VAKANTIEKINDERKRANT en JOSIENTJE EN PETER DUBBEL NIEUWSGIERIG m AVONTUREN VAN DONALD DUCK 9 POLLE, PELLI EN PINGO DAVY JONES BRAMMETJE FOK W DE MEESTER-GELDZAMELAAR MAANDAG 25 JULI 1966 Ons vervolgverhaal Een oorspronkelijke Nederlandse roman door Willy Corsari Opgesloten a. PBHI ach.hou n v water; VIA*AAAAi MMWWV 70) Ze legde haar hand op de zijne. Hij zei na een ogenblik: „Met welk recht praat mijn vader zo over mij?" „Hij meent het goed". „Zeker, natuurlijk. Maar hij heeft nooit iets van mij begrepen". „Ja, hij zei, dat je erg gesloten was". „Dat is ook zo. Hij kan het niet helpen, als hij niets van me weet. Ik zou ook nooit met hem kunnen praten, niet over wat me werkelijk vervult.wat heeft hij nog méér gezegd?" „Alleen dat je in vriendschap soms ook veranderlijk was. Dat je dweep te met een vriend en dan opeens was het uit, zonder reden". „Er was altijd een reden". Ze zei verschrikt door de uitdruk king op zijn gezicht: „Trek het je toch niet zo aan wat hij zegt, Tom". Toen voegde ze er aan toe, om hem op te vrolijken: „Hij had het ook over Romeo en Julia, dat ze zo onvoorzichtig waren geweest!" Ze giechelde even. Hij glimlachte nu ook. „Net iets voor hem om dat te zeg gen!" „In de torenkamer van Cronen- borg was een volledige vertaalde uit gave van Shakespeare. Die heb ik zitten lezen. Ik ken geen Engels. Ik zou het graag leren". „Als je wilt, zal ik je helpen". „Dat zou heerlijk zijn. En ik kan me oefenen met Jack Clay ten". „Waarom juist met hem?" „Omdat hij de enige Engelsman is, die ik ken. Mag je hem niet, Tom?" „Neen". „Dat begrijp ik niet. Hij is zo vriendelijk, zo zacht. Dat is nij iemand, voor wie ik nooit bang zou kunnen zijn". „Hij is tè zacht". „Bedoel je tegenover zijn vrouw? Denk je, dat hij iets weet van van dat met Nol?" Hij haalde alleen de schouders op. „Hij zou wel blind en dopf en a idioot moeten zijn om nooit iets te merken. Nol is de eerste niet". Zijn woorden gaven haar een schok „Dat spijt me voor hem" zei ze zachtjes. „Je hoeft geen medelijden met Clayten te hebben, dat is hij niet waard". Zij zweeg, verwonderd over zijn scherpe toon. Die middag speelde hij piano voor hen. Zij zat in een hoekje en keek naar zijn profiel, naar zijn handen. Ik moet proberen, iets over muziek te leren, dacht zij angstig, toen ze hem en zijn moeder hoorde spreken over Debussy en Mahler. En ik moet Engels leren. Ik moet heel veel le ren, ik weet zo weinig. Toen ze naar hun kamers zouden gaan, zei mevrouw Van Arselen: „Zondags bestellen we altijd een rij tuig om naar de Mis te gaan van negen uur. Wilt u met ons meegaan, mevrouw Renierse, of liever later?" „Neen, neen, natuurlijk gaan we Charles Charlotte allen samen. Ik heb mijn missaal vergeten". „Wij hebben er wel een voor u". Charlotte had even haar adem in gehouden. Zij keek naar haar moe der, met een mengeling van bewon dering en ergernis. Zo aarzelloos ze ker had zij dadelijk geantwoord op een toon, alsof zij sinds jaar en dag elke zondag naar de Mis ging. Zo hóórde het waarschijnlijk. Zij zou er de waarheid hebben uitgeflapt en dat zou alles hebben bedorven. Maar toen zij de volgende morgen naast Thomas knielde voelde zij zich een huichelaarster. Zij verborg het ge zicht in de handen en bad: „Ik dank u, dat ik Thomas mag trouwen en ik zal me beteren. Help me om hem heel gelukkig te maken". Die middag waren zij in de tuin, terwijl de oude man sliep. Mevrouw Van Arselen en Charlottes moeder zaten in een thuinhuisje, Thomas en Charlotte lagen op lange stoelen uit gestrekt onder een boom. Na eer. lange stilte zei Charlotte zachtjes: „Ik moet je iets bekennen. Tom". Hij wendde zijn gezicht naar haar toe. Zijn ogen waren helder en rus tig. „Ja? Iets ergs?" vroeg hij schert send. „Ik ben vanmorgen voor het eerst sinds heel lange tijd naar de Mis ge weest!" „Kind, ik ga alleen als ik hier ben of bij Jan". „Jij? Ik dacht, dat je heel vroom was. Je wou toch missionaris wor den?" „Als kind." „Geloof je dan nu niet meer?" „Je doet me denken aan Gretchen" zei hij. „Glaubst du an Gott.Ik zou het antwoord van Faust kunnen geven. „Maar ik weet niets van Faust", zei ze bedrukt. Hij greep haar hand en drukte die tegen zijn wang. „Mijn Fauntje! Tob je over zulke zware dingen? Ik geloof wel aan God ja; Aan een Scheppende Kracht. Maar ik geloof niet aan al de rest. Niet aan de Verlossing door Chris tus. Want we zijn niet verlost. Kijk maar eens naar ai die zogenaamde verloste mensen". Zijn plotselinge heftigheid ver schrikte haar. Na een ogenblik sprak hij rustiger verder: „Ik interesseer me voor Boeddhisme. Theosofie. Niet, dat ik daarin geloof, maar ik zou het willen". „Waarom?" „Omdat ik zou willen geloven in reïncarnatie. In het geloof, dat een mens niet éénmaal, maar ontelbare malen leef* op aarde. Het lijkt me zoveel rechtvaardiger, dat een mens niet maar één kans krijgt. Denk eens aan alle mensen, die nooit een eerlijke kans hebben gehad. Door hun afkomst, hun omgeving, door ge brekkigheid, door misdadige aanleg, waar ze niets aan kunnen doen. (Wordt vervolgd,) WWWWVWVWWWWWWWi/VWWVWWVWVVWWVWVWWVWWWVWWWWWWVWWWVtfWWWWWVWW „Zitten jullie in de W.C.?", vraagt vader. „Maak de deur open. En vlug". Peter probeert het nog eens Klak jaaaa, de deur is open. Vader kijkt erg boos. „Vlug naar je plaats", bromt hij. „En zitten blijven tot we thuis zijn, ondeugende rakkers". „Mogen we even door de trein lopen?", vragen Josientje en Peter. „Goed", zegt moeder. „Maar denk eraan Niet te ver lopen, hoor!" „Nee mam", zegt Peter. „Nee tante", zegt Josien. Ze lopen voorzichtig door het smalle gangetje. „Leuk hè?", lacht Peter. „Hou je goed vast Josien. We gaan een bocht om". Sssshhhh „Nu lopen we weer een stukje verder". Josien is al in het midden van de trein. „Hier staan geen stoelen", zegt Josien. „Er is wel een deur tje". „Staan er lettertjes op die deur?", vraagt Peter. „Staat er verboden toegang op????" „Nee". Josien schudt haar hoofd. „Zullen we kijken wat er in zit?" „Misschien wel aapjes", grinnikt Josien ondeugend. „Maak 'es open, Peet". Peter maakt het deurtje voorzichtig open „Ooohh, Josien. Het is een W.C. En een kraantje zit er ook in". „Laat mij er eens bij". Josien komt naast Peter in het hokje staan. „Klein hè? Kan het deurtje dicht?" Peter probeert het. Er zit een slotje op. Klik, deurtje dicht. Klak, deurtje open. Klik, deurtje dicht „Doe nou open", zegt Josien zenuwachtig. „Toe Peter „Het gaat niet". Peters stem bib bert een beetje. „De deur zit op slot". „Oooohhh", huilt Josien. „Ik vind het eng". „Ik zal wel bonzen". Peter slaat met zijn vuisten op de deur. „Pap pa mamma oehoeoeoe. „Ik hoor je vader roepen", fluis tert Josien. (Wordt vervolgd). /VVWWWWWWWWWWVWWIAAWiWUWWAAAAAAAAA/ WAAROM lieten deze kinderen hun spel in de steek? vertellen. Hij zei wel dat hij de foto ergens in Haarlem Wij denken uit nieuwsgierigheid. Maar wat zou er dan gemaakt had, dus bekijk hem maar eens goed: misschien achter die houten luiken te zien zijn? Een televisie- sta je er zejf wej op en kun je aan de Kinderkrant uitzending? Een speeltuin? Misschien waren er dieren schrijven wat er toen aan de hand is geweest, want wij te zien, of was er een kinderfeestje aan de gang. nieuwsgierig^ ^aarom deze" Wij Weten het niet en de fotograaf kon ons ook niets kinderen nieuwsgierig waren! Doe nou open Walt Disney Production* World Rights ltescrvcU KVK EENS! HIER IS KERMIS! UAV HOE KON |tc Uj NOUWETEM DAT "ZECSEEK JSJES VEf?- KOCWT^/ IE-d I Distributed by king Features Syndicate 1. Op een zonnige dag betrad Joris Goedbloed de stad weer, na een lange afwezigheid, van vele maanden. En hoewel zijn kleding er rafeliger uitzag dan tevoren en zijn sigarettepijpje door wat doorzichtig plakband aan elkaar werd gehouden, zag hij er tevreden uit. „Inner lijke vrede doet de uiterlijke nood vergeten'.", prevelde hij voor zich heen, terwijl hij zich naar het hoofdkantoor van het plaatselijke dagblad spoedde. „Ofwel; Pacem Interieur nil exterieur inferieur zoals de ouden rie pen als zij een wijsgeer ontmoetten.' Maar ik mag in deze moderne wereld niet verwachten dat men in mij een groot denker herkent. Helaas! De eerbied die mij toekomt zal ik hier niet direct vinden, naar ik vrees!" En zo was het. Toen hij de portier van het kantoor gebouw minzaam toeknikte en wilde binnentreden, werd hem ruw de toegang geweigerd. „Geen bedelaars hier!", sprak de deurbewaker. „Het arbeidsbureau is in de volgende straat". „Vele kilometers heb ik ge lopen. mompelde Joris bedrukt. „Dorstend door de Gobigobi-woestijn, rillend over de Appenine Ber gen, kreunend door de Swappi-moerassen en benzine- ademend langs het verkeersknooppunt Nieuwen Rijn.' En dit is mijn welkom-thuis.' Hoe triest!" PoitE, WAT MOET IK POEN? PIETJE IS 8AN6 VOOR WATER! rf IK7AIHEM tEREN^ WE GAAN NAAR HUIS, PlETllKHOO OOK NIET VAN WATER, ÉN AtS ZWEM16RAAR WORP JEZO NAT ACH, PAT SPIJT ME 8EP0ELPE HET TOCH PlASPlASPtAS, PIETJE, MOOI, FIJN OPJ IKHOÜ NIET VAN WATER', 2WEMMEN rit 2J02-I. WOONT U Hibr aubbn MEVROUW v jaren geleden is mun jonah niet r brugge- fff» van Een rcjs kom eensmee, t>AVY JA. MIJN ECHTGENOOT, JO NAA WHELAN, WAS,,.BH, IK HEB UITHUIS GE KOCHT OMDAT IK OP DBIB "WEDUWPLANK"KAN UIT ZIEN OVER zee OP JONAH TERUGKOMT, is GEZA6V0ERDERTER KOOPVAARDIJ SAMUefr Iwi-u»» 581. Scheepskat Karo was bang. Zijn snorharen trilden als antennes, die hem voor naderend gevaar wilden waarschu wen. Als hij naar zijn hart te werk was gegaan, had de scheepskat zich omge draaid om zo snel mogelijk de noordelij ke toren weer te verlaten. Maar het bewees juist hoe moedig Karo was. Dat hij zich niet door zijn angst liet meeslepen maar integendeel vóór Bram uit de wenteltrap opliep. Links en rechts flitsten zijn wijd-opengesperde ogen. En achter hem bewoog Bram voortdurend de fakkel om het licht in alle hoeken te la ten schijnen, waaruit gevaar kon dreigen. Toch werden Bram, Karo en Tuto vol komen verrast door een onverwachte ge beurtenis. Er klonk een geruis van een hevige wiekslag. Een koude luchtstroom gleed langs hen heen en eensklaps doofde de vlam van de fakkel als of er een emmer water overheen was gegooid. In het diepe donker siste Bram een waarschuwing. „Karo.geen stap verder. wacht tot ik weer licht heb gemaakt. Maar het was al te laat. Vanuit de duis ternis sneed de gil van Karo door dt stilte.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 7