Huisvrouw leert voor: ITALIAANSE HERENMODE Kopen van costuum is zuivere mannenzaak Mevrouw knapt de klusjes op Serieboeken in gevarieerde reeks STOFFEERDER ELECTRICIEN LOODGIETER EN SCHILDER ZATERDAG 16 JULI 1966 E*bij 15 Losse kranen Baiksteen Keukenruit «Vv SI f v> - v 5JL i Herenshows Visgraat jes x-.v I Een ochtendkostuum met vier knopen voor jonge mannen. die van kleurrijker eeuwen. De broek blijft smal, beslist niet breder dan 22 cm, ook voor wie niet zo piepjong meer is. De plooi in de broek gaat niet hoger dan ongeveer de liesstreek en, behalve bij zwaargebouwde personen, is de broek nauw aansluitend. Het jas je heeft smalle schouders, zonder enig vulsel. De taille is duidelijk aangege ven. Beneden de taille loopt het vrij lange jasje (en het zal nog wel lan ger worden, gezien de mode van de vo. rige eeuw!) enigszins klokvormig uit. Vesten zijn weer geheel in de mode. Het nette kostuum voor de namiddag: twee rijen knopen en zeer hoog ge sloten. Het is een ontwerp van Brioni, een van de grootste mode-ontwerpert van Italië. Met de Delta-reeks heeft uitgeverij van Goor in Den Haag een manier ge vonden met het serieboek te blijven komen: in een gevarieerde reeks van mooi uitgevoerde paperbacks zijn ver schillende auteurs in een reeks onder gebracht. In „Het nieuwe huis van Belfloor en Bonnevu" door A. D. Hildebrand bou wen de bekende (radio)reuzen een nieuw huis. Vlot en op een nu wel wat te bekend geworden maniertje met weinig verrassends vertelt de auteur van de rampen, die het reuzenpaar de naburige stad bijna bezorgt. „Naar het land van Joel" door Tom Lindeijer, eveeens voor kinderen van 8-10 jaar, heeft te weinig actie en dia logen, een te trage introductie van de personen. Behoefte aan detaillering, een proces-verbaal waardig, is uitgelo pen op te gewrongen zinsconstructies. En wat het kind weten wil, waar nu dat land van Joel ligt, waar alle kin deren met het paard Marathon naar op weg zijn, dat wordt niet verteld. „Rats en Repel en Lollipop" van Wim Meuldijk, bijzonder mooi uitgege ven bij de Arbeiders Pers, met verras sende illustraties van Jan Wesseling, is het zoveelste boek van de TV-schrij- ver waarin grapjes en vondsten niet uitgewerkt zijn. Wanneer een auteur zo duidelijk lak blijft hebben aan het vak technisch goed uitwerken van een gege ven, dan behoort zijn uitgever hem een een keer op z'n vestje te spugen. Zelfs als het de TV-grootheid Wim Meuldijk is. v „Barend de Beer uit vissen" door Claude Laydu, vertaling Rudolf Engers illustraties Paul Durand (uitg. Agon Elsevier) is voor 4-7 jarigen een fijn kleurig boek om naar te kijken. De tekst is heel zwak en een grauwe her haling van wat het beeld al te zien geeft. M. D. „Ik heb altijd losse kranen bij me om te demonstreren", legt ze. „Van de afvoerpijp neem ik alleen de kromming mee, de zwanenhals". Het is een beetje ongewoon lesmateriaal voor een dames cursus. De cursisten, die óf persoonlijk worden aangetrokken óf in een reeds bestaand clubverband de lessen volgen, stallen de wonderlijkste zaken voor zich uit: een houten wiel waaruit een portretlijstje moet worden getoverd; een oud kistje dat met behulp van plakvilt tot bijouteriekistje wordt gepromo veerd, busjes verf en beits, kwasten, schroevedraaiers, plugs, «noer, couponnetjes, stukken schuimplastic en wat dies meer lij. De meesten hebben huisraad bij zich dat dringend een opknapbeurtje nodig heeft: een bloementafeltje vol kringen, «en oude stoel, een besteklade waaruit het vilt gedeeltelijk verdwenen is. Met veel toewijding storten de deelneemsters zich op het karwei, sommigen in gezelschap van hun kin deren, voor wie ze geen oppas hebben. Die grijpen ook al gauw schaar of boor. „Miepje, geef hier die schaar, dat mag niet. Straks! Als je gróót bent. DIT IS DE STOEL vóór de behandeling en deze erna. De oude bekleding heb ik er afgehaald, het riet eruit gepeuterd, alle vieze watten eruit ge plukt, daarna alles geschuurd. Toen ben ik gaan schil deren, meteen in de kleur: groen, toen afgeschuurd en weer geverfd, schuimplastic er op gemaakt, singel'oand erlangs, de bekleding helemaal vastgetimmerd Zoiets kan een cursiste van de cursus „Reparaties in de huishouding'uitgaande van de Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande, vol trots beweren. Het is een van de aardigste cursussen voor huisvrouwen, die ooit door een voorlichtend brein zijn uitgedacht. En ook een van de nuttigste, vooral in een tijd dat loodgieter en elektricien het laten afweten, omdat ja waarom eigenlijk? Zijn ze er niet? Willen ze er niet zijn? Of kosten ze te veel? In ieder geval blijkt uit de praktijk, dat iemand die zijn huis comfor tabel wil blijven bewonen, nu en dan een ambachtsman nodig heeft om de woonapparatuur draaiend te houden. Een lekken de kraan, een verstopte gootsteen, kapotte stekkers, tochtende ramen, doorgezakte bedden schreeuwen om een technische ingreep. Wét is in dat geval verstandiger dan zelf de handen uit de mouwen te steken, als de beroepsvakman verstek laat gaan? Daar de mannen, die van nature tot het verrichten van technische herstelwerkzaamheden bestemd zijn, deze werk zaamheden meestal liever bij kennissen of buren verrichten dan in het eigen huis, zien de vrouwen zich genoodzaakt, voor loodgieter en timmerman te spelen. Ze doen het met verve. Dat hebben we kunnen constateren op bovengenoemde cursus, die we mochten bijwonen als gast van een van de afdelingen van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen. Mejuffrouw M. A. J. van Wijk, lerares Landbouwhuishoudkunde, is één van die zeldzame technisch begaafde vrouwen, die hun hand niet omdraaien voor het zetten van een leertje in de kraan of vakkundig ophangen van schilderijen in een stenen muur, een van de naarste karweitjes die er op het gebied van woninginrichting bestaan. Met een gereedschapstas gaat mejuffrouw Van Wijk er dage lijks op uit en doceert aan honderden vrouwen het nobele vak van „de kleine karweitjes". Ze werd hiervoor speciaal geschoold door leerkrachten van het technisch onderwijs; ze deelt dit genoegen met ongeveer twintig collega's die het zelfde werk verrichten. van kleine kinderen, „hoe moet ik die opknappen??" „Dat moet met een staalborstel en dan met rode menie, dat is roest- werend". Iemand wil de keuken verven. „Denkt u eraan me vrouw, wat ik u verteld heb over ademende en niet ademen de verf? Voor de keuken is dat erg belangrijk omdat de verf vocht moet kunnen opnemen". „De kinderen hebben een bal door de keukenruit gegooid, hoe moet ik een nieuwe ruit inzetten?" Ook dat wordt haar fijn uitgelegd. „Ik heb een lamp op een antieke voet gerepareerd, het was verschrikkelijk moeilijk om de draad erdoor te halen, dat zat met een knik hier en een bocht daar Mejuffrouw Van Wijk zegt, dat ze zelf ook heei wat leert van wat er op de cursussen naar voren komt. Zo bracht een jonge moeder een poppenhuis mee dat uit elkaar lag, dit viel wel enigszins hui ten het repertoire, maar er werd toch toegewijd aan gedok terd. Een andere cursiste wilde van een oude wasketel waar van ze de oren afhaalde, een poef maken; ook deze wonder lijke metamorfose voltrok zich. Dienbladen werden keurig gerepareerd of verfraaid; kindermatrasjes opnieuw gevuld. Iedere vrouw zou zo'n cursus moeten volgen. Het is eén van de vele cursussen, waarmede de Stichting voor Huis houdelijke Voorlichting ten Plattelande de gezinnen van dienst is. We noemen nog verder: koken, naaien, diepvriezen, tuinverzorging, gasten ontvangen, beter bewegen. Genoemde stichting bestaat reeds langer dan dertig jaar. Ze tracht ook de vrouwen te bereiken die géén lid zijn van een of andere vereniging. Wie er meer van wil weten, wende zich tot het landelijke bureau: Segbroeklaan 104, Den Haag. Bij de foto's: Even een gaatje ma ken in een baksteen. Zo leer je pluggen in de muur maken. Een vervelend karweitje, dat toch moet gebeuren om schilderijtjes en an dere wandversiering te kunnen op hangen (foto boven). Daaronder: hoe maak ik een stoel waarvan de rug helemaal kapot is? Doodeen voudig zo.Foto linksonder: het zelf maken van allerhande appa raten is voor de huisvrouw tegen woordig een eerste vereiste. -v .v. -V (Van onze correspondent) ROME, juli. Wie het woord mode hoort, verbindt dit onwille keurig aan het begrip vrouw. Dat ook de kleding van de man aan „mode" onderhevig zou zijn, is voor velen iets onbegrijpelijks. En dat geldt in het bijzonder voor onze streken. De doorsnee-man koopt een pak. Hij laat zich bij die ge legenheid doorgaans begeleiden door eega of verloofde („vrouwen hebben daar een betere kijk op") en wat hem dan het meest interes seert is de kleur, die variëren zal tussen grijs, bruin, beige en blauw. Verder kan het een ruitje zijn of een visgraat je of een streepje, maar vooral „niet opvallend". Ruime, gemakkelijke zakken, is een ander punt. Hebben wij met een echte fijnproever te doen, dan zal hij er zelfs op letten, dat het jasje niet te lang of niet te kort is, maar dit natuurlijk naar zijn persoonlijke smaak. Dat zulke bijzonderheden door ontwerpers van herenmode worden bepaald, komt waarschijn lijk niet bij hem op. Er zijn landen, waar men er anders over denkt. Italië staat ongetwijfeld nummer één op de lijst. Ook Engeland heeft een herenmode, die er zijn mag, maar dat is toch (met een beetje meer lichtzinnigheid in de laatste jaren) vooral de mode van het „niet opval len", de mode voor de zakenman. Ita lianen zijn ijdel, maar is dat zo'n ern stig gebrek? Zijn zij er minder goede zakenlui, minder bekwame vakarbei ders, minder fantasierijke scheppende kunstenaars om? Beslist niet. In de regel draagt de Italiaan een maatcostuum. Maar wie niet al te wel gesteld is en niet meer piepjong, zal naast één of twee naar maat gesne den pakken, ook wat confectie in de kast hebben hangen. Het zal niet in zijn hoofd opkomen, om als hij naar de kleermaker gaat moeder de vrouw ee te nemen. Op het gebied van he enmode wordt de vrouw onmondig ge acht. Italië's grootste mode-ontwerper, Angelo Litrico, beantwoordde een vraag, die wij hem eens stelden over mannen, die zich bij hem vervoegen, begeleid door hun wederhelft, kort en bondig als volgt: „die dames komen bij mij niet verder dan de eerste deur. Ik bied ze een stoel aan en een stapel tijdschriften. Daarna gaat de man met mij mee om zich door mij de stof te laten aanbieden, die bij zijp persoon past en om te praten over de snit. Dat zijn geen vrouwenzaken". Terwijl de grote mode-ontwerpers tweemaal per jaar hun modellen ten toon stellen, is het regel, dat de Na tionale Academie van Kleermakers, waarin de ontwerpers van confectie- costuums verenigd zijn, slechts eens om de twee jaar hun nieuwste schep pingen laten zien. Zij houden er reke ning mee, dat de veranderingen inder daad niet zo opzienbarend en grillig zijn als bij de damesmode het geval is. En zij willen hun publiek niet door al te talrijke manifestaties vermoeien. Er zijn twee „lijnen" in de ontwikke ling der herenmode te zien. Ten eer ste een speciale mode voor de jeugd tot ongeveer 25 jaar en ten tweede een terugkeer tot de smaak van het einde der vprige eeuw. En eigenlijk, als men er wat dieper op in gaat, zal men be merken, dat die twee „lijnen" ergens samenvloeien. Misschien heeft Litrico gelijk, die tegen de „mode voor jon geren" is, omdat naar zijn mening de jongeren graag zo spoedig mogelijk het voorkomen willen hebben van per sonen, die verantwoordelijkheid kun nen aanvaarden, terwijl daarentegen de ouderen er prijs op stellen een jeug dig uiterlijk ten toon te spreiden. Van daar dat hij (maar hier gaat het om maatwerk) in zijn lijn „personality"- ontwerpen maakt, die bij alle leeftij den passen. Maar misschien is het ook wel waar, wat de „Academia" be weert: „de jongeren, die gedurende de eerste na-oorlogse jaren een verwaar loosd voorkomen „het einde" vonden, voelen al sinds verscheidene jaren de bekoring die uitgaat van het costuum uit de romantische tijd en thans zijn zij de pioniers van de nieuwe, hoogst elegante, mode van het jaar 1966-1967". Wij zeiden al, dat de smaak terug keert naar wat aan het einde der vo rige eeuw en vogue was. Zij die wat verder zien, menen dat we binnen en kele jaren gekleed zullen gaan als on ze voorouders omstreeks 1830. Alleen zijn de stoffen van onze tijd veel mooi er. We zijn in ieder geval in Italië de visgraatjes en de kleine ruitjes echt wel te boven en de elegante man draagt stoffen, die niet onderdoen voor DE DOCENTE zet een baksteen op tafel. „Denkt u er om, als u een plug hebt, dat u ook een bijpassende schroef neemt Nu even krachtpatsen de boor drilt in het steen en het gat voor de plug is gemaakt. Een pas ge repareerd strijkijzer komt ter tafel. „Kijk. dit was een snoer dat helemaal open lag het is nu keurig gemaakt, alle iso latiemateriaal werd toegepast, het is nu weer helemaal veilig". Veiligheid is bij deze cursus een belangrijk ding. Herhaaldelijk krijgen de dames tips voor veilig repareren. Grote reparaties aan elektrische toestellen staan in verband hiermee niet op het programma, die behoren tot de competen tie van de vakman. Bovendien kan de cursiste haar recht op garantie verspelen als zij zelf een defect aan haar wasmachine of stofzuiger tracht te verhelpen. Het gaat voornamelijk om ie kleine karweitjes. „We hebben een roestige schommel", vertelt een moeder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 15