Drie jaar als zendelingen in Japan
Gereformeerde synode zoekt naar
antwoorden op nieuwe vragen
Meer zendingsarbeiders
naar Indonesië
v
Haarlems echtpaar met verlof thuis
ZiUtf
Onderscheidingen
Werelddiakonaat
Bioscoop
14
ZATERDAG 2 APRIL 1966
Erbij
KMI J
méHr
IÉÉ
111 - mg |i 1 mi SP
Samenleving verandert
in een snel tempo
Jac. B. Looyen
«gKaacaa» w r
Het uit Haarlem afkomstige zendelingsechtpaar Molen-
kamp-Visscher dat eind januari 1962 naar Japan vertrok, uit
gezonden door zes Pinkstergemeenten in Nederland,
waaronder ook Haarlem, teneinde aldaar onder de bevolking
het evangelie te verbreiden, is nu al weer enkele maanden
met verlof in Haarlem. De heer en mevrouw Molenkamp lo
geren bij de ouders van de heer Molenkamp in de Karei van
Manderstraat 48, samen met hun aangenomen dochtertje.
Drie jaar geleden ontfermde het echtpaar zich over het Ja
panse meisje Ruth (nu vier jaar oud) uit een weeshuis in
Kobe. Zij namen de kleine Ruth mee naar Holland en ze
voelt zich hier al goed thuis. Op den duur hopen de heer
en mevrouw Molenkamp haar officieel te adopteren, doch
dat is in Japan niet zo'n eenvoudige zaak.
Er zijn in deze tijd nog mensen die
een roeping hebben. Het echtpaar Mo
lenkamp is er een treffend voorbeeld
van. Enthousiast, elkaar telkens aan
vullend, vertellen zij over hun mooie
werk in Japan.
De heer W. N. Molenkamp is des
tijds opgeleid aan het (Engelse) „In
ternational Training Institute" in Bur
gess Hill bij Londen, waar hij na vol
tooiing van zijn studie ook enige tijd
docent was.. Hij trouwde op 27 septem
ber 1960 en in begin 1962 vertrok het
echtpaar naar Japan, uitgezonden door
de Pinkstergemeenten met als voorlo
pig werkterrein Kobe-city, een haven
en industrieplaats ten westen van Osa
ka, welke plaats thans ongeveer
900. 000 inwoners telt. De opzet was de
bevolking van Japan in kennis te
brengen met de doelstellingen van de
Christelijke kerk dus, gegrond op de
bijbel. Geen eenvoudige opgave want
de bevolking van Japan (thans honderd
miljoen inwoners), hangt in hoofdzaak
het boeddhisme en het Shintoïsme aan.
Het echtpaar arriveerde op 4 maart
1962 in zijn werkgebied en benutte de
eerste maand na aankomst om wat te
acclimatiseren en zeden en gewoonten
der Japanners te bestuderen. De huis
huren zijn er zeer hoog en het is heel
gebruikelijk dat er een „sleutelgeld"
(variërend van 2000 tot zelfs 7000)
wordt gevraagd voor men een woning
mag betrekken. Een vreemde gewaar
wording was ook dat Japan typisch
„het land van de man" is, de vrouw
komt pas op het tweede plan.
Allereerst werkten de heer en me
vrouw Molenkamp in de grote steden.
Zo verleenden zij in juli 1962 hun me
dewerking aan zes grote evangelisatie
bijeenkomsten in verschillende Japan-
dingsopdracht bereiken en wel juist
in die dorpen waar geen kerken zijn
en waar niets gedaan wordt om het
christendom te verbreiden. Het werk
is daar oneindig moeizamer, doch daar
door juist boeiend, zo vertellen de
heer en mevrouw Molenkamp.
„U moet begrijpen, deze dorpsbewo
ners komen weinig of niet in aanraking
pel gebeden in een boom op te hangen
om de boze geesten te verjagen, gebe
den die men bij de tempel kan kopen.
In de steden is de levensstandaard
vrij hoog. Hoewel de huizen in het al
gemeen niet westers zijn treft men
toch flatgebouwen aan. Een voorbeeld:
het gewoonste soort vlees, gehakt,
kost er 1,20 per ons en een gewoon
brood, helemaal niet van de beste kwa
liteit, kost eveneens minstens een gul
den".
„Onze laatste standplaats was aan de
buitenzijde van Kobe", vertelt de heer
Molenkamp. „Daar hebben wij de
laatste anderhalf jaar samengewerkt
met een zendelingsechtpaar uit Nieuw-
Zeeland, Gordon Sprange en echtge
note. Sprange en ik hebben daar in
het centrum zelf een christelijk kerkje
gebouwd, met links een woning voor
ons en rechts voor de familie Sprange.
Half november 1965 is het echtpaar
Molenkamp met Ruth uit Kobe ver
trokken. De vliegreis verliep niet zon
der rimpels, want in Khabarowsk
mocht het vliegtuig (zonder opgaaf
van redenen) niet opstijgen voor de
reis naar Moskou, ongeveer een af
stand van 9000 km. Het echtpaar moest
toen twee dagen bij een temperatuur
van vijftig graden onder nul wachten,
alvorens verder te kunnen reizen!
Drie dagen te laat kwamen zij daar
door in Holland aan.
In de verloftijd zit het energieke
echtpaar niet stil. Om aandacht voor
de zendingsarbeid in het verre Oosten
te vragen trekken zij er bijna dagelijks
in hun auto op uit om in het hele land
lezingen met dia's te houden niet al
leen bij pinkstergemeenten, doch ook
in gereformeerde kerken en bij jeugd
verenigingen.
Straks, op 20 mei, aanvaarden zij
weer blijmoedig de terugreis naar Ko
be, waar zij zich verheugen op het be
wonen van hun zelfgebouwde huis en
waar hun weer een herderlijke taak
wacht tot verbreiding van het evan
gelie onder de Japanners.
Bep Andreas
Mevrouw V. E. Molenkamp-Vis.
scher in kimono.
Het echtpaar Molenkamp
dochter Ruth.
met
Een stukje van een folder, waarin
onder de Japanse kinderen reclame
wordt gemaakt iwor de zondags
school.
se steden, welke grootscheeps werden
opgezet, dank zij ook de samenwerking
met 37 kerkgenootschappen, waaron
der de Nederlandse hervormde en de
gereformeerde kerken, alsmede de
baptisten- en pinkstergemeenten. Het
echtpaar ondervond in die tijd veel
steun van de Japanse evangelist Kojo
Honda, die wel de Japanse „Billy Gra
ham" wordt genoemd. Voor deze mee
tings werden dan grote zalen gehuurd.
Doch het bleef niet bij de grote ste
den. Het echtpaar Molenkamp wilde
ook de dorpsbewoners met zijn zen-
Christendom in de praktijk: rijst.-
planten in de hete zon. Ds. Molen
kamp stond de gehele dag tot de
kuiten in het water, geplaagd door
bloedzuigers en waterslangen,
m m -rmts*
met de Westerse cultuur. Zij zijn veel
meer traditioneel, hebben een bepaald
niet te snel tempo en zij zijn afhanke
lijk van priesters die in die dorpen veel
macht hebben. Boeddhatempels treft
men er zelfs in de kleine dorpen aan.
De laatste twee jaar vóór ons verlof
hebben wij in die dorpen gewerkt. Wij
hebben ons beziggehouden met talen
studie (het Japans kent drie alfabetten
en voor het dagelijks gebruik zijn er
maar liefst drieduizend lettertekens)
en wij kunnen ons nu beiden al be
hoorlijk in het Japans verstaanbaar
maken. Ook hebben wij onder de be
volking in de dorpen gewoond. Voor de
evangelisatie maakten wij daarbij ge
bruik van een tent met opklapbare
banken, die driehonderd mensen kon
herbergen. Dit was nodig omdat men
in die dorpen geen zalen kan huren.
Achtennegentig percent van de dorps
bevolking in Japan is nog nooit met
het christendom geconfronteerd. U be
grijpt dat er eerst een „barrière" door
broken moet worden om hen te be
reiken". „Men bereikt het hart van de
Japanner het gemakkelijkst als men
zich op zijn niveau verplaatst", zegt
mevrouw Molenkamp. Haar man voegt
eraan toe: „Er is beslist wel interesse
voor de christelijke leer en de Japan
ner heeft een hoge voorstelling van
naastenliefde en de liefde Gods. Dat
werd ons door het volgende duidelijk.
Als U uw naasten liefhebt toon dit
dan ook door ons te helpen met het
rijstplanten. Wij hebben daar beiden
„ja" op gezegd, ons niet realiserende
wat dit betekende. Het betekende na
melijk een dagtaak van 's mogens vijf
uur tot namiddags zes uur, waarbij wij
vrijwel de hele dag tot de knieën toe
in het water stonden, terwijl het van
bloedzuigers en waterslangen wemel
de!"
In de dorpen kan men ook kennis
maken met het handwerk van de Ja
panners: borduren en haken door de
vrouwen en verder met de theecere
monie (voor een westerling aanvan
kelijk moeilijk te doorgronden) en met
de kunst van bloemschikken, waarin
mijn vrouw twee cursussen volgde.
Merkwaardig is ook te vermelden het
gebruik om bij een Shintoïstische tem-
i
Het r.k. weekblad De Bazuin schrijft
het volgende over de pauselijke on
derscheidingen:
„Bericht van het secretariaat van
het bisdom Haarlem: „Bij de aanvrage
van pauselijke onderscheidingen staat
Nederland mirabele dictu naar
verhouding reeds jarenlang bovenaan
de ranglijst. Alleen al door het bisdom
Haarlem werd in 1964 voor 82 men
sen (in 1965 voor 104) de onderschei
ding „Pro Ecclesia et Pontifice" aange
vraagd. De stroom van aanvragen
groeit nog dagelijks en veel pastoors
begrijpen dat deze onderscheiding aan
waardering begint te verliezen. De
oplossing hiervoor wordt gevonden in
het aanvragen van soms zeer hoge on
derscheidingen voor mensen, die in
vroeger jaren misschien nauwelijks
voor „Bene Merenti" in aanmerking
kwamen".
Na acht vergaderweken in De Blije
Werelt te Lunteren heeft de generale
synode van de gereformeerde kerken
haar werk kunnen afsluiten. Vorig jaar
mei werd deze kerkvergadering ge
opend te Middelburg met een agenda
van meer dan driehonderd punten. Nog
één dag komt zij deze zomer bijeen
voor een allerlaatste punt: de benoe
ming van een algemeen-secretaris
voor de organisatie en coördinatie van
het sterk gegroeide landelijke werk
van de gereformeerde kerken. Daarna
gaat deze synode de geschiedenis in
als de synode van Middelburg-1965.
Belangrijke besluiten kwamen tot
stand. De samenleving, zowel in eigen
land als in de wereld, verandert in
een snel tempo. Zij stelt de kerk voor
geheel nieuwe vragen. Dagelijks is in
de synode gezocht naar antwoorden.
Hoe leeft de kerk in de wereld? Hoe
Bij de gereformeerde zending in Ne
derland is van de Javaanse en Indo
nesische christelijke kerken van mid-
den-Java het verzoek binnengekomen,
nog meer zendingsarbeiders voor mid-
den-Java ter beschikking te stellen.
De bedoeling is, dat de zendingsar
beiders zullen worden betrokken bij het
kadervormingswerk van de kerken op
midden-Java. Men wil namelijk de
ambtsdragers en de leden van de ker-
1*
e- Jfejj-
ken een dusdanige opleiding geven dat
ze beter kunnen worden ingeschakeld
in de evangelie-verkondiging. Daarbij
wil men graag gebruik maken van de
Nederlandse missionaire predikanten,
die zich hebben gespecialiseerd in al
lerlei takken van arbeid, waarmee de
kerken te maken hebben of te maken
krijgen.
Zo zal ds. C. H. Koetsier, die bin
nenkort naar Indonesië vertrekt, zich
gaan bezig houden met het kadervor
mingswerk onder de fabrieksarbeiders.
Een tweede zendingsarbeider zal spe
ciale aandacht moeten geven aan
„moderne stromingen" (communisme,
materialisme, kapitalisme) en filoso
fie. Een derde aan het werk onder de
jeugd, terwijl van hem wordt ver
wacht, dat hij een zekere deskundig
heid zal hebben in organisatie-aange
legenheden. Een vierde zal moeten fun
geren als expert voor het kadervor
mingswerk onder de boeren en zal ook
over enige kennis van landbouwzaken
moeten beschikken. Een vijfde zal
moeten optreden als expert in religieu
ze opvoeding.
De experts zullen na aankomst in
Indonesië een aanvullende opleiding
krijgen, die aansluit bij de specifieke
toestanden en behoeften in Indonesië.
Het is niet onmogelijk, dat de Indone
sische kerken in de toekomst nog meer
experts zullen vragen naar gelang de
behoefte van het kadervormingswerk
op midden-Java.
Het werelddiakonale werk van de ge
reformeerde kerken wordt dit jaar be
langrijk uitgebreid. Dit is mogelijk door
de sterke stijging van collecte-opbreng
sten en giften. De februari-aktie voor
wereldhulp leverde nu al 1,6 miljoen
gulden op. Daaronder zijn de collecte
opbrengsten van bijna zevenhonderd
plaatselijke kerken. Men wacht nog op
de bijdragen van ruim honderddertig
kerken. In de 1,6 miljoen gulden is een
bedrag van ruim driehonderdduizend
gulden begrepen aan rechtstreekse gif
ten via giro 2211 van het algemeen dia-
konaal bureau te Utrecht.
gedraagt zich de christelijke gemeen
te in deze tijd? De synode riep op
tot persoonlijke inzet en een veel gro
tere zorg voor de ontwikkelingslanden.
Wanneer ook cijfers een antwoord
kunnen geven, dan zijn ze hier: na de
synodale oproep kwam bij het wereld
diakonaat anderhalf miljoen gulden
aan collecten en giften binnen en meer
dan honderd mensen stelden zich be
schikbaar om naar een ontwikkelings
land te worden uitgezonden.
Maar wat moet er gebeuren om de
hulp aan arme landen niet te laten
ontaarden in een soort 19de eeuwse
liefdadigheid, die de nood niet funda
menteel bestrijdt en wat betekent
de gerechtigheid? Dit is volgens syno
debesluit nu tot een onderwerp van
diepgaande studie gemaakt. Op de vol
gende synode zullen de resultaten van
deze studie op tafel komen. Dit geldt
ook van het grote internationale
vraagstuk van de oorlog en de kern
bewapening. Deskundigen zijn ge
vraagd mee te werken aan deze stu
die zo mogelijk in overleg met an
dere kerken.
De synode aarzelde niet om ook zelf
kritische vragen te stellen. Veel men
sen zijn in naam nog wel lid van de
kerk, maar ze leven in geen enkel op
zicht meer mee. Moeten dan tucht
maatregelen genomen worden? Moet
men hen van de ledenlijst afvoeren?
Een andere vraag moet eerst gesteld
worden, oordeelde de synode. Deze
vraag: hoe komt het dat die mensen
er naast kwamen te staan is dat
soms ook omdat de gemeente, waartoe
zij in naam behoren, te weinig zorg
voor hen had, te weinig een echt
christelijke gemeente is? Zonder deze
vragen eerlijk te hebben beantwoord
kan men niemand afschrijven, sprak
de synode uit.
En wat verder de gemeente betreft:
kan men de vrouw met haar speciale
gaven nog wel langer missen in de
kerkelijke ambten? De synode zei dui
delijk en vrijwel eenstemmig: nee. In
principe behoren vrouwen benoembaar
te zijn in kerkelijke ambten. Het hangt
nu van de reactie der plaatselijke ge
meenten en regionale kerkvergaderin
gen af of de volgende synode van dit
principe besluit een definitieve beslis
sing kan maken.
Vooral in het diakonaat wacht men
op de toelating van de vrouw. Maar
de synode wilde, omdat naar klassiek
gereformeerd inzicht de ambten gelijk
waardig zijn, voor het diakonale ambt
geen uitzondering maken en uitsluitend
dit open stellen. Wat overigens het dia
konaat betreft: belangrijk was de sy
nodale uitspraak, dat het diakonale
hulpbetoon zich niet mag beperken tot
de leden van de gemeente zelf, maar
dat allen, die op de weg van de kerk
worden geplaatst hier recht op heb
ben.
Nog een punt is in dit verband be
langrijk: het dienstbetoon is geen zaak
van de officieel gekozen en benoemde
diaken alleen, maar zo oordeelde
de synode van de gehele gemeen
te. In de nieuwe diakonale richtlijnen
noemt de synode de gemeente een
dienstgemeenschap. De diaken is de
componist van deze gemeenschap, de
organisator, de vertrouwensman, de
adviseur. Duidelijk wordt de verant
woordelijkheid doorgetrokken van de
kerkelijke ambtsdrager naar de gewo
ne gemeenteleden. Zij zijn het die,
ieder in eigen omgeving, werkzaam
moeten zijn, dienend en getuigend. Dit
vereist vanuit de kerk instructie en
vorming.
Zoals in geheel Europa, voor en ach
ter het ijzeren gordijn, neemt in Ne
derland de ontkerstening toe. Velen
kennen zelfs de meest eenvoudige bij
belse begrippen niet meer. Is hier
geen speciaal vormingswerk voor ge
meenteleden nodig en moeten hiervoor
vormingscentra komen in onderlinge
samenwerking? De synode besloot de
ze vragen grondig te laten behandelen
door een speciaal deputaatschap.
Hoe gaan de mensen van de kerk om
met niet-christenen, maar ook hoe
gaan de kerken met elkaar om? De
synode nam in dit verband twee be
langrijke besluiten. Zij besloot toe te
treden tot de Wereldbond van Gerefor
meerde Kerken, een wereldwijde or
ganisatie, waarin kerken van gerefor
meerde signatuur elkaar ontmoeten en
met elkaar studeren. En verder deed
zij een belangrijke stap in de binnen
landse kerkelijke verhoudingen door in
te gaan op een verzoek van de her
vormde synode om voortaan een af
vaardiging te sturen naar eikaars syno
des.
Niet alle zaken kwamen klaar. De
vraag of de leeruitspraken over de uit
leg van de bijbelteksten over de zon
deval, de bekende zaak van Assen-1926,
nog gehandhaafd moeten blijven, werd
niet afgehandeld. Een nieuw deputaat
schap gaat dit vraagstuk in enigszins
breder verband bestuderen.
Ook de vraag of behalve gemeen
schappelijke kerkdiensten thans ge
meenschappen j ke avondmaalsvierin
gen met andere kerken mogelijk moe
ten worden gemaakt, werd niet beant
woord. Van de regionale kerkverga
deringen, die zich nog niet bezig hiel
den met deze vraag, verwacht men
eerst nog bericht. Dat geldt ook voor
de vraag of de Gereformeerde kerken
zich al dan niet zullen aansluiten bij
de Wereldraad van Kerken. En daar
mee staan nu al weer belangrijke pun
ten op het werkprogram van de vol
gende synode. Die begint in mei 1967
te Amsterdam.
Twee predikanten, geërgerd door de
afgezaagde uitvluchten van mensen
om hun niet-naar-de-kerk-gaan te
verklaren, gaven de volgende lijst van
redenen op inzake „Waarom ik niet
naar de bioscoop ga".
1. De bedrijfsleider is nooit eens bij
mij geweest.
2. Ik ben er een paar keer geweest,
maar niemand praatte met mij. De
lui die er waren waren niet aardig.
3. Telkens als ik ga, willen ze geld
van mij hebben.
4. Niet iedereen leeft zoals de hoge
moraal van de films dat voor
schrijft.
5. Toen ik klein was, ben ik zo dik
wijls gegaan, dat ik geloof er wel
voldoende van gezien te hebben.
6. De voorstelling duurt te lang, ik.
kan geen uur en een kwartier stil
zitten.
7. De voorstellingen worden altijd
's avonds gegeven en dat is de enige
tijd van de dag dat ik thuis kan
zijn in mijn gezin.
(ZEEUWSE KERKBODE)