m „Verslag van een vertwijfelde" TONEEL- Architect Van Eyck de vijfde roman van Steven Membrecht Litteraire Kanttekeningen 16 notities ZATERDAG 28 MEI 1966 Erbij Aardig boek door Fred van Sluis VAN SLUIS WEET van de oudere circus sen veel minder uit eigen waarneming te vertellen dan van de circussen na de tweede wereldoorlog, die in Nederland hebben ge reisd. Zijn hoofdstuk over laatstgenoemde is dan ook het meest interessant en het spreekt vanzelf, dat hij zich eigenlijk het meest met Boltini bezig houdt, het enige circus dat Nederland nog bezit. Zonder twij fel moet men respect hebben voor de durf, de werkkracht van Tony Boltini die, als zoon van de eigenaar van een paradetent, met niets begon en nu toch een onderneming van formaat uit de grond gestampt heeft. J. van Doveren DE VIJFDE ROMAN van de negenentwintigjarige Steven Membrecht, „Het tweede besluit" (Uitgeverij Contact) het van 1964 daterende „De ruime gevangenis", waarvan binnenkort een Duitse vertaling zal verschij nen, was een novellenbundel is geen boek waarmee men gemakkelijk klaar is. Men kan er zich, zoals enkele critici dan ook zonder veel begrip voor datgene waarop het in Membrechts werk aankomt hebben gedaan, van afmaken door het voor een „intellectualistische" variatie op het veel bespeelde thema van een mislukt huwelijk te houden. Ik zou het intellect, de scherpzinnige, verbeten denkkracht en denkmoed van „Het tweede be sluit" niet graag ontkennen, evenmin als de thematische liefde van deze nieuwe roman. Integendeel. „De koele analyse", de recht op de kern ge richte „cerebrale beleving", is Membrechts instrument, zijn sonde, zijn lancet, waarmee hij, wars van alle verdoezelende ideologieën, frazen, dog ma's en gecodificeerde normen, wars óók van misleidende gevoeligheden, de chaos van de tijd en in zichzelf te lijf gaat om klaarheid te brengen in de menselijke bewustwording. En wat de liefde betreft: deze is als essen tie van de menselijke relaties zelfs zijn inzet en voor hem ten nauwste verbonden met wat hij in het geschenkboek van de jongstleden Boeken week „een waarachtige driehoek" noemde: de psychische keten van een zaamheid, schuld en angst. FRED VAN SLUIS, onze redacteur in Amsterdam, heeft uit liefde voor het circus een aardig boek geschreven, „Circus in Europa", waarin hij ook nog in het kort de geschiedenis van „The greatest show on earth", het Amerikaanse Ringling Bros and Barnum and Bailey circus, behandelt. Het is een boekje zonder pretenties. De journalist Van Sluis, actief lid van de „Nederlandse Club van Circusvrienden", was enige malen perschef van „Holiday on Ice" in ons land, maar verzorgde nog nooit de publiciteit voor een circus. Daarom heeft hij deze materie vooral van buiten uit goed kunnen behandelen, maar ontbreekt de spanning omdat hfl er niet echt „bij" geweest is. Voor de weinige insiders is de inhoud van het boekje dus te licht, maar dat wordt volmaakt goedgemaakt door de prachtige foto's van de ama teur-fotograaf Ross Th. van Heyst, een bezeten circusenthousiast, van huis uit hotelier in IJmuiden, en de afdrukken uit de zeer bijzondere circusaffiche-collectie van Jaap J. Best uit Alkmaar, die eigenlijk leefde voor deze verzameling en die pas onlangs in het huwelijk ge treden is, omdat hjj er eerder nooit tijd voor kon vinden vanwege zijn collectie. CIRCUS IN EUROPA VOOR de liefhebber van het klassie ke circus echter heeft zijn program ma, ondanks enkele uitstekende num mers, weinig aantrekkingskracht. Maar Boltini is een modern man, die misschien wel uit noodzaak allerlei concessies aan het grote publiek ge daan heeft en na vele zeer moeilijke jaren van „ups"en,,downs" zal hij het nu wel halen, ondanks de onbeschrijf lijk hoge lasten in Nederland met zijn waanzinnige belastingen voor zulk een duur reizend bedrijf. Maar Boltini is practisch en hij is een reclameman vol fantasie, die voor geen geruchtje ver vaard is. OOK VAN SLUIS BETREURT het verdwijnen van het prachtige circus Strassburger, dat zonder twijfel nog in ZOALS WIJ onlangs berichtten is de architect A. E. van Eyck benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de T.H. te Delft. NA EEN middelbare schoolopleiding in Londen bezocht hij de M.T.S. in Den Haag waar hij in 1938 het diploma bouwkunde behaalde. Aan de Tech nische Hogeschool te Zürich studeerde hij vervolgens architectuur en in 1943 verkreeg hij het diploma. Zijn loopbaan als architect begon hij in 1943 bij de dienst der Publieke Werken, afd. Stads ontwikkeling, te Amsterdam. Van 1951 tot 1953 was hij docent algemene kunstgeschiedenis aan de school voor kunst en industrie te Enschede. Van 1953 doceert hij binnenhuisarchitectuur aan de Kunstnijverheidsschool Ivkno in Amsterdam. Van 1955 tot 1957 was prof. Van Eyck wederom werkzaam bij de dienst der Publieke Werken te Amsterdam als architect en adviseur van de afdeling bruggen. In diezelfde tijd was hij docent aan de Academie voor Bouwkunst te Amsterdam. Aan diverse Amerikaanse universiteiten is prof. Van Eyck gasthoogleraar ge weest. Aan de Technische Hogeschool te Trontheim (Noorwegen). University of Oakland (Nieuw Zeeland) en aan de Technische Hogeschool te Delft ver vulde hij een leeropdracht. Prof. Van Eyck heeft vele publikaties op zijn naam staan. Hij had in de jaren 1948- 1950 een nauw contact met de expe rimentele groep voor schilders en schrijvers COBRA. In 1949 organiseer de hij een internationale tentoonstel ling van het werk in het Stedelijk Museum te Amsterdam. De expositie bracht toen vele pennen in beweging. zijn oude glorie bestaan zou hebben, als wijlen de grote circusman Karei Strassburger, niet zo vroeg gestorven zou zijn. Want voor wijlen Regina en mevrouw Elly Belli-Strassburger, bleek de taak, ondanks hun harde werken, toch te zwaar om de traditie op het ni veau van de grote directeur voort te zetten. En omdat de kleine Gina Strass burger thans getrouwd is met een neef van Harry Belli, zal de naam Strass burger wel niet meer terugkomen als zelfstandige onderneming. Temeer ook omdat Adolf Strassburger het circus vaarwel gezegd heeft en nu een rusti ge baan heeft in de burgermaatschap pij; zijn dochtertje uit het eerste hu welijk met een te vroeg gestorven Fran- gaise heeft in de „couture" in Hilver sum een betrekking gevonden. En zo is het ook gegaan met Vera Strassbur ger, die zulk een charmant nummer maakt op een „panneaupaard" en die nooit meer iets van het circus wil we ten en thans ergens op kantoor werkt in Amsterdam. Zelfs de dochter van Mul lens, de bijzonder charmante en sym pathieke José, die met Henri Strass burger getrouwd is, heeft het circus de rug toegekeerd en dit echtpaar beheert thans een benzinepomp ergens in Lim burg. En van al die oude bekenden, is de enige, die het nog niet laten kan, Waleska Wilke, die dan wel niet als hogeschoolrijdster meer dikwijls te zien is, maar die toch nog bij Boltini met vrijheidspaarden optreedt. DERGELIJKE GEDACHTEN komen bij mij als oude circusrot op, als ik het eerlijke boekje van Fred van Sluis doorlees (C.A.J. van Dishoeck) dat ik iedere circusliefhebber kan aanraden, temeer, omdat het niet kostbaar is. Al is het circus dan in ons land op het ogenblik niet erg in tel, toch zal het nooit verdwijnen, omdat er weer een tijd zal komen, dat het publiek behoef te krijgt aan eerlijk echt amusement. Maar dan moeten er weer circusdirec teuren komen van allure en niveau en moet de overheid gaan inzien dat het circus, dat geen subsidie krijgt, een veel duurdere exploitatie heeft dan ie der zwaar gesubsidieerd toneelgezel schap, opdat tenminste de vermake lijkheidsbelasting en de dure staan- plaatsgelden voor dergelijke reizende ondernemingen verdwijnen. Goede circusprogramma's op niveau zijn voor het publiek veel verfrissender dan vele der huidige toneelvoorstellin gen met hun negatieve inhoud. Zonder twijfel zal het boekje van Fred van Sluis er toe bijdragen bij het publiek de belangstelling voor het goede circus weer op te wekken. Ik zeg dit niet alleen op grond van mijn lectuur (juister: intensieve lees ervaring), maar ook naar aanleiding van een uitvoerige gedachtenwisse- ling, waartoe ik Membrecht uitnodig de en die een bevestiging opleverde van de kwaliteiten, welke ik in zijn werk steeds meer ging waarderen als uiting van zijn uiterst moeizaam vol strekt eerlijk woekeren met het schrij verschap, zoals hij dit, met hart en ziel betrokken bij de verkenning van het mens-zijn, wil waarmaken. Mem brecht is een absolutist. Hij duldt geen compromis. Hij verlangt de volstrekte liefde, de volstrekte eerlijkheid, de vol strekte confrontatie met het leven, zin vol dan wel absurd, de volstrekte pei ling van de verborgen motieven die de menselijke handelingen bepalen. Hij wil weten waar hij staat, wat zijn ge voelens waard zijn, wat de mens waard is als hij ernst maakt van zijn per soonlijke verantwoordelijkheid voor het leven, waarin hij ongevraagd ge plaatst (existentialistisch gezegd: ge worpen) is. Daarom boort hij in de dialogen en beschouwelijke passages van zijn romans met een felle verbe tenheid door de bewustzijnslagen heen, wil de psychische werkelijkheid aan het onverbiddelijke daglicht kunnen komen. Zijn punt van uitgang is de twijfelachtigheid in de ware menselijke relaties; maar heel zijn gepassioneer de ontledingskracht is gericht op de ontdekking van een bestemming die het mens-zijn waardig is. ALS in „Het tweede besluit" Mar lies en Otto de mislukking van hun tweejarig huwelijk niet langer kunnen ontkennen zijn er en dat is het compositorisch gerechtvaardigde de- taillisme van Membrechts psychisch realisme scherp uiteenrafelende ge sprekken voor nodig om het afsterven van de liefde in deze man-vrouw-ver houding tot op de bodem te doorgron den. Niet dat de „handeling" in Mem brechts roman ontbreekt; maar aller eerst is het kwellend-ontledend denken hier zélf een essentiële wijze van han delen, van „gebeuren", en wat er ver der aan gebeurtenissen plaatsgrijpt ligt in het verlengde van de innerlijke doorgronding en voltrekt zich als reëel symbool van de uiterst verwikkelde drijfveren der ware gevoelens. Om die waarheid is het Membrecht te doen, ze is hem meer waard dan de „littera tuur" als schoonschrijverij. Het is voor hem dan ook bijkomstig of hij met „Het tweede besluit" een „roman" schreef. In de ondertitel noemt hij zijn boek een „verslag": het verslag van een vertwijfelde, daarmee de wind uit de zeilen nemend van degenen, die dit proces van bewustwording voor „es sayistisch" houden. MAAR het is een roman, niet ge schreven volgens het traditionele re cept, maar overeenkomstig een auto nome noodzaak, een roman over het persoonlijk isolement, de fundamente le onzekerheid, de ontgoocheling, de angst, de schuld, de verantwoordelijk heid, de zuiverheid van de liefde, de mogelijkheid of onmogelijkheid van een volstrekt volwaardig en menswaar dig leven, de problematiek van de men- selijke situatie, de eerlijkheid ten op zichte van de levensstaat die men voert, de worsteling om zonder con cessie aan leugenachtigheden te zijn die men is. Dat houdt dus in dat Mem brecht een „geëngageerd" auteur is, wiens schrijven welbewust een verrui ming en verheldering van het mense lijke bewustzijn ten doel heeft en de uitkomsten van de moderne weten schap, van de psychologie in het b'.i zonder, in zijn werk aanwendt om mei zichzelf in het reine te komen en daar van te getuigen in zijn schriftuur „Dan kan ik je" bekent Otto in een gesprek met de vrouw (Adriana) die in zichzelf gelooft omdat ze lééft, „ook wel zeggen dat ik mezelf niet graag dood zou zien, omdat ik meen nog zo veel mensen dit te kunnen verduidelij ken, al was het alleen maar door hen mezelf volledig en eerlijk te geven! En dan is die eerlijkheid wat ik eronder versta, desnoods eenzaam of schuldig." Misschien is die eerlijkheid niet „de" waarheid wat is de waarheid? maar ze is de waarheid van een mens, die met bestaan-alleen geen genoegen kan nemen en het zelfbedrog veraf schuwt als verraad aan zijn menselij ke verantwoordelijkheid. EEN TRADITIONELE intrige heeft „Het tweede besluit" dan ook niet. Wat er in „gebeurt" is de projectie van een crisis in de menselijke betrekkingen, die primair diep onderhuids en secun dair aan de periferie verloopt. Dat is, lijkt het aldus geformuleerd, hetzelfde als hetgeen de zogenaamde psycholo gische roman van voorheen bood. Maar bij Membrecht is niet alleen de proble matiek sterk beïnvloed door de actue le menselijke situatie die na de tweede wereldoorlog aan de dag is getreden door het wegvallen van de fagade van de conventionele zekerheden, de struc tuur van zijn denken en voelen, van zijn kunstenaarschap en dientengevol ge van zijn werk is verticaal, verloopt van de hoogte naar de diepte, van de „idee" naar de werkelijke achtergron den en ondergronden van ons doen en laten. Dat is wat ik zijn „boren" noem de, zijn „diepzee-duiken", zijn psy- chisch-realisme. MET weglating van elke beschrij ving, die niet in onmiddellijk verband staat met de innerlijke doorbraak naar „een tweede besluit", geeft Otto zich het „verhaal" staat als introspec tief verslag in de ik-vorm geschreven rekenschap van de zich ontbinden de verhouding met zijn vrouw Mar lies. Beiden, Otto en Marlies, die zich in een Italiaans dorp aan de Rivièra hebben gedistantieerd van hun Hol lands sleurleven, wagen zich aan een liefdesverhouding met „een ander": Marlies met de primitief-sensuele Julio, Otto met Adriana, de evenwichtig-rij- pe vrouw die de onoplosbaarheid van de „Seinsfrage" in haar „drift tot zelf verwerkelijking" heeft verdiscon teerd: „we zullen onszelf nooit leren kennen, maar we léven." In geen van de beide man-vrouw-relaties kan Otto de weg naar de ander vinden, en er is een dramatisch-symbolische ge beurtenis voor nodig om hem tot het diepste inzicht van zijn eigenlijke ge- - Hf Steven Membrecht aardheid te kunnen doen komen: een bloedige confrontatie met zijn alter ego Mario, zijn betere ik, een strijd waarbij (men begrijpe de symboliek) het vrouwelijke in de voortreffelijke gedaante van Adriana sterft. En daar mee is dit boek een „bekentenis roman" van bovenpersoonlijke aard geworden. VAN het langdurige gesprek met Membrecht had ik desnoods een inter view kunnen maken. Ik heb er van afgezien. Wat Membrecht te zeggen heeft en dat is (bijna overrompe lend) veel staat in zijn boeken, in zijn „Tweede besluit" het dringendst: het is de uitkomst van een zelfonder zoek, dat in zijn vorige werk „De sprong in het net" „een lange ge dachte" noemde hij deze roman on verbloemd een aanvang nam en onver mijdelijk tot „Het tweede besluit" moest leiden. Die onvermijdelijkheid is het waarmerk van zijn echtheid. Mem brecht, zich afzijdig houdend van elke litteraire opzettelijkheid, gaat voor eigen rekening en risico zijn eigen weg in zijn leven, in zijn werk. Hij zal geen kamp geven. Nu al moet hij tot onze belangrijkste moderne auteurs worden gerekend. C j E_ Dinaux TIJDENS DE Wiener Festwochen van dit jaar, die op 21 mei zijn begonnen en tot 19 juni zullen du ren, geven de Weense toneelgezel schappen vijftien premières waaronder verscheidene wereldpre- premières van voornamelijk Oostenrijkse toneelstukken; wel een verschil met de gebruikelijke gang van zaken bij het Holland Festival. Bovendien geeft het „Nachtstudio" gevestigd in het Theater an der Wien, in vijf tijdens nachtv'/orstel- lingen vertoonde programma's nog tien wereldpremières van eenac- ters en andere korte werkjes van Oostenrijkse toneelschrijvers. Ook de Weense kleinkunst-theaters pre senteren tijdens de Festwochen nieuwe programma's. DE TEKST van een verloren-ge waand toneelspel van de zeventien- de-eeuwse Spaanse toneelschrijver Pedro Calderon de la Barca, geti teld „El Gran Duque de Gandia", is onlangs in Tsjechoslovakije te ruggevonden. Het stuk zal dezer da gen, in het Duits vertaald onder de titel „Die Welt is Trug", als een eigen productie van de leiding der Wiener Festwochen, voor 't eerst na zijn her-ontdekking in het Thea ter an der Wien worden vertoond. EEN JONGE Joegoslavische schrijver. Miodrag Bulatovic, heeft het waagstuk ondernomen, een ver volg te schrijven op Samuel Bec ketts „En attendant Godot" Wach ten op Godot"). Zijn stuk dat on langs gepubliceerd is in het Joego Slavische tijdschrift Savremenik, heet „Godot is gekomen" en heeft als ondertitel „Variatie op een heel oud thema". Bulatovic voert Godot, die Becketts wachtende fi guren Wladimir en Estragon einde lijk komt verlossen, ten tonele als een bakker met chaplineske karak tertrekken, wiens lot het is de eeu wige verliezer te zijn en in eenzaam heid zijn weg te vervolgen. In het Düsseldorfer Schauspielhaus zal „Godot is gekomen" binnenkort voor 't eerst worden opgevoerd. DE 158 VAN overheidswege ge- exploiteerde schouwburgen in 78 Westduitse steden ontvingen het vo rige seizoen subsidies tot een totaal bedrag van 250 miljoen mark, het geen tweemaal zoveel was als het totaal van de ontvangsten door kaartverkoop aan de circa twintig miljoen schouwburgbezoekers. Er zijn in West-Duitsland bovendien nog 77 door particulieren geëxploi teerde theaters, die het vorige sei zoen samen vijf miljoen bezoekers hadden en in totaal acht miljoen mark aan subsidies uit openbare middelen ontvingen, aldus meldt het Statistische Jaarboek der Duitse Gemeenten. DE PRAAGSE opera-regisseur Ludek Mandaus, die in zijn jeugd bevriend is geweest met de schrij ver Franz Kafka, heeft van deze laatste in 1922 schetsen voor een drama gekregen. Mandaus heeft Kafka's schetsen nu uitgewerkt tot een avondvullend toneelspel, dat „De vlucht rondom de lamp" heet. Het stuk zal naar gemeld wordt over enige maanden in Praag wor den opgevoerd. EEN BRANDEND probleem voor de Duitse, en in 't bijzonder voor de Berlijnse toneelwereld is de kwestie, wie zal worden benoemd tot opvolger van Erwin Piscator als artistiek leider van West-Berlijns be langrijkste schouwburg, de Freie Volksbühne. Een van de candida- ten voor deze functie is de Italiaan Giorgio Strehler, die een internatio nale reputatie heeft verworven als artistiek leider en regisseur van het Piccolo Theatro te Milaan. Strehler heeft volgens ingewijden een goede kans op de benoeming. HET ZAL NOG NIET dikwijls zijn voorgekomen dat een actrice een boek heeft geschreven over een andere actrice. Maar nu is dat dan gebeurd: de 67-jarige Amerikaanse toneelspeelster, leidster en regis seuse van Engelse afkomst, Eva Le Gallienne, heeft een biografisch werk gepubliceerd over de in 1924 gestorven Italiaanse actrice Eleo- nora Duse. Het boek, dat „The mystic in the theatre" heet, wordt in de Amerikaanse pers zeer ge prezen. HET ABBEY THEATRE te Du blin, dat in het begin van deze eeuw onder leiding van de dichter en toneelschrijver William Butler Yeats een zeer belangrijk aandeel heeft gehad in de nationale renais sance van Ierland, kan zijn taak eindelijk weer gaan vervullen. In 1951 werd de schouwburg geheel door brand verwoest en de her bouw is nu voltooid. Het nieuwe Abbey Theatre wordt het Ierse Na tionale Theater. EEN NIEUW STUK van de Frans-Lïbanese toneelschrijver Ge orges Schehade, van wie „De zee reis" en „De geschiedenis van Vas- co" in Nederland zijn gespeeld, zal het volgend seizoen door de Comé- die-Frangaise worden opgevoerd. Het heet „L'émigré de Brisbane" en speelt in de tegenwoordige tijd op Sicilië. S. K.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 16