en
ATHENE KREEG CROTE
SCHOONMAAKBEURT
it
TT|
POLLE, PELLI EN PINGO
KRAMMETJE FOK
i
"'■m*
'fel?
Politie-razzia tegen gigolo's,
bedelaars, voyeurs, homo's
prostituees, straatventers
v v\
rö
PANDA
DE MEEST ER-GELDZ AMELAAR
D
J
O
N
E
S
17
V
2IMÈP
DONDERDAG 12 MEI 1966
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
VI
In hemd gezet
Fluitverbod
Onrust
ctAkon -kunkt 1 aan, we gaan veeu
606D, Niet"? v TE SNEU1
SS T 520
Charles
Charlotte
de herfststorm een vurige wagen
rondrijdt. Toen hij hun ook eens ver
telde over mensen met het boze oog,
keken zij elkaar heimelijk aan, als al
tijd hetzelfde denkende: dat hij mis
schien wel zo iemand was. Want
zijn ogen waren vreemd genoeg, het
linker keek anders dan het rechter
en beide puilden ze uit.
Sindsdien, als hij hen aanstaarde,
grinnikend met zijn enorme muil van
een mond, kruisten zij heimelijk hun
kleine vingers, het teken makende,
dat hij hun zelf had geleerd ter be
scherming tegen het boze oog Als hun
moeder ontdekte, dat zij ongehoor
zaam waren geweest, werden zij zon
der avondboterham naar bed ge
stuurd en misten dan wat zij veel er
ger vonden, het halfuur babbelen en
stoeien met hun vader na het avond
eten, en zijn nachtkus in bed. Het
laatste werd verboden toen hun moe
der ontdekte, dat hij hun dan heime
lijk lekkers en brood toestopte. Want
hun moeder, al was zij altijd bezig,
dan weer hier, dan daar, overal zelf
bij, overal toeziende en regelende,
bedrijvig van de vroege morgen tot
's avonds laat, vond gewoonlijk nog
tijd om hen in het oog te houden ook.
Hun moeder, groot, indrukwekkend
blank en blond, met heldere blauwe
ogen, bewonderden zij mateloos.
Maar hun vader was voor hen een
kameraad en als hij weg was, zoch
ten zij hulp in moeilijkheden bij oude
Brechte. Maar zelfs hun vader en
Brechte vertelden zij nooit iets over
hun hol en ze zaten daar zacht te gie
chelen, als zij vergeefs gezocht wer
den.
Zo zaten zij erop een warme zo
merdag, toen ze zeven jaar waren,
tweelingen, zó gelijk, dat alleen hun
kleding en de krullen van Charlotte,
die op haar schouders vielen, het mo
gelijk maakte hen van elkaar te on
derscheiden. Eens, toen ze pas drie
jaar waren en Charlotte nog korte
krulletjes had, verkleedde hun vader
hen voor de grap in elkanders kle
ren. Niemand wist toen meer, wie
Charles was of Charlotte, ze hadden
uitbundig plezier, zij en hun vader,
en hun moeder schudde het hoofd en
zei, dat ze drie kinderen had, ze zei
het met stralende blik en de weke
glimlach, die ze alleen had voor haar
man.
Maar nu was Charlotte al een echt
meisje, al was zij wild en stevig zo
als haar broertje. Ze was trots op
haar lange krullen, haar jurkjes, de
strik die 's morgens als een enorme
vlinder boven haar hoofdje stond, ook
al was 's avonds haar jurkje altijd
vuil en soms gescheurd en de strik
verdwenen uit haar verwarde krul
len.
Ze zaten weggekropen en praatten
over het grote nieuws, dat zij daar
straks aan het ontbijt hadden ge
hoord. Vandaag zou er een gouver
nante voor hen komen, een dame uit
Brussel. Het was gedaan met hun
zorgeloos bestaan van spelen.
(Wordt vervolgd.)
9) Hij hui
vert even. Mijn God, denkt hij, zou
oom Henri werkelijk... Er is een te
dere geur van bloemen in de lucht,
die zo zuiver is na de regen. De ro
dodendrons. Hij ziet in het donker de
struiken bij de oude toren. Hij hoort
weer de klank in haar stem toen ze
zei: de rododendrons bloeien nog. Een
klank van weemoed en heimwee.
En Barbara? Barbara is dood. Hij
heeft nooit geweten, dat de oude
klok zo heette. Het is waar, klokken
hebben altijd een naam. Hij voelt in
zich het brandende heimwee naar
verloren jeugd en weet niet, is hij
het zelf, die terug verlangt naar die
jaren, of is het haar verlangen, dat
zij heeft achtergelaten hier, als iets
dat hij inademt met de zoete geur van
de bloemen?
HOOFDSTUK V
Zij kropen weg in hun hol van bla
deren, dat ver doorliep langs de oude
toren tot aan de ravijn, als zij on
deugend waren geweest en zich ver
stopten voor hun moeder, of samen
wilden spreken zonder dat iemand
hen kon horen. Zij zaten daar in alle
jaargetijden. In de lente, als over de
heuvels van Limburg een kleurig ta
pijt van bloemen lag en later als de
boomgaarden enorme wouden van
bloesems werden; in de zomer, in de
geur van warme aarde en rozen; in
de herfst, als de spinnen fijne gordij
nen voor hen weefden en zij de bit
tere geuren inademden van chrysan
ten en asters en rottende bladeren en
zelfs in de winter, als hun hol een
sneeuwhutje werd. Charles en Char
lotte, twee kleine kinderen, levende
in een besloten wereld, die groot was
voor hen, ook als zij de onzichtbare
grenzen eerbiedigden, die hun moeder
had getrokken. Want zij mochten niet
spelen in de keuken van het souter
rain of in de stallen, zij mochten niet
naar de boerderij achter het park aan
de overzijde, zij mochten niet komen
in de kamers in de linkervleugel van
het kasteel, die nooit anders ge
opend werden dan om ze schoon te
maken, en niet in de rozentuin, die de
trots van hun moeder was. Zij moch
ten nooit over de slotbrug gaan, de
beukenlaan in, de holle, steile weg af
naar het dorp. Zij vonden soms dat
er véél was, dat niet mocht. Het was
verboden, met Bruno te spelen, de
jachthond van hun vader, in de
vruchtbomen te klimmen, om fruit
te snoepen, te spreken met Sjang, de
onwijze zoon van de tuinman. Maar
het was daarom ook een feest, soms
die grenzen te overschrijden, met
Bruno te gaan spelen, in de grote on
bewoonde kamers te glippen, als ze
gelucht en schoongemaakt werden,
om er de prachtige meubels, de enor
me kristallen kronen en de wandschil
deringen te bewonderen, of Sjang zijn
opwindende, huiveringwekkende ver
halen te horen vertellen, over heksen
en spoken en wilde vuui mannen met
roodgloeiend hoofd, die doen verstij
ven, wie ze te zien krijgt, of over het
vervloekte land, waarin klokken be
graven liggen en waarover soms in
(Van onze correspondent)
Sraattafreel in een Griekse stad.
Langs de rijbaan is een lange reeks
van kraampjes opgesteld, welker
eigenaars hun koopwaar luidkeels
en met grote gebaren aanprijzen. Op
de voorgrond een broodjesverkoper.
Een sponzenverko-
per een van de
tien die Athene nog
rijk is. Wordt ook
zijn bestaan be
dreigd door de
„schoonmaak-
politie?"
ATHENE „Operatie Deugd" luidt een van de min
der gelukkige namen, uitgedacht voor de op zichzelf
geslaagde operatie die de Atheense politie onlangs on
der persoonlijke leiding van de minister van Veilig
heid Apostolakos uitvoerde. Een avond lang joegen zes
a zevenhonderd politiemannen op runners, z.g. „tol
ken", werkelijke of ingebeelde Don Juans, gigolo's,
voyeurs en „zich provocatief vrouwelijk gedragende
manspersonen", als ook op gewone tippelaarsters en
nog gewonere bedelaars. Dit alles om Athene weer de
oude reputatie te geven van een stad waarin buiten
landse vrouwen (en mannen) zich 's avonds alleen op
straat kunnen begeven.
DE OPERATIE zal nog enkele malen
worden herhaald en heeft op een aantal
verstoorde paartjes na, veel bijval gevon
den. Niet natuurlijk bij de slachtoffers
zelf (ruim driehonderd), van wie de
meesten wel de volgende dag weer op
vrije voeten zijn gesteld, maar met de
waarschuwing dat ze een volgende keer
kunnen worden verbannen uit de hoofd
stad, waarbij dan ook hun namen zullen
worden gepubliceerd.
i
ZO'N 35 JAAR geleden deed men het
nog rigoureuzer. De pogrom gold toen
echter uitsluitend de homosexuelen die
van het carnaval gebruik maakten om
zich in vrouwenkleren uit te leven. Er
werden er toen driehonderdvijftig opge
pakt, die de volgende ochtend in hun
onderkleren! naar huis werden ge
stuurd. Dat was toen een actie, die men
beter onder de noemer van de „deugd"
kon thuisbrengen. De actie van vorige
week stond speciaal in het teken van de
bescherming van de toerist.
HET WAS wél nodig. Op de heuvels
rondom de Akropolis wemelde het van
vaag starende manspersonen. Daar waren
ook wel weer politiemannen-in-burger bij
die weer tuurden naar de voyeurs, maar
je kon nooit zien wie wie was. Een grote
actie als deze heeft voorlopig de Areopa-
gos en de Philopappos-heuvel weer
„schoon" gemaakt. En zo is er ook een
voorlopig eind gekomen aan het kwaad
van de runners op het Plein van de
Grondwet, tussen wie het soms een waar
spitsroeden lopen werd. Deze profiteurs
klampten de vreemdeling vooral aan bij
de rode verkeerslichten waar hij een
tijdje machteloos was.
Natuurlijk is het in veel gevallen moei
lijk uit te maken wat „de" toerist pret
tig vindt en wat hem irriteert, waar de
service ophoudt en de hinder begint. Voor
al in het erotische vlak liggen hier tallo
ze problemen. Voyeurs en exhibitionisten
zijn altijd hinderlijk. Maar gigolo's? Waar
eindigt hier de toeristische attractie die
Griekenland een zekere naam bezorgt;
waar begint het wijde veld der overtre
ding? Datzelfde geldt voor alle don juans.
Op het hoogst-toeristische eiland Mykonos
hebben de plaatselijke autoriteiten dit
seizoen een verbod afgekondig om te flui
ten naar de meisjes. Maar hoeveel buiten
landse meisjes komen op deze fluittonen
af? Op de drie pelikanen van het eiland
(Waaronder maar één mannetje) is men
al gauw uitgekeken.
Er is op dit Mykonos nog een ander
blaas-verbod afgekondigd en hiermee
duikelen we rechtstreeks in het misver
stand. De eilanders mogen niet meer op
tsambouna's, hun doedelzakken, spelen.
Dit maakt te veel lawaai: toeristen ko
men om uit te rusten. Hier nu is „han
denwringen" geboden. Laat er eens één
gewichtige toerist, zoals vorig jaar Yehu-
di Menuhin (overigens niet vanwege de
doedelzakken) vluchten voor geluiden die
hem niet aanstaan: de tsambouna hóórt
nochtans bij het eiland. En tegenover de
ene toerist die watjes in z'n oren doet,
staan er tien die erdoor worden verrukt.
De man die deze zotte maatregel be-
djcht, is waarschijnlijk dezelfde die inder
tijd opdracht gaf, de visnetten op te rui
men toen Jacqueline Kennedy hier op
bezoek kwam.
NOG IN ANDER opzicht moeten we
hopen dat het succes van de Operatie
Deugd de politie niet naar het hoofd
stijgt: dat we een volgende keer geen
operatie krijgen waarvan men zegt: in
greep geslaagd, patiënt (Athene) overle
den. Jacht op bedelaars, goed. Maar er
heerst nu ook onrust onder de schoen
poetsers, de kastanje- en maïs-poffers,
de verkopers van koulouria (een soort
ringvormig broodje waarmee de Athener
vaak zijn ochtend- of avondhonger stilt),
en zelfs onder de tien schilderachtige
sponzènverkopers, afkomstig van het
sponzen-eiland Kalymnos.
In al deze branches is er sprake van,
dat de vergunningen (voorzover deze al
bestaan) niet zullen worden verlengd.
Speciaal de schoenpoetsers en de koulou-
riverkopers worden „anti-toeristisch"
geacht. Goed, ik heb wel eens een kou-
louri-verkopert je gezien dat één broodje
liet vallen, het haastig van de straat op
raapte en het, links en rechts kijkend,
weer op z'n stapel legde, na er even op
geblazen te hebben. En de ambulante
schoenpoetsertjes zijn wel eens een beetje
te aanhoudend, vooral de zigeunertjes die
zich op de hellingen van de (strikt verbo
den) Akropolis wagen, maken het wel
eens erg bont als ze het niet glimmend
mogen maken.
MAAR DE VRAAG is toch: tot hoever
moet de toerist in de watten worden ge
legd? Tot op welke hoogte is hij koning,
waar houdt zijn koninkrijk op en begin
nen de rechten van de achtergebleven
zusters in de dorpen, voor wier bruids
schat de koulouri-verkopers zo'n 60 per
cent van hun inkomsten naar huis terug
sturen? Om nog maar te zwijgen van het
zeer dankbare foto-object dat die koulou-
ri-jongens met hun torenhoge stapels vor
men. En ook een foto met een schoen
poetser is weer eens wat anders. Laten
we hopen, dat de politiële acties tot de
„types" beperkt blijven en zich niet tot
de „beroepen" gaat uitstrekken.
Eén van de gepakte voyeurs zei overi
gens: „Dit is mijn beroep. Ik doe het vijf
dagen in de week, niet op zaterdagen en
zondagen".
JU
cQP. WAfiiiN TCOWOÉK
11. „Daar rijdt geld!" verklaarde Simon S. Geld
maker, terwijl hij op een traag voortgaande rij auto's
wees. „Eens kijken of wij onze verzameling nog wat
kunnen uitbreiden!" „U gaat toch niet opnieuw ban
den lek schieten met spijkers?" vroeg Panda ongerust.
Jieel goed! mijn vriend!" sprak de geldverzamelaar
tevreden. „Je bent een vlugge leerling! Nee- we zul
len geen spijkers gebruiken, deze keer! We moeten
dit grootser aanpakken!" Hij fluisterde enkele cijfer
combinaties in de microfoon en meteen daarop ver
hief de geschut-toren van de tank zich in de lucht,
terwijl de robot een soort gieter tevoorschijn haalde.
„Bszz!" sprak de robot, een trekker bij het handvat
overhalend. En tot Panda's verbazing spoot nu een
krachtige straal gekleurde vloeistof de lucht in
AHADAT IS DE N TREK EENS ERGENS ANDERS
NOU PRIMA, POttE - EN GOEDE REIS
ERGENS AAN
TREKKEN
£N HOE RIJDT (A£N
^WEö.JAKOB?
fj
r
PIB r
^^OPEMHAGIN
2089-0-
DB VAARbHbE VIN66RS VAN 06 VER
sAziernrnKKtNoe corey wn 6êR6££>
u haat hu een wonder t dat redt
VAM VINGERWERK I 76 HOOIT,
AANSCHOUWEN .X COREY
Hé, specs - we ntMtn
ja eeui.An Mee als we
MAN, VAT, 6AAN... ALS.,.eH...
IS DANSEN IWi 'Vul 1ZEL AARSTER
I/OOR EEN SCHIJNBAAR 0NM0GELNK I
sruAiriÊ
Sam,Lr=
WJ4HS
PIB
- JJj.
l --?\s
tl7"-
0
520. Het teertouwtje had opmerkzaam
naar het gesprek tussen Bram en de
boeienkoning geluisterd.en nu gebeur
de er iets vreemds.
Toevallig keek Bram omlaag naar het
koffertje en hij zag, hoe uit de lus van
het touwtje dikke, zwarte druppels om
laag rolden.
„Hé.het lijkt wel of hij huilt.zei
Bram. Hij zette het teertouwtje voor zich
neer. Met een verdrietige kronkel bleef
het voor hem staan.
„Ja, waarachtig.hij huilt zwarte tra
nen. ik had nooit gedacht, dat een teer
touwtje zo teergevoelig kon zijn" zei
Bram.
„Ik begrijp er niets van" zei Tutu.
Maar Bram begreep het wel. Jarenlang
had het teertouwtje scheepsjongens moe
ten slaan en het was er hard en akelig
door geworden. Maar door de daad van
Bram had het teertouwtje eensklaps
begrepen, wat menselijkheid betekende.
Een tere snaar in het hart was geraakt.
En nu werd het touwtje verteerd door
schaamte om wat het vroeger deze goede
zeeman allemaal had aangedaan.
„Kom, droog je druppels" zei Bram
hartelijk. „Zo erg is het niet geweest.
en je kunt meegaan om ons te helpen,
touwtje".
Het touwtje kwispelde van geluk.