mm
Het Zwanenwater,
een duinparadijs
bij Callantsoog
Erbij
w\E VLAKKE, 'polderachtige kop van Noordholland
bevat een stukje oer-natuur, dat de leek daar ze-
ker niet zal zoeken en dat dan ook nog maar door
weinigen is ontdekt. HET ZWANENWATER, een na
tuurreservaat tussen Petten en Callantsoog en grenzend
aan het Noordzeestrand, is ruig en onvoorstelbaar mooi.
Zó mooi, dat de heer J. van Honschooten, die ze van
Alkmaar tot Den Helder allemaal kennen als „Ome
Jan van het Zwanenwater"in de achtenveertig jaar
dat hij nu al jachtopzichter van het reservaat is, nog
nimmer behoefte aan vakantie heeft gevoeld. En ook
over pensioneren wil hij niet horen, ondanks zijn
tweeënzeventig jaren en het feit, dat zoon Geert al oud
en wijs genoeg is om de taak van zijn vader helemaal
over te nemen. „Ik wil de vijftig dienstjaren vol ma
ken", aldus Van Honschoten.
HET ZWANENWATER lijkt door een
wonderlijke speling van de natuur te
zijn ontstaan. Het is een opeenhoping
van schoonheid, deze vijfhonderdvijf
tig hectaren van het reservaat. Eén
wisseling van duinen, vlakten, moeras
gebied en dennenbos. Het meest op
merkelijke zijn de duinmeren, die, met
hun gezamenlijke oppervlakte van rond
tweehonderd hectaren de grootsten van
Europa heten te zijn. De waterspie
gels van de meren liggen bijna twee
meter boven die van de sloten in het
omliggende polderland en ook ver bo
ven de golven van de Noordzee, op
slechts enkele honderden meters af
stand.
ONDANKS DE NAAM zal de bezoe
ker in het Zwanenwater tevergeefs
zoeken naar zwanen. Ze zijn er onge
twijfeld geweest, toen dit stuk natuur
in de zeventiende eeuw tijdens de in
poldering van het gebied ten zuiden
van Den Helder vorm kreeg. Maar nu
is het Zwanenwater vooral bekend door
zijn lepelaar-bevolking, de grootste van
de drie lepelaar-kolonies in ons land.
Behalve in het Zwanenwater huizen er
ook nog lepelaars op Texel en in het
Naardermeer.
Onder het toeziend oog van „Ome
Jan" van Honschooten broeden er in
het reservaat bij Callantsoog jaarlijks
zo'n driehonderdvijftig lepelaar-paren.
Ze komen eind februari of begin maart
al uit Egypte naar ons land en blijven
dan tot augustus.
Van Honschooten zou zijn troetel
kinderen het liefst het hele jaar bij
zich in het reservaat houden. Bij hem
zijn ze veilig. In ons land is de lepe
laar een beschermde vogel. In veel an
dere landen helaas niet. Daar wordt
veel op deze fraaie vogels gejaagd.
Vooral de Spanjaarden en Marokkanen
zijn er pikeurs in. Tijdens de trek van
en naar Egypte worden veel lepelaars
dan ook het slachtoffer van die jacht.
Dat is ook de reden, dat de lepelaar
kolonie in het Zwanenwater vrijwel
constant van dezelfde sterkte blijft, on
danks de jaarlijkse aanwas van vijf
honderd jongen. Maar die zijn door
hun onervarenheid tijdens de trek
juist het kwetsbaarst. Ze vliegen niet
hoog, zoals de ouderen, die letterlijk en
figuurlijk buiten schot blijven.
DE LEPELAARS voeden zich in
hoofdzaak met garnalen. Die halen ze
van de Wadden ,een afstand van zo'n
dertig kilometer. Bij eb vliegen ze er
heen, lopen met hun lange stelten over
de wadden en happen met hun lepel-
vormige snavels het voedsel op. In die
gesloten lepels nemen ze ook de gar
nalen voor de jongen mee. Of het door
die Hollandse garnalen komt, weet nie
mand zeker, maar de jongen groeien
in ons land als kool. Zes weken nadat
ze uit het ei zijn gebroed zijn ze al
volwassen. Twee weken oud, staan ze
al op eigen poten en vliegen zij met
vader en moeder naar hun jachtwater,
de Wadden. De broedplaatsen en de
verrichtingen van de vogels kan men
van de boorden van de duinmeren in
het Zwanenwater gadeslaan. De tijd is
er juist nu gunstig voor.
MET de lepelaars hebben ook dui
zenden anderen in het wild levende
land- en watervogels het Zwanenwater
tot hun domein gekozen. De reigers,
die eveneens in kolonies broeden, vindt
men in het lage struikgewas in het
moerasgebied. De veelkleurige berg
eenden „verkennen" van duintoppen af
de omgeving. Zij broeden in verlaten
konijnenholen. Op zo'n korte afstand
van de zee is de aanwezigheid van
duizenden meeuwen natuurlijk verze
kerd. Zij bouwen in het reservaat hun
nesten. Karekieten, leeuweriken, fa
zanten, patrijzen, buizerds, wulpen,
grutto's, scholeksters, meerkoeten en
roerdompen ontbreken evenmin. En
bij een bezoek aan het reservaat zul
len zeker ook hazen en konijnen uw
pad kruisen.
De flora van het reservaat is niet
minder uitgebreid dan de fauna. Hele
reeksen bloemen en planten van de
wilde orchidee en de geurende kam
perfoelie tot het duinroosje en de wil
de iris stofferen het terrein. Zelfs
een uitgestrekt heideveld ontbreekt
niet.
Het reservaat is in particuliere han
den. Tot voor enige jaren was het niet
voor het publiek toegankelijk. De fa
milie Van Poll gebruikte het om er
met vrienden en bekenden te jagen, te
vissen en te zeilen. Voor de rest was
„Ome Jan" van Honschooten alleen
heerser. Maar nu kan iedereen die dat
wil en er een reis naar Callantsoog
voor over heeft, van al dat schoons
in de natuur genieten. En om de woor
den van Van Honschooten te gebrui
ken: „Je hoeft echt geen bioloog of
natuurkenner te zijn om in dit zeldza
me stukje oer-natuur te kunnen genie
oen. Maar men moet er wel de tijd
voor nemen om alles goed te kunnen
zien".
(Foto's Simon Keesman)
liiüHilllllll
„OME JAN"
WIL GEEN
VAKANTIE
■..t.&i-.J:..... ...L. i.