ANJA'S VERJAARDAG PANDA EN E WEGDOENER POLLE, PELLI EN PINGO 8 I i BRAM MET JE FOK kinder- Ö3)alt T>T$ney 'S TvUserse famfo J?nhimnn ip i §1 lij D 8 m ZATERDAG 23 APRIL 1966 Ons vervolgverhaal DOOR AGATHA CHRISTIE iiülpès-' gÈSSl! Jf' Hi? wjfa zm' M M m i I 9 BÊ m m TTv -y. DAVY JONES komt maandag weer 'Mx. \.i. feesteujk: -6 GOUDEN VERTELLINGEN JiüJjJJjSOII êei.nvriKMe S ■Lza 67 Bridget dacht: Zij lijkt precies een geit. Mijn hemel, wat lijkt zij veel op een geit! Een geit is altijd het symbool van het kwade geweest! Nu begrijp ik waarom! Ik had gelijk dat fantastische idee van mij was juist! Zelfs de hel kent geen groter woede dan die van een verstoten vrouwDaarmee is het begonnen het zit er allemaal in. Zij mompelde, en ditmaal klonk haar stem bepaald angstig: „Ik weet niet wat mij scheelt. Ik voel mij zo raar zo vreselijk raar!" Juffrouw Waynflete wierp vlug een blik om zich heen. Het was daar vol komen eenzaam. Zij waren zo ver van het dorp dat er geen schijn van kans was dat men daar een hulp kreet zou horen. Er waren geen hui zen in de buurt. Zij begon het pakje open te maken dat zij bij zich had, het pakje dat oude kleren heette te bevatten. En dat was blijkbaar ook zo. Het papier viel open en een zacht wollig kledingstuk werd zichtbaar. En nog steeds graaiden die gehand- schoende handen erin. „O, waarom wandelt gij door de velden met handschoenen aan?" Ja waarom? Waarom handschoe nen? Natuurlijk! Natuurlijk! Zij had het hele plan zo prachtig in elkaar gezet! Het omhulsel viel open. Voorzichtig haalde juffrouw Waynflete het mes voor de dag, en hield het heel voor zichtig vast om de vingerafdrukken die er al op zaten niet uit te wissen de afdrukken die de korte, dikke vingers van Lord Whitfield er eerder op die dag op hadden geplaatst toen hij het vasthield in de salon in Ashe Manor. Het Moorse mes met de scherpe snede. Bridget voelde zich een tikje on passelijk. Zij moest tijd winnen ja, en zij moest die vrouw aan het pra ten krijgen, die magere grijze vrouw, door niemand bemind. Dat kon niet zo moeilijk zijn echt niet. Omdat het niet anders kon of zij wilde pra ten, daar moest zij vurig naar ver langen en de enige persoon tegen wie zij ooit praten kon was iemand als Bridget iemand wie voor altijd de mond gesnoerd zou worden^ Bridget zei met een nvakke, gesmoorde stem: „Wat is dat voor een Mes?" En toen lachte juffrouw Waynflete. Het was een afschuwelijke lach, zacht en welluidend en beschaafd, en volkomen onmenselijk. Zij zei: „Dat is voor jou, Bridget. Voor jou! Ik haat jou al heel lang, weet je!" Bridget zei: „Omdat ik met Gor don Whitfield zou gaan trouwen?" Juffrouw Wanflete knikte. „Jij bent slim, Je bent slim! Dit zal het doorslaande bewijs zijn tegen hem, zie je. Je zult hier gevonden worden met afgesneden keel met zijn mes naast je, en zijn vingeraf drukken op het mes! Dat was slim, hè! dat ik hem vanmorgen vroeg of ik het mocht zien! Ep toen heb ik het in een zakdoek gewikkeld en in mijn tasje gestopt, toen jij boven was. Zo gemakkelijk! Maar de hele zaak is gewoon kinderspel geweest. Ik had het bijna niet kunnen gelo ven." Bridget zei nog steeds met de gesmoorde, gedempte stem van iemand die zwaar bedwelmd is: „Dat komt omdat u zo dui vels slim bent Juffrouw Waynflete lachte weer op haar damesachtige manier. Zij zei, met een afschuwelijk soort trots: „Ja, hersens heb ik altijd gehad, ook als meisje al! Maar ik mocht nooit iets doen'.ik moest thuis blijven en niets doen. En toen kwam Gordon hij was maar de zoon van een gewone schoenmaker, maar hij was eerzuchtig, dat wist ik. Ik wist dat hij vooruit zou komen in de wereld. En hij heeft mij de bons gegeven mij! Allemaal om die be spottelijke geschiedenis met die vo gel." Zij maakte een vreemd gebaar met haar handen, alsof zij iets omdraai de. Weer voelde Bridget een aanval van walging. „Dat Gordon Ragg mij de bons durfde geven mij, de dochter van kolonel Waynflete! Ik zwoer dat ik het hem betaald zou zetten! Nachten achtereen heb ik wakker gelegen, en het liet mij niet los.En toen wer den wij hoe langer hoe armer. Het huis moest verkocht worden. En toen heeft hij het gekocht! En hij kwam bij mij op bezoek, deed heel neerbui gend, en bood mij een werkkring aan, in mijn eigen oude huis. Hoe haatte ik hem toen! Maar ik heb nooit mijn gevoelens laten blijken. Dat heeft men ons- geleerd toen wij jonge meis jes warèh een heel waardevolle leerschool. Daarbij heb je steun aan het 'feit dat je van goede familie bent, vind ik altijd." Even zweeg zij. Bridget sloeg haar gade; zij durfde bijna geen adem te halen uit vrees dat dit een einde zou maken aan de woordenstroom. Op zachte toon vervolgde juffrouw Waynflete: „En al die tijd dacht ik er steeds over na. Eerst dacht ik er alleen maar over hem te doden. Toen be gon ik de criminaliteitsleer te bestu deren heel stiekem, weet je in de bibliotheek. En ik heb er later heel veel aan gehad, meer dan eens. Bij voorbeeld met de deur van Amy's kamer, hoe ik de sleutel vanaf de bui tenkant in het slot moest omdraaien, nadat ik de flessen bij haar bed ver wisseld had. Wat kon dat meisje snurken, afschuwelijk was dat!" Weer wachtte zij even. „Laat eens kijken waar was ik ge bleven?" De gave die Bridget had aange kweekt. en die Lord Whitfield zozeer had bekoord, de gave van uitstekend te kunnen luisteren, kwam haar nu goed van pas. Honoria Waynflete was dan misschien een moordlustige krankzinnige, maar zij was bovendien iets dat veel meer voorkomt: zij was een menselijk wezen dat over zich zelf wilde praten. En Bridget wist heel goed hoe zij dat soort menselij ke wezens moest aanpakken. Zij zei, en haar stem had precies de uitnodigende klank die nodig was: „U was eerst van plan hem te doden Ja, maar dat bevredigde mij niet veel te gewoon het moest iets beters zijn dan enkel maar doden. En toen kreeg ik ineens dit idee. (Wordt vervolgd.) i S- - IWIPÉW™ - ANJA WERD HEEL VROEG in de morgen wakker. Ze dacht: „Hé, waarom ben ik zo vroeg wakker? Anders slaap ik altijd tot half acht, maar nu is het joas vijf uur". En opeens: vIk ben jarig!" Nu wist ze het weer. „Wat zou ik krijgen?" dacht An ja. In ieder geval een taart met zeven kaarsjes. Maar échte cadeautjes, helemaal voor mij alleen? Ze was zo aan 't pie keren, dat ze niet merkte dat het later werd. Het was zo maar half acht. En opeens: „Jarige Jop, op staan!" Ze hoorde een geroffel op de deur. Fff net alsof ze zelf niet wist dat ze jarig was. Maar ze stapte toch maar haar bed uit. Op de stoel naast haar lag haar mooie bloemetjesjurk. Die mocht ze vandaag aan. Gisteren had moeder hem nog vlug afgemaakt, zodat ze hem nu aan kon. Zo, nu eerst mijn onder jurk. Hè, waar ligt die nou; ik kan ook niets vinden. O ja in de kast. Zo, en nu mijn jurk. Hupsakee, mijn kou sen en mijn mooie nieuwe lakschoen tjes. Was ze nu klaar om naar bene den te gaan? Ja. Ze holde haar kamer uit en riep aan de trap: „Mama, papa, Dickü Ik ben klav ik kom beneden!" Rommelde- bommel ging het. Toen ze in de ka mer kwam zongen ze: „Lang zal ze leven, lang zal ze leven, lang zal ze leven in de gloria, in de gloria, in de gloria. Hieperdepiep hoera! Hieperde- piep hoera!!" Toen ging Anja zitten. Waar wachtte ze eigenlijk op? Nou op de cadeautjes natuurlijk. Maar va der en moeder stonden met lege han den. Maar toen kwam Dick. „Hè" zucht te Anja, „dus toch een cadeautje". En vlug maakte ze het pakje open. Maar wat zit daar nou in? Ze trok een gek gezicht. Dick zat te gieren. „Wwwat. is. .ddat?" Vader zei: „Een bordje om van te eten". Anja zei zachtjes: „Dank je wel Dick". Moeder zag het treurige gezicht van Anja. Ze wist er wel raad op. Ze maakte twee beschui ten klaar; één met gekleurde hagel slag en één met chocolade hagelslag. Er bleef nog een klein gaatje over. Daar legde vader een krentebol neer. „Zo" zei moeder, „ga nu maar gauw eten en dan vlug naar school. Geluk kig ben je op een zaterdag jarig. Dan ga je nu naar school en vanmiddag gaan we feest vieren". Een paar uur later ging de school uit. En wie stonden er op Anja te wachten? Vader en moeder op de fiets' Dat was wat! „Klim maar vlug ach terop", zei vader. „Anja bij moeder en Dick bij mij". Vader en moeder fiet sten naar de stad. „Wat gaan we daar nu doen, mama? Hé toe, zeg het nou". Maar vader en moeder hielden hun mond. Dick, die het waarschijnlijk ook wist, hield ook zijn mond. Opeens zei vader: „Laten we hier onze fietsen fi 48. Mr. Giorgio Sangrebono had zijn schitterende ver dediging van Panda nu voltooid, en vatte deze bondig samen. „Grootedélachtbare heer!" sprak hij. „Ondanks de aanvallen van mijn rechtsgeleerde tegenstander, Meester Knerpstra, ben ik er in geslaagd aan te tonen, dat de aanwezigheid van mijn cliënt Panda in de kluis van de Onbeperkte Crediet Maatschappij niet anders was dan een poging deze instelling voor verdere schade te behoeden: en dat de ware dader een onbekende der de geweest moet zijn, eveneens daar aanwezig. Ergo summa demonstrandum: als doctor in de rechtsge leerdheid, heb ik de eer u te vragen de algehele vrij spraak voor mijn cliënt Panda!" Dat was een heel mooi moment voor Panda: en het werd nog mooier toen de rechter, mr. Van Plork, opschrok, naar de stille luisterde, en zei „Vrijspraak!" met een hamerkiap. Onmiddellijk daarop volgde een explosie. Oppervlakki ge waarnemers hebben later vastgesteld, dat het de ha- merklap was die deze veroorzaakte: maar onze lezers weten wel beter. In lange tijd had niemand meer aan Knop C van de Wegdoener gedacht, en het Kalker-ef- fect, waar al zo vaak mee gedreigd is, was nu eindelijk opgetreden. WAT ftAOOl, DOOR 60fcDt MUIIEK WAKKER T£ WORDEN 1 WAT 66N 66KK6 OPTOCHT IS ■^^DAT - VOOR WIE 100 DI6JI4N'? EEN F66ST61/I4K StOT, NIETWAAR, POI/l/6 IS t>t WEDSTRIJD AF6EL0PEN? r*r&6 2EER08 HEEFT GEWONNEN' JA, HEED I EEER08 VERDIENT AUE EER, AtSHIJ EO SNEU RAN 10PEN Zo maar stallen. Verder kunnen-we wel lopen". Zo liepen door de stad. Vader en moeder gingen kijken bij een pan- nenwinkel. „Hè" zei Anja, „laten we nu doorlopen naar een andere winkel" en ze trekt moeder aan haar arm. Toen gingen ze bij een hoedenwinkel kijken. „Dat vind ik helemaal geen leuke winkel" zei Anja, „wat is daar nou te zien?" Ze liepen weer verder, naar een die renwinkel. „Och, wat snoezig!" riep ze. „Zeg Dick, kijk jij even hoe deze winkel heet", vroeg vader. „R..J. M.van Dalen" las Dick. Dan moe ten we hier zijn", zei vader. Er ston den veel klanten, maar eindelijk wa ren ze aan de beurt. Een meneer zei: „Zegt u het maar meneer". Toen zei vader: „Deze jongedame", en hij wees op Anja, „wil zo'n lief klein hondje hebben". Maar maar stotterde Anja. „Kom maar mee" zei de me neer. En toen zag ze allemaal snoe zige hondjes. Ze wist gewoon niet wel ke ze moest nemen. Maar eindelijk koos ze er toch een. Ze ging naar de meneer en die zegt: „Nou, jij hebt 't allerliefste hondje uitgekozen. Jij bent vast en zeker jarig, anders zou je dit niet cadeau krijgen". Vader zei: „Heeft u ook een halsband?" „Ja", zei de dikke meneer. „Wat voor een kleur wilde je?" „Rood", zei Anja. „Goed, jij een rode halsband, alsje blieft". De meneer zei toen: „Nu moet u zeker ook nog een bakje hebben? Voordat vader wat kon zeggen zei Dick: „Nee, dat heeft ze niet nodig, dat heb ik haar vanmorgen al gegeven. En ze heeft er nog zelf uit gegeten". De klanten in de winkel begonnen te lachen. Maar vader zag dat Anja bloosde en hij praatte er gauw over heen. Toen kwam het probleem, want hoe moest het hondje mee? Dick zei: „Bij mij onder m'n jas". „Nee" zei vader. Maar toen zei de meneer: „Als de jongedame even wil wachten tot ik de klanten heb geholpen, dan wil ik haar wel met de auto thuisbrengen. En als er nog meer klanten komen, dan helpt mijn vrouw ze wel even". Toen de meneer de klanten had ge holpen ging hij Anja naar huis bren gen. Toen Anja thuiskwam, kreeg ze nog een stukje chocoladetaart met een glaasje rode limonade. Ze gaf va der en moeder een nachtzoen en ging naar boven toe. Na een minuut of tien was ze in diepe rust. Gerdien Huyzer (II jaar), Irislaan 26, Heemstede. In het bos woonde een kluizenaar Hij was heel wijs en had geen haar En altijd 's nachts bij volle maan Zag je hem naar het bos toe gaan. Daar ging hij lezen, zonder ook maar één kaarsje aan Want hij kon goed zien bij 't licht van de maan Maar op een nacht toen hij daar zat Kwam er opeens een grote rat Die gaf de kluizenaar een zet O, had die kluizenaar maar opgelet!! Z'n boek viel met een plons. in het water! De eenden werden wakker met luid gesnater De kluizenaar schreeuwde van ach en wee En de eenden jammerden met hem mee. Maar opeens KLES, KLAS KLIS Daar kwam een hele grote vis. En wat had hij in zijn bek? De eenden snaterden blij kwik kwek Het was het boek van de kluizenaar (die wijze zonder haar) ledereen was heel erg blij Ik ook en jij? Vera Wallis de Vries (10 jaar), Valkenburgerlaan 25, Heemstede. WAAROM ZEI 36 ONS OAN^lf-Jr OOK NIET CAT JE EEN MEIS-Vf F WAS r HADDEN GEWETEN NIET VERtoNTSCHUL IGEN „Boy BERTIE zIK BEN BL'J DAT IK MEZELF we EE KAN 7 DN MOEST VERMOM- NflPflT DE PI RATEN ONS SCHIP HADDEN KWAMEN JULLIE PIRATEN LEGT ALLES UIT AU. ES ©19M Walt Dinep Prod ut tien World Right» Reurved «ar aangenaam x- Robeeta we DOEN KALM AANMAAR SST WE MOETEN HIER VAN DAAN, ROBERTA WE ?JN NOö LANG NIET THUIS DE VOLGENDE DAG IR BFN INTUSSEN, IN HET HUIS INDE BOMEN EN DE DAG DAAROP ...EN DAARNA IK BEN M'JN KOMPAS KWIJT STEL DE TOCH EENS DAT FRITZ EN ERNST NOOIT WEERTfeEUS kOMEN.. kompas ZOUDEN WE VERLOREN DlatnMiUd by King Feature» Syndicate 505. Heftiger werd de wind en de jury op het dobberende vlotje kreeg het zwaar te verantwoorden. Zoals dat meer gaat was de jury samengesteld uit mensen, die zelf nooit gevaren hadden. Als we deze pagina in kleuren zouden drukken zou je genoten hebben van de fraaie groene kleur op hun gezichten. Toch verlieten zij hun post niet, want juist nu kon ieder ogenblik de winnaar naderen. Spannend was de eindstrijd als nooit tevoren. De pollepel en de staande klok voerden een geduchte strijd, waarin alle middelen werden toegepast. Zelfs werd de staande klok op twaalf uur gezet om maar zoveel mogelijk wind te vangen. Het leek tussen deze twee te gaan. maar achter hen naderde als een schim op het water het vreemde vaartuig, waar voor Bram alle zeilen (en sokken en halfhemdjes) had bijgezet. De toeschouwers juichten van opwin ding. Het zou een kwestie van millimetert worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 8