D
Tegen de maatschappij schoppen
met achter je rug een televisie
Rita Reys „vond"
een Duits koor
voor haar show
mmi
mm
van Europese
ZATERDAG 25 JUNI 1966
ErL
14
DOORZAKKEN
Lennaert Nijgh
Boudewijn de Groot
ZOLDERTJE
TECHNIEK
Horst Jankovski Singers
voor t.v. in Nederland
WÈMmiÊÊfömm
Wji*> i|
H
l
m I
MENSJES
BOUDEWIJN EN
LENNAERT
Hoe hebben jullie elkaar gevonden?
Lennaert: Vijf jaar geleden, op de
middelbare school, ontdekte ik dat
Boudewijn ik kende hem toen nog
niet zo bijzonder goed liedjes zong
bij de gitaar, liedjes van Jaap Fischer,
die toentertijd net in de mode was. In
die dagen maakte ik mijn eerste film,
8 mm, met geluid, en daarvoor had ik
een jongen nodig, een soort pierrot,
die gitaar speelde en zong. Dat werd
Boudewijn. Met twee liedjes van zich
zelf, nogal Jaap Fischerachtig. Goed,
dat werd dus gedaan en niemand
dacht er verder meer aan. Een jaar
later pas zag Ed Lautenslager van de
NTS de film. Hij zei: wat leuk was
dat, jullie moeten doorgaan. Jij moet
teksten schrijven en hij zingen en dan
moeten jullie bij Phonogram een audi
tie maken. Nou, Boudewijn zag ér niet
veel in, maar ik dacht ja. Ik was
altijd „in" voor alles waar je mee kon
lachen, dus heb ik toen „Elégie pré-
natale" en „Strand" gemaakt. Daar
zat helemaal geen commerciële bedoe
ling achter, ik beschreef puur wat ik
om me heen zag. We hebben toen een
bandje gemaakt, dat naar Phonogram
gestuurd en daar vond men het leuk.
Men ging een plaatje maken. En wij
natuurlijk in de wolken. De eerste
plaatjes waren allemaal zo'n beetje
van het cabaret- en chansonidee, niet
commercieel, maar het had een be
paald publiek. Vorig jaar pas ging Bou
dewijn voor het eerst in het openbaar
optreden.
Daarna is het snel gegaan.
Lennaert: Ja, in september is dat
begonnen. Met „Een meisje van zes
tien", dat wij een vreselijk lied von
den. Ik maakte de vertaling. In de En
gelse tekst stond iets over God en zon
de, en dat heb ik eruit gelaten, maar
er bleef niet veel zaaks over naar ons
idee. Toen werd het opgenomen. Hij
kwam met die plaat bij me aandragen
en had er achterop geschreven: „Dit
eens en nooit meer". En toentoen
kwam dat nummer plotseling op de
hitparade. Doodeng.
Veel van jullie liedjes „Mijn
heer de President", „Apocalyps", „Wo
ningnood", „De dagen zijn geteld"
hebben belangrijke principiële zaken
tot onderwerp. Hebben jullie daarover
dezelfde mening?
Boudewijn: In grote lijnen wel.
Lennaert: Als ik een lied schrijf, ga
ik van hem uit en niet van mezelf.
Ik denk dus ook wel: hoe ziet het pu
bliek hem, wat stelt-ie voor, wat kan ik
hem laten doen, wat vinden ze mooi.
Dat idee zit er echt wel achter, ze
ker bij de langspeelplaat die wij nu
hebben gemaakt. Maar ik moet zeggen
dat dit met de teksten voor de nieuwe
LP waar we mee bezig zijn, veel
minder sterk het geval is. Omdat ik
daar reken op een groter muzikaal aan
deel. En omdat ik er niet veel meer
van mezelf in doe, het worden litterai
re teksten.
Boudewjjn blijft de muziek schrij
ven?
Boudewijn: Ja, zo lang ik het kan,
blijf ik het doen. Maar soms zinkt de
moed me wel eens in de schoenen. Op
het ogenblik heb ik het wilde idee, dat
ik eindelijk eens een keer flink moet
doorzakken, voordat er weer wat in
spiratie komt. Ik heb nu het gevoel,
dat niets me meer lukt, vooral niet in
het nieuwe genre dat we willen gaan
brengen. We hebben talloze nummers
gemaakt in een bepaald straatje, alle
maal een beetje het chanson-idee, en
nu moet er ineens een nieuw geluid
komen.
Lennaert: Ik heb al gedacht aan de
modernere, allernieuwste Dylan. Dat
vind ik erg fijn. Maar dat kunnen we
natuurlijk niet nadoen. Ik wil proberen
een vorm te bereiken die we in Ne
derland nog nooit hebben gekend. Dat
is met onze eerste LP in zekere zin
ook het geval geweest, maar ik wil het
nog sterker. Nou ja, ik bedoel: we zit
ten nog in een volslagen experimenteel
«tadium en dat vind ik best spannend.
Wat de protestsongs betreft, Bou-
(Van onze correspondent)
E man voor de schermen is
de 21-jarige Amsterdammer
Boudewijn de Groot (ge
trouwd, 1 kind), de man er-achter
de Haarlemmer Lennaert Nijgh
(vrijgezel). Het gros van de liedjes
die de eerste zingt, wordt door hen
samen gemaakt: Lennaert schrijft
de teksten, Boudewijn de muziek.
Hun jongste succes is de protestsong „Mijnheer de President" die al
weken in de Nederlandse Top Tien meedraait. Het nummer is zowel op
een single uitgebracht als op een langspeelplaat - hun eerste - die in
vakkringen erg gunstig is ontvangen. Boudewijn (die het einddiploma
l-ilmacademie in zijn zak heeft) en Lennaert (die binnenkort hetzelfde
hoopt te kunnen zeggen) werken op het ogenblik aan een nieuwe lang
speelplaat, die volgend jaar zou moeten verschijnen. Volgens Lennaert
wordt het een LP met „litteraire teksten op commerciële muziek, beat
of rhythm and blues".
dewijn, acteer je ten dele of sta je he
lemaal achter die teksten?
Boudewijn: Eh (aarzeling)
eh.
Geef je er liever geen antwoord
op?
Boudewijn: Nee, ik sta ,er achter,
maar in zoverre
Ben je pacifist?
Lennaert: Ja hoor, alle twee.
Boudewijn: Ik sta achter die teksten,
maar het hangt enorm van de zaal af,
van het publiek en de sfeer, hoe ik die
teksten zing. Ik breng er van mezelf
al een zekere doorleefdheid in, maar de
zaal kan die sterker maken. Als ik
eens voor een stel studenten sta, dan
zing ik ze veel minder intens dan wan
neer ik voor een immense zaal sta die
donker is, met twee grote microfoons
voor me en schijnwerpers en een pu
bliek dat gejoeld heeft en ineens adem
loos stil is.
Welk liedje van jullie breng je
het liefst?
Boudewijn: „Mijnheer de President".
Ben je in politiek geïnteresseerd?
Boudewijn: Ja, met enige restric
ties. Het interesseert me hogenaamd
niet, hoe minister Samkalden die is
toch van Justitie hè?die en die
justitiële zaken over het naamloze-ven-
nootschapwezen gaat doen. Maar er
zijn zaken waar ik mezelf direct of
ideologisch bij betrokken voel: woning
nood. defensie, apartheid en zo. Als die
aan de orde zijn, lees ik wat er in de
Kamer gezegd wordt en wat diverse
kranten erover schrijven.
Voordat je de tekst van „Mijn
heer de President" onder ogen kreeg.
had je toen al een bepaalde mening
over Vietnam?
Boudewijn: Ik had me er niet zo in
verdiept. Maar het was voor mij ge
woon een van de oorlogen en als zo
danig dus af te keuren.
Maar in dit liedje kies je partij.
Boudewijn: Ik sta er achter. Wacht,
laat ik het zo zeggen: het lied is een
gedeelte van mijn mening. In zoverre
sta ik er dus per definitie achter, maar
als je het mathematisch bekijkt
Lennaert: Het publiek verbindt al
gauw de protestsongs met de politieke
opvattingen van de man die ze zingt
of schrijft. Dat is ze niet kwalijk te
nemen.
Het lijkt me zelfs logisch.
Lennaert: Het is ook logisch, omdat
ze niet weten, dat het van mij uit ge
gaan is.
Met hetzelfde gemak zou je een
reactionair protestlied kunnen schrij
ven?
Lennaert: Ja, met precies hetzelfde
gemak. Want het is hoofdzakelijk een
vorm van techniek, van handigheid. Ik
zou het niet doen natuurlijk, dat niet.
Ze kunnen me er niet van beschuldi
gen, dat ik niet achter mijn teksten
sta, maar ze moeten evenmin denken,
dat die teksten precies mijn mening
weergeven. Het is nogal ingewik
keld Kijk, ik kan geen lied schrij
ven over mijn eigen opvattingen over
de zaak-Vietnam, want die zijn te ge
compliceerd. Liedjes zijn te beperkt.
Je kunt er best lyrische gevoelens in
uiten, maar als je iets wilt gaan zeg
gen, verval je al gauw in ongenuanceer
de dingen. Het medium laat geen ruim
te voor nuances.
Het Vietnamlied van Johnny
Hoes.
Boudewijn: Ik begrijp niet, dat ie
dereen er zo van op zijn kop staat,
want het is zo logisch, dat een smart
lap-zanger protestliedjes zingt. Want
wat is een protestsong? Het is een
smartlap, vaak tenminste. Omdat ou
dere mensen, als ze protesteren, dik
wijls beginnen te huilen. Ze worden
niet verschrikkelijk kwaad, nee, nee;
ze worden bedroefd, zeggen: „En die
arme kindertjes dan, en onschuldige
mensen worden gedood, en er leeft he
lemaal niets meer als zo'n atoombom
valt, en dat mag toch eigenlijk niet".
Protesteren op die manier is gewoon
een smartlap-manier en het is heel
goed te begrijpen dat Johnny Hoes
zo'n soort liedje zingt.
Zou je je eigen protestsongs ook
smartlappen willen noemen?
Boudewijn: Waarom niet? Maar het
zijn geen echte smartlappen, want ze
zijn niet smartelijk, tenminste niet op
de sentimentele manier.
Kun je bestaan van het zingen?
Boudewijn: Eh.(aarzeling).eh
ja.
Doe je er iets anders bij?
Boudewijn: Ja.
Wil je vertellen wat?
Boudewijn: Nee (lacht), dat kan ik
echt niet vertellen. Laat ik het zo zeg
gen: ik zou van het zingen kunnen be
staan, maar op een sobere manier.
Maar ik vind, dat als je meer geld
kunt verdienen, je het niet moet laten.
Als je geld hebt, kun je een televisie
toestel kopen, een ijskast, een wasma
chine, een centrifuge. Binnenkort krij-
MM
JAZZ-ZANGERES Rita Reys
hoorde een half jaar geleden in
Berlijn het koor van Horst Jan
kovski zingen. De bijzondere klank
van dit achttien leden tellende
ensemble liet haar niet los. Ze is
er nu in geslaagd het hele koor
naar Nederland te halen voor een
optreden in haar eigen show. De
NCRV maakte de opnamen en het
programma gaat er waarschijnlijk
in september uit.
„Het was allemaal niet zo eenvou
dig" vertelt de leider Horst Jankovski.
„Alle leden zijn amateurs en ieder
heeft zijn dagelijkse werkzaamheden
én een gezin, want de meesten zijn
getrouwd. Er zijn huisvrouwen bij,
Rita Reys en de leider van het
koor: Horst Jankovski.
kantoorbedienden, een bakker en een
paar Amerikaanse soldaten. Wij heb
ben bijvoorbeeld een uitnodiging gehad
voor een toernee door Amerika, maar
het kan niet. Het is voor de mensen
onmogelijk om zo lang vrij van hun
werk te krijgen. Bovendien kunnen
sommigen in hun gezin niet gemist
worden. Over toekomstplannen kan ik
dus niets zeggen".
Waarom dan geen professioneel
koor? Dat is een vraag die Horst in
vuur en vlam zet. „Professioneel! Ah,
dat is allemaal prachtig, maar dan
ontbreekt er één ding: het plezier. We
werken nu zes jaar samen en ik ge
loof dat mijn koor gedragen wordt
door het plezier, waarmee gezongen
wordt. Bij beroepskoren, vooral Ame
rikaanse, kunnen de leden ieder apart
uitstekend zingen. Bij mijn koor is
dat niet zo. De mensen kunnen alleen
iets presteren als ze samen zingen".
Horst Jankovski is zelf een allround
musicus met conservatoriumopleiding.
In 1956 werd hij in Duitsland am
per 20 jaar oud uitgeroepen tot de
beste jazz-pianist. Behalve piano speelt
hij ook trompet, trombone, bas en or
gel. Zelf zegt hij, dat hij zijn hele
carrière in feite te danken heeft aan
Caterina Valente, die hij een tijd lang
begeleid heeft. Een hoogtepunt uit die
carrière was een gouden plaat die hij
in Amerika kreeg voor „A walk in the
black forest."
Rita Reys is trots op haar „ontdek
king" („Jullie hebben er geen idee
van hoe geweldig die mensen zingen").
Zij is de eerste die een koor in haar
show brengt. Natuurlijk heeft ze van
de overkomst naar Nederland gebruik
gemaakt door de Horst Jankovski Sin
gers ook uit te nodigen voor een op
treden in de Loosdrechtse club „Go
Go", die zij onlangs samen met haar
man Pim Jacobs heeft geopend. Het
ging net: ze konden precies met hun
achttienen op het kleine podium!
gen we een eigen huis en dan wil ik
het gewoon graag gemakkelijk hebben.
Een huis met kinderen zonder centri
fuge is een spookslot. Ik geloof niet
dat dat iets met burgerlijkheid heeft
te maken. Je kunt ook tegen de maat
schappij aanschoppen met achter je
rug een televisie en een ijkast. Waar
om niet? Ik trap niet tegen hun teevee-
tje en tegen hun ijskastje maar tegen
hun opvattingen. Kijk, ik zal eerder
tegen hun krantje schoppen dan tegen
hun teeveetje, eerder dan tegen duif
jes op zolder dan tegen hun ijskast.
Die duifjes zijn meer een symbool van
burgerlijkheid dan die televisie.
Is dat niet erg generaliserend?
Boudewijn: Ja, maar met protest
songs moet je generaliseren, moet je
alles zwart-wit zetten.
Voelen jullie je verwant met de
provo's?
Lennaert: Ja, natuurlijk, kunstenaars
zijn provo's. Provo's zijn ook niet
nieuw, het is alleen maar een andere
naam en een ander jasje. Provoceren
is zo oud als de wereld. Ik geloof, dat
artiesten van nature vijandig tegen
over de maatschappij staan.
Boudewijn: Daar gaat het niet om.
Het gaat om de doelstellingen van de
provo's nu.»
Lennaert: Wat ze willen, is goed, be
slist. Maar ja dat willen de meeste
andere partijen ook wel.
Boudewijn: Maar de provo's doen
ook wat ze zeggen en dat vind ik een
heel verschil met de andere partijen.
Die praten maar én hebben een pro
gramma waar ze intussen allemaal van
afgeweken zijn. De P.v.d.A. is, bij wij
ze van spreken, bijna een C.D.U. ge
worden. Dat doen de provo's niet, die
zijn nog te jong om nu al van een
programma af te wijken. Politiek kun
nen ze niets uitrichten daarvoor
moeten ze eerst in de Kamer zitten en
genoeg zetels hebben en daarom
moeten ze het dus symbolisch doen.
Maar dat doen ze dan ook. Ze zijn
met het witte-fietsenplan gekomen en
Het jaar van de kleurentelevisie
wordt 1967. De meer dan elf miljoen
kijkers in West-Europa die een zwart
wit toestel hebben zullen langzamer
hand moeten overschakelen op een
kleuren toestel. Vermoedelijk zullen da
eerste toestellen 2500 gulden kosten,
maar die prijs zal zeke r dalen. De
overgang naar het kleurenbeeld kan
alleen stormachtig verlopen als de uit
zending en de ontvangst in de smaak
van het publiek vallen. Proef-uitzen-
dingen, die onder andere door Duitse
tv-stations werden uitgestraald, ver
liepen uitstekend en de kwaliteit van
het beeld was zo goed, dat men er
nauwelijks iets op aan te merken had.
Wel gooiden kleine storingen het kleu
rengamma volkomen in de war, zodat
op het scherm plotseling groene paar
den, rode katten en paarse appelen
verschenen.
Om de televisie-uitzendingen in keu
ren mogelijk te maken heeft men drie
systemen ontworpen. In Amerika
wordt het NTSC-systeem gebruikt.
Duitsland ontwierp het PAL-systeem
en Frankrijk gaat met het SECAM-
systeem in zee. De Europese landen
die plannen voor kleuren-tv hebben,
moeten kiezen welk systeem zij het
beste achten. Daarover gaan een klei
ne vijftig landen zich op een vergade
ring in Oslo van de CCIR (Commissi
on Consultative Internationale de
Radio) uitspreken. Nu bestaat er een
controverse met een politiek tintje bij
deze system-keuze. Zeer waarschijn
lijk zal vrijwel heel West-Europa het
Duitse PAL-sytseem kiezen. Het
Philips-concern in Nederand, dat niet
zo lang geleden zijn proef uitzendingen
volgens het NTSC-systeem maakte,
ging inmiddels ook over op PAL.
Daarvoor moesten alle experimentele
kleuren tv-ontvangers die bij Philips-
employé's thuis waren geplaatst, wor
den vervangen door toestellen waar
mee het gewijzigde signaal kon wor
den opgevangen. Frankrijk is het enige
land dat het bij (zijn eigen) SECAM-
systeem wil houden. Dit land ontwik
kelde nog een aantal varianten op het
SECAM-systeem en zo is men aldaar
nu toe aan het SECAM 3b, de vijfde
grote verbetering, waarover technici
tot nu toe zeer geheimzinnig doen.
Rusland had het Franse systeem vo
rig jaar „bijna" geadopteerd, maar
besloot uiteindelijk voor het NTSC-
systeem te kiezen. De Russen hebben
hierop inmiddels al een variant ont
wikkeld.
Het maakt in principe weinig ver
schil uit welk systeem in de diverse
landen gebruikt wordt. Er komen pas
problemen bij een eventuele uitwisse
ling van programma's. De hoge kosten
en het kwaliteitsverlies die dan zullen
ontstaan, maken eenstemmigheid in
het kiezen van één kleuren-systeem
noodzakelijk. De vergadering van de
CCIR in Oslo zal de eensgezindheid
moeten bewerkstelligen.
Intussen zijn in de V.S. al 6 miljoen
kleurentelevisietoestellen in gebruik.
Dit aantal zal over twee jaar gestegen
zijn tot 15 miljoen. Japan hoeft zich
helemaal niet meer te verdiepen in het
probleem van de kleuren-tv. Daar
heeft men al vijf jaar tv-uitzendingen
in kleuren vanuit 61 stations.
iiiiHiiiHuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniinn
met het witte-schoorstenenplan en het
witte-vrouwenplan. Dat zijn drie zaken
van essentieel belang.
Wat bevalt je niet In deze maat
schappij?
Boudewijn: De mensen. Er zijn te
veel burgerlijke, laffe, egoïstische
mensjes. Dan zijn er groepen waar ik
iets tegen heb. Bijvoorbeeld ouden van
dagen, die alleen in een huis met zes
kamers wonen.
Lennaert: Naar aanleiding van het
liedje: „Elegie prénatale", waarin ik
het calvinisme te lijf ga, hebben z®
me weieens gevraagd: doe je dat nou
om mensen te kwetsen? Nu moet ik
er bij zeggen, dat dit gebeurde in de
tijd van „Zo is het" toen met die rel
over „Beeldreligie". Ik heb toen geant
woord: nee, natuurlijk niet. Eigenlijk
had ik moeten zeggen: ja. Als ik een
liedje schrijf, waarin ik stelling neem
tegen oorlog of wat dan ook, doe ik
dat om bepaalde mensen te kwetsen.
Als zij kwaad worden en naar de tele
foon grijpen heb ik mijn doel bereikt.
Welk doel?
Lennaert: Zulke lieden te laten we
ten, dat er mensen zijn die het niet
met hen eens zijn.
Boudewijn: Echt er iets mee berei
ken doe je niet.
Lennaert: Nee, maar wel wordt
daarmee vorm gegeven aan een oppo
sitie en men weet dan dat die bestaat.
De reactionairen... het gaat niet om
partijen ik ken leden van de VVD
en dat zijn doodgoeie mensen maar
om personen, die opvattingen hebben
die in werkelijkheid omgezet, anderen
leed zouden kunnen aandoen... het gaat
er om, dat die weten dat zij daarvoor
de kans niet krijgen. Dat ze er zijn,
daar kunnen we niks tegen doen. Ze
zullen door ons ook niet veranderen,
maar ze moeten weten dat ze tegen
over zich een muur van tegenstanders
hebben. Dat is het kardinale punt. Na
tuurlijk is een liedje als „Mijnheer de
President" politieke nonsens. Johnson
is tenslotte Napoleon niet, hij kan niet
doen wat hij wil. Maar het gaat om
de idee en de strekking niet om de
letterlijke betekenis van het liedje. Ik
keer me niet in de eerste plaats tegen
bepaalde gebeurtenissen, maar tegen
een bepaalde mentaliteit. Noem het
maar streven naar een maatschappij,
waarin het geweld is uitgebannen.