en
VAKANTIEKINDERKRANT
Puzzel
I van de weel
k
m
POLLE, PELLI EN PINGO
DAVY JONES
KRAMMETJE FOK
Robby
11
Ons vervolgverhaal
PANDA EN DE MEESTER
VRIJDAG 29 JULI 196 6
9
IV vV'. y.
(IMAMAAAAMA/^!
«WWWWVWWVM
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
74)
Er was iets zo vijandigs in zijn
blik, dat Charlotte angstig naar Jack
keek, of hij het opmerkte. Toen eerst
zag zij, dat hij bleek was en vreemd
deed. Anders een volmaakt beminne
lijke gastheer, zat hij nu te staren en
zijn gezicht, dat er zo wonderlijk
jong kon uitzien, leek opeens ouder.
Hij dronk zijn whisky achter el
kaar op, nam een sigaret en zij zag
het vlammetje van zijn aansteker
trillen.
„Ellendig weer" zei hij. Het klonk
vreemd hard in de stilte, die was ge
vallen.
„Ja beroerd" zei Thomas. „Kitty,
mag ik even opbellen voor een taxi?"
„Je wilt toch niet al gaan?"
„Ik moet morgen weer vroeg op",
Zij drong niet meer aan.
„Ik vrees, dat ik de stemming heb
bedorven" zei Jack. Hij glimlachte,
maar Charlotte zag ontsteld, dat zijn
ogen rood waren en vochtig.
In de taxi hoorde zij Thomas iets
mompelen, op een toon van afkeer.
„Wat zei je?"
„Niets. Die vent.
„Hij was erg zenuwachtig. Zou
hij.iets hebben gemerkt?"
Hij gaf geen antwoord. Zij ver
baasde zich, als zo vaak tevoren,
over zijn antipathie tegen Jack Clay-
ten. Hij was gewoonlijk veel milder
in zijn oordeel over anderen dan
zij. Zij had hem anders nooit over
iemand iets onaangenaams horen
zeggen. Het zwijgen benauwde
haar. Waarom was hij opeens volko
men veranderd, alsof hij ver weg
was, onbereikbaar. Zij kon het niet
langer uithouden en vroeg: „Wat heb
je, Tom? Als er iets is, vertel het
me dan".
„Wat zou er zijn? Ik ben wat moe".
„Dat is het niet alleen. Soms heb
ik het gevoel, of je niet gelukkig
meer bent- Of je tobt over iets. We
zouden toch eerlijk tegen elkaar
zijn.
„Misschien tob ik ook" zei hij voor
zich heen. „Maar we kunnen nu niet
praten, in een taxi.
„Heb je je vergist? Is het dat? Hou
je niet van me zoals je dacht? Ik wil
het weten Tom, nu.dadelijk. Het
is beter dan dat ik er bang voor moet
zijn".
Hij nam haar hand en drukte die
zo vast in de zijne, dat het haar pijn
deed.
„Het is dat wachten, dat ellendige
wachten, dat maakt me murw, dat
maakt me bang
Zij kon hem bijna niet verstaan, hij
mompelde tussen zijn tanden. „Bang
waarvoor?"
„Dat het niet goed is. Dat je te
jong bent, of ik te oud, of dat we niet
samen passen, ik weet het niet. Char
lie, mijn vader heeft misschien ge
lijk- Als je me beter kende, zou je
niet eens met me willen trouwen.
Lach niet, ik meen het ernstig. Soms
denk ik: we gaan weg samen, we
trouwen ergens in het buitenland,
maar ik weet, dat mijn vader zich
zou opwinden, zo'n schandaal, een
zoon van hem! Maar wachten, nog
Charles
Charlotte
twee jaar wachten, dat houd ik niet
uit
„Laten we dan weggaan" zei ze.
„Het kan me niet schelen, wat ze
zeggen. Morgen als je wilt".
Hij nam haar in zijn arm en druk
te haar tegen zich aan.
„Fauntje.maar denk eens aan
je moeder.en mijn ouders.het
zou mijn vaders dood kunnen zijn.
Hij drukte zijn gezicht in haar krul
len. „We zullen moeten wachten, er
is niets aan te doen. Heb maar ge
duld met me, als ik soms nerveus
ben".
Toen ze afscheid namen, leek hij
weer rustig en opgewekter.
„Denk er maar niet meer aan", zei
hij, „het komt alles wel in orde".
Maar zij dacht er aan, wakker lig
gend in bed tot laat in de nacht. Zij
dacht: we wachten niet meer, ik wil
niet, dat hij ongelukkig is, ik zal met
zijn vader spreken.
Zij had tegen Thomas opgezien als
de oudere, die meer wist dan zij, van
wie ze wilde leren, op wie zij kon
steunen. Opeens was het anders. Zij
voelde, dat hij zwakker was dan zij,
dat het haar taak was nu te steunen
en te leiden. Dat wekte in haar een
gevoel van tederheid, waarin heime
lijk ook wat teleurstelling was ge
mengd, die zij niet wilde erkennen.
Nog jaren later, toen zij voor nie
mand ter wereld meer bang was, kon
zij dromen van dat onderhoud met de
oude Van Arselen. Zonder thuis een
verklaring te geven over dat plotse
linge besluit, ging zij naar Bussum.
Mevrouw Van Arselen begroette haar
eerst blij verrast, maar toen vroeg
zij verontrust:
„Is er iets gebeurd? Je bent zo
bleek."
Charlotte schudde het hoofd. Haar
handen waren ijshoud en beefden.
„Neen, ik wou alleen nog eens met
papa spreken. Tom wil graag, dat
we niet lang meep wachten met trou
wen."
„Je weet, dat ik het ook graag wil."
Charlotte sloeg een arm om haar
hals en leunde even met het hoofd te
gen haar schouder.
„U bent zo lief," zei ze.
„Dwaas kind! Ga maar spreken
met hem, maar zorg dat hij zich niet
opwindt."
Charlotte knikte. Op jje reis hier
heen had zij zichzelf trachten op te
zwepen tot boosheid, omdat zij vrees
de nooit anders dan in drift de moed
te zullen vinden om met de oude
man te vechten. Nu nam zij zich
voor, heel behoedzaam te zijn. Hij
was ziek en zwak. Zij had zich aan
hem gehecht, hij was altijd vriende
lijk tegen haar, het leek opeens mo
gelijk, met hem te praten zonder
opwinding
Ook hij toonde zich even blij ver
rast en keek haar toen onderzoekend
aan met scherpe ogen.
Het had haar een schok gegeven,
zozeer als zijn gezicht weer vervallen
was sinds de laatste maal, dat zij
hem had gezien. Letty had kort ge
leden afscheid genomen en zij wist,
dat hij gezegd had: „Ik zal haar
nooit meer zien." (Wordt vervolgd.)
DAT GING bij iedere logeerpar
tij precies hetzelfde Tot tante
Mary met Robby kwam logeren om
moeder te helpen, die een hele tijd
in het ziekenhuis had gelegen.
Jan en Nico hadden die ochtend
vrij-af gekregen van school en va
der had een snipperdag genomen.
Tante Mary kwam 's morgens al
heel vroeg.
Robby kwam binnenrennen en
raakte helemaal van slag. Want
zijn grote vriendin, moeder, was er
niet.
Niet in de kamér op haar eigen
stoel, niet in de gang, niet in de
keuken. En zelfs niet in de slaap
kamer, waar hij voor alle zekerheid
ook maar eens ging kijken.
Hij jankte van ellende en keek
tante Mary verwijtend aan. Alsof
die het kon helpen.
Ze aaide hem eens over z'n lieve
kop en zei troostend: „Straks komt
ze, hoor. Even wachten!"
Van narigheid vergat Robby de
anderen te begroeten en de prul
lenmand liet hij ook links liggen.
Met een bedroefd gezicht ging
hij in zijn hoekje op de bank liggen
en voor hij aan zijn dutje begon,
zuchtte hij wel zesmaal diep en
luidruchtig. „Arme jongen, heb je
zo'n verdriet?" vroeg vader, maar
Robby keek hem zelfs niet aan
Even later ging vader moeder uit
het ziekenhuis ophalen. Tante Ma
ry ging koffie zetten, de banket
bakker bracht de vruchtentaart en
alle kennissen stuurden bloemen
en fruit.
ROBBY, die anders bij iedere
bel naar de deur rende, bleef in zijn
hoekje liggen mokken en deed of
hij doof en blind was Tot vader
beneden de sleutel in het slot stak
en moeder het portaal binnen
kwam.
Ze renden allemaal naar de bo
vendeur, maar Robby was ieder
een vóór. Als een bezetene gillend
ging hij de trap af, zo snel, dat hij
bijna over de kop sloeg. Moeder
kon zich nog net aan vader vast
grijpen uit angst dat ze zou om
vallen.
Robby brak de boel gewoon af.
Blaffend en jankend rende hij de
trap op en af, de gang en de kamers
door en weer terug. Tot tante Ma
ry hem te pakken kreeg en aan de
lijn nam uit angst dat de hond
moeder omver zou hollen.
(Wordt vervolgd.)
.riv»
Dit meisje heeft meegedaan aan een
echte verkiezing. Ze heet Tessa Ro
berts, is vier jaar oud en woont m
Engeland. Tessa werd gekozen tot
het liefste meisje van Engeland,
maar ze is er wel een beetje be-
duud van!
i
PUZZEL no. 30
Horizontaal: 1. Er zit 'n deuk in mijn
bekwaamheid; 4. Ze at de pruim en kreeg
in de verwarring een vierhoek; 8. Voor
dat meisje haar moeder is haar naam; 9.
Leeft dat dier op de maan? Volgens mij
hoort hij in het water thuis; 10. Levert
dat land hemels voedsel? Het zit er wel
in; 12. Toen Ida zich in de golf stortte,
ontmoette zij een Portugees van lage
adel; 13. Die aantasting van haar goede
naam deed ma de das om; 14. Een vaar
tuig dat altijd stil ligt. Toch is dat schip
steeds in de weer; 16. De hele streek is in
de war. Komt dat door die kruisbloemige
plant?; 17 De haan tuimelt zonder thee
dit weerstation binnen; 20. Als ik die reis
ga maken is mijn plan in dat dal te stop
pen; 23. Ka won de set en kwam in die
volksgroep terecht; 24. Heeft dat huis een
grijs dak? Dat is zeker Duits?; 25. Lak
de ar maar en zeg me wanneer het af
is; 26. Een inwoner van zo'n plaatsje
gooide het grind in de poel; 27. Uit vrees
verboog hij de stang.
Verticaal: 1. Horen de bok en de muis
in die keuken thuis?; 2. De winnaar raakt
verward in een toestand van volkomen
rust; 3. Die gelofte kan je overal afleggen,
maar in Gelderland klinkt het verward;
4. Om dit symbool te verkrijgen moet je
je tot dé oorspronkelijke bewoner van
Amerika wenden; 5. In de dalen zul je
dit dier wel vinden, al is het meer een
dier van de vlakte; 6. Geef de valkenier
een keer minder, dan kom je vanzelf op
die gedachte; 7. Keek Ko sip om zijn aan
koop? Geen wonder; 9. Het zijn niet al
leen slaapkoppen maar ook onderkruipers;
11. De ander komt dichterbij, daardoor
raakt hij in de war; 14. De kade lag hem
in de weg, maar niet op zondag; 15. All
die uil met dat schip meevaart is hij in
zijn sas; 16. Als Wilma haar moeder laat
gaan, komt Fred bij haar terug. Is dat
soms een naam voor hun zoon?; 18. Ka
moest walgen van dat wapen; 19. Zat er
schot in de bouw van dat ziekenhuis?; 21.
Wil deze klant dat spel wel met je spe
len?; 22. Kun je raden hoe ik heet; 23.
Ger ontmoette Ko in die gelegenheid;
25. Heb je dit toiletartikel nodig om je
opleiding daar te krijgen?
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen uiterlijk woensdag a.s. in ons bezit
te zijn.
OPLOSSING PUZZEL no. 29
Horizontaal: 1. primeur; 6. tartaan; 11.
lee. 12. R.A.I.; 13. uit; 14. ets; 16. eed;
18. kit; 19. Arie; 20. anijs; 22. zalm; 24.
nota; 26. ebben; 28. broer; 29. goot; 30.
totem; 32. beet; 33. bui; 34. kooi; 37.
sekte; 39. wand; 42. pekel; 43. sprei; 44.
imam; 45. ergo; 46. eend; 49. lens; 51.
pas; 54. Bea; 55. AKO; 56. dan; 58. ego;
59. Eli; 60. refrein; 61. almanak.
Verticaal: 1. pluizig; 2. rei; 3. iet; 4.
ever; 5. rose; 6. Thea; 7. Rudy; 8. ark; 9.
aai; 10. nitraat; 15. Tibet; 17. enorm; 19.
ambt; 21. sneb; 23. Leo; 25. ore; 27. nobel;
28. beits; 31. tuk; 34. klipper; 35. opa; 36.
ieme; 37. Seine; 38. epiek; 39. wees; 40.
air; 41. Doornik; 47. ebbe; 48. Daan; 49.
lava; 50. norm; 52. age; 53. sof; 56. den;
57. ala.
De prijswinnaars vindt u elders in dit
blad.
iTiil
5. Joris Goedbloed zette zich makkelijk op de grond
voor het bureau van de hoofdredacteur. „De houding
van de Swano-volgeling!"verklaarde hij. „U kunt
daarvan een notitie maken voor uw krant!" „Ja, ja toe
maar!", gromde de kranteman ongeduldig. „En wat heb
je voor nieuws?" „Rust! Voor alles: rust!", waarschuw
de Joris. „Anders kan ik mijn gedachten niet duidelijk
verklaren!" „Ah! Juist! Allereerst dan mijn naam Ster
van Puthra-Puthra! Zoals u wellicht weet, houdt deze
titel in dat ik de eerste klasse heb van de Eeuwige
Wijsheid van Rawaputhra! En ik wens deze wijsheid
te delen! U kunt daarom op de voorpagina zetten, dat
ik spreekuur zal hebben van 3.00 uur tot 5.00 uur, elke
vrijdag.„Niets geen voorpagina!", riep de redac
teur. „Je hoort thuis op de achterpagina bij de ad
vertenties! Je bent hier verkeerd! En je zit me van mijn
werk te houden! Voort! Er uit!"
DAT IS WAAR OOK! HU HEEFT
EEN HEKED AAM WATER
PIET KAM BEIER VAIA SPEtEN DAN
WUHOE RAKEN
WE HEM KWIJT?!
HA-HA-HA - DAAR SCHIET JE
NIET VEEU MEE OP!
die twee kunnen
HElEMAAbNIET
T66EN EEN 6RAPJE!
2166'D.
O NÉÉ, DAT IS H6T
8£<5w i/AM ee/g nieuwe
wenetDooRtoe
hét KoensToeeAAt
in, Re cur op Her
huis van oe weouwe
NHÉtAN AAN!
teNToRpeoo
Oie ARtoe VROUW,,,
DAT IS HAAR
e/Not
■SamLiff fcg
PI B
585. Suizend kwam Bram naar beneden.
Hij stuitte enkele malen op het stuitje
en bleef met van pijngterokken gezicht
ten slotte liggen.
„Brrram, Brram. kraste Tutu.
„Zeg toch wat," riep Karo.
„Au", zei hij langzaam, en nadrukke
lijk, en meteen begon hij overeind te
krabbelen. Schaterlachend keek de raaf
uit de torenkamer toe, hoe Bram weg-
strompelde.
Hij was er zeker van, dat die indrin-,
gers niet meer zouden terugkeren. En hij
was te veraf om te kunnen horen, wat
Bram zachtjes tot zijn kameraden zei:
„Jongens, het valt nogal mee, met de
pijn, hoor. Maar ik doe maar net of ik
erg gewond ben.dan denkt de tegenstan
der. dat hij al gewonnen heeft.
„Ga je dan nog iets proberen?" vroeg
Karo verwonderd.
„Wat dacht je dan?" vroeg Bram wiens
vechtlust nog niet bekoeld was. „Ik moet
en ik zal het geheim van de torenkamer
leren kennen,"