en
VAKANTIEKINDERKRANT
HET CIRCUSPAARD
AVONTUREN VAN DONALD DUCK
1
POLLE» PELLI EN PINGO
DAVY JONES
BRAMMETJE FOK
^wm
Het balschoentje
ij)
PANDA EN DE MEESTER
DINSDAG 2 AUGUSTUS 1966
7
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
1
De waakhond
en de jachthond
MUM66STe
AAPreieooMPioN-
oeRCN
tëh-
even! hopla!
Jwwc%
wet,-wat
mme nu van
ore torpedo
vREoeueveNoe
BETREKKmtN
ZIJN ÓUNST/eeR
DANIAN6ETUP
HETbEVAL WAS
:Ï588
77)
Toen die hoofdpijnen niet verbeter
den, toen zij voelde, dat hij niet meer
met hart en ziël van alles kon genie
ten, stelde zij hem voor, wat eerder
dan hun plan was geweest, naar huis
terug te keren en hij ging daar gre
tig op in.
Het werd dadelijk een druk leven.
Er kwamen veel bezoeken. De eer
sten waren Anton en zijn vrouw Ada.
Charlotte spande zich in om een goe
de gastvrouw te zijn en nu, in haar
eigen huis, viel het haar gemakke
lijker, haar ziekelijke schuwheid te
overwinnen. Zij gaf zich ook veel
moeite, haar huishoudentje goed te
leiden, te zorgen dat alles perfect in
orde was, als er gasten kwamen. Zij
had een dienstbode en vond nog tijd
genoeg om Engels te studeren, boe
ken te lezen over theosofie en gram
mofoonplaten te draaien, in de hoop,
dat zij muziek zou leren begrijpen.
Tom wilde haar een hondje geven,
maar zij weigerde. Ze nam een poes
je dat zij Mopje noemde, omdat het
een grappig zwart vlekje had op zijn
snuit, terwijl het verder spierwit was.
Een enkele maal gingen zij paardrij
den zondags, maar niet met Arnold
of de Claytens. Arnold was hard aan
het werk gegaan en de Claytens wa
ren weg. Het gaf haar een schok,
toen zij dat hoorde. Zij waren opeens
naar Parijs verhuisd. Charlotte ver
wachtte nog lange tijd enig bericht
van Kitty, maar er kwam niets en zij
voelde zich gekrenkt. Eens, toen zij
met iemand over de Claytens sprak
en er haar verwondering over uitte,
dat ze zo plotseling waren vertrokken
viel er een stilte, waarna Thomas
over iets geheel anderd begon te
spreken. Er was iets geheimzinnigs
aan dat alles, maar zij dacht er wei
nig over na, te zeer in beslag geno
men door andere dingen. Zij was er
trots op, dat ze zich aanleerde, altijd
beminnelijk te zijn, te glimlachen
zonder het te menen, te spreken over
dingen, die haar niet konden schelen.
Zij volgde slaafs het voorbeeld van
Thomas, die zij bewonderde om zijn
aanpassingsvermogen. Zij luisterde
graag, als hij iets vertelde over zijn
werk, over rechtszaken, zij was er
trots op, dat hij zijn werk voelde als
een roeping, dat hij niet in de eerste
plaats aan geld dacht, maar aan zijn
plicht, ongelukkige mensen te helpen
en te verdedigen. Zij luisterde ook ge
duldig naar gesprekken die hij hield
met theosofische vrienden, die regel
matig op bezoek kwamen. Zij was
bereid te geloven, wat Thomas ge
loofde, die zoveel meer wist dan zij,
maar hij geloofde niet werkelijk in
dit alles en dat deed haar belangstel
ling verslappen. Tenslotte maakte zij
soms grapjes. „Mopje zal later reïn
carneren als een mens, omdat ik zo
veel met haar spreek, en dat is im
mers goed om een dier te laten evo
lueren? Als ik dan voor straf van
als mijn zonden een poes wordt, mag
ik bij haar leven en krijg ook elke
dag lekker vis of vlees en bakjes
melk!
Charles
Charlotte
Thomas lachte en noemde haar
zijn gekke Fauntje. Soms gingen zij
naar Bussum. Het was er nu rustig,
maar de oude man werd steeds zwak
ker. Hij lag de gehele dag op een di
van, spreken vermoeide hem, maar
hij luisterde als zij bij hem zaten
thee te drinken en Charlotte voelde
soms zijn vorsende blik en ontweek
die. Sinds de scène, die zij met hem
had gehad, was hij vriendelijk, maar
sprak zelden direct tegen haar. Maar
ééns bleven zij enkele ogenblikken
samen alleen. Mevrouw Van Arselen
was bezig in de keuken en Thomas
zocht een boek in de kasten van zijn
vaders kamer. Charlotte voelde haar
hart bonzen, tot zij bijna meende dat
de oude man het zou moeten horen
in de stilte, die zij wel graag had
verbroken, als zij maar iets had kun
nen bedenken om te zeggen. Zijn
ogen waren op haar gericht en op
eens vroeg hij:
„Is alles goed met jullie?"
Nu keek zij hem aan en, plotseling
ontroerd om zijn bezorgdheid, zei ze
haperend:
„Ja papa. heel goed".
Zij meende het. Hij keek haar nog
even strak aan, toen sloot hij de ogen
en zijn bleek gezicht ontspande zich.
„Gelukkig", fluisterde hij. Ze had
graag iets willen zeggen, om de
woorden, die zij vroeger in zijn ge
zicht had geslingerd, goed te maken,
om hem te tonen, dat zij van hem
hield, hem vereerde, maar zij kon
niets vinden, durfde niet spreken.
Even later kwam Thomas terug
zij was volkomen oprecht geweest,
toen zij haar schoonvader dat ant
woord gaf. Maandenlang dacht zij,
dat hun huwelijk volmaakt gelukkig
was. Tot het zaad van twijfel in haar
viel en begon te ontkiemen en
groeide tot een onkruid, dat zich
slingerde om haar geluksgevoel en
het langzaam verstikte en overwoe
kerde.
Anton van Arselen en zijn vrouw
Ada behoorden tot degenen, met wie
zij regelmatig omgingen. Het was al
spoedig een vaste gewoonte gewor
den dat zij elke maand samen aten,
soms bij één van hen en soms ook
in de stad, want Anton knoopte er
graag een bezoek aan een cabaret of
revue aan vast. Hij was niet graag
thuis. Een avond alleen met zijn
vrouw placht hij tot elke prijs te ver
mijden. Ada maakte er geen geheim
van, dat hun huwelijk ongelukkig
was. Zij behoorde tot de vrouwen,
die gemakkelijk en graag de intiem
ste bijzonderheden van haar leven
aan anderen vertellen en al na kor
te tijd stortte zij haar hart uit bij
Charlotte, die zij op een namiddag al
léén bezocht even aanwippen voor
een kopje thee, noemde zij het, maar
de ware reden kwam spoedig genoeg
aan de dag in breedsprakerige be
schrijvingen van alles, wat Anton
haar al had aangedaan, alles wat zij
omwille van de kinderen „stilzwij
gend verdroeg".
(Wordt vervolgd.)
ER WAS EENS een waakhond,
die vond dat hij maar een afschu
welijk leven had.
Dat was helemaal niet waar,
want er werd best voor hem ge
zorgd.
Als woning had hij een prachtig
ruim hok met een extra wand erin,
dat zijn binnenverblijf bijna hele
maal afschutte.
Als het koud was, lag hij in dat
binnenhok heerlijk warm. Als het
buiten warm was, lag hij in het
voorportaal van zijn hok heerlijk
beschut tegen de zonnestralen. Hij
kreeg precies het eten, dat zo'n gro
te hond nodig heeft.
Altijd stond er vers water voor
hem klaar. Een glad bot om op te
kauwen had hij ook. Een ketting
was nergens te bekennen en hij
hoefde heus ook niet altijd in zijn
kennel te blijven.
Die kennel was trouwens heel
ruim, zodat hij er zelfs in rennen
kon.
Tweemaal per dag liet de baas
hem er uit. Dan mocht hij mee de
ronde doen over de akkers.
Eigenlijk had hij alles wat een
hond maar te wensen heeft. De
baas en de vrouw hielden veel van
hem en klopten hem op zijn rug of
aaiden over zijn kop.
Alles wat hij voor al die goede
zorgen en al die genegenheid terug
hoefde te doen was blaffen. Dik
wijls gebeurde dat niet, want hij
kende iedereen die 't erf op kwam.
Per slot van rekening hoeft een
waakhond alleen aan te slaan als er
een vreemde komt. En dat gebeur
de maar heel zelden.
Ja, die hond had alles wat een
hond maar te wensen heeft. En
toch was hij ontevreden. Hij vond
dat hij van alle dieren op de boer
derij het afschuwelijkste leven had.
Want, dacht hij, de poes kon altijd
vrij rondlopen en in bomen klim
men als ze daar zin in had.
De koeien stonden 's zomers in
de wei en 's winters in de warme
stal.
De varkens konden knorren wan
neer ze daar zelf zin in hadden. De
kippen trippelden over het erf en
kakelden als ze een ei hadden ge
legd. De haan dacht er niet over
om te kraaien als de boer dat zei.
En de ganzen hadden het ook
maar fijn. Die gakten bijna de hele
dag, zelfs als de boer over het erf
liep.
(Wordt vervolgd.)
iMBAMM Hin
Iedereen heeft wel eens geprobeerd die
ren te tekenen, maar als je zomaar uit
je hoofd bij voorbeeld een hond of een
paard wil tekenen is dat dikwijls heel erg
moeilijk. Op de plaatjes hiernaast en hier
boven zie je hoe je een echt cirkuspaard
op een eenvoudige manier kunt natekenen
Maar je moet er wel even geduld voor
hebben.
Je begint met het plaatje links boven.
Dat is de romp van het paard. Je kunt
het naturlijk ook overtrekken op door
zichtig papier. Aan de romp teken je de
benen, de staart en de manen bij de nek.
In het vierkantje van het hoofd teken je
de bek.
Op het plaatje links zie je hoe je de te
kening kunt afmaken. Naturlijk mag je
zelf weten wat je erbij tekent. Het plaat
je hiernaast is maar een voorbeeld. Je
kunt er ook een cirkusdanseres bij teke
nen of een echte ruiter.
^AAftA/M\A«W\AAA/>AAAA<W\ftAAAAftAIWWIAIWWWIAAAA
AAAA/WWUUWWUyWMMUWWMMMAMUUIWWWWIAMMMIWWW
Een hondje uit Pioemen
beet altijd op schoenen.
Er werd net feest gevierd om zijn
vriendje Piet,
maar dat deerde het hondje niet.
Hij pakte een balschoentje van Nat
die deze net vanavond nodig had.
Nat maar zoeken en zoeken.
Ze keek in de tuin en zag de
schavuit
en ze schreeuwde: „Er uit! Er uit!"
Ze huilde en huilde; er was niets
meer te hopen,
want het was zes uur en kon dus
geen nieuwe meer kopen.
Met een gezicht als een muis
kwam het hondje weer thuis.
Annabella van Borselen (11 jaar),
Koninginneweg 94,
Haarlem.
walt Disney Production*
World Rights Rswrvcd
3C HEBT HST
LICHT AAN IN
PE<5ARAGE!J
Distributed by Kmc Feat u ra» Syndicate
WaR Di«nev Production»
World Right* Ros*nr«l
8. Zodra de redacteur Joris Goedbloed naar buiten
had gewerkt greep hij de telefoon en zocht verbinding
met de drukkerij. „Draaien maar!", riep hij door het
toestel. „Dubbele snelheid! We zijn al vijf minuten
achter! Eén of andere koffiedikkijker heeft me opge
houden!" Zijn orders werden onmiddellijk uitgevoerd
en even later dreunde het krantegebouw van de be
drijvigheid der persen. „Kijk nu toch eens aan!", mom
pelde Joris, die zich langs de machinerieën een weg
naar buiten zocht. „Labor noblesse in futile est zoals
de ouden reeds riepen toen zij de uitvinder van het
doorzichtige badpak bezig zagen. Maar deze eenvoudige
lieden zullen waarschijnlijk geen acht slaan op mijn
woorden. De voorspellende gaven van een Swano der
Puthra-Puthra zijn aan hen verspild!" En zo was het.
Want toen hij de voorman van de drukkerij op de
schouder tikte om hem te zeggen dat er een storing
dreigde keek deze hem glazig aan. „Neem een ander
in de maling!", zei de technicus. „Zolang er niets tussen
komt, blijft de boel hier in beweging, hoor!"
WUteu JUtLieTwACHT EVEN,
VOORTAAN NI er
2f69-5.
ASJEBtlEpr, DAAR HESJE DE TWEE DIEVEN - EN PAS
VOtöEND JAAR BETER OP JEAPPEtS i
POtLÊ, WANNEER
ZE NIET NAAR BE
NEDEN WllLEN
HAAL IKZE WEL
PIB
ACS we INOORiOfy
ZIJN, SA IK Me Met
DÉN VOOR DIENST
6AUIM
HETNtEUWS
AAN J
2
MISSCHIEN
ZIJN ER
VtOOTOEFENIN
6EN AAN oe
SAAIS
DE VOOR
UITZICHTEN OP
iKGAMCe,
I/RI6NP!
Sam
WWlLUMg
t'
588. DE RAAF HAD MET SCHRIK ge
zien, hoe Bram precies in de enige kamer
van het kasteel terecht was gekomen,
waarin de raaf hem nooit had willen zien.
Snel vloog het ondier hem achterna.
Maar de wrede grijns trok weer om de
snavel, toen bleek, dat Bram door de val
geheel versuft was. Met een handige be
weging klemde de raaf de zeeman vast
tegen de muur.
En intussen geeuwde ergens in het pa
leis de prins met de Uilekop onbedaar
lijk.
„Helaas, mijn lieve Aquamarinde", zei
hij tegen zijn wenende bruid, die tussen
haar tranen door onbehoorlijk gaapte.
Ook Bram Fok is het dus niet gelukt
het geheim van het kasteel te vinden.
Het water stijgt me al tot de voeten.
weer zullen we allen voor vele jaren bt-
slapen.en de ongelukkige zeeman zal
met zijn vrienden verdrinken, want zij
horen niet bij de betovering".
„Ja 't is oahhhhh.verschrik-
kelijk", geeuwde Aquamarinde.