ZATERDAG 2 APRIL 1966 Erbij 15 Goede verstandhouding, ook met Oost-Europa De regering van de Duitse Bondsrepubliek is nog steeds van mening dat een wereldomvattende, al gemene en gecontroleerde ontwapening het doel dient te zijn waarnaar wordt gestreefd. Aan dat doel verandert niets door de eenzijdige propaganda die poogt het standpunt van de Bondsregering met betrekking tot het vraagstuk van de ontwapening en de veiligheid in de wereld in twijfel te doen trekken en verdacht te maken. Bezorgd over de verdere ontwikkeling heeft de regering van de Duitse Bondsrepubliek zich in een nota tot de re geringen van negentig mogendheden gericht. In die nota geeft zij een samenhangend exposé van haar vredespolitiek en doet zij enige voorstellen om tot ontwapening te komen, alsmede tot toezicht op de bewapening, en tot Europese veiligheid. :-:<:v:vU.s.s.r;:v; osizee WARSCHAU POLEN TSJECHOi-XvkX-re v.lSLÖWAid'j'E/viv? ^•;-;HONGARiJ^?r^xy^ Het Poolse lijden .München" is verscheurd De Sovjet-Unie Gi?en kernwapens Voorstellen voor ontwapening en vrede Realisering „HET DUITSE VOLK WIL IN VRIJDAG 25 MAART kan een historische datum worden voor Europa. De Westduitse regering reikte toen Oost- Europa de hand. Er werd een resolute streep gezet onder de bikkelharde en uitzichtloze politiek uit de periode-Adenauer. In een nota, gericht tot de 115 landen waarmee Bonn be trekkingen onderhoudt, legden Erhard en de zijnen hun politieke inzichten en doelstellingen vast voor de verzekering van de vrede in de wereld, de ontwapening, de groei naar Europese samenwerking en primair over de vreedzame wijze, waar op zij willen werken voor de uiteindelijke hereniging van de beide Duitslanden. Een historisch stuk, hoe men ook denkt over zijn inhoud, de opvattingen die eruit spreken, de interpretaties, alsmede de wijze waarop uiterst gecompliceerde internationale vraagstukken worden benaderd. Het politieke ijs in Bonn is aan het kruien. Wat de gevolgen zullen zijn, kan niemand op dit moment zeggen. De nota die dat heeft geopenbaard, is alleen reeds daarom belangrijk. De tekst ervan is hier in haar geheel opgenomen. LUDWTG ER- HARD, Duitser uit het Westen. VREDE EN VRIJHEID LEVEN" Het Duitse volk wil in vrede en vrijheid leven. Het ziet als zijn grote nationale taak de deling ongedaan te maken, waaronder het sedert jaren gebukt gaat. De regering van de Bondsrepubliek heeft herhaaldelijk verklaard dat het Duitse volk bereid is voor zijn her eniging ook offers te brengen. Er is besloten deze taak met vreedzame middelen te volbrengen. De gedachte aan een nieuwe wereldoorlog die landen en volken, en zelfs werelddelen, zou vernietigen is voor het Duitse volk onverdraaglijk. Het wil het zijne bijdragen om te voorkomen dat zulk een catastrofe plaats vindt; het weet zich daarbij verbonden met alle verstandige men sen. Reeds jaren pogen de regeringen de politieke pro blemen op te lossen die de spanningen tussen de mo gendheden veroorzaken. Zij proberen de gevaren af te wenden die een gevolg zijn van de bewapeningswed loop, vooral van de toeneming van het aantal wapens dat gericht is op de massale vernietiging. Het resultaat van die inspanningen is ontmoedigend. De beslissende vraagstukken zijn niet opgelost en de wil ze ook maar ernstig te bespreken is bfj de afzonderlijke kernmach ten niet even sterk aanwezig. WALTER ULBRICHT, Duitser uit het Oosten. geopend soevereine rechten over te dra gen aan internationale organen. Slechts een politiek die gericht is op interna tionale samenwerking en aaneenslui ting dient de vrede; die politiek heeft Samenvattend kan, uit reacties die de beginselverklaring van Erhard opwekte bij „vriend en vijand", de aantekening worden gemaakt dat ondanks de vredelievende en posi tieve toon van de verklaring, ge twijfeld wordt aan de oprechtheid ervan. Niet alleen aan de oostelijke zijde van het ijzeren gordijn mist men het vertrouwen in deze oprecht heid. Van Franse kant met name wordt bijzonder achterdochtig waargenomen, hoe de Westduitse Bondsrepubliek een niet in de ver klaring opgenomen tactiek van „Amerikanisme" ontwikkelt, die er op gericht zou kunnen zijn de open vallende plaats van voornaamste Europese mogendheid in de NAVO in te nemen, door voor rust te zor gen aan het Europese politieke front en Washington te steunen in zijn Vietnamese en anti-Chinese cam pagnes. Wat Oost-Duitslands reactie be treft, natuurlijk is de voornaamste grief dat Erhard in geen enkel op zicht bereidheid toont tot open ge sprekken met een representatief ge achte Oostduitse delegatie, terwijl achter de schermen wel naar con tacten wordt gezocht. Oost-Duits- land eist erkenning van zijn staats vorm, al was het maar indirect door de aanvaarding van een „gelijkbe rechtiging" in het Oost-West-ge- sprek. De Sovjetrussische vastbesloten heid om de deling van Duitsland tot een historisch gegeven te maken, is niet weg te redeneren, hoezeer men als Westduitsers die deling ook als een nationale pijn ondergaat. Zelfs een communistisch geregeerd Groot-Duitsland zou de Sovjet-Unie niet wensen, omdat recente er varingen met China duidelijk wijzen op het gevaar van een breuk en daaropvolgende bedreiging. De ver deling van Duitsland is een niet aanvaard en niet erkend feit, dat echter als realiteit ook tot de Bondsrepubliek is doorgedrongen. Een openhartige erkenning van die realiteit zou de verklaring van Er hard meer waarde in de ogen van de Oostelijke bloklanden hebben gegeven, omdat die erkenning een grondslag had kunnen worden voor een gesprek over de toekomst van Duitsland met allen die er mee te maken hebben, in de eerste plaats de Oostduitsers. Sprekende over het doorbreken van een impasse, uit de vredeswil die Erhard suggereert, zou de West duitse verklaring het punt van de Duitse deling niet hebben moeten doodzwijgen. Zelfs het aanduiden van de thans nog tersluiks gevolg de weg der toenadering via econo mische en andere ondergeschikte contacten zou het vertrouvien in de goede wil van de Duitse Bonds regering hebben versterkt. Nu is men nog lang niet overtuigd van die goede wil terwijl Adenauer zeer onlangs nog met de vuist op de ka theder heeft geëist, dat de Duitsers „het winnen van het vertrouwen der Europese landen" als de eerst nood zakelijke doelstelling van hun poli tiek zouden erkennen en nastreven. iffgsberge oranowitsji Eromberq Lémbera- NDER POOLS BESTUUR frrnONOER 50WJET- U-LU RUSSISCH BESTUUR DOOR POLEN AAN DE US£,R.AFGE5TAAN DE BONDSREGERING is van oor deel dat goede wil en eerlijke be doelingen bij de partijen aannemend ook de moeilijkste vraagstukken tus sen de volken op vreedzame en recht vaardige manier kunnen worden opge lost. Op die manier is zij het met Duitslands buren in het Westen eens geworden over alle vraagstukken die na de oorlog tussen hen waren blij ven bestaan. Het Duitse volk wil in goede ver standhouding leven met al zijn buren, dus ook met de buren in Oost-Europa. Daarom heeft de Bondsregering op verschillende manieren geprobeerd de betrekkingen met de mogendheden en volken van Oost-Europa te verbeteren. Als men daarbij in het oog houdt dat velen die politiek met onbegrensd wan trouwen beschouwen, of deze zelfs zo krachtig mogelijk tegenwerken, zijn de resultaten ervan over het geheel geno men toch bevredigend; ze geven de Bondsregering de moed op de ingesla gen weg voort te gaan. Ofschoon de Bondsregering zich ex tra moeite heeft gegeven de verhouding met Polen dat van alle Oosteurope- se landen in de tweede wereldoorlog het meest geleden heeft te verbete ren, kon zij in dat opzicht slechts ge ringe vooruitgang boeken. De Poolse regering is weliswaar klaarblijkelijk geïnteresseerd in een uitbreiding van de Duits-Poolse handel, doch ze heeft tot nu toe niet te kennen gegeven dat zij een toenadering van de twee vol ken op prijs zou stellen. Zij bemoei lijkt eerder de door ons begeerde cul turele contacten. Ze voert daarvoor aan dat de deling van Duitsland in de toekomst moet blijven bestaan en ver langt tezelfdertijd van de Bondsrege ring de erkenning van de Oder-Neisse grens, hoewel algemeen bekend is dat de regeling van de grensproblemen op grond van de geallieerde overeenkom sten van 1945 is verschoven tot aan het tijdstip dat met geheel Duitsland een vredesverdrag zal worden gesloten en dat Duitsland krachtens het volkenrecht voortbestaat binnen de grenzen van 31 december 1937, totdat een vrij-ge- kozen regering voor geheel Duitsland andere grenzen erkent. Als te zijner tijd de Polen en de Duit sers over de grenzen spreken in de geest die ook heeft geleid tot een ver zoening tussen Duitsland en zijn weste lijke buren, zullen ook Polen en Duit sers het eens worden. Want bij dit pro bleem mag noch uitsluitend de harts tocht, noch enkel de macht van de overwinnaar de beslissing brengen. Hier moet het gezonde verstand zege vieren. De Bondsregering heeft in de afgelo pen jaren met Polen, Roemenië, Hon garije en Bulgarije betrekkingen aan geknoopt. Ze doet haar best ook zulke diplomatieke betrekkingen tot stand te brengen met Tsjechoslowakije en zou het zeer op prijs stellen, indien er weer een vriendschappelijker verhou ding tussen het volk van dat land en het Duitse volk tot stand zou komen. De Bondsregering is van mening dat het verdrag van München van 1938 door Hitier verscheurd is en geen ter ritoriale betekenis meer heeft. Zij heeft dan ook tegenover Tsjechoslo wakije geen territoriale aanspraken, zo als zij reeds herhaaldelijk heeft ver klaard; zij legt er de nadruk op dat dit de officiële Duitse politiek is. De Bondsregering voert noch een revanchistische politiek, noch een poli tiek die een restauratie beoogt. Haar blik is niet gericht op het verleden, doch op de toekomst. Haar doel is een rechtvaardige, op vreedzame overeen komsten berustende orde in Europa die alle volken in staat stelt vrij en als goede buren met elkaar te leven. Ook de Sovjet-Unie en de landen van Oost- Europa vormen een deel van Europa. Reeds door de wijze waarop zij mee werkt aan de bouw van een nieuw West-Europa heeft de Bondsregering getoond dat zij een visie heeft die uit gaat boven de verhoudingen die in Europa bestonden voor de oorlog. Zij zoekt naar nieuwe vormen van interna tionale samenwerking, omdat zij ervan overtuigd is, dat de oude orde in ons werelddeel, berustend op de nationale staten, niet meer past in onze tijd die zich gesteld ziet voor grote politieke, economische en technische vraagstuk ken. Die vraagstukken kunnen slechts gemeenschappelijk worden opgelos' Daarom heeft de Bondsregering met gewerkt aan alle plannen die tot doel hadden de aaneensluiting van Europa te bevorderen. Nergens heeft de ge dachte van een eenwording van Euro pa zulk een weerklank gevonden als in de Bondsrepubliek Duitsland. In haar grondwet wordt zelfs de mogelijkheid de vrede nodig, indien zij haar doelen wil verwezenlijken. Deze vrede is echter niet verzekerd. De regering van de Sovjet-Unie heeft herhaaldelijk verkondigd dat zij geen oorlog wenst. De Bondsregering gaat ervan uit dat het de Sovjet-Unie ernst is metdeze wens. De Russische ver zekeringen verliezen echter aan waar de door ondubbelzinnige en massale dreigementen, die niet zelden tot de Bondsregering worden gericht. Bij voorbeeld in de nota van de Russische regering van vijf februari 1963, waar in gesteld wordt: „Het is niet moeilijk zich voor te stellen dat bij een kernoorlog de mach tige en geconcentreerde slagen van raket- en kernwapens onvermijdelijk over West-Duitsland zullen losbreken en dat dit land een derde wereldoor log niet zal overleven." En zestien januari 1963 verklaarde de toenmalige Russissche minister-presi dent in Oost-Berlijn dat de Bondsrepu bliek Duitsland „zou verbranden als een kaars, reeds in het eerste uur van een nieuwe oorlog." Nog de vorige maand beweerden Rus sische maarschalken: „iedere willekeurige tegenstander in de kortst mogelijke tijd van de aard bodem te kunnen wegvagen"; ze ver klaarden, „dat de arrogantie van de Westduitse revanchisten hen ertoe dwingt hun kruit droog te houden", maar men is in het bezit van de mid delen „om de heethoofden af te koe len". Uit zulke taal blijkt een mentaliteit die de Bondsregering slechts met zor gen vervult. Zij heeft daarvoor te meer aanleiding, omdat de Sovjet-Unie be schikt over de sterkste landstrijd krachten van Europa en daarenboven een zeer groot arsenaal heeft van atoom- en waterstofbommen, afstand raketten en een vloot van kernbom vliegtuigen, alsmede duikboten die ra ketten kunnen afvuren. Zij heeft zowel haar conventionele als haar nucleai- •e strijdkrachten in het Westen van aar machtsgebied geconcentreerd. De Bondsrepubliek Duitsland had tot 1955 geen eigen leger. Haar veiligheid berustte uitsluitend op de bescherming die de westelijke geallieerden haar bo den. Pas in mei 1955 werd de Bonds republiek lid van de NAVO en begon de opbouw van het Bondsleger. Van- daag-de-dag heeft de Bondsrepubliek een verdedigingsmacht. Ze bezit echter geen kernwapens en heeft er ook niet de beschikking over. De Bondsrepubliek Duitsland heeft reeds in de verdragen van Parijs van 1954 afgezien van de produktie van massale vernietigings wapens, vooral van kernwapens en zich daarvoor aan de internationale contro le van de westelijke mogendheden on derworpen. De Bondsregering is vastbesloten zich, samen met haar bondgenoten, te verdedigen tegen iedere aanval op haar vrijheid. Zij is niet uitgerust voor het voeren van een aanvalsoor log. Ze zou ook helemaal niet in staat zijn zulk een oorlog te voeren, omdat zij al haar strijdkrachten onder het bevel heeft geplaatst van de NAVO, een verdragsorganisatie die slechts op de verdediging is ingericht. In het ka der van dit bondgenootschap staat zij ervoor in, samen met de andere ge allieerden, dat alle verdragspartners gezamenlijk voor de kemverdediging verantwoordelijk zijn. Daarentegen streeft zij zoals ze herhaaldelijk heeft verklaard het nationale bezit van kernwapens niet na. Haar politiek is erop gericht de veiligheid in Euro pa te vergroten en een toestand te scheppen waarin dreigementen, druk, ultimata en iedere vorm van gebruik van geweld onmogelijk worden. Het is haar doel de oorzaken van de politieke spanningen weg te nemen. Daarom beijvert ze zich een oplossing van het Duitse vraagstuk te vinden, zowel als een consequente ontwapeningspolitiek te voeren. Die kunnen bijdragen tot het verzekeren van de vrede. De regering van de Bondsrepubliek Duitsland wil het echter niet laten bij deze algemene opmerkingen. Ze heeft daarom de eer de regeringen van de 115 landen met wie zij diploma tieke betrekkingen onderhoudt de vol gende gedachten en voorstellen voor te leggen over de ontwapening en de verzekering van de vrede. 1. De Bondsregering is zich bewust van de gevaren die verbonden zijn aan de verdere verspreiding van kern wapens. Als blijken zou dat een veel omvattende regeling om het versprei den van kernwapens tegen te gaan nu moeilijk te bereiken is, houdt de Bondsregering het voor raadzaam stap voor stap naar zulk een regeling toe te werken. Klaarblijkelijk zijn er voor een mo gendheid slechts twee mogelijkheden om in het bezit van kernwapens te ko men: oï ze moet deze wapens zelf maken, of ze moet ze van een kern- mogendheid krijgen. Beide mogelijk heden moeten worden afgesneden. Wat de eerste mogelijkheid aangaat heeft de Bondsregering zoals ge zegd reeds in 1954 afgezien van de produktie van kernwapens en zich daarvoor onderworpen aan internatio nale controle. Daarop voortbouwend doet de Bondsregering een beroep op alle mogendheden die geen nucleaire wapens bezitten en die lid zijn van militaire verbonden in het Oosten en het Westen, zich op gelijke wijze uit te spreken over het afzien van de pro duktie van zulke wapens en zich aan een doeltreffende internationale contro le te onderwerpen. Verdere stappen op dit gebied die gericht zijn op de niet- gebonden mogendheden dienen gedaan te worden. En ook de tweede mogelijkheid om de verspreiding van kernwapens uit te schakelen animeert de Bondsregering: dat de kernmogendheden overeenko men geen kernwapens te geven aan andere landen die daarover dan natio nale zeggenschap hebben. 2. Niemand zal kunnen beweren dat de bewapeningswedloop met atomaire vernietigingswapens de veiligheid in Europa en de wereld verhoogt. De Bondsregering verklaart daarom dat zij bereid is toe te treden tot een verdrag waarbij de daarvoor in aan merking komende mogendheden zich verplichten de hoeveelheid kernwapens in Europa niet te vergroten, doch die geleidelijk te verminderen. Zulk een verdrag zou voor geheel Europa moe ten gelden, zou de krachtsverhouding niet mogen aantasten, zou een hanteer bare controle mogelijk moeten maken en zou gepaard moeten gaan met be slissende vorderingen in de oplossing van de politieke problemen van Mid den-Europa. 3. De Bondsrepubliek Duitsland heeft zich als land dat splijtbaar ma teriaal ontvangt onderworpen aan in ternationale controle, waardoor de ze kerheid is geschapen dat dit materiaal niet voor de vervaardiging van kern wapens wordt gebruikt. Als leveran cier is de Bondsrepubliek Duitsland bereid in haar leveringscontracten en verdragen met de importerende lan den buiten het gebied van de Eura tom, te bevorderen dat de internatio nale organisatie voor kernenergie in staat wordt gesteld doeltreffende alge mene controle uit te oefenen. Zij gaat er daarbij van uit dat de andere ex porterende landen hetzelfde zullen doen. 4. De Bondsrepubliek Duitsland heeft reeds nota's uitgewisseld met haar westelijke bondgenoten waarin zij ver klaren te zullen afzien van het ge bruik van geweld. Omdat de regering van de Sovjet-Unie en van enige Oosteuropese mogendheden herhaalde lijk hun ongegronde bezorgdheid over de mogelijkheid van een Duitse aanval hebben uitgesproken, stelt de Bondsregering voor, ook met de rege ringen van de Sovjet-Unie, Polen, Tsjechoslowakije en iedere andere mo gendheid uit Oost-Europa die dat wenst, formele verklaringen uit te wisselen, waarin iedere partij zich te genover het andere volk verplicht af te zien van het gebruik van geweld ter regeling van internationale geschillen. 5. Om het wantrouwen voor ver meende Duitse agressieve plannen weg te nemen, stelt de Bondsregering ver der voor bilaterale verdragen te slui ten met de regeringen van de Sovjet- Unie, Polen, Tsjechoslowakije, Honga rije en Roemenië over de uitwisse ling van militaire waarnemers bij de manoeuvres van de strijdkrachten. 6. Tenslotte is de Bondsregering be reid deel te nemen aan een wereld ontwapeningsconferentie, of aan iedere andere ontwapeningsconferentie, voor zover zij succes beloven te hebben. Zij wil hieraan constructief meewer ken. De Bondsregering is van mening dat deze pogingen en voorstellen in da huidige situatie de beste kans van sla gen hebben. Zij is er zich echter heel goed van bewust dat er verdergaande voorstellen nodig zijn, als men de we reld in elk opzicht veiligheid wil schenken en haar voor het risico van een kernoorlog wil behoeden. Zij is be reid ook mee te werken aan de tot standkoming van zulke verderreikende plannen. Ze gelooft echter dat alle po gingen om veiligheid te scheppen, ont wapening te bereiken en controle op de bewapening te krijgen, slechts dan doorslaggevend en langdurig succes zullen hebben, als men stap voor stap ook de oorzaken van de spanningen in de wereld wegneemt. In Europa be tekent dat vóór alles dat het Duitse pro bleem op rechtvaardige wijze moet worden opgelost, doordat men het gehe le Duitse volk het recht toekent vrij zijn politieke toekomst en lot te be palen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 15