en
TRIEST LOT VAN DE INDIANEN
CRIJGT EINDELIJK AANDACHT
Eeuwenlange achterstelling maakt
rehabilitatie uiterst moeilijk
BEAMMETJE FOK
POLLE, PELLI EN PINGO
DE MEESTER
D
A
V
Y
J
E
S
Q.
Ons vervolgverhaal
m
WOENSDAG 18 MEI 1966
15
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
Kort nieuws
(Van onze correspondent)
WASHINGTON „Dat Indianen onderaan de economische ladder
olijven, het hoogste werkloosheidpercentage hebben, in de slechtste hui
zen wonen en lijden onder chronische armoede is een acte van beschul
diging tegen de voormalige projecten en de politiek van het „Indian
Bureau" (staatsbureau voor Indiaanse zaken). Deze scherpe woorden zijn
te vinden in een rapport van de Amerikaanse senaatscommissie voor
Binnenlandse Zaken. Het rapport weerspiegelde de ergenis der senaats
commissie over de geringe resultaten van het „Indian Bureau dat sinds
1948 maar liefst twee miljard dollar spendeerde, er nu 22.000 ambtenaren
op nahoudt (om te zorgen voor 380.000 in reservaten levende Indianen)
en officieel tot taak heeft, als bewindvoerder op te treden voor Indiaans
landbezit, de Indianen te helpen met sociale en economische zorg en in
dustrie (cq werkgelegenheid) aan te trekken naar de reservaten.
NIEUWE KOERS VOOR
INDIAN BUREAU
Onthutsende cijfers
Uitzonderingen
Instemming
,Star en slaperig'
HttR /s mowat.
/Hf wcr t
•touts', te neer te eeerte
14) Zij waren wel
gedwongen Mademoiselle te vragen,
waar dat land lag. Mademoiselles
kennis omtrent de Nederlandse ko
lonies was uitermate gering, maar
zij wist wel iets af van de Kongo en
zo kregen de kinderen te horen dat
het een land was, ver weg en waar
het altijd warm was, waar bruine
en zwarte mensen woonden die
werken voor de blanke mensen, zo
dat die er veel geld verdienden en
waar tijgers waren, papegaaien,
krokodillen. Zij vroegen of er ook
kamelen waren en Mademoiselle
deed ze er maar bij. Sindsdien stel
den de kinderen zich voor dat de gas
ten zouden komen, gezeten op kame
len omringd door zwarte en bruine
mensen, met apen bij zich en mis
schien wel een tamme tijger. Zij
vermaanden Tasso, vooral heel voor
zichtig te zijn en niet met de tijger
te spelen. Het was een teleurstelling
toen zij merkten, dat de gasten ge
woon met het rijtuig van het station
in Nuth werden afgehaald, maar zij
bleven in koortsachtige opwinding
hun aankomst afwachten. Nooit wa
ren er nog gasten geweest en dit
bezoek riejj bij hen de herinnering
op aan verhalen, die Brechte hun
had gedaan over vroegere tijden,
toen hier grote feesten werden ge
geven door de mooie barones en la
ter door hun oudste zoon, Frans die
zo knap was en zo beminnelijk, dat
iedereen hem zijn lichtzinnigheid
vergaf.
Ja, had Brechte gezegd, toen was
zij nog een jong ding, dat pas hier
diende. Het waren heel andere tijden!
Zij vertelde van de zomerprocessies
en hoe dan de bruidjes in haar witte
jurkjes met kransjes op het hoofd en
de net geklede jongetjes en al de ver
enigingen met vaandels en muziek in
het schuttersgilde met de „koning" en
de tambour-maitre en de pijper en
de vlaggedrager op het slot werden
ontvangen. Elk jaar kregen de kin
deren uit de omtrek, die hun eerste
communie hadden gedaan, een groot
feest. Ze roeiden in de slotgracht en
er werd hun een overvloedig feest
maal opgediend. In die dagen was er
altijd feest op Cronenborg, vertelde
zij. De jonge barones was zo vrolijk,
zij kreeg nooit genoeg van feestvie
ren. Toen ze hier kwam als bruid,
had de baron op haar wens het hele
kasteel nieuw laten inrichten en la
ter veranderde zij nog veel, liet de
boerderij verbouwen tot bedienden
huis, omdat zij geen boerderij zo
dichtbij wilde hebben en had altijd
gasten. Toen werd ook de slotkapel
nog gebruikt en van ha'- 1-
bracht zij prachtige schilderijen en
beelden mee, om de kapel te
ren. Haar zoon Frans nodigde hier
later als student zijn vrienden en
vriendinnen en weer was het altijd
feest. De dorpelingen stonden aan de
slotbrug te kijken hoe al die prach
tig geklede mensen in het park rond
liepen waar muzikanten speelden
tussen de bomen en overal lampions
en vetkaarsjes brandden langs de
gazons. In het najaar waren er grote
Charles
Charlotte
jachtpartijen en soms was er bal in
de grote zaal, die nu altijd gesloten
bleef. De barones was altijd de mooi
ste van alle dames en het kostbaar
ste gekleed, vertelde Brechte trots,
en later was er geen jongeman zo
knap als jonker Frans. Zijn broer
Reinout was heel anders. Over hem
sprak zij niet graag. Aan die verha
len was een droevig slot, want de
mooie barones Agnes werd ziek en
lag jarenlang in een sanatorium in
Zwitserland tot zij overleed en Frans
stierf in Parijs men fluisterde, dat
hij gevallen was in een duel, ande
ren zeiden vermoord in een of ande
re nachtkroeg en Reinout ging
weg. Hij was de zoon, die nog het
meest contact had gehouden met zijn
vader, al bstond het grotendeels in
heftige botsingen. Maar na de laat
ste twist ging hij voorgoed weg, hij
trouwde met een meisje in België en
woonde daar nu altijd nog. Men zei,
dat hij kinderen had, maar de baron
had zijn kleinkinderen nog nooit ge
zien. Brechte sprak niet graag over
het trieste eind van al die vreugde
en pracht en de kinderen hoorden het
ook liever niet. Maar nu hoopten zij,
dat iets van die sprookjesachtige
verhalen werkelijkheid zou worden,
dat er weer feesten zouden worden
gegeven ter ere van de gasten, dat
het park weer zou worden verlicht
met lampions en vetkaarsen en dat
er bal zou zijn in de grote zaal, die
al zo lang niet meer was gebruikt.
Nadat zij gebaad waren wat al
tijd een langdurige en ingewikkelde
geschiedenis was, omdat de kuip in
de waskelder twee maal met warm
water moest worden gevuld, daar zij
niet meer samen mochten baden
zaten zij ongewoon braaf in hun net
te kleren te wachten, tot zij het
paardegetrappel hoorden op de brug.
Toen mochten zij met hun moeder
de gasten opwachten, naast haar
staande op het bordes.
De man uit Sumatra was breed,
nogal gezet en zeer bruingebrand.
Hij sprak met een vreemd accent,
lachte vriendelijk tegen hen en zei,
dat ze hem maar oom Han moesten
noemen. De vrouw leek veel jonger
en zij vonden haar adembenemend
mooi, met haar grote, donkere ogen,
haar rode lippen en haar ruisende
vreemd uitziende kleren. Ze droeg
een enorme hoed met veren en bloe
men en een veelkleurige vogel op het
donkere haar en toen ze netjes een
buiginkje voor haar maakten en haar
een handje gaven, keek zij hen beur
telings aan, maar vooral Charles en
zei:
Wat aardig tweelingen! Wat een
wéélde! Iets in de blik, die op hem
rustte, maakte de kleine jongen ang
stig. Hij greep zijn zusje bij de hand
en bracht zijn heimelijke vrees op
haar over. Opeens waren zij maar
liefst weggelopen en ze ademden op
gelucht toen zij mochten gaan. Ze
waren niet eens meer teleurgesteld
omdat zij niet met de gasten aan ta
fel zouden eten, maar alleen met
Mademoiselle, die daarover bitter
ontgoocheld was.
(Wordt vervolgd.)
Rotterdam. De nv vervoermaatschappij
„De Twee Provinciën" te Rotterdam en
Ridderkerk heeft in haar nieuwe dienst
regeling nog eens de bepalingen ge
noemd „welke voor het reizend publiek
van belang zijn". Eén van die bepalin
gen is dat passagiers gekleed in over
all of vuile kleding worden geweigerd.
Ambassadeur. Binnenkort zal de heer
A. H. Hasselman ambassadeur te Te
heran, tevens worden benoemd tot am
bassadeur bij het Afghaanse hof, met
standplaats Teheran.
V
UIT HET rapport blijkt dat het Indian
Bureau zijn bureaucratisch paternalisme
vóór alles laat gaan, dat grotere zelf
standigheid van Indiaanse stammen, zelfs
als zij daartoe officieel rijp zijn ver
klaard, wordt tegengewerkt en dat aller
lei parlementaire aanbevelingen om tot
meer vooruitgang te komen door het bu
reau in de ijskast werden gestopt. Van de
nieuwe directeur Robert Lafollette Ben
nett, die zelf half Oneida-indiaan is, hoopt
de senaatscommissie nu beterschap. Bin
nen drie maanden zal Bennett uitvoerig
verslag aan de commissie uitbrengen over
wat hij denkt te doen om de vele euvels
in Indiaanse reservaten te bestrijden.
DAT IS een hele taak, zoals uit het
volgende blijkt. Negentig percent van de
in reservaten levende Indianen zijn onvol
waardig behuisd, vijftig percent van de
100.000 Indianen die willen en kunnen wer
ken, zijn werkloos. Het gemiddelde jaar
lijkse inkomen van een gezin met drie
kinderen bedraagt 1500 dollar (precies
de helft van de federale armoedegrens),
de zuigelingenstrerfte is onder de India
nen bijna tweemaal zo hoog als bij de
rest der Amerikaanse bevolking en de ge
middelde levensverwachting voor India
nen is slechts 44 jaar, rond twintig jaar
minder dan voor de rest der Amerikanen.
Bovendien zal Bennett zijn handen vol
hebben met scholing en opleiding van de
roodhuiden, die niet alleen voor vijftig
percent hun scholen niet aflopen uit ge
brek aan intelligentie en belangstelling,
maar ook omdat er niet genoeg scholen
zijn. Zoals het rapport van de senaats
commissie stelt: in 1965 ging 16.000 In
diaanse kinderen in de leeftijd van acht
tot zestien jaar niet naar school., 8000
van deze kinderen moesten thuisblijven
omdat er geen onderwijsgelegenheid was.
donna zelf een Indiaanse is, uit de Coman-
chestam. Negentig percent van de In
diaanse kinderen in mijn staat, zei hij,
bezoeken scholen, maar het percentage
van hen die de school niet afmaken is
drie tot vier keer hoger dan dat bij niet-
Indiaanse kinderen. Het gemiddelde inko
men op het platteland van de Indiaanse
man is niet meer dan vijftig percent van
dat van zijn niet-Indiaanse medeburger.
Harris sprak ook over de barrières, die
tussen de Indianen en de rest der Ameri
kaanse bevolking opgetrokken zijn. Aan
de ene kant is de Indiaan gevangen in te
genstrijdige gevoelens, zoals een gevoel
van afhankelijkheid van de niet-Indiaanse
samenleving en tegelijkertijd vijandigheid
ertegen, het verlangen de waarden van
het Indiaanse leven hoog te houden en
tegelijkertijd de wens, in de blanke we
reld mee te kunnen, een constante vraag
naar vrijheid en zelfstandigheid hand in
hand met het verlangen, onafhankelijk te
'V - -
zijn van de federale regering in Washing
ton. Aan de andere kant staat, aldus Se
nator Harris, de geringschattende houding
van de Kamer van Koophandel, die denkt
dat de Indianen alleen maar goed zijn
voor kunstnijverheid, of van de schoolin-
specteur die Indiaanse kinderen oneerlijk
en onverstaanbaar vindt.
Harris bepleitte een bewuste politiek
van het Indian Bureau om deze mensen
AL DEZE gegevens zijn algemene cij
fers. Men moet er niet uit opmaken dat
er niet ook een paar uitzonderingsgevallen
zijn van reservaten, waar de Indianen een
iets beter bestaan hebben. In Arizona bij
voorbeeld en in Montana kan men uit
zonderingen aantreffen op de regel dat
vele in reservaten levende Indianen door
„armoede en vuilheid" (aldus de senato
ren in hun rapport) worden geplaagd.
Naar schatting leven rond 150.000 In
dianen niet in reservaten. Dat het ook
hen niet immer naar den vleze gaat was
op donderdag 21 april te horen in de
Amerikaanse Senaat. Daar sprak Senator
Fred Harris uit Oklahoma over de vele
Indianen in zijn staat. Hij praatte met
grote bewogenheid omdat zijn vrouw La-
Treffende symboliek van het
dualisme der in reservaten le
vende Indianen van Noord-Ame-
rika: een leven op de grens van
twee werelden: civilisatie en
achterlijkheid, welvaart en ar
moede, lappenkrot en moderne
koelkast.
te helpen, volwaardige Amerikaanse bur
gers te worden. De kern van het probleem
noemde hij de isolering van de Indianen,
„ten dele zelf opgelegd als een bescher
ming, alsook wegens een opeenstapeling
van teleurstellingen". Hij deed een beroep
op het Amerikaanse volk, een andere hou
ding tegenover de Indianen aan te nemen
en begrip op te brengen voor de behoefte
aan zelfvertrouwen, idealisme en zinvolle
deelneming in de gemeenschap.
HARRIS' rede ontlokte lovende woorden
aan een hele serie senatoren, o.a. de de
mocratische fractieleider Mike Mansfield
die allen vonden dat het hoog tijd was
dat het Indiaanse probleem werd aange
pakt. Kort geleden is in Santa Fe in de
staat New Mexico, met vertegenwoordi
gers van 62 stammen een conferentie
gehouden door minister van Binnenland
se Zaken Udall en vijftig ambtenaren van
het Indian Bureau.
Een der Indiaanse woordvoerders was
Vince Deloria, uitvoerend secretaris van
het Indian Congres, een overkoepelend or
gaan dat 105 stammen vertegenwoordigt.
Volgens Deloria hebben de Indianen ein
delijk echte belangstelling voor allerlei
projecten, zoals onderwijs, gekregen sinds
zij in het kader van het anti-armoede pro
gramma van de regering de gelegenheid
hebben gekregen, de zaak te leiden.
VOOR DE PROJECTEN van het Indian
Bureau had hij minder vleiende woorden.
Minister Udall, de hoogste baas van het
Indian Bureau, gaf de Indianen gelijk. Hij
noemde het bureau slaperig, star, over-
voorzichtig, etc. en zei dat het in het
verleden een remmende invloed had ge
had op pogingen om de Indianen deel te
laten nemen aan de economische ontwik
keling van de natie.
18. „Dat is reuze aardig van u!" zei Panda terwijl
hij vol bewondering naar de brug keek die zo han
dig door de robot over het ravijn heen was gebouwd.
„Tjonge, daar zal iedereen blij mee zijn!" „Ik zal de
vreugde nog doen toenemen!" sprak de heer Geldma
ker. „Kijk! Daar zijn de tolbomen! Niet alleen kan
men nu over een prachtige brug rijden maar men
smaakt bovendien het genoegen, aan mijn geld-verza-
meling bij te dragen!" Komaan, we gaan eens kijken
of alles naar bevrediging werkt!" Hij stapte in zijn
auto gevolgd door de onthutste Panda, en vervolgde
„Leer van mij dat de ware geldverzamelaar nooit geld
met zich meedraagt! Zodoende is er geen gevaar dat
hij het uitgeeft en zijn collectie verkleint! Betalingen
laat hij daarom altijd aan zijn assistent over. Als je
me daarom nu even twee florijnen geeft een voor
deze automobiel en een voor onze robot-wagen dan
kunnen we onze reis vervolgen!" „M-maar is dat nu
wel goed?" vroeg Panda onzeker. „Ik bedoel.dit
is uw tol en uw auto en het is mijn geld". „Foei!"
sprak de geldverzamelaar. „Je vergeet één ding, Pan
da! Op deze manier draag je bij aan ónze verzameling
munten! En bovendien dit is goed besteed lesgeld!"
btHA O...MOU mot Rit NAAST
VRUNOeN
samLeff
AM/illw
PI B
Potte, CA TOCH tAN62AMER
J6 rijdt veene witD
2094-1.
IK WEET NIET HOE IK. STOPPEN MOET
8EST6 IS PAT IK IN HET WATER RUD'.
NEEN - HU RIJDT VERPER 1
M00 JA, MAAR
HIER STOREN WÊ
NIEMAND'.
■>IH
525. Stampvol zat die avond het kleine
circus, toen de directeur op een wit paard
in het licht van de schijnwerpers kwam
binnenrijden. Een muzikant blies vals op
zijn trompet. Hij kon wel beter spelen,
maar in het circus moest het een béétje
vals klinken.
„Hooggeëerd publiek" riep de directeur
terwijl hij met een piekfijn gebaar groet
te. „We hebben de eer u te presenteren
een programma vol afwisseling en sensa
tie. Wij hopen, dat u zich vanavond goed
zult amuseren".
Nu, dat zou wel lukken. Om de clowns
werd tenminste al flink gelachen.maar
wanneer het aan Bram lag, die in de
schaduw zijn nederige arbeid vervulae,
dan zou er strakjes nog veel harder ge
lachen worden.
Bram had intussen een plannetje ge
maakt. en hij kon nauwelijks het mo
ment afwachten, dat de fakir met veel
geschetter van trompetten zou binnentre
den.