheid waren zijn ge dachten weinig feestelijk. „Wat een vak, o, wat een vak," peinsde hij; dertig jaren taaie narigheid zon der ooit een prijzend woord. En dan nu weer al die kleerscheuren waar je Engélina straks over moet ho ren. Dat het nou juist mij weer moet overkomen Maar natuurlijk dacht de beambte er niet aan, de achtervolging op te geven. Intussen had Panda door het gebeurde wel een aanzienlijke voorsprong gekre gen. En toen hij nu in volle vaart het gebouw van de Onbeperkte Crediet Maatschappij naderde, verried het gat in de muur h\m dat hij het einde van zijn speur tocht naar Joris Goedbloed in zicht had. „Als ik maar op tijd kom voor Knop C!" dacht hij. „Nu dat was hij blijkbaar wel, want niets in Joris' uiterlijk of gedragingen wees er op, dat hij net het slachtoffer van een soort explosie was geweest. „Joechei!" mur melde hij. „O zoet, zoet geldje, hoe schoon zijt gij; ik heb u innig lief, en niets kan ons meer scheiden" Maar nu, met Panda's binnenkomst, weten wij dat nog niet zo zeker. ENHOEPIA1. DAAR IS HU! FRIS AIS EEN HOENTJE 60ED DAT 46 KONAT, KNOP1. P0IA6 ZIT VAST, EN WE KüNNEN HEI\A ER NIET 01TKR14GEN 1 c PI B COPENHAGEN 2055-E. JIPJORKINS PANTSER VAN BRUUTHEIDBEVNNKT ALS HU ZICH DE OMVANG VAN V4N AFSCHUWE LIJKE MISDAAD REALISEERT 6Bo te goden! HET IS WAAR, IK BIN EENMOOROE NAAR! WAT NU, KATE IK BRENG JE MET MIJN STRAFBLAD KRIJG IK VAST DE MAXI MUMSTRAF...MAARIK GA MEZELF AANGEVEN, MISSCHIEN HEB JE GELUK, HADIKMAAR NAAR JOU GELUISTERD VOOR IK AAN DIE KRANKZINNIGE WRAAKNEMING begon! 6EEFJEZELFAAN,JIP... DAT IS DE ENIGE KANS, JE GEMOEDSRUST TERUGTt VINDEN I ERHEEN S^mLeff IIIWLIIAIHS RIB 48 7. Reeds in het begin van de wedstrijd raakte de clown een behoorlijk stuk ach ter. In de haast om zich voor de race in gekke vaartuigen te laten inschrij ven had hij niet aan een zeiltje gedacht; daardoor kon hij het op zijn kleine fietsje moeilijk t-~*n de andere deelnemers op nemen. Als een renner in de Tour de France trapte de clown met razende snelheid de pedalen rond om terrein te winnen. Het hielp wel een béétje, maar op het water pakten de wielen natuurlijk minder dan op het land. Daar stond tegenover, dat ze ook minder hard sleten. Bram Fok had intussen de wind in de zeilen gekregen. Door de hoekige vorm was het ladenkastje niet zo snel als bij voorbeeld de pollepel en de schoolbank, maar door Brams zeemanskunst werd dit verschil teniet gedaan. In de onderste laden vuurden Karo en Tutu hun vriend aan. De pollepel werd al snel ingehaald.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 19