-- - mm in de tijd Terugzien ïijks toegevoegd aan alle edities van Dagblad Oprechte Uaarlemsche Cou der Courant Molenmuseum in Leiden X X NIET LANGER tevreden met hun enorme ster- renkijkers, ontwierpen de astronomen een vele malen machtiger hulpmiddel, de radiotelescoop, om nog verder in het heelal door te dringen. Een indruk van de werkwijze der „radio-astronomie'en van de mysteries die zij helpt doorgronden, geeft het artikel op deze pagina. Sir Bernard Lovell, directeur van Jodrell Bank en hoogleraar in de sterrenkunde aan de uni versiteit van Manchester, geldt als 's werelds meest ervaren ex pert op het gebied van de radio- astronomie. door Patrick Moore De nieuwste apparatuur van het Mullard-radio-astronomisch la boratorium, een instelling van de universiteit van Cambridge, is een multi-parabolische tele scoop, die onder andere gebruikt wordt bij het onderzoek naar de raadselachtige „kwasi-sterren", die men quasarsnoemt en die ons hele beeld van het univer sum omver dreigen te werpen. WIJ leven in het ruimte-tijd- pferk. De mens heeft zich losgemaakt van de aarde, «en ruimtevaartuig is geland op de maan en verre-ruimte-sondes heb ben de omgeving van nabije buur- planeten verkend. Ook de theore tische ruimte-wetenschap heeft de afgelopen tien jaar enorme vorde ringen gemaakt. Toch is onze ken nis op bepaalde gebieden nog zeer beperkt en totnogtoe hebben wij nog maar weinig inzicht in de fun damentele wetten van het heelal. IN GROTE LIJNEN ziet ons beeld van het universum er als volgt uit. De aarde is een van de negen planeten die vaste banen om de zon beschrij ven. Die negen planeten vormen, te zamen met een aantal kleinere hemel lichamen, ons zonnestelsel. De zon zelf is een doodgewone ster, aanzien lijk kleiner en minder lichtsterk dan vele zichtbare sterren aan het uitspan sel. Er zijn honderd miljard „zonnen" in het sterrensysteem of melkweg stelsel, waarvan wij deel uitmaken, 's Wereld sterkste telecoop kan echter circa een miljard andere sterrensy stemen (waarvan vele groter zijn dan onze „Melkweg") onderscheiden. De afstanden in het heelal zijn bij na onvoorstelbaar groot. Het licht plant zich voort met een snelheid van bijna 300.000 kilometer per sekonde. Het licht van de verste sterrennevels ia enkele miljarden jaren onderweg voor het ons oog bereikt. U mag zelf uitrekenen hoeveel km. per uur dat is bij bij een snelheid van 300.000 km/se conde De Grote Knal IN DE EERSTE HELFT van deze eeuw kwam men tot de conclusie dat bijna alle sterrensystemen of „melk wegen" zich met grote snelheid van ons (de aarde) verwijderen. Dit bete kent dat het gehele heelal zich uitdijt, waarbij de verste sterrenstelsels met de grootste snelheden schijnen weg te „vluchten". Dit leidde tot de theorie van de „Grote Knal" ter verklaring van het ontstaan van het heelal. Die theorie is ontwikkeld door de Belgische geestelijke Lemaitre en zij doet, met bepaalde wijzigingen, nog steeds op gang bij velen. Lemaitre stelde dat alle materie in het universum op één bepaald tijd stip, meer dan tien miljard jaar gele den, gecreëerd is in de vorm van één samenhangende massa, die hij het „oeratoom" noemde. Toen dit oer- atoom ontplofte werd de versplinterde materie in alle richtingen uiteengedre ven. Twee krachten werkten erop in: de zwaartekracht (of aantrekkings kracht), die de materiesplinters weer bij elkaar tracht te brengen, en de kos mische afstoting, die de delen nog ver der uit elkaar probeert te drijven. Na een periode van labiel even wicht (vergelijkbaar met twee even sterke groepen touwtrekkers die elkaar in balans houden) zou de kosmische afstoting het pleit gewonnen hebben. De expansie begon opnieuw, de mate riesplinters werden steeds verder uit het gebied van de kern van het oor spronkelijke oer-atoom weggeslingerd en deze ontwikkeling gaat voort tot op de huidige dag. Deze theorie houdt in dat het heelal een duidelijk begin had, dat het nu evolueert en dat het te zijner tijd ook zal sterven of vergaan." Onveranderlijk Heelal? MAAR AAN het einde van de veer tiger jaren kwam een groep Britse sterrekundigen tot een geheel andere conclusie. Het waren de hoogleraren Bondi, Gold en Hoyle, destijds allen verbonden aan de universiteit van Cambridge. Zij stelden dat het heelal altijd bestaan heeft en altijd zal blijven bestaan. Volgens hen heeft het univer sum in miljarden jaren geen noemens waardige structurele veranderingen doorgemaakt. Want de oude sterren en sterrensystemen die sterven en te nietgaan, worden „opgevolgd" door nieuwe sterren en stelsels, geboren uit het „niets". Het tempo van deze spon tane creatie is onvoorstelbaar laag en met onze huidige hulpmiddelen onmo gelijk te volgen: het zou veel eenvoudi ger zijn, een nieuw -gevormde zandkor rel te ontdekken in de onafzienbare zandvlakten van de Sahara. Deze theorie van „het onverandelijk heelal" heeft ook vele aanhangers gevonden. Zij geloven dat over verscheidene mil jarden jaren het heelal nog dezelfde aantallen sterren en „melkwegen" zal omvamen als vandaag-de-dag Natuur lijk zouden dat niet dezelfde sterren mi sterresystemen zijn, maar het to tale beeld en de structuur zouden pre cies dezelfde zijn als die van de hui dige constellatie. Radio-astronomie WELKE VAN deze beide theorieën is nu de juiste? De enige mogelijk heid om dat uit te maken biedt de radio-astronomie. En ook op dit ter rein heeft Groot-Brittannië dat thans tin Ryle en enkele andere Britse ge leerden met behulp van de radiotele scoop van het Mullard-observatorium in Cambridge. Hun bevindingen schijnen aan te tonen, dat de verre sterrensys temen inderdaad een uitzonderlijke „sterrendichtheid" hebben. Dit zou onmogelijk het geval kunnen zijn als het universum door de miljoenen licht jaren heen onveranderd was gebleven en dus moeten wij wel concluderen dat hier inderdaad van een of andere vorm van evolutie sprake is. „Quasars" DAT BETEKENT echter niet dat wij Lemaitre's theorie van de Grote Knal onvoorwaardelijk moeten accepteren. Het is ook mogelijk dat het heelal „oscilleert", dat wil zeggen: nu eens uitdijt, maar zich daarna weer gaat „samentrekken". Zekerheid hierom trent heeft men echter nog niet. Sinds 1963 is het probleem trouwens nog gecompliceerder geworden door de ontdekking van kleine, ver-verwij derde ongelofelijk-lichtsterke objecten die de vakman sindsdien betitelt als „quasars" (voor „quasi-stellar radio sources", of in goed Nederlands: pseu- do-sterren die radiogolven uitstralen). De eerste „quasars" werden ontdekt doordat zij sterke radiosignalen uit straalden, maar in het afgelopen jaar hebben Amerikaanse astronomen ook objecten waargenomen, die precies even extreem-lichtsterk waren doch geen radiogolven emaneerden. Als de huidige schattingen juist zijn, dan straalt één enkele quasar een even sterk licht uit als zo'n 200 complete „melkwegen" bij elkaar. En daar één enkele „Melkweg" al zo'n vijftig tot honderd miljoen sterren kan omvatten (waarvan er vele talloze malen licht sterker zijn dan de zon) moet de licht- kracht van zo'n quasar wel voortko men uit een ongekend-sterke energie bron. Het geheim van deze quasars, is nog een gesloten boek voor de geleer den. Een boek dat stellig de antwoor den bevat op vele totnogtoe onoplosba re raadselen van het heelal. Het is zeer de vraag oï wij die raadsels ooit geheel zullen doorgronden. Want elke nieuwe vordering van wetenschap en techniek en dus ook de radio-astro nomie confronteert ons altijd weer met nieuwe, onvermoede mysteries. Leiden heeft enkele fraaie oude mo lens die niet uit het stadsbeeld zijn weg te denken. De meest in het oog sprin gende is ongetwijfeld de molen „De Valk", een ronde stenen stellingmolen, van het „Walkoren"-type die in zijn huidige vorm uit 1743 dateert. De mo len die in 1943 eigendom is geworden van de gemeente Leiden, zal met in gang van 2 juni een molenmuseum worden. De hier onder te brengen col lectie bestaat uit een groot aantal voor werpen en gereedschappen die verband houden met molens en met de bouw van molens. De collectie is eigendom van de vereniging „De Hollandse Mo len" en wordt door deze in bruikleen afgestaan aan de gemeente Leiden. Daarnaast zal men in het museum, een deel van het voormalige privébezit van de heer W. van Rhijn, laatste telg van een bekend molenaarsgeslacht, die tot aan zijn overlijden in 1964 in de molen heeft gewoond, kunnen bewonderen. JodreM Banks twee befaamde radiotelesco pen, de Mark I (achtergrond), die al sinds 1957 werkt en o.a. ook gebruikt wordt voor het volgen van kunstsatellieten, en de slechts half zo grote (38 meter doorsnede), ellipti sche Mark II, pas enkele jaren in bedrijf, maar veel gevoeliger dan zijn grote en oude re „broer". De Mark II is 's werelds grootste radiotelescoop die centimetergolven kan verwerken. Op het ogenblik wordt het in strument gebruikt voor de meting van de z.g. hoekdiameters van allerlei radiobronnen in de ruimte. Dat geschiedt met een nauwkeu righeid cüe tienmaal groter is dan waartoe men twee jaar geleden in staat was. Geheimzinnige signalen uit het heelal directeur van het Observatorium van Armagh, Noord-Ierland, en lid van de Royal Astronomical Society of Great Britain. niet minder dan 14 radiotelescopen be zit pionierswerk gedaan. Tegenwoor dig is de radio-astronomie overal ter wereld een onmisbare hulpwetenschap voor dé research ten bate van de ruim tevaart en de sterrenkunde. Wij kun nen thans zowel kunstmatige satellie ten in hun banen volgen als de duis tere diepten van de „verre" ruimte doorvorsen, die zich tot voor kort aan alle menselijke waarneming onttrok ken. Licht bestaat, zoals vrijwel iedereen weet, uit golfbewegingen. De golf lengte (dat is de afstand tussen twee op elkaar volgende golf bergen) is een functie van de kleur van het licht. Rood licht b.v. heeft een grotere golf lengte dan blauw licht. Nog grotere golflengten zijn onzichtbaar voor het menselijk oog dat ze niet kan registre ren. Zo komen we geleidelijk in het gebied van de radiogolven, welker golflengten in centimeters of meters 1 worden uitgedrukt. Deze golven wor den verzameld en bestudeerd via ra diotelescopen, die te vergelijken zijn met enorme antennes. In Jodrell Bank staat de grootste bestuurbare radiote lescoop ter wereld, ingericht door de universiteit van Manchester. Het ge vaarte heeft de vorm van een holle schotel met een middellijn van 76 me ter. Het is dit wereldvermaarde „reu zenoor van de wetenschap" dat voor het eerst de bestudering van de geheimzin nige radiosignalen uit de verre ruim te mogelijk maakte. Radiogolven worden niet, zoals"zicht- bare lichtgolven, geblokkeerd oï ge hinderd door zwevende stofdeeltjes (waarvan er vele in de ruimte rond cirkelen) of andere vormen van mate rie. Zij hebben ook weinig of geen hinder van de aardse atmosfeer. Om deze en andere redenen is het mogelijk, radiogolven op te vangen van hemel lichamen die zo ver van de aarde ver wijderd zijn dat zelfs de grootste op tische telescoop ze niet kan ontdekken. Met andere woorden: een radio-teles coop reikt veel verder in de ruimte dan een gewone telescoop, zodat wij in staat zijn, het heelal te „zien" zo als het miljoenen jaren geleden was. TERUGZIEN in de tijd, het klinkt haast ongelofelijk, maar het is waar. Stel u een sterrenstelsel voor dat zo ver verwijderd is dat zijn licht (of zijn radio-uitstraling) bijvoorbeeld acht mi- jard jaar nodig heeft om ons, aardbe woners, te bereiken. Als wij dat ster renstelsel bestuderen, zien wij het niet zoals het n u is, maar zoals het acht miljard jaar geleden was, dat wil zeggen: lang voordat de aarde als een zelfstandige planeet bestond! We kijken dus als het ware terug in een astronomische prehisto rie en dat betekent dat wij in staat zjjn, te beslissen tussen de theorie van de „Grote Knal" en die van het „Onveranderlijk Heelal". VOLGENS de hypothese van de Grote Knal was de materie in de wereldruimte vroeger veel meer geconcentreerd in bepaalde gebieden van de ruimte dan tegenwoordig. De leer van het onveranderlijk heelal zegt daarentegen dat de spreiding van de sterren en andere hemellichamen altijd nagenoeg gelijk geweest is aan die van onze huidige constellatie. Het is daarom noodzakelijk, de extreem-ver re sterrenstelsels te bestuderen. Als men kan vaststellen dat de afzonder lijke sterren in zo'n systeem dichter opeengehoopt zijn dan die van nabije melkwegstelsels, (waarvan wij een veel „jonger" beeld ontvangen) dan zal de theorie van het onveranderlijke heelal opgegeven moeten worden. DERGELIJKE onderzoekingen zijn zeer onlangs verricht door prof. Mar-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 13