Drie percent is hulpbehoevend OMGEVING AANPASSEN AAN MOGELIJKHEDEN m In Veenendaal spreken vrouwen woordje mee BADPAK CÏ ONONTBEERLIJK CENTRUM 99 interesse ZATERDAG 9 JULI 1966 Erbij 14 z ALS WIJ het in Nederland over bejaarden hebben, denken heel wat goedwillende mensen direct aan oudjes, die bemoederd en betutteld moeten worden. Dat er uiteindelijk maar 3 percent van onze bejaar den werkelijk hulpbehoevend is wil er bij hen gewoon niet in. Me vrouw J. Wibaut, dochter van een Tweede-Kamerlid en kleindochter van de bekende Amsterdamse wethouder, die sinds 1952 als bejaardenspecialiste aan de Amsterdamse Stichting Goed Wonen verbonden is, vindt dat er in ons land nog veel te veel totaal overbodige „liefdadigheid" wordt bedreven. **4 aM.i I WÈkÉÊÈFmm,- Twee dingen Eigen stem Willemien Oranjt Een dienstverleningscentrum in de buurt van bejaardenwoningen en -flats is bijna onontbeerlijk. De bejaarde buurtbewoners kunnen daar voor allerhande zaken terecht, zoals voor het consulteren van een arts of een maatschappelijk werkster. hebben recht op „privacy „Oudere mensen", zegt zij, „zijn mensen zoals u en ik, alleen met wat meer levenservaring, meer levenswijsheid en vaak ook met meer levensstijl. Zij worden echter gehinderd door een langzame ver mindering van hun aanpassings vermogen en merken dat pas aan kleine dingen. Aan een te hoge drempel, een te steile trap of een wat ongemakkelijke stoel. Zij kun nen uit een te veel naar achteren hellende fauteuil moeilijker op staan en wanneer al deze kleine dingen zwaar beginnen te wegen wordt het tijd om de omgeving aan de bejaarden aan te passen. Het klinkt misschien wat onwaar schijnlijk, maar aan een huis kan zo veel worden veranderd en vereenvou digd dat opname in een bejaardencen trum echt niet noodzakelijk is. Nu kan het natuurlijk zijn dat een huis, door dat de volwassen kinderen zijn uit gevlogen, te groot is geworden. In zo'n geval biedt de Gemeentelijke Dienst voor de Volkshuisvesting voor zover mogelijk uitkomst, door in ruil voor de te grote woning een comfortabele tweekamerflat beschikbaar te stellen. Een kleine flat heeft het voordeel dat oudere mensen er hun eigen woonmi- lieu kunnen behouden en dat zij er zich gemakkelijker zelf kunnen redden. Trouwens het aanpassen van een der gelijke behuizing aan de wat bejaarde inwoners is hier niet zo'n probleem. Het is bijvoorbeeld betrekkelijk een voudig om alle muurkastjes evenals de knopjes van het elektrisch licht on der handbereik te brengen. Hinderlijke hoge drempels kan men wegnemen of gladder schaven. Voor oudere mensen, met wat stijve benen die moeilijk kunnen bukken, kan het op een verho- ginkje zetten van het buffet werkelijk een uitkomst zijn. Een paar centimeter maakt soms geweldig veel uit en stelt de soms wat stramme bejaarden in staat om zonder problemen het servies op de onderste plank van het dressoir weg te zetten. Er zijn voor een huis nog meer van dergelijke snufjes te vinden, zoals bijvoorbeeld een hand greep boven het bed en een paar hand grepen in de badkamer. Wat verder voor oudere mensen heel belangrijk is, zijn gemakkelijk zittende stoelen. Voor hen zijn dat geen kuip- fauteuils of hypermoderne gevalletjes zonder armleuningen, maar stevige ze tels waarop zij bij het opstaan met hun volle gewicht kunnen steunen. Wie bejaarden, zowel als zij actief met iets bezig zijn als wanneer zij naar de tv kijken prettig wil laten zitten, moet een stoel met een zithoogte van onge veer 42 cm kiezen. De diepte van een stoelzitting kan men het beste van de lengte van het bovenbeen af laten han gen en die is bij iedereen anders, van daar dat de ene stoel wel bij de een, maar niet bij de ander zal bevallen. Het gaat er dus om zelf een goed model te vinden. Verder is het van belang dat de rugleuning op de juiste plaats een goede steun geeft. Is er wat ruim te tussen de rug en de leuning, dan zijn een paar kussentjes wel aan te be velen. Om die zo comfortabel moge lijk te kunnen plaatsen is het noodza kelijk dat de rugleuning één geheel is of voldoende spijltjes heeft. Echte bejaardenmeubels zoals bij voorbeeld in de Verenigde Staten zijn er in Nederland bijna niet. Uit een on derzoek van de Amsterdamse Stichting „Goed Wonen" is gebleken dat de Ne derlandse meubelfabrikanten voor de fabricage van dergelijke meubels ook helemaal geen belangstelling hebben. Dat zou ongetwijfeld wel het geval zijn als er in ons land maar eens wat meer vraag hiernaar was. Het is natuurlijk zo dat bejaarden zich met hun AOW niet zo heel erg veel kunnen permitteren, maar wan neer hun kinderen zoeken naar een ge zamenlijk cadeau, zijn enigszins aan de verlangens van de wat oudere mensen aangepaste moderne of modernere meubels wel bijzonder welkom. Im mers dergelijke meubels kunnen in een wat comfortabel huis waar alles direct bij de hand is voor actieve bejaarden opname in een bejaardéricéntrum over bodig maken. Niet omdat een bejaar dencentrum voor oudere mensen niet prettig zou zijn, maar omdat een der gelijk verzorgingstehuis zowel voor de staat, die het moet subsidiëren, als voor particulieren die ook het nodige moeten betalen op den duur wel erg kostbaar is. Het bouwen van comfortable tweeka merflats of woningen voor bejaarden in een gewoon stratencomplex rondom of in de buurt van een speciaal dienst verleningscentrum, zoals enkele jaren geleden in de Noorse hoofdstad Oslo werd gedaan, een opzet die onlangs in acht Nederlandse steden werd overge nomen, is een veel efficiëntere en goedkopere oplossing voor het bejaar den-, behuizings- en verzorgingspro bleem. Een betrekkelijk klein dienst verleningscentrum met een spreekka mer voor een arts, een maatschappe lijk werkster en een sociaal raadsman, voorts nog voorzien van een knutsel- Oudere mensen zijn mensen met meer levenservaring, meer levenswijsheid en vaak ook met meer levensstijl. Het huis uiaarin zij wellicht vele jaren achtereen lief en leed hebben gedeeld bezorgt hen vaak allerlei moeilijkheden, die een gevolg zijn van de vermindering van het aanpassingsvermogen. De oude dag begint dan zwaar te wegen. De laatste jaren vooral is het inzicht doorgebroken, dat de om geving aan de bejaarden dient te worden aangepast. Vandaar de op ruime schaal opgezette bouw van bejaardenwoningen en -flats. hoekje en een conversatiezaal annex restaurant, wordt, zo blijkt uit de prak tijk, door bejaarde buurtbewoners zeer intensief gebruikt. Als ontmoetingspunt heeft een dienst verleningscentrum een zeer belangrij ke sociale functie. Bovendien hebben de in de omgeving wonende bejaarden het veilige gevoel dat als er iets mis gaat zij altijd een beroep op het cen trum kunnen doen. Goed functioneren de centra beschikken n.l. over een maat schappelijk werkster, die voortdurend beschikbaar is en die niet alleen op bepaalde tijden spreekuur houdt, maar die ook regelmatig huisbezoeken af legt. Het ministerie van Cultuur, Recrea tie en Maatschappelijk Werk is over de bejaarden-dienstverleningscentra ent housiast en heeft voor dit jaar nog plannen voor de bouw van twintig ob-, jee ten. Het komt er echter ook op aan, dat de bejaarden het zich thuis zo ge makkelijk mogelijk maken en daar is echt niet zo veel voor nodig." mm V.', „Zelfs in het landelijke Veenen daal zitten de kinderen vaak min of meer opgesloten in de flatgebou wen en zijn de moeders erg aan huis gebonden. Dat bleek me toen ik enige tijd geleden de gezinnen van enige werknemers bezocht". Directeur J. D. van der Velde van Hollantor n.v. in Veenendaal noemt dit als een van de factoren, die heb ben geleid tot de oprichting van een vrouwenraad in zijn bedrijf. Een raad, bestaande uit echtge notes van personeelsleden. Deze factor speelt ook in andere in dustrieplaatsen en vooral in de grote steden. In Veenendaal wordt er echter wat aan gedaan. Daar beraadslaagde de vrouwenraad over mogelijkheden om de kinderen en de moeders wat meer ontspanning te geven. En dat niet al leen: de vrouwen krijgen het ook een beetje voor het zeggen in het bedrijf waar hun mannen werken, al is het dan maar een adviserende stem. „De stem van de vrouwen meer te doen klinken". Zo begint het eerste ar tikel van het vrouwenraadreglement. En die stem klinkt al ..Hollantor N.V. is een modern bedrijf, dat in 1959 begon met negen werkne mers, terwijl er nu 180 mensen in dienst zijn. Er worden vezelvliespro- dukten gemaakt: tussenvoeringen, ma trasbeschermers, ondertapijt, dekens, schoenpoetsdoekjes en halffabrikaten. De N.V. is opgericht door een groep Nederlandse textielbedrijven en een Anglo-Amerikaanse groep. In dit nog vrij jpnge bedrijf houdt men er nogal nieuwe ideeën op na wat betreft het personeelsbeleid. Voor de industriële werker van van daag, zo redeneert men, bestaat het gevaar dat hij geen overzicht heeft van zijn aandeel in het produktie-pro- ces en ook het inzicht mist in het al gemeen bedrijfsgebeuren. Daarom wordt het zogenaamde „multi-functie- systeem" toegepast, waardoor de werk nemer de kans krijgt zich in verschil lende functies te bekwamen. Er wor den groepen gevormd die bepaalde ta ken, verantwoordelijkheden en be voegdheden krijgen. Iedere werknemer krijgt dus de kans zijn materiële posi tie te verbeteren. Om nu terug te komen op de vrou wenraad, de aanleiding tot de oprich ting moet eigenlijk nog iets verder te rug worden gezocht dan de bezoeken van de directeur aan werknemersge zinnen. Een paar jaar geleden werd er een vrouwendag gehouden bij Hollan tor. De echtgenotes konden het bedrijf bezichtigen en de toelichting werd ver zorgd door hun eigen mannen. De da mes waren bijzonder enthousiast en hun contact bleef bestaan. Dit jaar maakte men met elkaar een reisje naar Amsterdam. Er vielen de heer Van der Velde tij dens en na deze bedrijfsbezichtiging twee dingen op: De vrouwen merkten in het bedrijf dingen op, die de man nen nooit waren opgevallen en de da mes wisten na het bezoek wat er in het bedrijf omging en konden hun mannen Deze vrouwen voelen zich betrokken bij het wel en wee van het bedrijf, waar hun mannen een groot deel van de dag doorbrengen. beter begrijpen als die thuis over hun werk praatten. Dat vond hij een bijzon der belangrijke zaak. Er zijn zelfs in een modern industrieel bedrijf, altijd dingen, die vrouwen eerder zien of be ter kunnen beoordelen dan mannen en het is voor een man altijd prettig als hij thuis over zijn dagelijkse arbeid kan praten, zonder dat hij daarbij wordt aangekeken alsof hij Chinees spreekt. Voeg bij deze punten de al eerder genoemde factor van de recreatie voor moeders en kinderen en men komt evenals de heer Van der Velde en zijn chef algemene zaken, de heer J. A. M. Verbeek tot de slotsom, dat er iets gedaan moet worden. Het idee om een vrouwenraad in te stellen was geboren. Er werden elf dames uitgeno digd om te komen praten. Van elke af deling had men de echtgenote van een personeelslid uitgekozen om zo een bre de basis te krijgen. De dames kwamen, waren enthousiast en vormen nu geza menlijk de vrouwenraad. Het regle ment is duidelijk genoeg: „De stem van de vrouwen meer te doen klinken waardoor met hun mening rekening kan worden gehouden in aller lei vraagstukken, zoals arbeidstijden, recreatie, sparen, koopregeling". „De vrouwen meer te betrekken bij het wel en wee van het bedrijf en daardoor meer belangstelling en begrip te kweken voor het werk van hun mannen". „De vrouwen tn te schakelen bij het werk op sociaal en/of recreatief terrein". De vrouwenraad kreeg de beschik king over een eigen fonds. Het geld wordt verstrekt door het bedrijf. Het is de bedoeling dat de raad minstens vijf maal per jaar bijeenkomt. Eveneens vijf maal per jaar zal er overleg plaats vinden tussen het bestuur van de vrouwenraad en de directie en het hoofd sociale en economische beleids zaken. En vooral dat laatste is dan „om de stem van de vrouwen meer te doen klinken. „Nee', zeg ik, „ik ga meteen terug om het te ruilen. Als die schouder bandjes nu al afzakken, is het straks aan het strand helemaal mis." „Jam mer", zegt mijn echtgenoot. Aan zijn gezicht kan ik zien dat hij in gedach ten al een hele kleurenfilm had ver schoten op zijn oudste dochter, par mantig in een blauw badpakje met een lage, dwarse Courrègesstreep ter hoogte van de heupen. Corientje zelf schiet mij te hulp. „Ze zakken af, mam", zegt ze. Ter wijl ze haar schoudertjes samentrekt, vallen als op bevel twee smalle band jes naar omlaag tot over haar arm/p- jes. „Doe mijn jurk maar weer aan", verzoekt ze zakelijk. En dan, drome rig: „...dan gaan we naar de win kel en dan kopen we een rood zwem broekje voor mij, net zo een als Bartje heeft. Rood is haar favoriete kleur, omdat-ie haar niet staat. Ik kleed mijn dochter aan en stap op de fiets, het versmade badpakje in mijn tas. „Suc ces" wenst mijn echtgenoot, maar het klinkt alsof hij er niet veel vertrou wen in heeft. In de winkel is het warm. De toon banken liggen bezaaid met strandpak- jes. Pakjes in het rood, in het groen, in het blauw, in het wit. „Ze gaan ontzettend hard, mevrouw", hoor ik een verkoopster zeggen. In gedachten zie ik het strand voor mij. Badstoelen. Blanke en bruinende grote mensen. En daartussen kinderen in badstoffen speelpakjes: wit, blauw, groen en rood. Het moet hartverkwikkend zijn om als president-commissaris van een flore rende badkledingindustrie langs de vloedlijn te lopen. Het duurt een hele tijd voor ik mag zeggen wat ik op mijn hart heb. ik schuif koopbon en badpakje naar de verkoopster toe en roep Corientje. „Het is wel de maat", zeg ik om de verkoop ster te vriend te houden, „maar niet de geschikte pasvorm. De bandjes..." „Begrijp ik," zegt de verkoopster be reidwillig. „O, maar we hebben bad pakjes genoeg!" Voortvarend doet ze een greep in een vak achter haar. „kijkt u eens", zegt ze, „is dit geen schattig balletje? Ik heb het in twee kleurstellingen" „Niet die met dat rood", zeg ik haas tig. „Dat staat haar niet." „Valt mis schien heel erg mee, mevrouw", zegt de verkoopster. Ondanks mijn tegen stribbelen schuift ze de rood-met blauwe balletjes naar voren, tot vlak voor mijn hand. Een geel-met-blauw balletje leg ik erbovenop. Het lijkt een pittig pakje, wat kinderlijker misschien dan de vorige aankoop, maar toch erg aardig. „Beeldig afgezet met dat blauw, vindt u niet?" doet de verkoopster en thousiast. Ik moet haar gelijk geven. „Even passen dan maar, mevrouw?" Ik knik. „En neemt u dan dit effen rode badpakje toch óók nog even mee" dringt ze aan. Vooruit dan maar... Met mijn dochtertje samen in het pashokje, besluiten we eerst het felro de badpak te passen. Natuurlijk staat het niet. Waarom denken verkoopsters toch zo dikwijls dat ze het beter we ten? Tweede experiment: het rood- met-blauwe balletje. „Mooi hè, mam ma", zegt Corientje. Maar dat zegt ze vaker zonder dat het waar is. En met de beste wil van de wereld kan ik in mijn kleine dochter niets anders zien dan een vrolijk, zomers clowntje géén toekomstige strandnmif. Boven dien is de maat aan de krappe kant. „Zit heel mooi, mevrouw", zegt de verkoopster, die juist eens kom.t kijken hoe het ermee staat. Wanneer ik dat bestrijd, neemt ze kordaat de twee af gekeurde badpakjes mee en brengt een blauw-met-geel balletje in een grotere maat. En dat... dat is het. Kleine strandnimf kijkt keurend in de spie gel, lacht tegen zichzelf en mij, draait zich achteroverhellend naar mij toe wat een erg ongelukkige manier is om kleding te showen en probeert rond te stappen op de vierkante meter pas kamer. Daarbij toont ze een perfect aansluitend kleuterrugdécolleté. „Dat nemen we", beslis ik, en kijk op het prijskaartje. Mm... vier gulden duur der dan die eerste! Maar ze kan hem volgende zomer ook nog aan, houd ik mezelf voor, dus is-ie uiteindelijk goedkoper. Vijf minuten later staan we buiten. Nog vijf minuten later zijn we thuis en pakken haastig onze aanwinst uit het roze pakpapier. „Heb je dat genomen?" constateert mijn echtgenoot en er komt een smartelijke trek op zijn gezicht. „Je moet het aan zien", zeg ik. En opnieuw laat Corientje zich geduldig uit- en aankleden. Trots als een pauw loopt ze voor haar vader heen en weer. ,,'t Is vier gulden duurder dan het eer ste", zeg ik eerlijk ,„maar ze kan dit twéé zomers dragen. Vind je het niet leuk?" „Leuk?!" zucht hij. Wat moet ik nou met al die gele en blauwe balle tjes?" Met een frons op zijn voor hoofd beschouwt hij zijn dochter, die op de biezen mat speelt dat ze aan het strand is. „Wat moet er nou van m'n kleurendia's terechtkomen?" vraagt hij verwijtend. Dat wordt zwart wit. Vanaf het strandje zegt de geel-met- blauwe badnimf mijmerend: „En als ik een beetje groter ben. krijg ik een rood badpakje, hè mam?" l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 14