Predikantsvrouw: druk en eenzaam
K
■P
Pleidooi voor modernisering
van het predikantenambt
Bevatten de „102 gezangen
nu wel of geen opium?
Ds. Ruitenberg wil romantiek van
de oude pastorie uitbannen
EENHEID
Methodisten
Conferenties
Hulpdienst
Baptisten
in Nederland
14
ZATERDAG 23 APRIL 1966
Erbij fr
Predikantsvrouwen bekleden vaak een eenzame po
sitie, zowel in het gezin man veel weg als daar
buiten. Velen staan alleen voor de opvoeding. Zij wor
den in leidinggevende functies gezet, waartoe ze vaak
niet gevormd zijn. Vrije tijd (zondagen) is er weinig en
de hele kerkelijke gemeente, met allerlei zorgen van
iedereen, leeft in de gedachten mee, zij het dat dit
vaker in een plattelandsgemeente dan in de grote stad
voorkomt. Dit beeld van de eenzame predikantsvrouw
schetste ds. L. H. Ruitenberg, voorzitter van de Bond
van Nederlandse Predikanten, in zijn rede voor de in
Utrecht gehouden jaarvergadering van de Bond.
Afkomst
Veel activiteiten
Hugo van Dalen nu
weer protestant
Gemengd huwelijk
Hollands binnenhuisje
Wensen
ERE-DOCTOR
m -
Hl
Humanisten confereerden
met Vaticaanse
deskundigen
Ds. Ruitenberg gaf in zijn rede veel
interessante gegevens over het leven
van de predikantsvrouw, gegevens die
hij had verkregen uit een recente en
quête onder vrouwen van hervormde
predikanten. De enquête werd gehou
den door de Bond van Nederlandse
Predikanten in samenwerking met het
Sociologisch Instituut van de Neder
landse Hervormde Kerk. Er werden
1566 formulieren verzonden; 782 kwa
men ingevuld terug, hetgeen ds. Rui
tenberg een hoog percentage noemde.
De meeste reacties kwamen uit de
groep van predikantsvrouwen tussen
de dertig en vijftig jaar.
Ongeveer tachtig percent van de her
vormde predikantsvrouwen heeft een
ULO- of middelbare schoolopleiding ge
noten. Zij hadden vóór hun huwelijk
functies in de verzorgende en educatie
ve beroepen. Opvallend noemde ds. Rui
tenberg het, dat slechts acht percent
een universitaire opleiding heeft gehad
terwijl toch alle predikanten min of
meer gedurende enige jaren in de uni
versitaire wereld waren opgenomen.
Een predikant, die met een theoloog
trouwt, is een zeldzaamheid (slechts
0,2 percent). Eén predikantsvrouw was
vroeger concertzangeres geweest en
één directrice van een textielfabriek.
Vijf predikanten zijn met vrouwelijke
artsen gehuwd.
Wat de kerkelijke afkomst betreft zei
ds. Ruitenberg dat 83,6 percent van de
predikantsvrouwen uit de meelevende
hervormde gezinnen komt en bijna
tien percent uit niet-kerkelijke gezin
nen. De predikantsvrouwen behoren
tot de trouwste kerkgangsters. Slechts
twee percent gaf te kennen niet gere
geld of niet naar de kerk te gaan.
De predikantsgezinnen blijven vrij
groot. 17 percent heeft meer dan vier
kinderen, slechts acht percent is kin
derloos. Universitaire studie wordt
door 31 percent van de predikantskin
deren gevolgd. Van hen studeert 18,3
percent theologie, een cijfer dat vol
gens ds. Ruitenberg een gunstig licht
werpt op het beleven der jongeren
van hun vaders beroep. Uit de enquête
bleek dat 70 percent van de predikan
ten een auto ter beschikking heeft.
De predikanten bewonen veelal oude
huizen. Bijna 29 percent is vóór 1900
gebouwd. De predikantsvrouwen heb
ben geen of slechts een enkele ochtend
hulp.
„Is het huisvrouw-zijn op zichzelf al
een „full time job", het blijkt, dat 77,5
percent van de predikantsvrouwen bo
vendien nog leiding geeft aan allerlei
verenigingen. Bijna 70 percent leidt
zo'n drie verenigingen", aldus ds. Rui
tenberg. Hoog is ook het getal vrou
wen dat allerlei semi-ambtelijke bezoe
ken aflegt. Globaal bezien is driekwart
De ex-predikant W. S. Hugo van Da
len, die enkele jaren geleden rooms-
katholiek werd, is weer protestant ge
worden. Hij heeft zich als lid aange
meld bij de protestants-evangelische
kerk in het Belgische Brugge, waar
hij zich na zijn overgang tot het
rooms-katholicisme met zijn echtge
note in het voorgebouw van het kloos
ter had gevestigd.
De kleurrijke kerkelijke loopbaan van
de heer Van Dalen begon in de gere
formeerde kerken. Hij was enkele ja
ren hulp-predikant in Nieuwe Schans en
Paterswolde en predikant te Dordrecht.
In 1946 ging hij als direkteur van de
stadszending der evangelische broe
dergemeente naar Paramaribo. In 1949
werd hij hervormd predikant in Colijns-
plaat en in 1954 in Oostburg.
Tijdens de ijzigste periode van de
koude oorlog maakte dominee van Da
len reizen naar de Sovjet-Unie,
waarvan hij met zoveel waardering
terugkeerde, dat hij de bijnaam „de
rode dominee" kreeg. Zijn bewondering
voor de Russische kerk leidde tot zijn
overgang tot de r.k. kerk, nadat hij
in 1964 emeritaat had gekregen. Thans
is hij van mening dat in de Belgische
rooms-katholieke provincie nog „een
ontstellend tekort bestaat aan waar
dering en erkenning van de reforma
torische kerk en haar ambt".
In de jaarlijkse algemene ledenver
gadering van de vereniging Prote
stants Nederland, welke woensdag 11
mei te Utrecht wordt gehouden, zal
mr. dr. J. C. de Meyere spreken over
het onderwerp: „Gemengd huwelijk
naar r.k. canoniek recht de mo
derne vorm van contra-reformatie".
De bijeenkomst wordt gehouden in
één der zalen van het Domhotel, Wes-
torstraat 2.
van alle predikantsvrouwen actief be
zig in de gemeenten met vrouwenver
enigingen, jeugdclubs, zondagsscholen,
bezoeken afleggen die in het' verlengde
van het werk van hun man liggen.
Ds. Ruitenberg noemde het enerzijds
wel geruststellend dat meer dan 70
percent van de predikantsvrouwen met
plezier, althans zonder tegenzin, bereid
is aan de verlangens van de gemeente
te voldoen om zowel goede echtgenote,
goede huisvrouw als toegewijd ge
meentelid te zijn, maar volgens hem
duikt toch ook een hachelijke vraag op.
„Is het terecht dat de gemeente
blijft leven met dit beeld van predi
kant-pastorie-predikantsvrouw. Is het
niet te zeer de gedachtensfeer van
een Hollands binnenhuisje," vroeg
ds. Ruitenberg zich af. „Welke werf
kracht gaat er van uit voor degenen
die buiten de typisch christelijke
sfeer leven. Waar wijst dit gangbare
levenspatroon van de predikants
vrouw op contact met die andere,
die onzekere, op drift zijnde wereld,
die zich vaker op toneel, in de kunst,
in het sociaal-politieke leven open
baart, dan in de kerk."
De cijfers over deelname aan de
cultuur, lezen, film, toneel vindt ds.
Ruitenberg niet bemoedigend. Zeker
96,8 percent van de predikantsvrouwen
leest de krant, maar bijna zestig per
cent leest minder dan twaalf boeken
per jaar. Wat de deelname aan het
openbare culturele leven betreft: 63
percent van de predikantsvrouwen, en
in de plattelandspastorieën 70 percent,
haalt het nooit om bijvoorbeeld vijf
maal per jaar een culturele manifesta
tie bij te wonen. „Moeten wij van een
culturele erosie spreken, of past dit in
het levenspatroon van onze predikants
vrouwen," aldus ds. Ruitenberg.
De voorzitter van de Bond van Ne
derlandse Predikanten opperde op grond
van de uitkomsten van de enquête een
aantal wensen:
1. Bij een nieuwe opzet van de trak
tementsregeling zal meer dan tot nu
toe gelet moeten worden op de finan
ciering van de auto, die in het predi
kantengezin bepaald geen luxe is.
2. De romantiek van de oude pasto
rie zal men moeten laten varen. Het
zou juist voor het leven van de predi
kantsvrouwen van grote betekenis zijn,
als de kerkvoogden een actiever woon
beleid gingen voeren. Het moet moge
lijk zijn op groter schaal oude pasto
rieën door nieuwe huizen te vervan
gen, met het woongerief van deze tijd
en afgestemd op zelfbediening, zonder
de noodzaak van permanente hulp.
3. Meer vrije gezinszondagen. Uit de
enquête bleek dat, vooral nu de vrije
zaterdag is ingeburgerd, een zeven
daagse werkweek voor de vrouwen
niet meer te dragen is. „Laat de va-
der-predikant eenmaal in de vier of
zes weken een weekend gewoon bur
ger in zijn gezin kunnen zijn zoals de
andere burgers in de gemeente."
4. De enquête toont overduidelijk
aan, dat het verdwijnen van de vijfde
klasgemeenten, waaraan nu ernstig
wordt gewerkt, een zegen is. Ook voor
de predikantsvrouw. „Men moet zich
realiseren dat op niet te lange duur
ook de vierde klas gemeente-indeling
aan de beurt moet komen," aldus de
voorzitter van de Bond van Nederland
se Predikanten.
In Utrecht is de bekende ds. W. Bar
nard (de dichter Guillaume van der
Graft) eredoctor in de theologie ge
worden. Prof. dr. J. de Graaf
(rechts) reikte hem de bul uit.
Voor een radicale modernisering van
het predikantenambt heeft in Utrecht
gepleit de bekende oud-hoofdpredikant
van de marine J. H. Sillevis Smitt uit
Bussum. Hij sprak voor een forum van
ruim vierhonderd predikanten op de
jaarvergadering van de vereniging van
predikanten van de gereformeerde ker
ken in Nederland.
Volgens ds. Sillevis Smitt is de pre
dikant geen geziene figuur in de lite
ratuur. De priester nog wel. De domi
nee verwijt men te veel vormelijkheid
en te weinig medemenselijkheid. Bij
de marine hoorde ds. Sillevis Smitt
eigenlijk nooit een kwaad woord over
Jezus Christus of over de Bijbel, maar
wel over de geestelijkheid.
Critisch ging de oud-hoofdvlootpredi-
kant in op de opleiding van de pre
dikant. Twaalf percent van onze be
volking bezoekt op een gegeven mo
ment een psychiater. De dominee ech
ter, die ook herder wordt genoemd,
mist de kennis van bijvoorbeeld de
psychologie om in deze tijd een inder
daad dienstvaardig herder te kunnen
zijn.
De opdracht van de predikant, zoals
deze in zijn beroepingsbrief wordt ge
schreven, acht ds. Sillevis Smitt sterk
verouderd. Zijn instructie om leraar
te zijn stamt uit een tijd van veel
analfabeten, waarin weinig notabe
len de wijsheid in pacht hadden. Dit
is nu anders. Niettemin is de kerk
dienst nog een one-man-show, waarin
de dominee alleen het woord voert,
alsof anderem niets te zeggen hebben.
Binnen de gereformeerde kerken
pleitte ds. Sillevis Smitt voor een mo
derator, die met een kleine gespeciali
seerde staf centrale leiding kan ge
ven. Ook wilde hij dat predikanten
verplaatst en overgeplaatst kunnen
worden, net als bij de marine, in plaats
van passief afhankelijk te zijn van een
beroep door een bepaalde gemeente.
Voorts pleitte hij voor algemene ge
lijkschakeling van traktementen op
leraarsniveau plus een bijbaan voor
praktisch iedere predikant. Dit laatste
„omdat ik niet geloof in mensen die
alleen geestelijk werk doen".
De week der gebeden, die over de
hele wereld gehouden is, werd natuur
lijk ook in Rome gevolgd door leden
van alle kerken. Het „Evangelisch Lu
thers Weekblad" merkt op, dat er wel
heel wonderlijke gebeden bij waren.
Voor de Anglicanen werd met deze
woorden gebeden: „Opdat de katholie
ke traditie, die in de Anglicaanse kerk
voortleeft, groeit en de overhand krijgt
en opdat dit moge leiden tot de weder-
aanvaarding van de paus, de plaats
vervanger van Christus."
Voor de Protestanten werd aldus ge
beden: „Opdat de Protestanten zich
mogen realiseren, dat de katholieke
kerk onder leiding van de paus en de
hiërarchie dezelfde is als die welke op
Pinksteren gesticht werd; opdat zij de
Mariaverering mogen erkennen als een
consequentie van de evangelie-bood
schap."
Het is een lichtpunt aldus het
E.L.W. dat het rk-blad „De Tijd-
Maasbode", waaraan het citaat is ont
leend, fel reageert, als het schrijft:
„Deze droeve blijken van eigen room
se voortreffelijkheid zouden ons bijna
tot een nieuw gebed inspireren: opdat
de katholieken van de conciliestad Ro
me eindelijk eens mogen beseffen dat
de oecumenische beweging niet alleen
van één kant kan komen."
Illllllüillllllllllllll
In de kapel van de Princetown-
universiteit in de Verenigde Staten
is de tweehonderdste verjaardag ge
vierd van de methodistische verkon
diging in de Verenigde Staten. De
president van de methodistenconfe
rentie in Londen, dr. Walker Lee
(midden) hield een toespraak. Links
dr. Charles Parlin, president van de
wereldraad van kerken, rechts bis
schop prins Albert Taylor, resident
bisschop van het district New Jer
sey en president van de raad van
methodisten-bisschoppen.
De nieuwe hervormde gezangenbun
del „102 gezangen", die ter beproe
ving is voorgelegd, heeft tot tal van
uiteenlopende commentaren aanlei
ding gegeven. Er zijn beoordelaars,
die nog te veel „bevindelijke" of „pië
tistische" bijdragen aantreffen, er zijn
anderen, die juist wat meer liederen
zouden willen zien, die op het „inner
lijke leven" zijn toegespitst.
Dat tal van liederen veel moeilijke
woorden en begrippen bevatten die
voor het doorsnee kerkvolk weinig
zeggend zijn, is van verschillende
zijden opgemerkt. Toch kan men wel
stellen dat in deze bundel vaak sprake
is van mooi taalgebruik, hetgeen ge-
WÈÊË
zien de samenstelling van de commis
sie ook wel te verwachten was. Hoe
het met de zingbaarheid van de ge
zangen gesteld is zal eigenlijk alleen
de praktijk kunnen uitwijzen.
De nieuwe bundel is al aanleiding
geweest tot een stelling bij een disser
tatie. De theoloog L. A. Hoedemaker
stelde namelijk „Verdedigers van de
stelling, dat godsdienst opium voor het
volk is, kunnen deze stelling documen
teren met behulp van de hervormde ge
zangenbundel".
Ds. M. Groenenberg reageerde hier
op in „Hervormd Utrecht": „Hij zal
ook wel bedoelen dat er een soort in
gekeerd geestelijk leven in de gemeen
te is, waarbij we bijzonder bij onze
zielen en zielestemmingen bepaald
worden, maar niet bij de wereld en de
dienst aan de wereld. Daar heeft hij
wel gelijk in. Het aantal gezangen, dat
daarover spreekt is niet groot. Wat dat
betreft, had hij ook wel kunnen zeggen,
dat de preken zoals ze veelszins ge
houden worden, „opium" voor het volk
zijn. Want preken en gezangen passen
goed bij elkaar, ook daar waar men
geen gezangen zingt.
De „102 gezangen" bevatten tal van
liederen, waarin van opium geen spra
ke is. Maar helemaal uitgezuiverd is
de opium niet. Als u het „rode boekje"
bezit, slaat u dan maar op lied 30, 65,
69, 100. Maar je moet billijk blijven en
dan ook lezen lied 7, 8, 9, 17, 19, 91.
Wel zal het goed zijn bedacht te zijn
op de opium bij de beoordeling van de
nieuwe gezangen".
In de internationale school
voor wijsbegeerte in Amersfoort wordt
op 13 en 14 mei een conferentie ge
houden van de Nederlandse Tillich-
kring. Sprekers zijn drs R. Hensen en
dr J. L. Springer. Inlichtingen telefoon
03490- 1 50 20.
Het Convent voor Hervorming en
Katholiciteit komt op 6, 7 en 8 mei
bijeen op de Hoorneboeg. Er worden
verschillende lezingen gehouden, men
houdt de metten en vespers en op
zaterdag- en zondagmorgen wordt de
„Deutsch Messe" gevierd. Inl. J. F.
Bianchi, Harmoniehof 33, Amsterdam.
Bestuursleden van de internationale
humanistische beweging en deskundi
gen van het pauselijk secretariaat voor
niet-gelovigen hebben na een week-
eindconferentie in Amersfoort ver
klaard dat er naast geschilpunten ook
betekenisvolle punten van overeen
stemming tussen hun groepen bestaan
en dat men het overleg spoedig hoopt
voort te zetten om „wegen en gebie
den van samenwerking aan te wijzen."
De conferentie, de tweede van een
serie die vorig jaar december op ini
tiatief van het Vaticaanse secretariaat
werd begonnen, is gehouden in het
rooms-katholieke vormingscentrum De
Horstink te Amersfoort. Na de discus
sies is een gezamenlijk communiqué
uitgegeven, waarin wordt verklaard
dat de besprekingen zich rond twee
hoofdthema's bewogen: „Mens en we
reld", en „Communicatie in een plura
listische samenleving."
„Hoewel fundamentele verschillen
blijven bestaan," aldus het communi
qué, „is in de loop van de discussies
gebleken dat vooral ten gevolge van
het tweede Vaticaanse concilie ver
schillende van de traditionele verschil
len tussen de groepen aan betekenis
verliezen."
De delegatie van het internationale
humanistische verbond bestond op de
ze conferentie uit prof. J. P. van Praag
(Nederland), dr. W. Bonness (Duits
land), prof. L. de Coninck (België), H.
J. Blackham (Groot-Brittannië) T. H.
Maccarroll (Verenigde Staten) en S. K.
Das (India). De deskundigen van het
Vaticaan waren: prof. J. P. Metz
(Duitsland), prof. G. Girardi (Italië),
prof. M. D. Chenu (Frankrijk) en
prof. L. M. de Rijk (Nederland).
DE TELEFONISCHE HULPDIENST
van de Zaanstreek is nog steeds een
discriminerende instelling. Hoewel in
de Zaanstreek zo om en nabij de helft
van de bevolking buitenkerkelijk is, is
deze THD stevig in handen van de
kerken. Een protestants-christelijk
raadslid in Krommenie noemde het stre
ven van de humanisten ook bij dit werk
te worden betrokken „een zo langzamer
hand onverkwikkelijk drijven". Het zij
hem gezegd, dat de humanisten niet
staan te trappelen om nog meer werk.
Maar dat dit o zo christelijke raadslid
de helft van zijn medeburgers liever
zonder hulp laat zitten dan dat hij alle
geestelijke stromingen op een normale
wijze in die Telefonische Hulpdienst
ziet vertegenwoordigd, dat vinden zij
heel wat onverkwikkelijker dan hun
„drijven". Aldus het humanistische
„Mens en Wereld".
De agenda van de 86ste Algemene
Vergadering van de Unie van Baptis
ten Gemeenten, die in mei te Stads
kanaal wordt gehouden, vermeldt
onder meer een voorstel van de bap
tistengemeente IJmond om, in navol
ging van dergelijke akties in andere
landen, om de vijf jaar een landelijke
evangelisatie-campagne te houden.
Tevens zal besloten worden de be
noeming van de heer José Parraga te
Enschede, die als evangelist in dienst
van de Nederlandse baptisten pastorale
en sociale arbeid onder zijn landge
noten in Twente verricht, met een jaar
te verlengen. De heer Parraga begon
zijn arbeid verleden jaar.
De baptistengemeente te Maasslui»
heeft opneming in de Unie verzocht;
het aantal aangesloten gemeenten
wordt daardoor op 67 gebracht.
Volgens de jongste statistiek van do
Unie van Baptistengemeenten in Ne
derland, die dezer dagen is verschenen,
is het aantal bij de unie aangesloten
gemeenten in 1965 door de toetreding
van de baptistengemeenten te Harder-
van 64 gestegen tot 66. Het aantal le
den van deze gemeenten bedroeg op
31 december 1965 9.223, 62 meer dan
op dezelfde datum in 1964. Deze toe
name (0.7°/o) is geringer dan die van
de voorafgaande jaren. Het aantal do
pelingen bedroeg in 1965 bijna 300.
Nog drie baptistengemeenten zijn niet
bij de Unie in Nederland aangesloten.