en Kinderkrant WE MAKEN TWEE INDIAANTJES Li POLIE, PELLI EN PINGO X BRAMMETJE FOK i ©altDTsnev'S Zwitserse émfopnÜmnn li PANDA EN DE MEEST ER-GELDZAMELAAR CJ r f 7 ZATERDAG 28 MEI 1966 9 Ons vervolgverhaal Een oorspronkelijke Nederlandse roman door Willy Corsari VANDAAG KRIJGEN jullie een moeilijk, maar leuk werkje te doen. Komen jullie er niet uit, vraag dan de hulp van je moeder. We gaan twee poppen maken; twee echte Indianenkinderen. Je hebt ervoor nodig: vilt of stof in een roze of bruine kleur. Verder allerlei restjes zoals lapjes, bolletjes wol, kraaltjes, stukjes leer, vogel- of kippe-veer- tjes en borduurgaren. DA Vï JONES komt maandag weer s? - V V GOUDEN VERTELLINGEN liODUjSQÜ h ÉÉSil Charles 22) Charlotte staarde naar de twee vrouwen, maar ze vervaagden en werden tot schimmen. Het was of door de open deur mist kwam bin nenstromen, grijs en stil, en zoals zij soms voor het venster had gezien hoe in die nevels langzaam alles ver dween de bomen, de slotbrug, de toren zag zij nu de meubels ver dwijnen, het kaarslicht doven, de gloed van het vuur. Opeens gilde zij, omdat het was of zij wegzonk in die nevels, of ze haar verzwolgen als ijs koud water. Zoals Charles op dat ogenblik gilde, toen hij uitgleed en verdween in het wak van de slot gracht. DERDE HOOFDSTUK Het was bitter koud op de dag dat kleine Charles werd begraven. Voor het eerst sinds vele jaren werd er een dienst gehouden in de slotkapel en voor het eerst sinds vele jaren kwam de oude baron die bijwonen. Tot ver buiten het kleine kerkhof stonden de mensen, ontroerd en ver slagen. Want Christiaan was een van hen. De baron was een vreemde ge worden en Annemarie kwam uit Hol land. Dat was voor hen verder en on bekender dan België of Duitsland. Zij hadden haar nooit aanvaard, want ze was koel en trots. Dat ver gaven ze haar niet. Verbeeldde zij zich zoveel méér te zijn, omdat zij uit een voorname familie stamde? Kwam er dan ooit nog een bezoeker voor haar uit die kringen? Ze hoefde zo groots niet te doen. Iedereen wist, dat ze was uitgestoten door haar deftige familie en bekenden. Ze was er niet bij, toen haar zoon tje werd begraven, ze zat bij de kleine Charlotte, die zware koorts had. De mensen schudden het hoofd vol meewarigheid met de vader. Ze ker zou hij nu ook het dochtertje nog verliezen. Je hoorde het altijd: als er één sterft van een tweeling. Ja, het was erg voor onze Christiaan. Hij was nooit trots geworden, hij had voor iedereen een vriendelijk woord, een borrel en een sigaar voor de pachters, als ze kwamen afreke nen en begrip voor hun moeilijkhe den-. Ze werden er bang van, dat hij zo star-bleek daar stond, zonder een traan. Als ze dokter Loovers vroegen naar het kleine meisje, zei hij, dat ze een schok had gehad. Hij meen de, toen hij bij haar werd gehaald, dat ze had geweten, wat er was ge beurd. Pas later ontdekte hij, dat ze niets wist. Ze werd weer beter, ze vroeg soms naar Charles, maar hij had verboden, haar al iets te vertel len. Ze was zo mager en zwak ge worden. Het was, of zij ziek was van verdriet en toch wist zij niets. Brech- te zat bijna altijd in de ziekenkamer en de vader kwam dikwijls even, streelde zijn dochtertje over het hoofd en zat stil naar haar te kij ken, met ogen, die haar niet zagen. Na een tijd mocht zij opstaan, maar zij moest binnen blijven, het Charlotte was te koud buiten. Haar moeder las voor. Soms liep zij dan plotseling weg. Als het meisje weer naar Charles vroeg, zei men, dat hij ook ziek was geweest en nog op bed lag. Maar zij mocht Tasso de hele dag bij zich hebben. Hij lag voor het bed, kwam overeind, zodra zij zich bewoog, legde zijn kop op de rand en keek haar aan. Soms jankte hij zachtjes. Eens staarde Annemarie naar de hond en stamelde: „Als ik hem niet had laten vast leggen, misschien dat hijToen liep zij weg, zo wild snikkende, dat het kleine meisje haar ontsteld na keek, maar zonder iets te vragen. Ze voelde zich soms nog zo moe, ze kon niet goed denken. Liefst wilde zij, dat Brechte haar vertelde. Brechte zag er opeens zo erg oud uit en ze lachte niet meer zoals vroeger, met tintelende oogjes en een plotse ling jong gezicht. In de dagen, dat Charlotte lang zaam herstelde, gebeurde er iets vreemds met haar vader. Hij was weer aan het werk gegaan en wie hem tevoren niet had ge kend, zou hebben gedacht, dat hij een vriendelijk man was, alleen wat stil en somber. Maar die hem goed ken den zeiden dat hij wel een heel ander man leek geworden. Niet dat hij ze nuwachtig deed, maar soms keek hij zo afwezig, alsof hij niet meer wist, waar hij was, niet meer verstond, wat men tegen hem zei, zodat het her haald moest worden en dan antwoord de hij alsof hij met een schok terug keerde van ver weg. Thuis gebeurde het wel, als hij des avonds met zijn vrouw en Mademoiselle zat, dat hij opeens naar de deur liep, alsof hij de kamer wilde verlaten, dan bleef staan, omkeerde en terugging naar zijn stoel. Op een avond ging hij de kamer uit. Later vond Annemarie hem in de hal staan, zijn jekker aan, zijn hoed op. Toen zij vroeg, of hij nog uitging, keek hij haar vreemd aan, alsof hij haar niet recht herken de. „Neen, zei hij toen, ik ga niet uit. Waarom hij dan zijn jekker had aangedaan? Daar gaf hij geen ant woord op. Hij ging weer zitten. De twee vrouwen keken angstig naar hem. Annemarie vroeg tenslotte, of er iets aan scheelde. Neen, er scheel de hem niets, zei hij. Hij was even teder en zorgzaam voor haar als altijd. Hij trachtte haar te troosten als zij 's nachts lag te huilen. Overdag hield zij zich goed. Ze had er nooit van gehouden, haar gevoelens te tonen en ze moest zich ook beheersen om haar dochtertje. Des nachts kon zij radeloos snikken. Dan streelde hij haar, wiegde haar in zijn armen, tot zij insliep. Maar ééns zei hij iets, dat haar een schok gaf: „Het is mijn schuld". „Jouw schuld? Hoe kun je zoiets zeggen!" Hij zweeg. Zij meende te begrij pen en nu was zij het, die hem pro beerde te troosten. (Wordt vervolgd.) We beginnen eerst met het geraamte van de pop. Op het grondpatroon zie je hoofd, lijf, armen en benen afge beeld, die je op papier veel groter gaat natekenen en uitknippen. Je legt deze delen op het roze of bruine vilt en knipt ze twee keer uit. Naai dan de delen tegen elkaar en vul ze op met watten, kapok of schuimrubber. Als je dat gedaan hebt, ga je het lijfje in el kaar zetten. De armen, de benen en het hoofd moeten stevig aan het lijf worden genaaid. Nu kunnen we de pop gaan „aankleden". Natuurlijk mag je zelf weten hoe je dat gaat doen. Het haar kun je van touw of woldraadjes maken. Voor de jurk van het meisje en het pak van de jongen gebruik je lapjes stof, die je aan de randen kunt inknippen. De hoofdtooi van de jongen kan gemaakt worden van vogel- of kip- peveren. Met kralen, stukjes leer en borduurgaren kun je de kettinkjes en de versiering op de hoofdtooien maken. Veel succes ermee! 24. Panda begreep dat er weinig anders opzat, dan twee munten in de automaat te werpen als hij ten minste niet ondersteboven in de boom wilde blijven hangen. En hoewel hij het helemaal niet leuk vond om alweer zijn eigen geld te besteden aan een uitvinding van meneer Geldmaker, pakte hij twee florijnen en stopte die in de daarvoor bestemde gleuf. Dat had on middellijk resultaat. Het touw liet zijn voet los en Panda kwam met een dreun op zijn hoofd terecht. „Am/" riep hij. „Bah! Wat een gemene streek! Nu heb ik nog een bubbel op mijn hoofd ook! Wat onaar dig van meneer Geldmaker, om op die manier geld te verzamelen! Maar ik zal het hem eens eerlijk ver tellen!" Zijn leermeester was juist bezig met het be vestigen van de laatste automaat-met-valstrik, toen hij Panda zag aankomen. „Jongeman!" zei hij. „Dat was een heel goede uitvinding van je! Ik had het zelf kun nen verzinnen! Hier zit geld in! Zelfs als er per dag maar één persoon langs komt krijgen we aan het eind van een jaar nog altijd meer dan zeshonderd florijnen binnen voor onze verzameling! Briljant!" „Hm. mompelde Panda onthutst. „M-maar...." „Ssst!" sis te de geldverzamelaar. „Daar komt de tweede persoon van deze dag!" H6T 80S IS PRACHT! 61 PO UB y tOOP SNEL NAAR HET 80S,- HET IS ER MOOI i DA6, Potte, H6T 80S STAAT IN BIOEI IK HAAST M6 "Si VERHeUö ER Al» OP HET WAS TOEN 1 EEMS MOOI r O J \J V. 'OC KUNT NOOIT I^AIS TINNEN SOL-\>M« WETEN I l^OvlPAATOEgZO DOOI? DEZE OVERROMPELENDE AANVAL ZUN DE ZEEROVERS VOLKOMEN UIT HUN. EVENWICHT... ROLDEN ZE ON. DERSTE BOMEN ''VDoeZlCHTIGlV VIER NOG GEEN OVERWINNING I KUALA DE ZEEROVERS STROMPELEN OYBFR HET STRAND NAAK DE BOTENHUN HOOFDMAN KUALA HOUDT EEN WITTE VLAG OMHOOG. r 'U HEBT KA3UITS30N. GEN.GEEF M'J TERUG DAN NIET MEER VECH TEN 1 KOM OP BH PAK HEM. WE ZUN\Vv\ -'W klaar voor een warme kA ONTVANGST WILT ZOU HET NIET ZUN TEKW'JL DE STERKE KUALA VERDER, GAAT MET ZUN SMOESDeS...1^ U MAAKT DAT KUALA LANG ZAL VECHTEN H'J WINT ...U DOOD KUALA NEEMT ALLES. MAAR NIET O. HU KA NIET ON ll./L 533. DE FAKIR SPUTTERDE nog te gen. „Ik geef toe", zei hij, „dat je het me erg moeilijk kan maken. Maar vergeet niet, dat ik over geheimzinnige machten beschik." „Ik ook", zei Bram en meteen kwam het teertouwtjet slingerend en zwaaiend uit zijn binnenzak glijden. Dat deed de deur dicht. De fakir begreep nu wel, dat hij maar beter kon toegeven. Hij besefte ook zelf, dat hij niet netjes had gehandeld bij zijn pogingen de woonwagen in handen te krijgen. Lang duurde het niet of over smalle landweggetjes bracht Bram paard en wa gen terug naar de boeienkoning. Het was een moeilijke route, maar Bram leidde het paard, alsof hij het roer van het goe de schip Kokanje in handen had. De gedachte aan de Kokanje deed zijn hart bonken. Lang genoeg was hij alweer aan land geweest en hij verlangde ernaar het dek weer onder de voet te voelen golven. Met een tikje van de teugels joeg hij het paard in draf, om maar des te snel ler een einde aan dit avontuur te kun nen maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 9