en
JOSIENTJE EN PETER
V"
Rrrl
Tm
rv
POLLE, PELLI EN PINGO
DAVY JONES
KRAMMETJE FOK
m
~~r
UB s
De laatste
schooldag
jL:
Een hok voor
de marmot
Oplossing
mm wm 1
*- g
MAANDAG 4 JULI 1966
15
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
GEBR. VEENINGA
Wie heeft goede ogen
A- 4 l
L'
n.JMV \"N
GEZELLIG NAAST ELKAAR
lopen Josientje en Peter naar
school. De laatste dag. Morgen is
het vakantie en vandaag. Van
daag deelt Juf de plantjes uit. Elk
kind krijgt een plant mee naar huis
Om te verzorgen.
„Leuk hè, Peter?", lacht Josiein
„Wat je maar leuk noemt", mop
pert Peter. „Ik hóef geen plant
hoor. Laat de juf die maar aan de
meisjes meegeven". „Je hebt eigen
lijk wel gelijk", vindt Josien. „Jon
gens zorgen meestal niet voor
plantjes. Dat doen meisjes altijd".
Even later zitten Josien en Peter
in de klas. De juffrouw leest eerst
een spannend verhaal voor. Daarna
zingen ze alle versjes die ze op
school geleerd hebben. En dat zijn
er heel veel. Tja en dan gaat
het gebeuren. Óm de beurt noemt
juf een naam van een kind. En
iedereen mag een plant uitzoeken
om te verzorgen. Josien kiest een
geranium met mooie, rode bloemen.
Dan is Peter aan de beurt. „Kom",
zegt juf, „schiet eens op. Welke
plant neem jij mee?" „Ik hoef geen
plant", moppert Peter. „Dat is goed
voor meisjes". „Nee Peter, je ver
gist je. Er bestaan toch ook tuin
mannen. Die zorgen ook voor de
plantjes". „Tóch hoef ik niks", zegt
Peter. „Ik weet een goed plan. Als
jij de marmot mee naar huis neemt
Peter. Kun je er dan heel goed voor
zorgen? Wil je dat wel?" „Alstu
blieft, jaaaaa", juicht Peter. „Dat
is nog veel leuker". En als de school
uitgaat heeft Josien een plant en
Peter de schoolmarmot
„Ik weet een mooi werkje voor
je", zegt vader tegen Peter. „Hier
is hout En daar zijn spijkers.
Ga maar een hok timmeren. Een
hok voor de marmot. Als ik straks
thuiskom moet het klaar zijn hoor.
Denk er om".
Ijverig gaat Peter aan het werk.
Hij neemt twee planken en timmert
ze op elkaar. Daar bovenop komt
er weer een plank. Klop
klop klop Kijk, daar komt
Josientje ook aan.
„Kom je mee spelen, Peter?" „Ik
heb geen tijd. Het hok moet eerst
klaar". „Zal ik je helpen?" Josien
staat vlak naast Peter. Ze wil goed
kijken hoe Peter het doet.
„Dat is geen meisjeswerk", zegt
Peter. „Ga weg, anders kan ik niet
opschieten".
„Ik zal stro zoeken voor in het
hok. Dan ligt de marmot lekker
zacht". Josien huppelt de tuin in.
Helemaal achteraan liggen wel eens
droge grassprieten. En die kunnen
ze best gebruiken.
Moeder komt ook even naar Pe
ter kijken. „Wat ben je toch aan
het doen?"
„Ik maak een hok", zegt Peter
trots. „Een hok voor de marmot".
„Kun je dat wel?"
„Het is wel moeilijk". Peter
zucht ervan. „De plankjes gaan
steeds weer los".
„Doe je best maar. Straks kom ik
weer kijken. En weg is moeder.
„Kijk eens wat veel stro ik heb?"
Josien heeft haar armen vol droog
gras. „Is het hok al klaar?"
„Het gaat niet", boos gooit Peter
de hamer neer. Opeens begint Jo
sien te springen. Ze danst van pip
zier op en neer.
„Ik heb een heel mooi plannetje,
Peter". Fluisterend vertelt Josien
wat ze heeft bedacht.
A
JK
I
m
er'#
honing maakt!
griezêiigT)
die moet je
rvwwwwwvwv
52)
Christiaan trok haar schoenen uit,
dekte haar toe, bleef bij haar zitten,
tot haar ogen zich weer sloten. Hij
had haar een van Annemaries zenuw-
stillende middelen ingegeven.
Toen hij dacht, dat zij sliep, ging
hij op zijn tenen de kamer uit. Maar
zij sliep niet. Haar ogen gingen lang
zaam weer open. Zij hoorde door het
geopende venster opgewonden stem
men. Sjang had dat gedaan, riep een
van de dienstboden, ze had hem nog
net met de hark gezien. Een man
nenstem de chauffeur van Adèle
verzekerde, dat idioten vroeg of laat
altijd gevaarlijk worden.
Charlotte schudde zachtjes 't hoofd.
Neen, neen, Sjang had dat niet ge-
daari. Ze kende hem toch. Hij deed
geen beest kwaad. Ze wist, wie dat
gedaan had. Henri heeft hem ver
moord, dacht zij en kwam langzaam
overeind, nu zal ik hèm vermoorden.
Ik schiet hem dood. Zij trok haar
schoenen aan. Haar hoofd was doeze
lig van het middel, dat zij had inge
nomen, maar na een ogenblik herin
nerde zij zich dat ze haar jachtge
weer had moeten inleveren. Het doet
er niet toe, dacht ze, ik sla hem dood,
ik wurg hem.
Buiten was het rumoer verstild. Do-
mien had de hond begraven. Toen het
rijtuig over de slotbrug reed en stil
stond voor het bordes, was er niets
meer te zien. Adèle, Beate en de gas
ten gingen vrolijk pratende naar bin
nen. In de blauwe salon dronken zij
een apéritief voor het avondeten.
Charlotte was naar de kamer van
Henri gelopen. Ze ging er binnen,
maar er was niemand. Zodra hij het
rijtuig hoorde thuiskomen, was hij
langs de achtertrap naar beneden ge
rend. Hij zat in de salon, toen de an
deren binnen kwamen. Niemand lette
op hem, behalve Beate. Zij stond ang
stig naar hem te kijken en vroeg:
„Ben je ziek?"
„Neen", zei hij nors, „waarom zou
ik ziek zijn?"
„Je bent zo bleek".
„Er scheelt me niets", snauwde hij.
Maar plotseling brak hij af en een
groenige tint verspreidde zich over
zijn gezicht: de deur was opengegaan
en Charlotte kwam binnen.
Het besef van ontwaken in bed en
haar vader die vroeg:
„Hoe voel je je nu?"
Ik heb gedroomd dacht zij, be
nauwd gedroomd, over Tasso iets,
en over Henri. Zonlicht scheen op
haar bed, ze ademde diep, het was
heerlijk wakker te worden en te we
ten, dat het allemaal niet was ge
beurd, dat vage, verwarde wilde van
de droom die nog onzichtbaar in
haar zweefde. Toen zei haar vader:
„Ik breng je straks naar mama. Dat
is beter".
Naar mama?"
„Ja, je begrijpt, alles is in rep en
roer. Henri ligt ziek, de barones is
buiten zichzelfHet was of hij met
harde vuist op haar hart had gesla
gen. Zij hijgde even naar adem. Dus
het was geen droom geweest. Tas
so.
Charles
Charlotte
Zij moest plotseling overgeven.
's Avonds was zij goed genoeg om
te reizen. Ze hielp haar vader de
koffer pakken. Ze nam van niemand
afscheid. Dat vond hij beter en ze
verzette zich niet. Ze wist maar één
ding: zo lang al was ze bang geweest
Beate eens te zullen verliezen. Nu
had zij haar verloren. Haar èn Tasso.
De volgende dag liep Adèle opge
wonden heen en weer, zo dicht langs
de leunstoel waarin haar schoonvader
zat, dat telkens een adem van par
fum hem in het gezicht joeg. Hij
steunde zijn knekelige handen op zijn
stok en hield zijn blik voor zich op
de grond gericht, zodat hij alleen nu
en dan haar hooggehakte schoenen
zag en haar wijde, ruisende zijden
rok met brede stroken. Zij sprak on
afgebroken en haar stem was schel.
Het was de eerste maal dat hij haar
boos zag. Zij was gekrenkt in haar
moederlijke gevoelens, zoals ze hem
verzekerde en zoals zij zelf geloofde.
„Ze wou hem vermoorden, papa! De
moeten staan nog in zijn hals! Hij
is volkomen overstuur, nog altijd, en
geen wonder! Zo'n schandaal te ma
ken en dan ook nog, terwijl ik gas
ten had.ik schaamde me dood,
wat moeten ze wel denken van ons!"
Het bloed steeg in haar gezicht en
dat natuurlijke rood maakte de kun
stig aangebrachte rouge tot twee gro
teske clownsvlekken. Even stond zij
stil, toen haar blik in een spiegel was
gevallen, ontsteld.
Ze was lelijk. Ze zag er uit als een
clown, als een heks. Snel ontspande
ze haar trekken en glimlachte haar
gewone lieve lachje. Een vrouw moet
zich niet opwinden. Dat maakt oud,
Intussen ratelde zij verder: „Ik heb
u wel gezegd, dat je niet kunt sa
menwonen met die vrouw. Ze is ze
nuwziek. Ze heeft haar dochter ook
zenuwziek gemaakt".
Terwijl zij sprak, gingen haar ge
dachten naar andere dingen uit. Dat
dit nu juist moest gebeuren, terwijl
zij hadden gehoopt dat Van Arselen
zich zou declareren voordat hij weer
in dienst moest. Nu was hij wegge
gaan zonder iets te zeggen. Natuur
lijk waren de gasten vertrokken. Hen
ri lag ziek. Beate was niet bij hem
weg te krijgen. Ze had nauwelijks
afscheid genomen van Thomas. Zo'n
uitstekende partij. Zijn vader was
president van de rechtbank te Den
Haag. De moeder een freule van Kor-
tehove, zijn broer was griffier in
Dordrecht, zijn zuster getrouwd,
woonde in New York met haar man,
dei aan de ambassade was verbon
den, ze had het alles geïnformeerd,
Beate kon niets beters wensen, een
knappe jongen, intelligent, charmant
ook, ze had zo gehoopt dat het in or
de zou komen. De oorlog zou niet
lang meer duren dat zei iedereen,
dan kon je weer reizen, ze zou vrij
zijn geweest, een nog jeugdige, char
mante weduwe, niemand kon van
haar verwachten dat ze haar verdere
leven om Reinout zou treuren.
„Zei u iets, papa?"
(Wordt vervolgd.)
WWWWVWWVVVWWWWWWwww#ww>vvvwwwvwwwvwvwwwvwvwwwvvwvinnriAjuui;uuu
V akantiekimderkramt
vvvvvv^vvv^v^/vvv'i;vvvvvvvv^vv>aaa/\aa/v,>aa/wv%a^vvvvw/v\aaa#vv\a/^a/\/vvv%aaa/vv\a/\/vv\a/vvvvwvvvv%a/vvvvv^vvv\^a/v\/vvv\/vv\/\/vv\/vvvvvvvvvvvvvwvvvvv%^
>*VVWVWV\A/W\/WV\/\/WWt/W\/WVVV\/VWVVVWVVW
'wvwwwwvywwwwwwwwwwwwwwwwwvwwww
VIJVERVISSEN
VIJVERPLANTEN
VIJVERPOMPEN
VIJVERFONTEINEN
VIJVERS in plastic en asbest
NATURALISTEN
Ged. Oude Gracht 62, Haarlem. Tel. 11269
4"py'
f
h -
(Wordt vervolgd)
•satduiaojq
uaag ïjaaq japaoui ap uba jpint aa '01
MBBq
)aq ut atyins uaag jjaaq japaoui bq -g
•;iai si UMop ap UBA gBBJJJ 8Q -g
•uaoduxod
uaag jjaaq umojo ap uba paoq bq
sjapuB st uaqap bq -9
•guijaisjaA uaag si ibui ap do 'S
•atuBjj uaag yaaq ;eiu aa
uaoqos uaa jbbui ;bbjs ag g
qqoip uago ap jjaaq puoq bq g
qqaajqiuo paq ui afsBBq pjj j
■-Z guiuaqax
K i
Kleine Ton is moe van het
spelen met zijn poppen en zijn
hondje Rixie. Moeder komt hem
nog even toedekken, maar Tonnie
slaapt al.
Wij zijn klaarwakker. Wie ziet
de tien verschillen tussen deze
twee tekeningen? Zoek ze samen
op met een vriendje of vriendin
netje, zonder naar de oplossing te
kijken!
IMidrilnilf.l l.y Ki»r K«*t*nw
WEL, HE© UE HET
VANDAAG WEER AAN
DE STOK GEHAD MET
DIE JONGEN?
]>i.<trllmtid ly King Features Svmlic.ite.
HEB CJE HEM
<seze <30
EROPOFee
ONDER!"?
EN WAT
DEED H'J?
54. Belastinginspecteur Hachel Haak bekeek vol aan
dacht het muurtje dat door Geldmaker's robot was aan
gelegd. „Opgebouwd door een metalen mechaniek!"
stelde hij vast. „Ik vraag me af.De wet beschouwt
dergelijke apparaten als volwaardige werkkrachten,
Klasse C! Onderhevig aan A.O.W., pensioenfonds, ziek
tewet, vakantiegelden en W.W.! Heeft de werkgever de
ze alle betaald? Vast niet. En dan; is dit een enkel
steens muur of een dubbelsteens? Dat vertweevoudigt
de lasten!" Om dat uit te vinden, liep hij door het
bouwwerk heen. Maar tot zijn spijt moest hij vaststel
len dat er niets te verdubbelen viel. De heer Geld
maker had de bewegingen van zijn bezoeker vol onge
rustheid door zijn verrekijker gevolgd. En hij raakte
in grote opwinding toen de ander zijn muur doorbrak.
Hij laat zich niet tegenhouden door mijn geldverza-
melende vinding!" riep hij gejaagd. „Dat betekent
maar één ding; hij is iemand van de belastingen! O,
ramp!" „Waarom?" vroeg Panda verbaasd. „U be
taalt toch zeker altijd keurig netjes?" „Natuurlijk!"
antwoordde de geldverzamelaar. „Maar die lieden zijn
tot alles in staat! Ze gaan door dik en dun, zoals je
hebt gezien! Er is maar één ding, wat ze stopt
de boekhouding! En die gaan we hem laten zien, vóór
hij nog meer omver loopt! Kom mee!"
ZO, DAT IS VV6ER EENS EEN FIJNE POT
H0NIN6!
PINGO, IK B66RUP NIETWAAR
DE HONINGPOT IS GEBIEVEN,
DAAR STOND HIJ 1
JUUie HADEM HET ZO JUIST OVER HO
NING, HE - IK HE8 EEN MACHINE
UITGEVONDEN DIE
ONS IAT6N ZIEN!
2IH-S.
A -f y ik Moer en vandoor
Fumpol, maar
MN DAVY NI ST IN D£
steek laten
HOU M VAST, DAVY ZODAT
IK DIE MICROFILM IN
VEILIGHEID KAN
BRENGEN'
MARCO
NEEMT EEN
IMPULSIEF
BESLUIT,..
000
4IIIWllwi>
563. „Als ik er zelf niet zo naar aan toe
was geweest," vervolgde Brammetje Fok,
„dan zou ik hard hebben moeten lachen
om het gezicht van de wildemannen, na
dat de ijsberg het eiland doormidden had
gesneden. Droevig stonden zij hun kamp
vuur na te kijken, dat op de andere
helft van het eiland wegdobberde".
„Toen kregen ze het ook erg koud na
tuurlijk", verkneuterde Karo zich.
„Nou en of. Hun tanden speelden de
klappermars en de mannen met de groot
ste voeten begonnen al over wintertenen
te klagen. Maar de kou was het grootste
gevaar nog niet. Veel erger was het, dat
En de meeste waren messcherp, de klein
tjes als aardappelmessen en de grotere
als vleesmessen. Er waren zelfs ijsber
gen met golfsnede bij."
Bram kon zijn lachen niet bedwingen.
„Al die wildemannen grepen zich aan
elkaar vast en riepen dat ze verloren wa
ren. Toen schreeuwde ik van mijn plaatsje
af, dat ik een oplossing wist".