Wachten is op betere brandstofcellen DE ZWITSERSE ALPENPOST Begrip van veiligheid in het wegverkeer OP KERMIS BIJNA HET IDEAAL 1 Geen giftige gassen, hoog rendement en minimaal onderhoud A Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemse He Courant en IJ mui der Courant i DE ELEKTRISCH aangedreven auto heeft zoveel voordelen boven de conventionele auto met benzine motor, dat het onbegrijpelijk lijkt dat geen enkele grote fabrikant ze maakt. In onderstaand artikel zal een idee worden gegeven hoe zo'n elektrische auto eruit zal zien en wat de pioeilijkheden zijn die de produktie ervan nog in de weg staan. Stroomvoorziening electriciteJt Rob Geutskens Erbij De toekomst is aan de ELEKTRISCHE AUTO f Hoe zou een elektrische auto eruit zien? In principe zou men de benzinemo tor uit een auto kunnen halen en er een elektromotor voor in de plaats zet ten. De voordelen van een elektromo tor boven een benzinemotor zijn aan zienlijk. De constructie is veel eenvou diger en degelijker en de levensduur is aanzienlijk langer. Een elektromotor bevat slechts één draaiend onderdeel, het anker, terwijl een verbrandingsmo tor is gebouwd uit tientallen draaiende en heen en weer bewegende onderde len, zoals krukas, zuigers, kleppen en klepstoters. Door deze eenvoudige con structie loopt een elektromotor veel gelijkmatiger en geruislozer dan een verbrandingsmotor. Het onderhoud van een elektromotor is nihil vergeleken met dat van een benzinemotor door het ontbreken van carter, carburateur, ontsteking en koelsysteem. De enige onderdelen van een elektromotor die onderhoud behoeven zijn de koolbor stels, die van tijd tot tijd vernieuwd moeten worden, en de lagers, die af en toe van nieuw vet voorzien moeten worden. Eén van de belangrijkste voordelen van de elektrische motor is het uit zonderlijk hoge rendement, namelijk ongeveer 95%. Dit voordeel heeft twee subvoordelen, als ik die zo even mag noemen, tot gevolg. In de eerste plaats is een elektromotor dus erg zuinig doordat er weinig energie verloren gaat, in de tweede plaats zijn er nauwelijks koelproblemen. De ongeveer 70% van de opgewekte energie, die bij een verbrandingsmotor verloren gaat, wordt bijna geheel omgezet in warmte. Een deel van die warmte gaat de uit laatpijp uit in de vorm van warme gassen, een ander deel wordt via de cilinderwanden overgedragen aan het koelwater en vervolgens door het koelwater in de radiateur overgedra gen aan de lucht. Een eenvoudige be rekening leert dat een benzinemotor ongeveer 45 maal zoveel warmte ont wikkelt als een elektromotor die het zelfde vermogen levert. Koelproblemen kent de elektromotor dus niet. Een elektromotor verspreidt ook geen giftige of stinkende gassen, zodat het probleem van de luchtvervuiling in de bevolkingscentra voor een groot deel opgelost zou zijn. Door de een voudige constructie en het kleine aan tal onderdelen, die bovendien geen al KV Is iHs I lËi m. ffll Elektrische autootjes bestaan al: het ventwagentje van de bakker en de melkbezorger loopt op een accu, waar- In de elektrische energie is opgeslagen. te grote precisie bij de fabricage ver eisen, is een elektromotor aanzienlijk goedkoper dan een verbrandingsmotor. Ook bij het rijden is de elektromotor in het voordeel, doordat het toerental binnen zeer ruime grenzen regelbaar is en de trekkracht bij lage toerental len bijna net zo groot kan zijn als bij hoge, in tegenstelling tot de benzine motor. Door de goede regelbaarheid kan de versnellingsbak vervallen en is toch een goede acceleratie mogelijk. Tenslotte behoeft een elektromotor niet vóór het rijden gestart te worden en is het ook niet nodig dat hij tijdens rijpauzen stationair blijft draaien. Daardoor kunnen ook de startmotor en de koppeling verdwijnen. Als men wil rijden trapt men eenvoudig op het gaspedaal", dat we dan eigenlijk stroompedaal moeten noemen, en zon der koppelen of schakelen kan men in korte tijd op topsnelheid rijden. Afremmen op de motor kan ook een voudig worden gerealiseerd. Als we na melijk de stroom uitschakelen door „het gas" los te laten, gaat de motor als dynamo werken (in het algemeen is er constructief gezien geen verschil tussen een motor en een dynamo). De dynamo wekt dan elektrische energie op die als mechanische energie wordt onttrokken aan de voortbeweging van de auto, met als gevolg afremmen. De aldus verkregen elektrische energie kan worden gebruikt voor het bijladen van een accu of kan door een weer stand worden gevoerd, waarbij ze in warmte wordt omgezet en verloren gaat. Achteruit rijden is ook geen pro bleem, want het is mogelijk elektro motoren te bouwen die bijvoorbeeld door het eenvoudig omkeren van de stroomrichting van draairichting ver anderen. Een verdere verbetering, hoewel niet helemaal een vereenvoudiging, zou zijn in plaats van een grote, vier kleine elektromotoren te nemen en deze direct op de wielen aan te bren gen. We hebben dan een auto met aan drijving op alle vier de wielen, wat onder meer de wegligging, vooral in de bochten, ten goede komt en de ban- denslijtage vermindert. Bovendien kun nen we dan nóg een paar dirtgen laten vervallen: de cardanas, waardoor we tevens een vlakke vloer kunnen krij gen, en het differentieel. Kortom, de elektrische auto zou goedkoop in aanschaf en onderhoud, zuinig, degelijk en bijna geruisloos zijn, en bovendien gemakkelijk te be rijden zijn. Het idéaal van iedere auto mobilist. Waarom rijden we dan nog in con ventionele auto's met benzinemotoren? Bij de lofzang op de elektrische auto hebben we stilzwijgend aangenomen dat we elektriciteit tot onze beschik king hadden. Het probleem is dan ook gelegen in de stroomvoorziening. De benodigde elektriciteit kunnen we op drie manieren verkrijgen: a) ze kan worden opgeslagen aan boord van de auto; b) ze kan van buitenaf worden toege voerd en c) ze kan aan boord worden opgewekt. Voor het „opslaan" van elektrische energie komen in de praktijk alleen loodaccu's in aanmerking, doordat de ze in verhouding tot hun afmetingen meer energie kunnen bevatten dan welke andere accumulator ook. Helaas zouden we op de energie die een nor male autoaccu bevat maar ongeveer tien minuten kunnen rijden en we zouden dus de hele auto vol met (let terlijk) loodzware accu's moeten zetten om een redelijke afstand te kunnen af leggen. Accu's zijn duur en kwetsbaar en ze vergen veel onderhoud. Boven dien zijn ze zwaar en groot en ver spreiden ze explosieve gassen. Een an der bezwaar is dat het laden van een accu ongeveer even lang duurt als het ontladen, zodat van „even tanken" dan geen sprake meer is. Bij het „stroom- station" zouden we alle accu's moeten verwisselen. Deze vorm van voortbe weging wordt dan ook alleen toegepast voor de kleine ventwagens van brood- en melkbezorgers, die geen grote af standen afleggen en 's nachts bijgela den kunnen worden uit het lichtnet. De tweede mogelijkheid is de elek triciteit van buitenaf toe te voeren, zoals dat bij een trein en bij de bots autootjes op de kermis gebeurt. Ook deze oplossing stuit op praktische be zwaren. Voor de toévoer van elektriciteit zijn twee geleiders nodig. Bij treinen is dat gemakkelijk te realiseren, doordat deze met stalen wielen op stalen rails rijden. Wielen en rails worden dus gebruikt als terugvoerleiding naar de centrale; de bovenleiding dient voor de aan voer. Als we dit systeem op de elek trische auto willen toepassen, zullen we stalen wegen en een bovennet van bijvoorbeeld gaas moeten maken. De auto zouden we moeten voorzien van een metalen wiel of iets dergelijks voor het contact met de weg en van een beugel voor het contact met het bovennet. Overigens is het natuurlijk een praktische onmogelijkheid om alle wegen, inclusief parkeerterreinen en vluchtstroken, van een bovennet te voorzien. i 13 15-6 J De derde mogelijkheid, het opwek ken van elektriciteit in de auto, lijkt op het ogenblik de beste kansen te heb ben. Bij deze methode kunnen nog ver schillende wegen bewandeld worden. Men kan een dieselaggregaat (diesel motor met dynamo) gebruiken, maar dan haalt men via de achterdeur weer een verbrandingsmotor binnen. De mogelijkheden tot het laten vervallen van koppeling, versnellingsbak, car danas en differentieel zouden behou den blijven, maar verder zouden aan een dergelijke auto alle nadelen van een conventionele auto met verbran dingsmotor kleven. Betere kansen lijkt de brandstofcel te hebben. Een brandstofcel, momen teel nog in ontwikkeling, is een toestel waarin door middel van een chemisch proces uit brandstof rechtstreeks elek trische energie wordt opgewekt. De brandstof, bijvoorbeeld propaangas, wordt dus niet eerst verbrand. In Duitsland wordt op het ogenblik gewerkt aan de ontwikkeling van en kele typen brandstofcellen. De cellen hebben een hoog rendement (ca. 90%) en dus ook een geringe warmteont wikkeling. Slechts 10% van de toege voerde chemische energie wordt om gezet in warmte, zodat het totale ren dement van een brandstofcel met aan gesloten elektromotor ongeveer 85% bedraagt, vergeleken met 30% bij de verbrandingsmotor. De verhouding tus sen de rendementen van een benzine motor en een brandstofcel met elektro motor is in feite nog ongunstiger dan bovenstaande percentages suggereren. Als we van beide namelijk dezelfde opbrengst verwachten, bijvoorbeeld 30 pk, moeten we aan de benzinemotor 100 pk toevoeren en aan de brandstof cel 35 pk. Nemen we aan dat ze dezelf de brandstof gebruiken, dan verhou den de brandstofverbruiken zich als 100 35. M.a.w. de benzinemotor is dan bijna driemaal zo duur in het ge bruik. Ook voor de koeling heeft dit consequenties. Bij de benzinemotor wordt in ons getallenvoorbeeld name lijk 70% van 100 pk, dus 70 pk in warmte omgezet en bij de brandstofcel en de elektromotor samen 15% van 35 kp, dus circa 5 pk. De brandstofcel heeft hierdoor geen uitgebreid koel systeem nodig. De brandstofcellen kunnen een ta melijk grote stroom leveren bij een spanning van ongeveer 1 volt. Deze spanning is te laag om zonder meer in auto's te worden gebruikt, aangezien er dan onhandelbaar grote stromen nodig zijn. Helaas is de energieop brengst van de cellen in verhouding tot hun grootte nog te klein voor toe passing in auto's. Het wachten is dus tot de brandstofcel zover verbeterd zal zijn dat een compact apparaat gro- DE BENZINE-AUTO: 1. radiateur, 2. benzinemotor, 3. startmotor, 4. kop peling, 5. versnellingsbak, 6. accu, 7. cardanas, 8. differentieel, 9. benzine tank. DE ELEKTRISCHE AUTO: 1. elektro motoren, 2. snelheidsregelaar, 3. brand stofcel, 4. brandstoftank. te stromen met een redelijk hoge span ning, bijvoorbeeld 12 volt, zal kunnen leveren. We willen niet onvermeld laten dat er proefnemingen gaande zijn om elek trische energie rechtstreeks op te wek ken in een soort kernreactor. Bij de nu in gebruik zijnde kernreactoren wordt door middel van een nuccleair proces warmte opgewekt, die door mid del van een stoomketel, turbines en generatoren wordt omgezet in elek trische energie. Het zou natuurlijk in teressant zijn als de tussentrappen stoomketel, turbine en generator zou den kunnen vervallen en men de elek triciteit direct van de reactor kon be trekken. Het is duidelijk dat de komst van de elektrisch aangedreven auto in de niet al te verre toekomst verwacht kan worden en dat deze komst een revolu tie in de autowereld zal veroorzaken. IN EEN BERGLAND als Zwitser land kan de trein niet overal komen. Wel wist hij zich op enkele plaatsen een weg door de Alpenbarrière te ba nen, maar dat heeft alleen betekenis voor het doorgaande verkeer, dat slechts een klein deel van het toeris tengebied en een nog geringer deel van de Alpendalen ontsluit. Er zijn dus in de bergstreken hiaten in het spoorweg net, hiaten die door de postauto wor den opgevuld. DE NOG steeds toenemende popula riteit van de postauto berust groten deels op zijn bedrijfsveiligheid. Aan de betrouwbaarheid van personeel en materieel worden de allerhoogste eisen gesteld. De postauto's zijn uitgerust met een motor-, voet- en handrem, drie afzonderlijk werkende remsystemen dus. Voor het rijden in de bergen wor den postauto's geconstrueerd met een speciale stuurinrichting, die het moge lijk maakt de scherpste haarspeldbocht in één keer te nemen. Dat alle post auto's na het seizoen grondig gerevi seerd worden, is eigenlijk vanzelfspre kend. De reiziger moet de zekerheid heb ben, dat hij zich toevertrouwt aan een in ieder opzicht veilig en krachtig ver voermiddel, dat pijnlijk nauwkeurig gecontroleerd en voortreffelijk onder houden wordt, zodat een mankement, menselijkerwijs gesproken, uitgesloten is. NATUURLIJK worden de postauto's ook door de juiste mensen bestuurd. De Zwitserse PTT heeft alleen de beste en in elk opzicht ervaren chauffeurs met een uitstekende gezondheid en een even uitstekend karakter in dienst. Al voor de aanstelling vindt er onder de sollicitanten een zeer strenge selectie plaats. Men verlangt van hen een goe de schoolopleiding en kennis van twee Zwitserse landstalen. Later krijgen ze bij de PTT gratis Engelse les. Zij moe ten het kantonnale vaardigheidsdiplo ma als machinebankwerker bezitten en langere tijd als automonteur heb ben gewerkt. Van sollicitanten voor de betrekking van postautochauffeur wordt bovendien het rijbewijs voor zware mo torvoertuigen voor personenvervoer of minstens een jaar praktijk als chauf feur op zware vrachtwagens verlangd. Dat de sollicitanten een streng exa men, zowel theoretisch als praktisch moeten ondergaan, is duidsüjk. Voor de postautochauffeur begint dan een proeftijd van een jaar. Na die tijd gaat, indien hij is aangesteld, de opleiding verder. Voor iedere bevorde ring naar een hogere loonklasse moet hij opnieuw een examen afleggen. Ook wat de gezondheidstoestand betreft neemt men geen risico. Wordt de sol licitant reeds bij de indiensttreding aan een strenge keuring onderworpen, waarbij vooral gelet wordt op gezichts- en gehoorscherpte, dan moet hij daar na tot zijn 45ste jaar iedere 4 jaar, en verder iedere twee jaar een herkeu ring ondergaan. Na zijn 45ste jaar wordt hij bovendien op gezette tijden psychotechnisch gekeurd. DE CHAUFFEUR mag onder geen enkel beding de hem voorgeschreven maximum snelheid overschrijden, zelfs niet wanneer daardoor een aan sluiting zou worden gemist. Onnodig te zeggen, dat hij gedurende zijn hele diensttijd geen druppel alcohol tot zich mag nemen en wee hem, die dit stren ge voorschrift in de wind slaat! Hoezeer hij met zijn medemensen re kening heeft te houden, moge blijken uit een artikel in zijn voorschriften, dat zegt, dat hij op natte wegen zoda nig moet rijden, dat voetgangers en huizen niet worden ondergespat. Onze man wordt ook niet zonder meer op Alpenposttrajecten ingescha keld. Voordien moet hij in vlakkere streken zijn kunnen bewijzen. En daar gaan meestal enkele jaren mee heen. Voor een Alpenpostdienst in het voor jaar wordt geopend, maken de chauf feurs daarop eerst proefritten, ook de genen die dezelfde route reeds het jaar daarvoor of vroeger hebben ge reden. Door al deze voorzorgsmaatregelen is de Zwitserse Alpenpost tot een be grip voor veiligheid in het wegverkeer geworden. Sedert 1921, het jaar dat de Zwitserse postauto's op de weg ver schenen, heeft daarmee geen enkel on geval van enige betekenis plaatsgevon den! Voor de buitenlandse toerist is het belangrijk te weten, dat het populaire Zwitserse vakantiebiljet ook op post autolij nen geldig is en dus recht geeft op reducties tot 50 percent. DE ZWITSERSE postauto's nebben het in de korte zomermaanden wel enorm druk. Men dient daarom te re serveren. Dat geschiedt gratis bij het kopen van de biljetten, of op elk Zwit sers postkantoor. Voorts zijn er speciale dagtochten met postauto's vanuit diverse plaatsen, sommige in combinatie met de spoor wegen. Natuurlijk trekken de posterijen uit bepaalde ervaringen lering. Zo stellen zij b.v. ter voorkoming van overvra ging, met hotels aan Alpenpostwegen, waar volgens de dienstregeling een stop is ingelegd om te eten, de prijzen voor de maaltijden vast. GIDSJES ALS de z.g. PTT-Routen- führer, met vele gegevens en Kaarten b.v. over klimaat, geologie, flora, fau na, geschiedenis van verschillend» postautoroutes, zijn aan ieder Zwitsers postkantoor verkrijgbaar. Nog eetn goed voorbeeld van op elektriciteit lopende auto's: de botswagentjes op de kermis. Door middel van een gaasnet en een beugel wordt de elektriciteit van buitenaf toegevoerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 11