en Indonesische pers kraakt boek over Soekarno M POLLE, PELLI EN PINGO BRAMMETJE FOK m Zelfmoordflesjes gevraagd PANDA EN DE MEEST ER-GELDZAMEI AAR D J E DINSDAG 7 JUNI 1966 9 'Ons vervolgverhaal Een oorspronkelijke Nederlandse roman door Willy Corsari -f - #iÊI: lilM §3. SÉ-:| !l|É:s*f „Stuiversroman met teveel privé-details" VOOR DE REIS BEGINT 1? T2v 1/J taok een iawa ^f<S 29) Ik draag het wel naar uw fiets, zei ze. Esther protesteerde, maar Charlotte gaf niet toe. Later verweet ze de oude man, dat hij het arme meisje niets had laten verdie nen. Hij lachte. Niets verdienen! Dan ken je Esther niet! Toen Esther weer eens geweest was, nam Charlotte dadelijk het kof fertje en liep met haar mee. Schuch ter vroeg zij of het niet erg ver moeiend was, zo rond te reizen. Es ther verzekerde haar, dat het een hóndeleven was. Op de binnenplaats stonden ze toen nog wat te praten. Een nieuwe wereld opende zich voor Charlotte uit alles, wat Esther vertel de. Als kind had zij al moeten méé verdienen, haar vader stond toen op een markt in Amsterdam. Later kre gen ze een kelderwinkeltje aan het Singel. Het was altijd zwoegen en sloven, vooral na de dood van haar moeder. Van toen af deed haar va der haast niets meer, altijd vervuld van zijn kwaaltjes en iedere dag zwe rende, dat hij morgen zou sterven. En er mankeert hem niks, bij mijn gezond! Esther sloeg zich weer op de borst. Met dat al zag ze er te vreden uit, in weerwil van een lange strijd met de baron. Charlotte be greep spoedig dat hij gelijk had en Esther toch allen te slim af was, al klaagde ze ook voortdurend, dat ze haast niets meer verdiende. Die kre ten van wanhoop slaakte zij altijd, als zij meende wat al te vertrouwe lijk te hebben gesproken met dit vreemde meisje, dat als een jongen rondliep. Want je kon niemand ver trouwen, dat was haar vaste stelre gel. Charlotte voelde voor haar een men geling van medelijden en bewonde ring. Dat iemand eenvoudig een huis of boerderij of klooster binnenging om te vragen, of ze er eens mocht rondkijken, leek haar bijna helden moed. „Ik zal dat nooit durven, bekende zij eens en Esther zei, op haar vleieri ge toon, dat rijke mensen zoiets ook nooit hoeven te doen". Ach ja, het was een moeilijk leven voor arme mensen. Zij vertelde, met huilerig zelfbeklag, hoe zij soms werd afge snauwd en weggejaagd, ze liet een blauwe plek op haar arm zien: een jongen had haar gegooid met een steen. Charlotte zei: „Ik zou hem hebben geslagen". Esther schudde het hoofd en zei nuchter: „Als je Jood bent, doe je maar be ter met alles te verdragen." Dat ze dit zonder opwinding zei en zelfs zon der bitterheid, maakte haar gelaten woorden tragischer dan al haar luid ruchtige klachten. Van die dag af voelde het kleine meisje zich verbonden met Esther, die ook werd nagejauwd en uitge lachen. Maar die gelaten onderwer ping was haar onbegrijpellijk. Zij werd woedend, toen haar moeder op een dag vroeg: „Wat moest jij staan praten met die vuile Jodin?" Charles Charlotte „Esther is geen vuile Jodin!" „Schreeuw niet tegen me!" zei An- nemarie. „Niet vuil? Ze ziet eruit om met geen tang aan te pakken." Charlotte sloeg met haar vuist haar bord aan scherven. Het bloed droop van haar hand en met tranen van drift in de ogen schreeuwde ze: „Het is gemeen van u om dat te zeggen, het is gemeen!" Ze rende weg van tafel en sloot zich op in haar kamer. Annemarie, wit van boosheid, wendde zich tot haar man: „En jij zegt niets? Je laat het toe, dat ze me zo behandelt? Je maakt niet alleen een jongen van het kind, maar een straatjongen, een brutale vlegel!" Christiaan zei zacht: „Je had dat ook niet moeten zeg gen, Annemarie." Hij stond op en ging naar boven. Toen hij weer aan tafel kwam, zat Annemarie bleek en boos te eten en sprak geen woord meer tegen hem. Mademoiselle at niets. Haar handen beefden en haar ogen waren wild van angst. Want Annemarie had haar ge zegd: „Ik maak er een eind aan! Ik stuur haar naar kostschool! Daar zullen ze haar manieren leren!" Charlotte naar kostschool.het betekende dat zij overbodig zou wor den, dat men haar weg zou sturen. Zij was het, die 's avonds Annema rie bezwoer om zoiets niet te doen. „Uw man zou zó ongelukkig zijn!" Annemarie barstte in snikken uit. „Ja het was maar beter als ik wegging, als ik was doodgegaan.Hij geeft niets meer om me. Mademoiselle vleide: „Hoe kunt u zoiets zeggen! Uw man is immers dol op u! Hij heeft geen oog van u af, hij is nog even verliefd alsof u pas getrouwd was!" Zij praatte en praatte, bevend van angst, vleiend, bezwerend, liegend. Annemarie geloofde niet werkelijk wat ze zei, maar het troostte haar toch dat alles te noren, zij wilde er zo graag in geloven. Charlotte, zelf ontsteld door wat zij gedaan had, ontweek de volgende dag zoveel mogelijk haar moeder, zat schuwstil aan tafel en vluchtte toen naar de oude baron. Hij was in een van zijn rustige stemmingen, waarin hij soms tegen haar sprak, alsof hij eigenlijk zijn ge dachten uitsprak, vergetende, dat zij er was. Dan leek hij ver weg, in het verleden. Hij sprak over zijn vrouw, over de jongens, over Reinout. Zij vroeg schuchter: Hij keek haar aan. „Wat? Verlangen? Neen, hij is dood." Het gaf haar een schok, dat hij dat zei op zo'n koude toon- „Ja, die is dood, herhaalde hij, een poos geleden heb ik een brief van mijn vrouw gehad. Hij heeft een ge woon burgermeisje getrouwd, om haar geld natuurlijk! Het zal wel hard nodig zijn geweest. Hij smeet er mee, net als zijn moeder en Frans. (Wordt vervolgd.) Koppetjes te koop s SSV, .-TOS X S S s s s O s V A L JAREN klagen de verzame- laars, dat ze haast niet meer te krijgen zijn. Ze worden weliswaar kunstig nagemaakt uit plastic en papier-maché in Hongkong maar het echte on vervalste artikel is steeds schaar ser geworden. En wie er alsnog in slaagt een authentiek gekrompen hoofdje op de kop te tikken, die moet er dan ook een klein fortuin voor neertellen. NATUURLIJK kreeg de beschaving de schuld. De beschaving die, in de vorm van missiepriesters en politie agenten, langzamerhand begon door te dringen in de nog goeddeels maagde lijke wouden van Ecuador, waai de producenten van het gezochte artikel, de Jivaro-Indianen, huizen. De Jivaro's die het principe huldigen dat elke vreemdeling hun vijand is en niet rusten voor zij elke indringers in hun jachtrevier een kopje kleiner gemaakt hebben. Die kopjes worden vervolgens keurig uitgebeend totdat alleen huid en -haar zijn overgebleven. Daarna wordt het zaakje volgens een ritueel stamprocédé gedroogd, gelooid en ge krompen waarbij het eens levensgrote mensenhoofd tenslotte gereduceerd wordt tot de afmetingen van een ge rimpeld handappeltje. GEEN WONDER DUS, DAT de ont dekkingsreizigers en fortuinzoekers in vroeger tijden met een grote boog om het Jivarogebied heentrokken. Pas bij het begin van deze eeuw waagden vermetele avonturiers zich in het hol van de leeuw om kapmessen, spiegels en snuisterijen te gaan ruilen met de Jivaro's, wier enig mogelijke „export- produkt" de gekrompen mensenhoofd- 'i'ÉiiiftiffjfrifTi n T jes bleken te zijn. Sommige van die handelaren hebben hun avontuur met de dood moeten bekopen: anderen ont sprongen de dans en brachten de kop petjes naar Noord-Amerika en Euro pa, waar zij grif en tegen zeer goe de prijzen van de hand gingen als pres- se-papier of als wandversiering. EEN AANTAL jaren bloeide de handel in deze griezelige souvenirs welig, maar de laatste tijd is het aanbod sterk verminderd. De regering en ker kelijke autoriteiten en Ecuador hebben missies naar de binnenlanden gezon den om de Jivaro's tot andere, men selijker gedachten te brengen. Of dat veel heeft uitgehaald, is niet bekend, maar in elk geval werd de koppetjes- handel energiek „de kop ingedrukt" en zelfs bij de wet verboden. Er is een strenge douane-controle aan de gren zen op reizigers en uitgaande goede ren. Politie stroopt de markten en win kels af naar clandestien gekrompen hoofdjes. De kansen om er een of meer te bemachtigen zijn vrijwel ni hil geworden. Maar in de etalage van de Curio Shop (rariteitenwinkeltje) van de antiquair Ben Rosenberg in New York, vlakbij Broadway, prijkt sinds enige dagen een plateau met een twaalftal appel hoofdjes, („origineel Jivarohand- werk") waaronder zelfs in een glazen stolp een aandoenlijk kleuter-koppetje tot grote verbazing van de verzame laars en tot nog grotere verbijstering van de overige passanten. Hoe de heer Rosenberg aan deze zeldzame objec- tengekomen is, wil hij niet zeggen. Hij heeft er zelfs nog geen verkoopprijs voor vastgesteld, want voorlopig wil hij zijn kopjes niet kwijt. „Ik ga er zelf een tijdje van genieten", grin nikt hij, met een hoofdknik in de richting van de open monden en ver schrikte ogen van de vele kijkers voor zijn etalageraam: „En bovendien zijn het mooie blikvangers. (Van onze correspondent) DJAKARTA Binnenkort her schijnt de Indonesische editie van het boek „Soekarno, an autobiography as told to Cindy Adams" waarover in de buitenlandse pers al uitvoerig is ge schreven, maar waarmee nu ook de Indonesische pers zich bezighoudt. Nadat via advertenties in dagbladen was gemeld dat de uitgeverij Goe- noeng Agoeng het boek op 6 juni zou laten verschijnen, werd dit het onder werp van kritische beschouwingen in de bladen. Het dagblad DM van de islamitische partij schreef bijvoor beeld: „Wie dit boek leest, zal vooral de adem inhouden bij die gedeelten waarin Boeng Karno begint te vertel len over vrouwen. Hij houdt van schone zaken, vrouwelijke schoonheid inbegrepen". Het blad vindt het onjuist dat privé- zaken van de president zo in détails wor den verteld. DM vindt Soekarno's uit latingen ook opvoedkundig onverstandig en vraagt of de pr esident het nut vèn een Indonesische vertaling „nog eens goed in Tdvöhlpèfcatj* Wil kiemen". r Het weekblad Trisakti opent zijn be schouwing over hetzelfde onderwerp met een citaat van de mop over Sophia Loren, die in dit boek voorkomt. Het blad vindt, dat hier sprake is van een sensationele sfeer. De schrijfster Cindy Adams heeft het terwille van de commercie, op de sex gegooid. Wij willen niet zeggen, aldus het blad, dat het niet nodig of niet belangrijk is om de levensloop van de eerste Indo nesische president te publiceren. Maar het kan toch niet de bedoeling van Boeng Karno geweest zijn, dat een boek over zichzelf onder te brengen valt in de cate gorie van stuiverromans. Wij betreuren deze gang van zaken en vrezen zelfs dat het boek nog eens geëxploiteerd zal wor den door een buitenlandse producer van „blue-films". Het blad acht het boek, en dus ook de vertaling, in strijd met de journalistieke ere-code. Het is niet uitge sloten, dat zich bij deze protesten nog an dere zullen voegen en het boek uiteinde lijk naar de brandstapel verhuist. Enige maanden geleden is de weg- gooi-fles ook in Nederland verschenen. Een middelgrote bierbrouwerij lan ceerde deze nieuwe verpakking om van het breuk- en statiegeldprobleem af te komen. Kort daarna zijn de weg- werp-bierflesjes geruchtloos uit de circulatie verdwenen. En dat is achter af een wijs besluit gebleken, getuige hpt volgende bericht uit Amerika. Aldaar, in de Verenigde Staten, zijn de laatste twee jaar steeds meer vloei bare genots- en reinigingsmiddelen in weggooiflessen op de markt gebracht. Langs de grote wegen, in de steden en ook in de vrije natuur worden de lege plastic flessen in dusdanige hoeveel heden gedumpt, dat nu de hele ge meenschap met een letterlijk onver teerbaar probleem zit opgescheept. Het plastic vergaat of verrot namelijk niet en zal zich dus tot in lengte van dagen blijven ophopen, tot heel het land onder de weggooiflesjes bedolven zal zijn, om een Amerikaanse persstem te citeren. Inmiddels blijken ook de bierfabrikan ten zich van dit gevaar bewust te zijn. Enige van hen hebben een groot che misch concern opdracht gegeven, een verpakking van kunststof samen te stellen, waarvan het materiaal zichzelf na gebruik van de inhoud in korte tijd vernietigd. Ook in overheidslaboratoria wordt ijverig gespeurd naar een for mule voor zulke „zelfmoord-flesjes". Kleine tips voor de reiskontrole v d auto kon eel vervangen Waterslangen kon I De remmen troleren en eventu. en het remsysteem laten kontroleren. Verlichting en lamp. jes kontrolerenfHeel vaak moeten de lam pen na 15.000km. no dig vernieuwd worden) De reserveband op de juiste spanning brengen. Ventilatorriem kontroleren Remlichten kontroleren en vergeet niet reserve kontakt. en deursleuteltjes mee te nemen y f> 4L 31. Terwijl Panda en de vreemdeling versuft van de schok op het plankier zaten, pakte de heer Geldma ker de tas van de ander op. „Ik zie tekens van geld!" mompelde hij in zichzelf. „Maar ik ruik niets! Eigen aardig! Ik vraag me af, wie de eigenaar hiervan wel is!" „Mijn naam is Kristoffel Pannekoek!" sprak de vreemde terwijl hij overeind krabbelde. „Ik ben een ambtenaar van de Hulp Organisatie voor Onderontwik kelde Personen de Hoop! Wij zamelen geld in om dat voor achtergebleven stakkerds te gebruiken„Geld voor achtergebleven sukkels?" herhaalde Simon S Geldmaker ontzet. „Wat verschrikkelijk! Komaan Pan da! We moeten weg van hier! Deze man is een con current! Een gevaar voor ons, geldzamelaars! Stel je voor! Geld verzamelen en dan uitgeven! Ik moet er niet aan denken! Kom! Voort! En hij sleurde zijn leerling haastig met zich mee, de beambte verbaasd achterlatend MAM AAN 800RD1 HUPPEITJ6 VOOROP, t>|£ WUSr) u/aao rsc Qoafcirt iel J0N6ENS -KOMT VLOS, BRAND ij (otl, WAT MAAKT AOIAfc, IK WltDE UóbfcN BAT ER 8RAN6 IS J WAAR DE 8RAND IS! BRAND* DAM MOETIK IA) IDEM, ANDERS SEIDT HET NIET JA i AlAJUHIe t>E 6OE0E WEE) NEMEN w. BIJ BRAND, KDOK vutoew 2121-E 8LN JUI/LIÉ T£ ZIÉN, MANNEN.,.JUUIE ZIEN ERN06 NET ZO fIT VIT AtSTOEN JE MET ÖPOOT VéRlOp f DE KAPl \WACHT U, HALLO, KAPITEIN VER- HERC-N t WAAROM STEPT KAPl- X -6/f™ TEIN-TER-ZEE WILKINSON f^■■■MAAR BELAN6 IN EEN 80TSIN6 I HIJ 2EI DAT VAN TWEE KOOPVAAR- KAAST8IJ OERS SEASIDE SCHIPPER! tftlKlNXH 540. „Juist toen ik iets van de bovenste plank wilde pakken" vervolgde Bram, „wierp een van de zeelieden de kastdeur achter me dicht. Voordat ik iets kon doen had hij de sleutel omgedraaid". Karo huiverde van ontzetting en genot over dit verhaal. „En toen?" vroeg hij, want hij begreep nog altijd niet wat dit alles te maken had met de manier waarop Bram indertijd aan zijn papegaai Tutu was gekomen. ,Met mijn mes maakte ik het slot stuk" ging Bram voort en zijn handen maakten gebaren, alsof hij het allemaal nóg eens meemaakte. ,Als ik ooit bang ben ge weest, dan was ik het toen wel. Je moet rekenen ik was nog jong, en ik wist hele maal niet wat ze van plan waren. En die angst werd er niet minder op, toen ik eindelijk uit de kast bevrijd was en het dek opvloog. Ik was net op tijd om in de verte de sloepen te zien verdwijnen met de hele bemanning aan boord. Ge vlucht uit angst voor besmetting met de Groene Koorts". Kon je niet roepen, dat het alleen maar groene verf was?" vroeg Karo. „Dat wist ik toen immers zelf nog niet? En ze zouden het toch niet gehoord heb ben. Nee ik moest het onder de ogen zien: iedereen was verdwenen en ik was moe derziel alleen aan boord van het reusach tige schip".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 9