De mens en de massa-media KARL BARTH TACHTIG JAAR Na Schweitzers dood Wlm WÊÊÊÊÊÊÊgm Uiteenlopende meningen over berichtgeving in de krant Commentaar Conferenties Enkele citaten ZATERDAG MEI 1966 ;V^ X - v;\H - Selectie Spanningen Massale eredienst T wee strijd (Door prof. dr. A. A. van Ruler) Op 10 mei 1886 werd Karl Barth geboren, zoon van een hoogleraar in het nieuwe testament. Hij is in het spoor van zijn vader gebleven en is theoloog geworden. In zijn jonge jaren heeft hij ook er over nagedacht in de politiek te gaan. Hij was (en is) socialist maar hij is toch aan zijn oor spronkelijke vak blijven hangen. En dat met z'n hele hart. Als hij politicus was geworden zou hij zijn werk evenzeer met zijn gehele hart gedaan hebben. Dat duidt op een eerste trek in deze thans tachtigjarige figuur: zijn ongelooflijke begaafdheid. Hij heeft zijn leven lang een werkkracht getoond, waarvan men diep onder de indruk komt. Profetische schreeuw Oppositie Vraag De massamedia vertonen een sterk gereduceerd mensbeeld in hun berichtgeving. Voor driekwart van het nieuws laat de pers de mens zien zoals hij fungeert als wolf, niet als medemens. Ik geloof niet dat de ver houding goed-slecht in het gedragspatroon van de mens zo ongunstig ligt als de Deze beschuldigingen aan het adres van de pers heeft de Haarlemse arts dr. M. J. Heering in Utrecht gelan ceerd tijdens een voordracht op de contactdag van het nationaal protestants centrum voor de geestelijke volks gezondheid over „geestelijke hygiëne", pers ons lijkt te suggereren. Dr. Heering, die pleitte voor een volwassener voorlichting, gelooft dat het door de pers gecreëerde mensbeeld weinig relatie meer heeft met de gees telijke gezonde mens, die bouwt aan zijn leven op grond van een keus, een volwassen mens die geen behoefte meer heeft aan bevoogding, die zelf de elementen verkiest waarmee hij wil leven. In de krant komt de mens naar vo ren als een soort onder-creatuur, dat kennelijk niet in staat is sentimenten van argumenten te onderscheiden en dat met het grootste gemak in staat is om de naaste als een soort gebruiksar tikel te beschouwen. Volgens dr. Heering zijn het de exis tentiële angsten voor dood, zinloosheid en imagoverlies die de mens uiterst gevoelig maken voor de bedreiging die het nieuws uit de pers hem ople vert. In plaats van nu de angst analyseer baar te maken door de feiten te bie den, waaruit de mens kan kiezen, houdt de pers in een poging de gunst van de lezer niet te verliezen en hem Naast het uitstekende pleidooi van mr. Rooij tegen de beschuldigingen van dr. Heering past hierbij toch nog een bescheiden commentaar. In de eerste plaats maakt dr. Hee ring helaas dezelfde fout, die dag in dag uit door beoordelaars ten opzichte van kranten wordt gemaakt: hij spreekt in de generaliserende vorm van „de pers". Hoe volkomen onjuist dit uit gangspunt is, en hoe vals daardoor de beoordelingsnorm wordt, zou kunnen worden geïllustreerd door een voor beeld dat dr. Heering wellicht aan spreekt. Wij kennen een dokter die een paar maal een ernstige fout heeft begaan, doordat hij te weinig doordacht tewerk ging. Bovendien stelde hij een zodanig belang in de grootte van zijn inko men, dat hij zich een te grote prak tijk op de hals haalde; ook dienten gevolge faalde hij in enkele gevallen ernstig. Mogen wij, dit geval hekelend, nu stellen dat „de medische stand te kort schiet in aandacht voor zijn pa tiënten en geld boven plicht stelt"? Een tweede fout in de argumenta tie van dr. Heering is, dat hij te wei nig weet van de wijze waarop re dacties van kranten het nieuws selec teren, doch niettemin die manier ver oordeelt. Het is namelijk ook voor outsiders weetbaar dat de scheiding tussen de redactionele en de commer ciële leiding van een krant tegenwoor dig in veel gevallen zeer streng is, zo dat de invloed van adverteer der sbélan- gen op het redactionele gedeelte van de krant is uitgesloten. Ook vveet- baar is het feit, dat veel kranten „de doofpot" verafschuwen en geen nieuws achterhouden, ongeacht de gevoelige schenen of tenen van hun lezers. La ten zij nieuws weg, dan is het omdat het te onbelangrijk wordt geacht in relatie tot het nieuws dat wèl gedrukt wordt. Een merkwaardig punt in de argu mentatie van dr. Heering is, dat hij het als een gerechtvaardigd verwijt meent te mogen zien wanneer een krant zijn best doet bij zijn lezers po pulair te blijven. Nog eens een spre kend voorbeeld ter vergelijking: wij kennen een dokter die zijn uiterste best doet de levens van zijn patiën ten te rekken, hun lijden te verlichten en in het algemeen bij te dragen tot hun levensgeluk. Deze dokter is bij zijn patiënten zeer populair. Zij zou den geen andere willen. Wat moet men deze arts verwijten? Tenslotte: toegegeven dat de krant ten in het algemeen nog al wat „naar" nieuws moeten geven. Er gebeuren dan ook veel nare dingen in de wereld. Het is echter gezond, het goede als van zelfsprekend te aanvaarden en het slechte als iets afwijkends en bizon- ders. Daardoor blijft het slechte een brandmerk van ongewoonheid dragen. Ongewoonheid betekent: nieuws. Tot zover ons commentaar waarbij wij dr. Heering dankbaar zijn voor de aanleiding om ons hart eens te luch ten. Op 28, 29 en 30 mei zal er een oecumenische pinksterontmoeting wor den gehouden in het vormingscentrum „Den Alerdinck" te Heino bij Zwolle. Het thema is „Tussen kultus en kui tuur". De ontmoeting is georganiseerd door „Den Alderdinck", de Sjaloom- groep en het oecumenisch georiënteer de katholieke centrum Pro Mundi Vi ta. Inlichtingen: Administratie Den Alderdinck, post Laag-Zuthem (Ov.), tel. 05202-284. te beschermen tegen onzeker makende feiten bepaalde feiten weg. Met deze eenzijdige en onvoldoende informatie onderschat de pers mijn kritisch ver mogen, zo oordeelde dr. Heering. De selectie van nieuws komt volgens dr. Heering tot stand op basis van een reeks overwegingen, zoals: wat is be langrijk voor dit volk en ons lezerspu bliek, welk nieuws is in staat de belan gen te schaden van onze geregelde ad verteerders, van de groepen die ons concern steunen, welke berichten zou den wel eens te hard kunnen schoppen tegen de schenen van onze lezers, wel ke gevoelens (al of niet heilige huisjes) dient onze krant te ontzien, wil hij blijven bestaan of liefst groeien in po pulariteit? De rooms-katholieke theoloog Frie- drich Heer zei eens dat het een zeer menselijke eigenschap is om berich ten die de glamour van onze image af breken naast ons neer te leggen. „Maar", zo voegde dr. Heering daaraan toe, „onze capaciteit om critische op merkingen te verwerken hangt nauw samen met de mogelijkheid om volwas sen te worden". De „nare" berichten, die de kranten dan wel geven, dienen er volgens spre ker slechts toe te laten merken hoe slecht, bruut en onmenselijk de ande ren zijn. Hij vroeg zich af of de mens werkelijk steeds verlangt naar de sen satie van het mensonterende of mag hij liefst eenmaal per dag geconfron teerd worden met het grote van een goed mens? Prof. Rooij, die sprak over de twee strijd van de massamedia, stelde onder meer, dat de media weliswaar een eigen zelfstandige verantwoordelijk heid hebben, maar anderzijds moeten blijven bestaan om communicatie te kunnen bedrijven. Zij kunnen slechts blijven bestaan als zij de gunst van het publiek niet verspelen. Slechts bin nen deze grens is hun prestatie voor verbetering vatbaar. In vaktechnisch opzicht is een dergelijke verbetering zeker mogelijk, maar het is volgens prof. Rooij irreëel een ideaal beeld van de massamedia te scheppen, dat toch niet is te verwezenlijken. Prof. Rooij beklemtoonde de regi strerende functie van de massamedia. De Duitse geleerde Walther Hagemann citerend zei hij, dat de publicist een produkt is van zijn tijd. Hij kan niet zijn geestelijke grenzen opblazen waarin zijn cultuurperiode leeft, want het volk heeft de massamedia die het verdient. Deze functie veroorzaakt steeds be paalde innerlijke spanningen. De me dia hebben dikwijls het verwijt te ho ren gekregen, dat zij in hun zucht naar >vwwinri»wwwwwwwvwwwvwwvwiWMiwiiwiwww> publiciteit de normen van het toelaat bare uit het oog hebben verloren. Over het fungeren van de normen publiciteit en toelaatbaarheid in zo'n spanning zei prof. Rooij dat de mate waarin be- roepsethische en vaktechnische nor men worden nageleefd vooral afhanke lijk is van de professionele geest bin nen het medium, die door het journa listieke team levend wordt gehouden. In de grotere maatschappelijke open heid zullen de massamedia zich moe ten aanpassen, hoofdzakelijk echter handelend naar eigen inzicht en ver antwoordelijkheid. De fundamentele taken van de massamedia blijven bij alle grotere openheid ongewijzigd: zo eerlijk mogelijke nieuwsinformatie ge- Ven, voorts interpretatie en een verkla ring van de feiten en tenslotte de com mentaren, die dan subjectief mogen zijn. Prof. Rooij keerde zich tegen een vermenging van feiten en commentaar. Het maakt groot verschil of de journa list de vaste opzet heeft volgens een verkeerd begrip „waarheid"te reali seren, dan wel voor alles zijn persoon lijke mening over een zaak tot uit drukking wil brengen. Deze tendens bespeurde prof. Rooij vooral in de actualiteitenrubrieken van de televisie. Deze rubrieken heb ben een interpretatieve strekking, maar soms blijkt de presentator wel sterk uit te gaan van zijn eigen sub jectieve mening. Waar het volgens prof. Rooij op aankomt is de wijze van benadering. Juist in de huidige situatie acht spreker het uit een oogpunt van geestelijke volksgezondheid van funda mentele betekenis, dat het zelfstandig oordeelsvermogen wordt ontwikkeld. Hij gelooft, in strijd met hetgeen wordt gemeend, dat deze critische zin bij gro te groepen aanwezig is. Buiten de basiliek van Jasna Gora aanbidding van de „Zwarte Ma- in Czestochowa (Polen) was een donna". Duizenden mensen woonden groot altaar opgericht gedurende de de gehele nacht de plechtigheid bij. k/wwwwwwwwwwin#%fw» Prof. mr. dr. M. Rooij, directeur van het instituut voor perswetenschap in Amsterdam, was het slechts op zekere hoogte met dr. Heering eens. Bepaalde verschijnselen worden inderdaad soms met al te sensationele nadruk gebracht en geven daardoor een vertekend beeld van de werkelijkheid. De reme die zou bijvoorbeeld hierin moeten lig gen, dat met name de kranten, telkens wanneer het verschijnsel in het nieuws op de voorgrond treedt, door interpre tatieve artikelen proberen het scheef getrokken beeld wat recht te trekken. Het geheim daarvan lag voor een groot deel zeker in zijn onvoorwaarde lijke toewijding aan de taak, die hem werd opgedragen. Hij leefde volgens een strenge indeling van de dag. Dat zelfde vindt men in zijn boeken, in de wijze waarop hij schrijft, terug. Daar zit iets ambachtelijks in: geen woord te veel, geen woord te weinig, elk woord precies op zijn plaats. Naast deze werkkracht stel ik z'n Vijfendertig jaar geleden reeds heeft Dr. Albert Schweitzer een orgaan ge sticht, dat onder andere ten doel had hem te vervangen in de leiding van het hospitaal in Lambarene, als hij er zelf niet meer toe in staat zou zijn. Dit lichaam, dat de naam draagt „Ver eniging voor het hospitaal van dokter A. Schweitzer in Lambarene" en dat rechtspersoonlijkheid bezit, heeft zijn zetel in Straatsburg. Bij het leven van Dr. Schweitzer werd deze vereniging reeds eigenares van het ziekenhuis en na zijn overlijden op 4 december 1965 nam de vereniging de verantwoorde lijkheid van de leiding ervan voor haar rekening. Hiernaast bestaan talrijke hulporga nisaties in alle delen van de wereld. Zeven hiervan, die in hun land officieel Er komt een nieuwe dimensie naar voren in het streven van de kerken naar wereldvrede. In de verschillende landen móéten we tegenwoordig naar elkaar luisteren willen we weten wat God ons te zeggen heeft (Dr. J. C. Smith U.S.A.). Als de oecumenische beweging verdere voortgang wil maken dan is het noodzakelijk om duidelijk te maken wat men met de nagestreefde eenheid beoogt (Aartsbisschop Vitaly Boro- voy Rusland). Velen zijn de kerkelijke en oecu menische activiteiten moe en vormen kleine studiegroepen, waarin geen re kening wordt gehouden met kerkelijke grenzen. Het is noodzakelijk om deze „groeiende naamloze oecumenische be weging" op te vangen en te sturen in de richting, welke de Wereldraad na streeft (Prof. dr. H. Berkhof Ne derland). Ten aanzien van de eenheid der kerken zijn er tegenwoordig tal van goede kansen. Nooit is er zoveel be langstelling voor geweest als thans. Daartegenover is het opvallend, dat er toch sedert 1947 slechts drie gevallen van kerkvereniging zijn gerealiseerd. Daarom moet er met kracht worden doorgewerkt (Rev. Patrick Rodger Engeland), erkend zijn, worden in het bestuur van de vereniging vertegenwoordigd. Het betreft hier de hulporganisaties uit Duitsland, Engeland, België, de Ver enigde Staten, Zweden, Zwitserland en Nederland. In 1960 hebben de vertegenwoordi gers elkaar voor het eerst in Bazel ontmoet om overleg te plegen over de taak, die op hen zou komen te rus ten. Precies veertien dagen na de dood van Albert Schweitzer vond de eerste algemenevergadering van de vereni ging in Straatsburg plaats, waarbij een bestuurscommissie van elf leden werd gekozen, vier Fransen en zeven leden uit andere landen. Volgens de wens van Dr. Schweitzer zelf is de admini stratieve leiding van het ziekenhuis in Lambarene toevertrouwd aan zijn dochter mevrouw Shena Eckert- Schweitzer, terwijl de medische leiding in handen is van de Zwitserse arts Walter Munz. Het ziekenhuis omvat op het ogen blik 75 gebouwen op een oppervlakte van tachtig hectare. Er vinden onge veer duizend mensen onderdak (per soneel en patiënten met hun familie leden). Thans wordt het ziekenhuis gemoderniseerd. De elektrische instal latie zal worden uitgebreid, de inrich ting van een aparte tbc-afdeling is voorzien, terwijl voor een verder ver wijderde toekomst er nog plannen zijn voor noodzakelijke uitbreiding van het hospitaal, bouw van verdere dienstge bouwen (operatiezaal, apotheek) enzo voorts. In overleg met de Gezondheids dienst van de staat Gabon werd beslo ten een afdeling voor preventieve ge neeskunde te stichten, die belast zal worden met vaccinaties en voorlichting voor hygiëne en kinderverzorging. Bovendien zal het inheemse personeel zowel kwantitatief als kwalitatief uit gebreid worden. Verschillende van deze plannen zijn reeds in uitvoering. Een speciale commissie is belast in nauwe samenwerking met mevrouw Eckert de geestelijke nalatenschap van dokter Schweitzer te inventariseren en veilig te stellen, eventueel ook postu me werken te publiceren en verder ook voor de informatie voor de hele wereld zorg te dragen over wat er in Lambarene gebeurt. Zo zullen de ge dachten van dokter Schweitzer in de wereld kunnen blijven leven, de lei dende gedachte van „eerbied voor het leven", die hij in praktijk heeft ge bracht ten aanzien van hen die lijden, in het bijzonder in het zwarte wereld deel. Ds. D. ter Steege. denkkracht. Hij pakt alles 'aan wat nem voor de voeten komt, uit de Bij bel, uit de traditie, uit het heden. Maar dan zet hij er zijn eigen hersens en hart op. Hij boort er dwars doorheen. Ik voeg een derde woord toe. Er zijn niet alleen zijn werkkracht en originele denkkracht. Er is ook zijn diepgang. Hij is systematisch theoloog, dogmati cus. Dat wil zeggen: hij is zijn leven lang bezig geweest met de waarheids- vraag. Wat is de waarheid? Wat is de christelijke waarheid? Daarbij heeft hij zich nooit opgesloten in het christelijk huisje. Hij is onbevangen alle denkers van vroeger en later tijd tegemoet ge treden. Hij heeft voor alles nagedacht. En dat niet alleen met z'n hersens, zui ver verstandelijk maar met z'n hele wezen. Daarom heeft de muziek ook zo'n grote rol in zijn leven gespeeld. In dat verband gaf hij bij voorbeeld aan Mo zart verre de voorkeur boven Bach. Mijn vierde woord is het woord moed. Die bleek al in de jaren twin tig. Zelf was hij als mens en theo loog uiteraard opgegroeid en volwas sen geworden in de jaren voor de eerste wereldoorlog. De toonaange vende theologie van die dagen was geheel gericht op de mens, zijn gods dienst, zijn cultuur. Zoals mensen uit Kampen de maan wilden scheppen uit de IJssel, zo wilden de theologen toen God scheppen uit de religieuze gemoedservaringen van de mensen. In de oorlogsjaren kwam Barth als dominee tot de ontdekking dat dat een vreemde manier van doen was. Het ge tuigenis van de profeten en de aposte len van de Bijbel kwam recht op hem af. Niet wat de mensen over God den ken is de hoofdzaak, maar wat God over de mensen zegt. We moeten een theoligie van het Woord (van het woord van God) hebben. Daarvoor is Barth toen met ongelooflijke moed en vast- houdenheid in de arena getreden. Aan alle kanten vielen de leeuwen op hem aan. Maar hij heeft geen ogenblik ge aarzeld en steeds fris en vrolijk de strijd aangebonden en stand gehouden. Daardoor heeft hij een radicale wen ding in het theologische en kerkelijke denken van de christenheid gebracht. Intussen is deze omwenteling vreemd in zijn werk gegaan. Barth is begon nen met een boek over de brief van Paulus aan de Romeinen. Een com mentaar kan men dat nauwelijks noe men. Het was meer een profetische schreeuw. Zo bedoelde hij zijn werk oorspronkelijk ook: als profetische kri tiek op de gangbare denkwijze. Maar de profeet is op den duur sys tematicus geworden. Zijn eigenlijke le venswerk is neergelegd in een zeer om vangrijk, zij het onvoltooid, werk: de kerkelijke dogmatiek. Daarin brandt nog ten volle het profetische vuur. Maar het is niet meer of minder dan een echte, systematische dogmatiek, waarin de leer stelselmatig ontvouwd wordt. Eerst heette het boek christelijke dog matiek. Maar toen is Barth opnieuw begonnen en heette het kerkelijke dog matiek. Zowel die overgang van het profetische naar het systematische als die van het christelijke naar het ker kelijke is kenmerkend voor de enorme me soepelheid en spankracht van zijn geest. Die moed bleek ook nog op een heel ander terrein. In de jaren dertig kwam Adolf Hitler op het toneel. In zijn eco nomische en geestelijke wanhoop greep het grote, ook cultureel en gees telijk grote Duitse volk, naar het hei dendom en het nationaal-socialisme. Dat was voor alle christenen en ook voor de kerk in Duitsland niet zozeer een beproeving, maar vooral een kolos sale verzoeking. Van het begin af aan is Barth daar vierkant tegenover gaan staan. En hij heeft geen blad voor de mond genomen. Het had zijn verban ning uit Duitsland tot gevolg. Maar hij is steeds de ziel van de belijdende kerk in Duitsland geweest. En voor tallozen in Europa en daarbuiten was hij een geestelijk centrum van verzet tegen de nationaal-socialistische overheersing. Tegenover het Russische communis me en zijn welbewust atheïsme neemt hij een heel andere houding aan. Hij houdt het er glimlachend voor, dat Christus daar gemakkelijk tegen opge wassen is. Persoonlijk moet ik erken nen, dat dit verschil in houding tegen over Hitler en Stalin mij in het le vensbeeld van Karl Barth nooit duide lijk is geweest. in ieder geval blijft zijn grote verdien ste bestaan, dat hij de christenheid weer bij haar zaak heeft bepaald. In de tweede plaats: zijn theologie heeft een enorme uitgebreide invloed ge kregen. Het is in Europa begonnen. Daar was een geweldig taaie weer stand. Maar hij heeft gezegevierd. In Nederland bij voorbeeld is door zijn in vloed het hele stelsel van richtingen en kerken radicaal in de war geraakt. La ter is zijn invloed ook het Kanaal en de oceanen overgegaan. Zelfs in Enge land is men zich ernstig gaan bezig houden met deze typische vastelands» manier van theologiseren. Tegenwoor dig bespeurt men de invloed van Barths theologie diepgaand over de he le wereld tot in Amerika en Japan. Kortom: zijn levenswerk is geen Duit se aangelegenheid gebleven, het heeft wereldbetekenis gekregen. En als zo'n stukje gist eenmaal in het deeg zit, dan haalt men het er niet meer zo gemak kelijk uit, het blijft werken. Kan men Karl Barth de kerkva der van de twintigste eeuw noemen, zoals men kan zeggen, dat Schleier- macher de kerkvader van de negen tiende eeuw is geweest? Op zo'n vraag kan men natuurlijk alleen ach teraf antwoord geven. Daarvoor is het nu te vroeg. Maar men kan wel alvast enige overwegingen ten aan zien van deze vraag naar voren brengen. In de eerste plaats: Karl Barth heeft in ieder geval de theologie, de kerk en de christenheid weer op eigen benen gezet. Hij heeft haar ook terug geleid naar de openbaring. Hij heeft haar ook weer aansluiting gegeven aan de traditie van de eeuwen. Hij zelf is met gespitste oren gaan luisteren naar die vreemde boodschap van de Bijbel. En tallozen zijn door hem in dit op zicht aangeraakt en gevormd. Sommi gen vinden zelfs, dat hij daarin veel te ver is gegaan, dat hij de theologie in een ghetto tegenover de filosofie heeft gestopt, dat hij van de openbaring een onaantastbaar betonnen bolwerk heeft gemaakt, dat hij de kerk, althans de prediking van de kerk, tot een bijkans mythische grootheid heeft laten ver starren. Wat er van deze kritiek ook waar zij In de derde plaats: er is natuurlijk een „Los - van - Barth - beweging" losgebroken. Die is al jaren aan de gang. In de oppositie met Barth zoekt men het in talloze richtingen. Er zijn er, die de kant van Rome uitgaan. An deren laten de kerk schieten en willen puur met het evangelie de wereld in. De laatste tijd zijn de problemen van de existentie, de taal en het „verstaan" over Barths theologie heengevallen. Enkelingen richten hun aandacht op het vraagstuk van de geschiedenis of van de verwachting van de toekomst. Wie zich zelf tegenwoordig respecteert en helemaal met moderne veren wil pronken als theoloog, oordeelt over de theologie van Barth als een vol maakt achterhaalde zaak. Het moet mij van het hart: in veel van deze moderne vloedgolven is onge looflijk veel oppervlakkigs. Men kan er in zijn ziel over huilen, dat er tegen woordig zo verschrikkelijk dom over die dingen gepraat wordt. Ik denk bij voorbeeld aan de beroering, die een paar jaar geleden rondom het boekje van Robinson „Eerlijk voor God" over al ter wereld ontstond. Is Barth werkelijk verleden tijd? Ik zou zeggen: laat me niet lachen. Iemand, die zo fundamenteel over de dingen gedacht heeft en zo kernachtig er over heeft geschreven, zou nu al verleden tijd zijn? Is wat daarna geko men is niet veelszins schuim, dat zo weer opgelost is? En keert Barth niet terug? Men weet het natuurlijk niet. De wereld, de christenheid kan ook met verblinding geslagen worden. Maar op de zaak ziende, moet men zeggen: met Barth zijn we nog lang niet klaar. Daarom in de vierde plaats: Barth alleen maar napraten en doen alsof hij het laatste woord heeft gezegd, gaat natuurlijk ook niet aan. We moeten met zijn antwoorden bezig blijven. Want hij is met de zaak bezig. Daar toe heeft hij ons terug geroepen. Maar het zou kunnen zijn, dat er nog een en ander valt op te merken. Zelfs is het denkbaar, dat de hele structuur, het bestek van het gebouw totaal ver anderd moet worden. Jaren geleden heeft Barth dat zelf eens in een toe spraak aan een diner in Bazel gezegd. Heeft hij in zijn theologie de beteke nis van de persoon en het werk van Christus niet mateloos eenzijdig over dreven? Komt het werk van de Heilige Geest in zijn denkwijze niet op een reusachtige manier te kort? Of beter: moeten we, in de opbouw van ons christelijk denken, niet terug naar de leer van de drie-eenheid, de uitverkie zing en het rijk? Dat zijn slechts vra gen. Het zijn kritische vragen aan het adres van de theologie van Barth. Maar zo zijn en blijven we bezig met zijn levenswerk en stappen we niet zon der meer over hem heen en van hem af.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 14