en
Volgend jaar wellicht
herinvoering zomertijd
Haal heerlijke
ZWANENBERG
rookworst
in huis!
POLLE, PELLI EN PINGO
BRAMMETJE FOK
DRAKACEL
plSlSSSSfijjgjjn
Ons vervolgverhaal
„Iedereen is ervoor behalve
een kleine groep agrariërs
SISI
m
l&SSSisSSSSgSsm&s.*
PANDA EN DE
E
DONDERDAG 16 JUNI 1966
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsarl
Gering bezwaar
Zwak verweer
fflÊiil
WM$.
-•
i||f|||
JU
ll
Door de knieën
AZIATISCHE KUNST
DE ORIËNT PAARLAARSTEEG
Verband tussen ouderdom
en hard werken
zo'n hangmat-mafje...
...los van de aarde, dat is een zalig
zwevende bezigheid. Voor je 't
weetdommel je-al schommelend-
in. Maar hoe wordt men wakker?
Uitgeslapen, O.K. Maar uitgerüst
Welnee. Dat is men pas na een
nacht op een Drakacel matras.
Z° maar zin in iets hartigs?
KUN(b
BIJ
8RAMD,KI/0K
WIDEN
dit ver er beter uit. met een
|l
HÉ
I'M. -X
87)
Adèle nam afscheid met een kus
en de belofte, spoedig weer eens naar
papaatje te komen kijken, want pa
paatje had iemand nodig, die hem
wat opwekte. Het was hier zo som
ber in die toren! 's Avonds speelde zij
op de oude. ontstemde vleugel, die zo
lang niet was gebruikt en Beate zong.
Charlotte stond op het terras te luis
teren, met Tasso aan haar voeten.
Zij had geen oor voor muziek, maar
die zachte, heldere stem ontroerde
haar.
„Beate zingt zó mooi", zei ze la
ter tegen haar moeder. Maar Anne-
marie zei, dat het een schandaal was,
muziek te maken, als er oorlog was.
Christiaan vond die kleine barones
wel charmant en vermakelijk en het
verwarmde zijn hart, als hij haar zo
vrolijk hoorde babbelen en lachen.
Het was zo lang geleden, dat iemand
hier vrolijk was geweest. Hij ver
heugde zich ook, dat Charlotte nu
een vriendin had gekregen. Maar hij
was verstandig genoeg om te zwijgen.
Hij begreep heel goed, dat in Anne-
marie een vrouwelijke jaloezie was
Charlottes heimelijke hoop was in
vervulling gegaan, sneller en volko-
mener dan zij had durven hopen. Het
was Beate zelf, die haar zei:
„Ik ben blij, dat ik nu hier een
vriendin heb."
Charlotte stamelde:
„Ik... ben ook erg blij. Ik... was
bang dat je me lelijk en raar zou
vinden."
Zij had nooit die heimelijke vrees
tegen iemand uitgesproken, maar bij
Beate leek het opeens natuurlijk om
je gevoelens te uiten.
„Lelijk en raar?" Beates grote
ogen verwijdden zich nog.
„Ja met die korte haren maar
ze groeien alweer".
„Ik vind ze je erg aardig staan,"
zei Beate.
Charlotte was even sprakeloos
van verwondemg. Toen zei ze: „Dan
lèat ik ze niet groeien".
Sindsdien knipte ze heimelijk aan
haar krullen als ze langer begonnen
te worden. Haar moeder paste ver
geefs allerlei huismiddeltjes toe en
zuchtte tenslotte, dat ze voorgoed
haar haren had bedorven.
Met Henri botste Charlotte binnen
enkele dagen. Op een morgen, toen
zij in het park de barones en haar
kinderen ontmoette, kwam Tasso
aanrennen. Beate boog zich naar
hem toe, om hem te strelen. Hij
kwispelde, snuffelde aan de barones
en liep toen naar Henri.
„Schiet op!" riep de jongen en
schopte hem.
„Voyons, Henri", zei de barones,
il est trés gentil.
Maar Tasso zag er niet trés gentil
meer uit. Zijn tanden kwamen lang
zaam bloot en de haren op zijn rug
gingen overeind staan.
„Die hond hoort vast te liggen!"
riep de jongen schril. „Hij is vals."
Charlotte greep de hond bij zijn
halsband. Zij keek de jongen aan.
Haar ogen waren nog lichter gewor
den en nog glanzender.
Charles
Charlotte
„Hij is niet vals," zei ze, „je
schopte hem."
„Ik wil, dat hij wordt vastgelegd."
„Tasso wordt niet vastgelegd. Jij
hèbt niets te willen."
„Zo? Ik zal het mijn grootvader
zeggen."
Charlotte lachte, maar haar ogen
gloeiden.
„Als hij wordt vastgelegd, maak ik
hem weer los."
„Allons mes enfants... kom thee
drinken ne te fache pas, viens avec
nous, Charlie."
In de vruegde, dat zij mocht mee
gaan met Beate, smolt Charlottes,
woede weg. Ze zei:
„Ga spelen Tasso!" Ze liet de hond
los, die wegrende en ze lachte ho
nend hardop, omdat Henri een
sprong opzij deed. Hij keek haar
woedend aan, maar hij kon haar blik
niet uithouden, wendde zich af en
liep achter zijn moeder aan naar
binnen, de handen in de zakken, met
afhangende schouders.
Al de tijd dat Charlotte thee dronk
in de blauwe salon, waren zijn som
bere, boze ogen niet van haar af,
maar zij vermeed nu zijn blik. Ze
wilde geen ruzie maken met de broer
van Beate. Hij sprak geen woord.
Daar was ook niet veel gelegenheid
toe in gezelschap van Adèle. Char
lotte glimlachte nu en dan om haar
brabbeltaaltje en als het te pas kwam
zei ze: „Ja mevrouw of neen me
vrouw," maar haar ogen waren niet
af van Beate. De jongen sloeg haar
gade, woedend en beschaamd, dat hij
daarstraks zijn angst had verraden.
Hij had haar een paar malen van
verre gadegeslagen, verbaasd en
niet zonder bewondering. Hij had
haar zien rennen en stoeien met de
hond. Ze was zo heel anders dan de
nuffige wichten, waar zijn zuster in
Brussel mee placht om te gaan en die
hij verafschuwde, omdat hij altijd
dacht, dat ze hem uitlachten als ze
onder elkaar giechelden en fluister
den. Hij had vaag gedacht, dat dit
wel een aardig meisje was. Van klein
af aan had hij gehunkerd naar een
vriend en er nooit een gekregen.
Charlotte, zo jongensachtig, zo vol
komen verschillend van alle meisjes,
die hij nog ooit gezien had, trok hem
aan. Maar zij staarde alleen naar
Beate en als ze hem aankeek was
het met ogen, die hem deden denken
aan ijs, waar de zon op schijnt. Na
een tijdje mompelde hij wat en slen
terde weg.
Buiten ontmoette hij Christiaan, die
vroeg, of hij al wat gewend was hier.
De jongen gaf kortaf en nors ant
woord, maar Christiaan lette niet op
zijn onvriendelijke toon. Hij praatte
wat met hem en Henri kwam lang
zamerhand los. Hij vond het hier
prettigger dan in Brussel, zei hij.
Christiaan nam hem mee naar de
stallen en vertelde, dat binnenkort de
paarden moesten worden ingeleverd
voor keuring.
(Wordt vervolgd.)
(Van onze weerkundige medewerker)
ZOWEL de Algemene Nederlandse
Vereniging voor Vreemdelingenver
keer ANVV als de Stichting Recreatie
heeft deze maand stevig aan de bel
getrokken om weer tot invoering van
de zomertijd te komen, nu behalve
Engeland ook Italië onlangs weer een
zomerklok heeft ingesteld. Beide hei
trekkers betogen dat het simpele
vooruitzetten van de wijzers van de
klok met één uur uitermate belang
rijk is voor de avond-, weekeinde- en
vakantierecreatie, maar ook voor da
sportbeoefening, de vakantiesprei
ding, een veiliger verkeer en nog een
aantal andere zaken waar best wat
aan verbeterd kan worden. Bovendien
heeft Nederland al ervaring met een
dergelijke zomertijdregeling die voor
de oorlog van kracht was maar door
de Duitse bezetter werd afgeschaft.
TEGENOVER de vele voordelen staan
enkele bezwaren. De akkerbouw in ons
land is ten dele tegen de zomertijd omdat
die in oogsttijd moeilijkheden met 't perso
neel zou kunnen veroorzaken. De arbei
ders willen namelijk wel des ochtends (als
het daglicht een uur „vertraagd" is) la
ter beginnen, maar niet aan het einde
van de zomerdag, een uur langer door
werken. Voor dag-en-dauw beginnen met
oogsten kan ook niet omdat het graan
(bij zomertijd) dan nog niet droog is. De
veehouderij heeft minder bezwaren.
WIJ HEBBEN enkele van onze regen
waarnemers gebeld die een akkerbouwbe
drijf hebben en gevraagd hoe zij over de
invoering van de zomertijd denken. Nu
bleek ons dat hun bedenking hiertegen
klein was. Een landbouwer in de Noord
oostpolder zei, „als het enige probleem
zou zijn dat de zon in de oogsttijd een
uur later op komt, dan is het voor mij
geen probleem en kunnen ze hun gang
gaan."
Dit bezwaar geldt slechts in de paar
weken van de graanoogst en alleen op
werkelijk drogende dagen. Want als het
regenachtig is of er valt 's morgens een
bui om acht, negen, tien of elf uur, maakt
dit al niets meer uit. Zoals gesteld die
nen wij rekening met onze landbouw te
houden waar willen wij een 90 pet. van
onze niet-agrarische bevolking de invoe
ring van de zomertijd ontzeggen dan moe
ten deze bezwaren van akkerbouw-zijde
toch wel zeer duidelijk kunnen worden
aangetoond.
OP VERZOEK van de minister van Eco
nomische Zaken heeft het Landbouwschap
hierin advies moeten geven. Het advies
luidde dat men tegenover het zomertijd
dilemma een gereserveerde houding wilde
aannemen. Het bleek ons echter bij infor
matie, dat het bestuur van het Landbouw
schap tot dit advies is gekomen zonder
hiervoor eerst in alle provincies onder
een aantal landbouwers een enquête te
hebben gehouden. Naar onze smaak is dit
een zwakke argumentatie van het Land
bouwschap.
Overigens pleit vrijwel alles voor invoe
ring van de zomertijd. Neem nu de juni
maand. In het midden van ons land komt
de zon dan om circa kwart over vier op.
De gemiddelde Nederlander, geschat een
80 percent komt zo tussen zeven uur en
half acht uit bed, liefst drie uur nadat
de zon is opgekomen. Dat het 's avonds
een uur langer licht blijft, heeft als voor
deel dat men 's avonds, wanneer bijna
iedereen vrij is, iets kan organiseren. Er
zijn altijd wel een aantal koele of regen
achtige avonden tussendoor om het tele
visiekijken niet te verleren, wanneer
daarvoor enige angst mocht bestaan.
iss
km
HHMM
ïêmmmÈËËËmm i
HET GROTE VOORDEEL van een zo
mertijd ligt naar onze smaak niet in de
junimaand. Bij helder weer gaat de zon
rond negen uur onder en kan het tot bij
na half tien licht zijn. Bij zomertijd wordt
dat dus half elf en dat kan wat moeilijk
heden geven om de kinderen naar bed
te krijgen. Maar denkt dan even aan
Noord-Scandinavië waar de zon in juni
maar heel kort of zelfs helemaal niet onder
gaat.
Het grootste voordeel biedt zomertijd in
augustus en september. Begin september
is het dikwijls nog fraai zomerweer, maar
de zon gaat dan om kwart over zeven on
der en voor acht uur is het donker. Mocht
men in de Benelux of EEG-verband tot
invoering van de zomertijd besluiten dan,
zo stelt het Landbouwschap en ook te
recht, zullen wij er ons zeker niet tegen
verzetten. Wij wachten nu maar af wat
men voor zomer 1967 gaat beslissen.
Advertentie
Hoe komt het, dat er tegenwoordig zo
veel mensen van zeventig of ouder zijn,
die even actief zijn als vijftigjarigen?
Zij werken, staan in het openbare leven,
maken buitenlandse reizen en dat alles
op een leeftijd, die men vroeger „in de
schommelstoel" placht door te brengen.
Men heeft getracht dit opzienbarende
verschijnsel te verklaren op medische en
sociale gronden, de verbetering van de
gezondheidszorg en de algemene verho
ging van de levensstandaard, doch deze
geven geen van alle een afdoende verkla
ring. Mevrouw dr. Flanders Dunbar van
de Columbia-Universiteit heeft een an
dere weg gevolgd. Zij heeft vele bejaar
den in de Verenigde Staten opgezocht en
daarbij niet alleen hun lichamelijke,
maar vooral hun psychische toestand en
levensstijl bestudeerd. Naar zij consta
teerde bevinden de meest „hoogbejaar
den" zich juist in die streken van Ame
rika, waar het hardst gewerkt wordt, zo
als de gebieden aan de Atlantische kust
van Boston tot Washington en langs de
rivier de Mississippi en niet in de streken
waar gefortuneerde gepensioneerden le
ven, zoals Californië en Florida. Ook hier
doet weer de zegswijze opgeld: met geld
is niet alles te koop.
Zomertijd? Bah, dan wordt het zo laat
donker!
Advertentie
De „harde" matras
met alle comfort van een „zachte"
Advertentie
K0R-aevvahüj
Hl'-
39. Hyacinth werd ernstig gestoord in het maken van
een gedicht. Twee metalen grijpers lichtten hem op
van de muur en tilden hem tot boven een badkuip.
Misselijke machines!" riep de natuurliefhebber,
kwaad naar zijn knots grijpend. „Jullie storen me in
m'n inspiratie! Laat me los!" En dat was precies wat
de klemmen deden. Het gevolg ivas, dat het slachtof
fer spartelend door de lucht viel en met een zware
plons in het water verdween. „Blob!" sprak hij ver-
v:ezen. „Blah!" Maar toen vermande hij zich en een
grote drift maakte zich van hem meester. „Dat is het
toppunt!" kreet hij. „Die Geldmaker heeft geen eer
bied voor een gevoelig dichter! Hij gooit een zacht
aardig en weekhartig persoon als ik in een stalen tob
be! Maar ik neem het niet!" En met die woorden trok
hij zijn slagwapen uit zijn kleding en begon op het
grijper-mechanisme te beuken zodat de splinters er
af vlogen.
I IK GA
KIJKEN
WAT ER
AAM t>E
I TOEN ER GEEN BRANDWEER
8AOF- I WAS, WAS ER NOOIT BRAND
AD WEER
AtARM
KRUIK FUNK WAT DOEN
WE 6AAM
ER HEEN
ROOK! r-^tl W6,PIN60?
HAND IS
oooo
2I29-N.
LATEN m OPSCHIETEN,
MRCO,,, iye Moeren
ons mannetje vinden
HOOR ER POTTENKIJK
ERS OPDUIKEN I
Dl EO HE
DRIJFT NAAR
HET ZUIDENt
DAori
BEETJE 6ELUK ZITTEN INE NU PAL
WEN DE HALVE
BROOSAITS"
NAAR DE STR0MIN6
TE OORDEDEN, KUNNEN
WE BETER NOÉ EEN KWART
MUD DE NOORD INTREK
KEN
IP
Sam Leff
A-ll/WjUWIHf
y*». .s>_ X -
utJTJ
548. De verbazing van zoveel jaar ge
leden stond nog op Brams gezicht te le
zen, toen hij verder ging:
„Kun je je indenken, hoe ik stond te kij
ken toen het spoor met die ene blote
voet en die ene ijzeren schoen eensklaps
ophield. Of ophouden was het eigenlijk
niet. Het veranderde plotseling in een
spoor van twee blote voeten. En ik vroeg
me af: wat kan hier de reden van zijn?"
Zijn handen beschreven gebaren, alsof
hij naar boven klauterde.
„Ik kroop op een hoge rots om de om
geving te verkennen. Het was een prach
tig natuurschoon, vol kleurige vlinders en
vlammende planten. Maar ik had alleen
oog voor het spoor, dat eensklaps kris
kras was gaan lopen alsof de man vol
komen de kluts kwijt was."
„Wat was er dan met 'm?" barstte Ka-
ro uit, tot op het kookpunt van zijn
nieuwsgierigheid gebracht.
„Dat zul je gauw genoeg horen," zei
Bram.