Strijd
was
om de schaaktitel
vaak fascinerend
Russen na de oorlog superieur
Geluidsband
geneest
honde-
heimwee
2
aSpassky lost
eindelijk
belofte in
ZATERDAG 23 APRIL 1966
Erbij
21
OPNIEUW WOEDT op het ogenblik tussen twee grootmeesters de strijd
om de wereldtitel schaken. Alle theoretische kennis en alle praktische
slagvaardigheid worden in de slag geworpen om de zo vurig begeerde
titel te veroveren of te behouden. Weer loopt een jonge meester storm
op de bolwerken, door zijn grote en ervaren rivaal opgeworpen. In dit
geval spreekt het wel heel duidelijk, want Tigran Petrosjan is een van de
grootste verdedigingskunstenaars, die de wereld heeft gekend. Hij heeft
de match tegen Botwinnik voor een groot deel gewonnen door steeds
maar weer de aanvalsplannen van zijn fantasierijke rivaal te ontregelen,
voor ze gestalte hadden gekregen. Steeds weer wikkelde hij snel af naar
een eindspel, zijn geliefd operatieterrein, waarop hij vrijwel onverslaan
baar Is. Maar vergis u niet: Petrosjan is ook de held van menige su
perieure positiepartij, waarin hij kleine voordeeltjes haast onmerkbaar
uitbouwde tot een overwegende stand.
Anderssen en Morphy
Eerste moderne
Heroïsche strijd
Hi'ftmhi
Alsmaar Russen
Kees Maas
liaantje, dat vastbesloten was zijn gro
te rivaal te verslaan. Nog werd de
aanval afgeslagen, maar drie jaar la
ter nam Leonardo wraak. Aan het hof
van Philips II klopte hij Ruy Lopez
met 3-2. Tot zijn dood kon Leonardo
zich wereldkampioen noemen.
In 1834 vond de eerste grote twee
kamp van de geschiedenis plaats. Lon
den was het toneel van de legenda
risch geworden strijd tussen de Engel
se kampioen Howard Staunton en de
Franse grootmeester La Bourdonnais.
Achtentachtig!partijen werden er
gespeeld, partijen, die ook nu nog boei
en door het soms geniale spel. La
Bourdonnais wist met 51-37 de overwin
ning te behalen. Toen de titel ten
slotte vacant kwam greep Staunton zijn
kans. Hij leverde een bitter gevecht
met de Fransman St. Amant en hoe
wel deze zijn uiterste best deed de ti
tel in zijn land te houden moest hij
uiteindelijk in zijn rivaal toch de meer
dere erkennen.
Jarenlang bleef Staunton heer en
meester, maar het was in die tijd niet
meer mogelijk een wereldtitel levens
lang te behouden. Het scheppend ver-
i
Tigran Petrosjan
HET GEVECHT met uitdager Boris
Spassky zal ongemeen boeiend worden,
omdat Spassky een zeldzame eigen
schap heeft: hij kan zijn stijl naar
wens variëren. Hij heeft het in de
voorpostengevechten getoond: briljante
openingsmanoeuvres tegen Keres, ijzig
verdedigen tegen romanticus Gelier en
„verdedigend aanvallen" tegen offer
kunstenaar Tal, die geen kans kreeg
ook maar één keer te offeren omdat
Spassky dat zelf deed.
MATCHES zoals de onderhavige zijn
er in de historie al veel geweest. Reeds
in 1572 werd in Rome een tweekamp
gespeeld om het wereldkampioenschap.
De befaamde Ruy Lopez, pastoor van
Zafra in Spanje, die tevens een groot
theoreticus was (is de naar hem ge
noemde Spaanse opening niet één van
de geliefkoosde wapens van Spassky?)
ontmoette Giovanni Leonardo, het Ita-
Toen Boris Spassky achttien jaar
was, was hij al kandidaat voor het
wereldkampioenschap. Hij schitterde
in Amsterdam onder meer door een
prachtige zege via een dame-offer op
de latere winnaar Wassili Smyslov,
maar kon toch niet tot de top door
dringen. Het was hetzelfde toernooi
waarin zijn rivaal van nu, Tigran Pe
trosjan, de blunder van zijn leven
maakte door in gewonnen stand tegen
Bronstein zijn dame in te laten staan.
Daarna lukte het Spassky niet de be
loften waar te maken. Eerst werd hij
in een zonetoernooi uitgeschakeld door
Tal, vier jaar later door de huidige
Russische kampioen Leonid Stein.
Vooral de nederlaag tegen Tal was dra
matisch. Hij kon in de eindfase een
mataanval bekronen, maar zag het
niet. Onvermoeid bleef hij op winst
spelen, maar toen hij volkomen murw
was geworden sloeg Tal ineens terug.
Tal won, en zette zo de eerste stap
op weg naar de wereldtitel.
De Russische dichter E. Iljin schreef
naar aanleiding van deze tegenslagen
voor Spassky een epigram:
„Het is geen sprookje, maar werkelijk
waar,
Spassky was pretendent op zijn
achttiende jaar.
Dit couplet doet echter het
mensenhart beven:
Achttien jaar ben je maar
eens in het leven."
Iljin zal door het verloop van het
kandidatentoernooi zijn gerustgesteld:
op 29-jarige leeftijd heeft Boris Spas
sky eindelijk de beloften waarge
maakt: hij is nu de pretendent voor de
schaaktroon.
Boris Spassky
mogen gaat bij een grootmeester op
den duur achteruit en dan is de tijd
voor de aanstormende jeugd gekomen.
Ditmaal was het de Duitse professor
Adolf Anderssen, die de gehele wereld
door zijn briljante spel verbaasde, en
al spoedig een gevaarlijke bedreiging
voor Staunton werd.
In 1851 kwam, hoofdzakelijk door
toedoen van de wereldkampioen, die
in eigen land triomfen wilde behalen,
in Londen een groot internationaal
toernooi tot stand. Zestien deelne
mers waren van de partij, de eerste
prijs was 3600 gulden. De uitslag was
voor Staunton een ontgoocheling. Met
groot machtsvertoon kwam Andersen
als eerste uit de strijd, Staunton be
reikte slechts de vierde plaats.
Een nieuw tijdperk was aangebroken,
Anderssen ijlde van de ene overwin
ning naar de andere, en hij werd dan
ook door iedereen als de sterkste be
schouwd. Tot er opeens een jong Ame
rikaans advocaatje in Europa opdook,
dat zulk een wonderbaarlijk combina
tievermogen tentoonspreidde, gepaard
gaande aan een bij Anderssen nog wel
eens ontbrekende logische partijop-
bouw, dat hij Anderssen in een twee
kamp grandioos versloeg (8-3).
Is de Morphy de grootste schaker
aller tijden geweest? Het is altijd
moeilijk te bepalen. Morphy zou tegen
Spassky of Petrosjan waarschijnlijk
stevig verliezen, maar de twee laatsten
zouden in Morphy's tijd nooit het uit
zonderlijke technische peil hebben be
reikt dat zij nu hebben.
Er bestond in die tijd maar één stijl,
aanvallen en nog eens aanvallen. De
openingstheorie was gebrekkig ontwik
keld, verdedigen werd als onzinnig en
onmannelijk beschouwd. Morphy was
als een vuurpijl gekomen, als een vuur
pijl verdween hij ook weer. Anders
sen hernam zijn plaats, maar zijn
faam van onoverwinnelijkheid was
verdwenen.
Op de achtergrond doemde Wilhelm
Steinitz als bedreiger op. Met hem was
een meester naar voren gekomen, die
besefte, dat er aan het schaak van die
dagen iets fundamenteels mis was.
Steinitz was er van overtuigd dat aan
vallen, altijd maar aanvallen, niet het
juiste axioma voor het schaakspel kon
zijn.
Zijn reactie sloeg aanvankelijk ech
ter te ver door naar de andere kant.
Hij predikte de verdediging, op zich
een zware taak tegen aanvalskunste-
naars als Anderssen en Zukertort. Op
de duur werd zijn stijl echter even
wichtiger en toen hij aantrad voor de
match tegen wereldkampioen Anders
sen was hij een volleerd grootmeester.
Toch moest hij de eerste partijen
buigen voor de enorme aanvalskracht
van de titelhouder. Hij had echter het
vermogen van elke nederlaag te leren
en zo wist hij de verdediging elke par
tij doelmatiger te voeren. Anderssen
kreeg het moeilijker naarmate de
match vorderde. Op de duur beukte
hij vergeefs op Steinitz' egelstellingen.
En toen kwam het moment, dat elke
aanval zich als een boemerang tegen
de stelling van Anderssen ging keren.
De wereldkampioen was meestal
machteloos tegen de op het juiste
moment ingezette tegenaanvallen, om
dat hij in de opening de logische op
bouw geweld had aangedaan.
Met 8-6 overwon Wilhelm Steinitz.
Een nieuwe school in het schaakspel
had gezegevierd.
Steinitz was niet bang zijn titel te
verdedigen.
In 1882 en 1883 verdedigde hij zijn
kampioenschap liefst zesmaal maar er
was niemand die hem kon bedreigen.
Pas in 1892 verscheen er een werkelijk
gevaar. De jonge Eduard Lasker
schaarde zich meteen onder de aller
grootsten, zodoende bewijzend dat wat
groot is snel komt. Met zijn enorme
psychologische kijk wist hij elke tegen
stander te doorgronden, zodoende vaak
partijen scheppend, die interessanter
zijn door hun psychologische conflic
ten en hun strijdkarakter dan door hun
correctheid. In 1894 moest Steinitz er
aan geloven, en pas een volmaakt tech
nicus als Raoul Capablanca kon er in
slagen op zijn beurt de beroemde dr.
Lasker te onttronen. Maar het verloop
van de match was niet bevredigend,
omdat Lasker, ziek en verzwakt, min
der tegenstand bood dan men ver
wachtte.
Dat neemt niet weg dat Capablanca
toch wel de sterkste speler van het
moment was geworden. Hij behield
zijn titel geruime tijd, tot hij in 1927
werd uitgedaagd door de eerzuchtige
Rus Aljechin. De Cubaanse titelhou
der was zwaar favoriet door zijn vol
maakte techniek maar toch bleek het
op de duur voor Capablanca moeilijk
zijn onstuimige tegenstander met zijn
enorme openingskennis te weerstaan.
Hij hield bij een 3-4 stand lang stand,
maar tenslotte kostten twee openings-
fouten hem toch de twee winstpartij
en, die Aljechin voor de totaalzege
nog nodig had.
Wat er daarna is gebeurd zal me
nig Nederlander zich nog herinneren
als de dag van gisteren. Onze dr. Max
Euwe wist in 1935 na een opwindende
strijd, waarin een grondige en syste
matische voorbereiding op de duur
profijt afwierp, Aljechin te onttronen.
Lang duurde zijn rijk niet. Twee jaar
later, moest hij, ondanks een voorspoe
dig begin, op de duur zijn nederlaag
bekennen. Op kritieke momenten had
zijn koelbloedigheid hem ditmaal in de
steek gelaten.
De periode-Euwe was een enorme
stimulans voor het schaakspel in ons
land.
In ons land speelde zich ook de eer
ste fase af van de strijd om de erfe
nis van de in de oorlog in Portugal
overleden Aljechin. Voor Euwe een bit
tere teleurstelling: na het prachtige
resultaat in het wereldtoenooi Gronin
gen 1946 bleek hij nu veel te kort te
schieten. Ook in het tweede deel, dat
in Moskou werd gespeeld, bleef Euwe
ver achter bij winnaar Botwinnik en
de runners-up Smyslov, Reshevsky en
Keres. Van deze drie zou Smyslov nog
meermalen in de strijd om de titel be
trokken raken.
Deze strijd werd na de naoorlogse
vijfkamp door de wereldschaakbond
gereglementeerd. Regelmatig ver
scheen er na veel eliminatietoernooien
een uitdager in Moskou. Bronstein
speelde gelijk, Smyslov eveneens. Maar
toen Smyslov in Amsterdam voor de
tweede maal zijn kans greep uitdager
te worden faalde hij niet. Hij versloeg
Botwinnik.
De grote Michael mentaal enorm
sterk nam echter spoedig wraak.
Het volgende jaar versloeg hij Smys
lov in de revanchematch gedecideerd
en deze is daarna nooit meer geheel
de oude geworden.
Tal overkwam hetzelfde lot. De gro
te tovenaar uit Riga, offerkunstenaar
als Morphy, psycholoog als Lasker,
wist Botwinnik in de eerste match zo
in verwarring te brengen, dat deze de
titel moest prijsgeven. Maar in de
tweede match zag men een kopie van
de match tussen Steinitz en Anders
sen: de aanvallen van Tal bleken niet
meer toereikend. Tal, lichamelijk niet
sterk, heeft vorig jaar een kans gehad
terug te komen, maar in de match te
gen Spassky trof hij een man, die hem
steeds even voor was en elke aanval
in de kiem smoorde.
Toch zal het niet Botwinnik zijn, die
het doelwit van Spassky's aanvallen
vormt. Botwinnik kreeg na een neder
laag tegen Petros jan geen kans op een
revanchematch. Verbitterd weigerde
hij deel te nemen aan het kandidaten
toernooi. Botwinniks rijk is voorgoed
ten einde, al heeft hij ook getoond nog
net zo sterk te zijn als vroeger. Aan
Petrosjans primaatschap wordt in de
schaakwereld nog wel eens getwijfeld.
Men vindt dat een wereldkampioen
grootser moet spelen. Misschien is dan
ook wel de wens de vader van de ge
dachte, nu zovele schaakgroten een
zege van Spassky verwachten. We
wachten maar rustig af!
VEILIGHEID
Alle „buitenlandse" honden die
Groot-Brittannië binnenkomen,
moeten zes maanden in quarantai
ne. De daarvoor beschikbare qua
rantainestations zijn goeddeels mo
derne kennels, waar het de ge
dwongen pensiongasten aan geen
enkel honds comfort ontbreekt. Toch
bestaat het gevaar dat de dieren in
die lange periode van opsluiting to
taal van hun baas of bazin ver
vreemden, wat bijzonder onplezie
rig is voor alle betrokkenen. Tot
dat ook hier de techniek en kolo
nel „Tam" Twaddle uitkomst
brachten.
Toen deze Britse officier en hon
denvriend onlangs gepensioneerd
werd, opende hij een kennel annex
hondenhotel waar Britten op vakan
tie hun rasdieren konden onder
brengen. De zaak was zeer deskun
dig opgezet en Twaddle verwierf
dan ook zonder moeite officiële er
kenning als quarantaine-inrichting.
Het heimwee van zijn viervoetige
gasten naar het eigen home bestrijdt
hij op even originele als eenvoudi
ge wijze. Hij bezoekt de op te nemen
honden eerst thuis en neemt daar,
op een bandrecorder, alle ver
trouwde klanken op: de stemmen
van huisgenoten en spelende kinde
ren, de geluiden van stofzuiger,
wasmachine en ontbijttafel, zelfs de
in dat gezin favoriete radiomuziek.
Als de hond later in zijn kennel on
rustig wordt of gaat „treuren",
wordt zijn eigen geluidsband afge
speeld en kalmeert het dier als bij
toverslag. Buitenlandse honden
eigenaars kunnen zelf een bandje
opnemen of laten opnemen en dit
vervolgens gelijk met de hond naar
Twaddle's kennel in Reading op
zenden. Het resultaat is zo ver
bluffend dat andere hondenpen
sions allerwegen dit voorbeeld na.
volgen.