De provo-happenings:
streven naar „lieve"
revolutie voor een
leefbaarder wereld
r
ZATERDAG 4 JUNI 1966
reas
Romantisch aspect
Geweldloos
Eerst luisteren
lIHjjlllUi
lar-
uele
van
iieel
de
'oor
een
wee
den.
uikt
het
om-
a is
uit-
Iro-
sa-
ïbe-
llen
;ch-
deel
ich-
iele
len-
ek-
als
dat
stijl
in
tale
lese
een
s in
erd
nks
^er-
de
de
de
n is
het
aal-
aca-
ntal
:rde
len-
ost-
in
van
en
edi-
lene
aste
de
n.
de
iren.
I te
wij
loe
tten
Als
;aat,
r de
llen
wij
de
hui-
mis-
spel
ge-
ge-
;est,
ldus
in-
een
nis-
ich-
ioor
ien-
spa-
zijn
*ens
op
voet
en
mil-
een
men
het
be-
erk-
len-
zo
:nst:
de
iris-
het
;en-
ziek
de
po-
heer
dat
en
- en
al-
nu
Het
wij-
lelig
ïan-
al-
eeft
op-
DOEN WIJ DE PROVO ONRECHT
(Van een medewerker)
jlEN KORTE DISCUSSIE tij-
W* dens een rechtszitting op zon
dag tussen een Rotterdamse
kantonrechter en een nauwelijks
twaalf uur tevoren gearresteerde
provo.
Kantonrechter: Wat ben je
van je beroep?
Provo: Niks.
Wat wil je later worden?
Niks, helemaal niks.
Waarom niet?
Provo: In ieder maatschappe
lijke functie wordt een ander on
derdrukt. Dat wil ik niet.
Kantonrechter, verbaasd: Hoe
kom je dan aan je eten?
Provo: Ik werk twee dagen
per week in de haven.
Kantonrechter, triomfantelijk:
Oh, dus als je een lege maag hebt
wil je wel werken voor de maat
schappij, maar als je buik vol is'
moet je er niets van hebben.
De provo, een jongen van negen
tien jaar, wordt veroordeeld tot
een week gevangenisstraf onvoor
waardelijk. Zijn vergrijp: niet
doorlopen nadat de politie hem dit
had bevolen.
Hij krijgt van de kantonrechter
een vermaan mee: Je bent te jong
om aan politiek te doen.
DEZE SAMENSPRAAK is typerend
voor de verwarring die er onder bui
tenstaanders voor de provo, zijn gedrag
en zijn uitspraken heerst. Er lopen in
dit geval in de gedachtenwereld van
de betrokken rechter een aantal
zaken parallel met een vanzelfspre
kendheid die de provo afwijst. Voor de
kantonrechter is een maatschappelijke
carrière en voedsel bemachtigen syno
niem. Voor de provo niet. Eten is een
natuurlijke functie en hij kan dit
slechts legaal doen door te gaan wer
ken in, en daardoor vóór de maatschap
pij. Echter tijdelijk, anders vervalt hij
in hetzelfde materialisme, dat hij in
zijn medewerkers zo verafschuwt.
Het zou een onzinnige consequentie
zijn van hem te verlangen, dat hij ge
trouw aan zijn uitspraak niet meer
zou werken om te kunnen eten en zich
aan de hongerdood zou overgeven.
Daarbij komt, dat een boodschap die
uitgedragen moet worden, niet is ge
diend bij het uitsterven van haar ver
spreiders. Want provo's hebben een
boodschap; niet altijd duidelijk aan de
dag tredend door veelvuldig gebruik van
symbolen en de anti-reclame van een
groep profiteurs, die baat hebben bij
de rel die zo langzamerhand iedere
happening besluit. Zij zijn het die in
de meeste gevallen verzet plegen bij
een arrestatie, de aandacht van de ei
genlijke „gebeurtenis" afleiden door
het ageren tegen agenten en zich in fei
te weinig bekommeren om de ideële
achtergronden van het provotariaat,
waartoe ze menen te behoren.
Een voorbeeld uit Rotterdam: Pro
voleider Joop Stolk, neef van de Am
sterdammer Rob Stolk, ging na een
happening vrij-uit, hoewel hij de eerste
arrestant was. Hij ging gewillig mee,
overeenkomstig het provo-principe van
geweldloosheid. De vijftien arrestanten
na hem weigerden door te lopen op po
litioneel bevel en kregen allen een
week celstraf. Ander voorbeeld van ge
weldloosheid: het meedragen van een
witte kip symbool van een ongewa
pende politie (wél gewapend en daar
om „blauwe kip" genoemd) is afge
schaft.
zijn eerste politieke overwinning. Karl
Marx formeert als negentienjarige stu
dent in Berlijn in debatten met de
„jong-Hegelianen" nog wat aarzelend
zijn revolutionaire theorieën.
TOEN DR. W. BUIKHUIZEN in zijn
proefschrift „Achtergronden van no
zemgedrag" de aanduiding „provo" in
troduceerde, als kwalificatie van pro
vocerende nozems, kon hij niet ver
pagina van De Prins was gesierd.
DE KLEINE GROEP die ernst maakt
met het uitdragen van de provo-idee is
in Amsterdam verzameld rond Roel van
Duyn, Rob Stolk, Bernard de Vries,
Duco van Weerlee en enige anderen. Uit
deze groep komt het zogenoemde „witte
fietsenplan" naar voren: een intelligent
idee, even eenvoudig als onuitvoerbaar.
Deze groep was tot voor kort aanwezig
bij happenings rond het beeldje „Lie
verdje", daarin onder meer bijgestaan
MET DE UITSPRAAK, dat deze pro
vo „te jong was om aan politiek te
doen", vergist de magistraat zich in
tweeërlei opzicht. De provo pretendeert
niet politiek te handelen. Hij noemt zijn
uitingen cultureel en spant zich in voor
een leefbare wereld, waarin iedereen
creatief bezig kan zijn. De geschiedenis
toont bovendien het magistrale van
deze vergissing: Julius Caesar trot
seert op negentienjarige leeftijd een
bevel van Sulla, op 22-jarige leeftijd
wint hij een proces en boekt daarmee
Joop Stolk aan het woord op een Rotterdamse happening.
moeden dat dit een „geuzenterm" zou
worden voor een kleine groep jongeren
die met nozems niets, maar met provo
ceren wel iets te maken zouden krijgen.
Hun provocatie richt zich tot de inner
lijke en uiterlijke kenmerken van
mens en maatschappij: ze zijn tegen
huichelarij, hebzucht, materialisme,
vergiftigde lucht, verkeer in de stads
centra. In Rotterdam: meer groen in de
stad, in Amsterdam: centrum vrij van
verkeer en bestemming voor studen
ten en bejaarden. Ze willen hun per
soonlijke vrijheid en vinden dat deze
beknot wordt door het verbod, happe
nings te houden. Ze willen lang haar
dragen, als ze daar zin in hebben, een
gebloemde broek als dat zo uitkomt.
Verfoeilijk modernisme? Ze behoren
immers tot de zelfde jeugd die op het
punt staat toe te geven aan een neo
romantiek. Lang haar, de dracht van
capes, broeken die wijd uitmonden,
protestsongs die herinneren aan de
balladen, met verschil dat ze nu ge
richt zijn op verwerping, inplaats van
verheerlijking. De tienerpagina van een
landelijk dagblad heeft mede zijn suc
ces te danken aan een typisch „klassie
ke" opmaak, tienerbladen gebruiken
een lettertype, waarmee eens de titel-
d.w.z. St. Nicolaas, die hem en zijn
groep van de ondergang moet redden.
HET IS DE vraag hoewel er on
der de provo's verschillende studenten
schuilen of ze nauwkeurig weten
welke doeleinden ze nastreven. Hun
redevoeringen of slogans bij happenings
en spreekbeurten voor studentenorga
nisaties bezitten een kernpunt van
waarheid, maar een preciese uitwer-
door „anti-rookmagiër" Grootveld, die
door zelf kettingroker te zijn, meent als
levend protest tegen het roken te fun
geren. Naarmate deze happenings be
kendheid kregen, neemt de publieke
belangstelling en het onbegrip ervoor
toe. Er wordt gedanst rond het beeld,
het Lieverdje (geschenk van een siga-
rettenfabrikant en daarom „besmet")
wordt rein gemaakt door er witte verf
overheen te gooien, Auke Boersma
dreunt op zijn draagbaar trommeltje
en roept: kom Klaas, kom Klaas!
Er is nooit een programma, de groep
als zodanig is niet georganiseerd, maar
er wordt blijkbaar intuitief voldaan aan
drijfveren die de mens sinds hun her
komst beheersen, zij het dat onze cul
tuur erin is geslaagd deze „driften"
althans tot op zekere hoogte in
toom te houden.
De dans is uit het bestaan van de
mensheid niet meer weg te denken; het
wachten op een lang verbeid wezen
evenmin. De Azteken wachtten op
Quetzalcoatl, Papoea's zaten dag en
nacht op een heuveltop uit te kijken
naar hun beloofde „grote vogel", een
vliegtuig: christenen verbeiden de
weerkeer van de Verlosser. Auke
Boersma wacht op de komst van Klaas,
Linksboven: Joop Stolk wordt
„opgebracht".
Daaronder: In een kring van fil
mende, fotograferende en schrij
vende pers wordt een provo
meeloper met geweld door po
litie verwijderd.
Hierboven: Een Amsterdamse
provo met de crucifix op de
borst wordt door een recher
cheur weggeleid.geen ver
zet.
king van de door hen voorgestelde wij
zigingen ontbreekt. Ze spreken van een
„lieve revolutie", hun anarchisme dient
liefdevol en geweldloos te zijn (de
brand bij het paleis keuren ze af),
maar tegelijk willen ze provocerend te
werk gaan. Niet om de provocatie als
zodanig, maar omdat dit naar hun
mening het laatste middel is om de
mensheid (zij zelf gebruiken op dit
punt de televisieterm van Jan Blokker)
wakker te schudden.
Als symbool van de Liefde die ze
voorstaan, dragen sommigen een cru
cifix om de hals of aan de broekriem.
De politie heeft het op deze „liefde"
weinig begrepen. Afgezien van het
feit, dat vrijwel iedere handeling in het
openbaar volgens een Politie-verorde-
ning strafbaar kan worden gesteld, is
een groeiend aantal toeschouwers bij
een happening reeds voldoende om een
politieman argwanend te maken. Hij
vreest een ordeverstoring, en een aan
tasting van het gezag. Men kan erover
twisten wanneer een ordeverstoring
zich voordoet, en wat het Gezag nu
eigenlijk precies inhoudt: feit is dat de
politie bepaalt hoe en wanneer het
een of het ander geschiedt. Zij grijpt in
en het kan voorkomen, dat zij dit te
vroeg doet, waardoor de storm opsteekt
die ze juist wilde temperen. Bernard
de Vries zei eens tegen een student:
Wij provoceren de politie niet, de poli
tie provoceert ons. De politie is onze
beste kameraad, maar wij willen alleen
dat hij ongewapend is en inplaats van
een revolver een E.H.B.O. tas bij zich
draagt.
Op een Rotterdamse happening bij
het beeldje Fikkie deelde een hoofd
inspecteur de waarschuwing uit, dat
de „orde niet mocht worden verstoord".
Hij kreeg een margriet aangeboden en
de grote forse man in zijn keurig uni
form wist er geen raad mee. Daarom
rook hij maar even aan de bloem. Een
spreekkoor „lieve oom agent" deed
hem uitgeleide.
DOEN HUN uitspraken soms kinder
lijk aan, hun bladen Provo en Despe
rado (de laatste in Rotterdam) spreken
een meer volwassen taal. Zij trachten
hierin hun principe na te volgen, dat
de pers alles dient te openbaren wat in
het algemeen belang is, zonder dat
rekening wordt gehouden met groeps
belangen. In een spelling, waar wij
soms verrast tegenover staan (geboi-
kot, sitwaasie) komen onderwerpen als
dienstplicht, Vietnam-oorlog, discrimi
natie in Amerika, monarchie enz. aan
de orde. Citaten verraden kennis en
een zekere belezenheid, ze beoordelen
en veroordelen onverbloemd.
Hoewel in eerste instantie zonder
vorm van organisatie, hebben ze in
gezien dat wil er iets van hun „ge
dachte" terecht komen in ons bestel
een politieke groepering noodzaak is.
Het is voor hen slechts het middel om
creativiteit en cultuur in „oude" waar
den te herstellen en tot de mensen te
brengen.
Men kan hun streven progressief of
reactionair noemen; voor beide valt
iets te- zeggen. Vast staat, dat ze be
zorgdheden hebben, die wel degelijk het
overdenken waard zijn, al was het al
leen maar om niet in de fout van zo-
velen te vervallen: oordelen zonder
ooit echt geluisterd te hebben.