1
H!
m
Vier schaapskudden telt Drente nog. Drie ervan
worden door een gemeentebestuur of door een
speciale stichting in het leven gehouden. De
vierde tevens de grootste: bijna zeshonderd ram
men, ooien en lammeren - is particulier bezit. Zij
siert de heidevelden rondom het dorp Havelte. De
andere kuddes horen thuis in Exlo, Westerbork en
Ruinen. Zij dienen als levende relikwieën, herinne
rend aan een nog niet zo heel ver, maar voor de wel
vaartsmens van deze zestiger jaren wel onvoorstel
baar armelijk verleden. En als relikwieën zullen zij
- hopelijk - tot in lengte van dagen in stand gehouden
kunnen worden.
VIJF VOOR TWAALF, op de
Brink in Exlo. Zonlicht, gezeefd
door het dikke bladerdak van de
hoge bomen die het dorpscentrum
overhuiven, speelt vrolijk op het
zwerfstenen pleintje. In het ge
meentehuis rikketikt een schrijf
machine, een boerenkar ratelt
voorbij. Melkbussen rammelen.
Twee minuten over twaalf. De
schooljeugd gutst loeiend en stoei
end naar buiten. Even is het met
de rust gedaan. Een tyfoonstocrt
van geluid schiet voorbij.
Vijf minuten over twaalf. Geert
Steenbergen draait de grote groe
ne deuren van de schaapskooi
open. Mekkerend en blatend spoelt
de ruim tweehonderd dieren tel
lende kudde naar buiten. Hoeven
roffelen op de keien. Bellen tinge
len, Sito bijt agressief naar een ooi
die, gewild of ongewild, dreigt af
te dwalen.
Zeven minuten over twaalf. Zon
licht en rust zijn weer de enige ele
menten die de Brink vullen. De
kudde golft spoorslags door het
vriendelijke dorp in de richting
van de hei.
Schapee kijken op
de Drentse heide
Twee schepers, één gedachte.
Goeiige Geert Steenbergen (hier
boven), hoeder van de Exloër scha
pen, gelooft in de zachte aanpak;
Hendrik Noordhuis (links boven),
die het schupske zwaait over de
kudde van Westerbork, regeert
honden en schapen met harde hand,
maar beide zijn zij hun dieren en
hun eenzame bestaan toegedaan
met onwankelbare herderstrouw.
de ervan. Na de maaltijd zei een van
de genodigden: „Ik wist niet dat een
ree zulke korte poten had". Toen heb
ben we het geheim verklapt en ieder
een was stomverbaasd. Toch is het
vlees niet zo erg goedkoop, van een
Drents heideschaap hou je maar vijf
tien kilo slachtgewicht over".
PAUL MOS zwerft met zijn bijna
vijfhonderd Drentse heideschapen over
de Dwingelose heide - een dertienhon
derd hectaren groot gebied dat eigen
dom is van de Vereniging tot Behoud
van Natuurmonumenten. Zes jaar ge
leden hield hij op met boeren. Zijn
boerderijtje was te klein om ervan te
kunnen bestaan.
„Nu doe ik dit werk. Het is gezond,
elke dag frisse lucht en voldoende be
weging. Eenzaam? Weineen! De men
sen gaan nu weer komen en dat bete
kent dat ik tot november geen dag
alleen op de heide ben".
Hier en daar tingelt een belhamel.
„Dat geluid houdt ze goed bij elkaar"
vertelt de Ruinense scheper. „Straks
heb ik ruim vijftien schapen met een
bel om. Bij mistig weer is dat fijn,
want dat houdt verband in de kudde
De andere schapen volgen het geluid".
Hij verschuift de pet wat op zijn ste
vige grijze haardos. Zijn ogen zoeken
de heide af, blijven even steken op de
telescoop een der grootste ter wereld,
van de radiosterrenwacht in Dwingelo
en speuren dan verder om de bezoeker
de sperwer te kunnen wijzen die hoog
de lucht in klimt.
„Daar loopt een haas, en ginds ziet
u een wulp en daar een scholekster.
Wat verderop een leeuwerik en daar
gaat wéér een haas!"
U HOEFT niet alleen voor de vier
schaapskuddes naar Drente te reizen.
U vindt er nog een artikel dat bijna
overal elders in het land met de dag
schaarser wordt, rust. Stilte en rust
een heerlijk land, dat Drente.
Dick Dijs
„Ik ken het klappen van de zweep.
Het is nu nog rustig, maar in het sei
zoen is het verschrikkelijk zoveel volk
als er dan komt kiek'n. Soms heb ik
wel tweehonderd mensen per dag. Die
komen dan in clubverband met auto
bussen tegelijk. En dan maar fotogra
feren!.... Als ze me allemaal één fo
to zouden sturen, zou m'n vrouw er
in één zomer gemakkelijk de kamer
mee kunnen behangen."
HERDER HENDRIK Noordhuis uit
Westerbork springt wat rauwer met
schapen en honden om dan Geert
Steenbergen. Van tijd tot tijd zwiept hi
met een vers gesneden stok over scha-
pe- en honderuggen als een haastige
koetsier doet bij zijn paarden. Bijna 25
jaar trekt hij dagelijks met zijn kudde
naar de heide. Sinds vier jaar is hij
gemeentelijk schaapsherder. Toen
kocht de gemeente Westerbork zijn 106
kudde bij elkaar, dan zijn die schapen
je gauw de baas. Het zijn ondankba
re wezens. Ze kunnen op zo'n best stuk-
kie gras niet lopen of ze denken het
elders beter te vinden. Wat dat betreft
zijn ze net als de mens."
Hendrik slacht van tijd tot tijd ook
een schaap voor eigen gebruik. „Daar
zijn deze prima voor. Dit zijn Schoo-
nebeekers, weet u. Die zijn stukken be
ter voor de slacht dan de Friezen of
de Texelaars. Die hebben drie vingers
dik vet en één vinger dik vlees. Bij
de Schoonebeekers is het net anders
om."
Zijn kudde rent intussen over de dro
ge zandpaden dichte wolken fijn
stof opwaaiend. Roza en Mans draven
als dol om de dieren heen. Angstig blij -
ven de schapen opeengepakt. Eenmaal
op de heide, vertelt Hendrik: „Ik was
dertien jaar toen ik al achter de scha
pen moest, want vader was ziek ge-
priemend over de kudde dwalen.
„Dit zijn de originele Drentse heide
schapen", vertelt hij. „Het ras was
bijna uitgestorven, maar net op het
kantje af heeft men het van de onder
gang kunnen redden. Weet u dat het
vlees precies eender smaakt als ree
bout? Wij verkopen weieens een schaap
aan een restaurant. Ja-ja: wij ver
kopen hem als schaap. Onder welke
naam hij uiteindelijk op het menu
komt, weten we niet, maar we ver
moeden wel wat
„KLOPT het is precies reebout",
bevestigd de 49-jarige Paul Mos uit
Ruinen, hoeder van de kudde van de
stichting Het Drente Heideschaap. Hij
heeft een bewijs bij de hand.
„Wij hebben eens een diner gehad
waar veertig personen aanzaten. Er
kwam reebout op tafel. Iedereen smul-
Zijn kudde is eigendom van de bijna
zeventigjarige Gerrit Timmer, die krui-
deniert in Tiel en amateur-boert in Ha
velte. Acht jaar geleden, op tweede
pinksterdag, werd in Havelte een stich
ting Holtingen in het leven geroepen
die direct daarop een gedeelte van de
kudde van Ruinen kocht. De stichting
had een aardig systeem bedacht om
de kudde in stand te houden: iedereen
kon voor 25 gulden een schaap kopen,
dat dan wel in de kudde moest blij
ven om de heide rond Havelte te sie
ren. En verder zou ieder de eigenaar
zes gulden per jaar weidegeld moeten
betalen.
kiel omhoog en toont me een grote, ko
peren riemgesp. Die draagt het jaartal
1872.
„In dat jaar trok mijn grootvader
voor het eerst met de kudde naar
de heide. Toen ik drie jaar geleden
scheper werd, kreeg ik hem van mijn
vader. Een aardige traditie, nietwaar?"
Hij poseert voortdurend en onge
vraagd, stevig leunend op de stok van
zijn schupske - een fotomodel die weet
wat van hem verlangd wordt als er
een lens op hem wordt gericht.
schapen en benoemde hem tot officiële
herder.
Noordhuis heeft niets van dat zacht
aardige dat men automatisch aan her
ders toedenkt. Hij heeft zijn beide hon-
der Roza en Mans zó gedresseerd dat
hij nu ze stevig moet muilkorven.
„Anders biete ze de schaope de ore
van de kop. Toch zijn het prima hon-
de. Voor duzend gulden 't stuk wil ik
ze niet kwiet. Maar ze moeten wel voor
me werken. Zonder hond hou je geen
worden. Na een paar dagen kwam de
hoofdonderwijzer bij m'n ouders. Ik zat
bij zijn zoon in de klas en ik kon be
ter leren dan hij. Naar school kon ik
niet meer, want ja: de schapen waren
er nou eenmaal. Die zoon van die
hoofdonderwijzer die is nu hoofdin
genieur in Zeeland. En ik kon beter
leren dan hij, maar ik ben nu hier.
achter de schapen op de hei
DE ZESTIGJARIGE Eddie Klijn
hoedt sinds een half jaar de grootste
„Het idee sloeg niet aan", vertelt,
wat teleurgesteld, de eigenaar van
deze uitgebreide kudde. „De mensen
kunnen in mei toch nog wel een schaap
met een lam bij me kopen, maar ze
moeten die dan wel meenemen. Als ze
me schrijven wanneer ze komen, kun
nen ze een stelletje voor 145 gulden bij
me uitzoeken. Want anders wordt de
kudde veel te groot."
Heder Eddie Klijn, afkomstig uit Arn
hem en daar veertig jaar werkzaam
geweest in de ovenbouw, laat zijn ogen
DE ZESTIGJARIGE Geert Steenber
gen leunt gemakkelijk op zijn sche-
persschupske. Drie jaar geleden keer
de hij zijn aardappelhandel de rug toe
om het toezicht op de gemeentelijke
kudden van Exlo van zijn vader over
te nemen.
„Die heeft zestig jaar achter de scha
pen gelopen," vertelt Geert niet zonder
trots. „Onze familie doet het al van
1810 af. Toen is mijn grootvader er
mee begonnen. En misschien deed die
z'n vader het ook al."
Met zijn schupske pikt hij een kluit
je grond op en werpt dat met een
weidse slinger trefzeker naar een ach
tergebleven schaap. De een jaar oude
Borner collie wacht, de tong ver uit
de mond, op de reactie. Het schaap
blijft waar het is.
„Vooruit Sito," gebiedt de baas. On
middellijk sprint de hond naar het kop
pige dier. Nog geen vijftien seconden
later is het weer in de kudde opgeno
men.
„Sito verstaat zijn werk," zegt de
Exlose herder goedkeurend. „Maar
m'n schupske zou ik niet graag mis
sen. Je kunt er heerlijk mee slingeren
en als je daar meu van bent, kun je
er lekker op steunen."
Wat omstandig knoopt hij zijn man
chester jasje los, wringt een blauwe
schaapskudde van Nederland. Dage
lijks zwerft hij met z'n zeshonderd die
ren door het tweeduizend hectaren me
tende natuurgebied Holtingen bij Ha
velte door bos en hei, langs vennen
en over zandverstuivingen.