en
m
Ideale reistent zonder stokken
of scheerlijnen
POLLE, PELLI EN PINGO
DAVY JONES
KRAMMETJE
FOK
Eéns een
verkenner
Contant geld wordt (bijna) overbodig
PANDA EN DE MEESTER KRISTAL-!
liflll
DONDERDAG 11 AUGUSTUS 1966
9
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
JÊÊÊbmm
mm
fi
ht 9
i
KAMPERENzeggen de liefhebbers, is de goedkoop
ste èn de gezondste manier van vakantie-houden. Daar
is, met name in ons slechte klimaat, wel wat tegen in
te brengen, maar alla: wie modern" kampeert in zo'n
luxueuze bungalowtent, die beschikt in elk geval over
voldoende ruimte en comfort om het een hele tijd te
kunnen uithouden.
Floris Flaneur
UlCfW mm
"—"Y
TRALALA - TRALALA
iXU-W- XX W V#
- im
85)
Charlotte schokt overeind. Heb ik
gegild? Neen, het is Peter, die bij de
deur staat en naar zijn bak wil. Zij
staat op van de divan om hem uit te
laten. Haar hoofd is versuft. Van
zover weg is zij opeens terugge
keerd naar deze kamer en de divan,
waarop zij ligt te dromen, van het to
neelstuk, dat haar niet meer aangaat.
Ja, ik was ver weg, denkt zij,
maar het deed geen pijn meer. Zij
ziet zich liggen in bed, in het huis
van haar moeder, die eindeloze, hel
se nacht. Denkende, denkende, zo
veel mogelijk denkende aan heel
nuchtere dingen: hoe het nu verder
moest, zij zou hier moeten blijven, zij
kon niet meer naar zijn moeder,
maar het kind moest zij halen en
ze moest het mama verbergen, tot el
ke prijs, later zou ze het toch mer
ken, maar ze zou dat nooit zeggen,
die arme vrouw, mijn God, als zij
wist. Of de oude man het vermoed
haar te laten trouwen? En zijmet
haar dolle kop, haar wil om door te
drijven ja, hoe moest het nu? Ik
ga werken, ik moet iets gaan doen,
ik kan niet weer hier leven, tussen
die twee, niets doen, misschien kan
Esther me raden, misschien kan ik
in haar zaak werken of in zo'n zaak,
dat is het enige, waar ik iets van
afweet of leren machineschrijven, ik
ken Frans, ik ken nu zelfs Engels al
heel aardig, ik ben altijd zo vlijtig
geweest om toch vooral mijn man
mijn man niet daaraan denken.
Maar zij zag het, onder alle gedach
ten door, zag het voortdurend.
Peter miauwt weer zijn doordrin
gende Siamezen-gemiauw en zij laat
hem binnen. Met de kater tegen zich
aan ligt zij te staren in de kamer.
Ja, dat had ik moeten doen, denkt
zij. Weggaan met het kind. En ik had
niet het kind zelf moeten halen. Ik
had mijn moeder moeten sturen of
Mademoiselle.
Zodra ik zijn moeder zag wist ik,
dat zij iets wist. Zij was lijkbleek, ze
greep me'in haar armen, ze begon
dadelijk te smeken en te pleiten. Ze
wist het*. Ze wist het al sinds lang.
Daarom was ze zo verheugd, toen hij
met mij wilde trouwen. Misschien
heeft zij werkelijk gehoopt, dat alles
in orde was met hem. Destijds ge
loofde ik dat niet. Ik dacht alleen:
ze wist het en heeft me laten trou
wen met hem, ze deed, of ze van
me hield als van een dochter en ze
heeft me laten trouwen, zo vlug mo
gelijk, omdat haar zoontje dan ook
een scherm had, om zich achter te
verbergen. Zo dacht ik toen. Mis
schien was ik te hard. Ik haatte haar
opeens. Ik heb nooit meer van haar
kunnen houden. Maar ze bezwoer me,
dat hij een einde aan zijn leven zou
maken als ik niet tenminste nog met
hem wilde spreken. En ik gek, ik heb
toegegeven. Terwijl ik haar haatte,
toch toegegeven, omdat ze zo huilde,
omdat ik week werd van dat huilen,
niet meer teder, maar alleen week,
slap, hulpeloos. En toen die vreselij-
Charles
Charlotte
ke scène met hem. Mijn Prins, mijn
aangebeden Prins! Hij was zo ver
twijfeld, hij klampte zich aan mij,
smeekte en bezwoer me, niet weg
te gaan, hem niet in de steek te la
ten.
„O God, je weet niet wat het is,
wat ik heb doorgemaakt, al die ja
ren, altijd die angst, dat anderen iets
zouden merken, die angst vroe
ger ik was nog pas zeventien,
toen ouders van een vriend mijn
vader was er niet goddank en moe
der heeft het hem altijd weten te
verbergen, ik wou een einde aan
mijn leven maken, ik heb jarenlang
met die gedachte rondgelopen, ik wou
vliegenier worden, me laten veronge
lukken alleen om moeder heb ik
het gelaten en toen ik jou ontmoet
te dacht ik dat alles goed kwam. O
je weet niet, wat het is om je an
ders te voelen dan gewone mensen,
mismaakt, een monster
„Ja, ik weet het. Ik heb het ook
zo gevoeld En jij hebt het me laten
voelen, die avond, toen ik met je
sprak en je zei harde dingen over
Jack, je deed altijd, of je een afkeer
van hem had."
„Ik had een afkeer van hem. Zoals
ik het van mijzelf had. Is het jou dan
nooit gebeurd, dat je in een spiegel
keek en dat gezicht erin wel had wil
len stukslaan? Charlie ik was werke
lijk zo dol op je en zo gelukkig daar
over. Geef me nog een kans. Neem
me niet alles af, ook het kind nog,
ik zweer je, dat zoiets nooit meer zal
gebeuren, heb geduld met me, ik
hield zoveel van je, ik was zo ver
liefd op je, maar je veranderde, je
werd zo anders, niet meer die kleine
wilde Faun die ik in het park zag
Het gaf me zo'n vreselijke schok die
dag, want ik had zolang, zo hardnek
kig getracht het in me te onderdruk
ken, ik had geprobeerd verliefd te
worden op Beate en toen ik jou zag,
naar ik meende; een jongen, toen
voelde ik opeens, dat het alles ver
geefs was geweest Maar ik hoor
de dat je een meisje was en hoopte
weer
Zij had gedacht: waf moet het heer
lijk zijn, zo te kunnen huilen en kla
gen en praten. Ik zit hier maar en
doe weer mijn best om te begrijpen,
zoals al die keren, dat hij me vertel
de over muziek, of als hij me Engels
leerde. Een vlijtige leerlinge. Begrij
pen proberen te begrijpen, hij
herhaalde dat steeds maar. Die af
weer in zijn blik, toen hij haar in
het park ontmoette. Dat was het dus
geweest. En wat hij vertelde van hun
reis in Italië, die avond, dat hij al
leen was weggegaan dat was dus
om de mooie gondelier, die naar hèm
had gelachen en die andere avon
den Er kwam nog meer. Dat
geld. Iemand had hem gechanteerd.
Foto's. Zoiets bestond dus ook? Zij
had gedacht, en hardop gelachen, dat
ze wel opeens véél leerde, na zo on
wetend te zijn opgevoed, zo onwe
tend het huwelijk te zijn ingegaan.
(Wordt vervolgd.)
XX fX' -
BUNGALOWTENTEN hebben echter
ook enkele bezwaren. Ze zijn zwaar en
omvangrijk, zij vangen tamelijk veel
wind en het opzetten (of liever monteren)
van zo'n geval, dat uit vele tientallen los
se onderdelen bestaat, is voor beginners
vaak een heksentoer. Soms ziet men op
een camping zo'n Laokoöngroep in actie
temidden van een chaos van tentdoek,
stokken en scheerlijnen, waar zij tenslot
te zelf geen begin en geen eind meer aan
weten. Gelukkig zijn er dan altijd wel
een paar ervaren kampeerders in de
buurt om een handje te helpeh en dan
komt de hele zaak tenslotte wel te staan
zoals zé staan moet. Maar ook voor de ge
routineerde kampeerder blijft het opzet
ten (en afbreken!) van een bungalow een
tijdrovend karwei. Daarom wordt dit
soort tenten voornamelijk gebruikt voor
standplaats-kamperen. De trekker, die el
ke avond zijn tent op een andere plaats
opslaat, behelpt zich liever met een een
voudig sheltertje of een iets ruimere dub-
deldaks reistent, die in enkele minuten te
installeren is.
EEN ANDERE oplossing voor over
nachtingen onderweg is de „Opblaas-
igloo" die onlangs door een Engelse ten
tenfabrikant gelanceerd is. Daar komt
geen tentstok, geen lijn en geen haring
aan te pas; alleen een fiets- of luchtbed-
pompje. Op de vier hoeken zijn in het
tentdoek holle buizen ingebouwd die in
opgeblazen toestand de hele tent overeind
houden. Vier ijzeren pinnen die door ko
peren ogen op de hoeken van de basis
in de grond worden geslagen, houden
de opblaastent op zijn plaats. De gebogen
wanden voeren regenwater en sneeuw ge
makkelijk af en geven de tent een be
hoorlijke windvastheid. De ronde „deur",
dertig cm boven de grond, karf met
tentzeil of muskietengaas worden afgeslo
ten. De binnenmaten zijn (grondvlak)
2,10x2,10 meter, de hoogte in het centrum
1,80 ruim genoeg dus voor twee sla
pers, wier voeten nergens het (enkel-
daks) tentdoek raken. De luxe-uitvoering
heeft een ingenaaid kuipgrondzeil, dat vol
strekt waterdicht heet te zijn. In opge
vouwen toestand is de Opblaas-igloo ge
ïnspireerd op de ijshutten der eskimo's)
een handzaam pakje dat slechts een paar
kilo weegt. Er is al eens eerder een der
gelijke opblaastent geweest, die echter
niet voldeed. De nieuwe Britse versie zou
reeds met prima resultaat in tropenhitte
en. poolkou getest zijn, onder andere
door wetenschappelijke expedities en tij
dens militaire veldoefeningen. Een uit
komst voor de lichtgewicht-kampeerder!
DE ONTWIKKELING van de maat
schappij gaat steeds verder in de rich
ting van een gemeenschap, waarin men
geen contanten meer nodig heeft. Ook
in ons land is, vooral dank zij de ac
tiviteiten van de postchèque- en giro
dienst en de banken, de hoeveelheid
contanten die van hand tot hand gaat,
de laatste jaren geringer geworden.
Moderne elektronische apparatuur
maakt het mogelijk de nodige gege
vens voor een transactie in een mini
mum van tijd te verwerken. Allerlei
geregeld weerkerende betalingen kun
nen thans worden gedaan zonder dat er
contanten aan te pas komen. Grote
ondernemingen geven kredietkaarten
uit. Men gaat op reis met een bank
pas of reischèques. In Amerika, waar
de kredietkaart reeds een veel groter
toepassing vindt dan in Europa wordt
thans door een groep van zakenconsu-
lenten een onderzoek ingesteld naar de
mogelijkheden tot uitbreiding van het
stelsel van betalingen uitsluitend door
papieren transacties. Men denkt aan
de invoering van „geldkaarten" door
de banken, die bij aanbieding in bij
voorbeeld een warenhuis als betaal
middel kunnen dienen. De computer
zou het dan mogelijk maken zich door
een eenvoudige manipulatie te verge
wissen van de vraag of de klant vol
doende kredietwaardig is. Het bedrag
van de aankoop zou daarna ook weer
automatisch van het banksaldo van de
klant worden afgeschreven. De enquê
teurs verwachten dat over een jaar of
tien in de Verenigde Staten een prak
tisch „kasloze" situatie zal zijn tot
stand gekomen.al zal men altijd
wel los geld voor de tram en voor de
sigaretten-automaat in zijn zak moe
ten steken!
OMDAT 'n vossig mens wel zijn haren
maar niet zijn streken en herinneringen
verliest, deed het bericht over de moder
nisering der padvinderij mij iets, want
effe-geléje ben ik ook padvinder geweest
(wat ik in zekere zin nog ben, al ben ik
geen rotarian) en heb ik het spel van ver
kennen dusdanig vaardig beoefend, dat ik
op mijn mouw de insignia van geoefend
seiner, bekwaam rijwielhersteller en
vaardig kok mocht dragen en dat ik het
zelfs tot leider van de patrouille der tij
gers heb gebracht met een vaantje aan
mijn lange stok.
Van al die bekwaamheden is niets over
gebleven. al ken ik toch nog wel een paar
morse-signalen. Maar wat het kokschap
aangaat is het morsen geworden: koffie,
thee en een (gekookt) ei is alles wat
daarvan is overgebleven en een rijwiel
heb ik nooit meer hersteld. Als je een
Rolls op stal hebt staan komt die vaar
digheid niet meer van pas.
Behalve aan alle zaterdagmiddagse
sluip-oefeningen, die er eenmaal toe geleid
hebben dat die heer-met-witte baard, die
ik nu nog wel eens tegenkom bijna nooit
notaris zou geworden zijn omdat ik hem
in mijn speelse geestdrift, bij een over
val, bijna gewurgd, heb, heb ik herinne
ringen aan kampgenoegens met zand in
't eten en flakkerende, romantische vu
ren.
Maar een mens moet, ouder geworden,
anderen niet met zijn herinneringen ver
velen, daarom zeg ik er niets anders van
dan dat het een heel mooie tijd is geweest
en wat die ene goede daad per dag be
treft (dat wilde ik nog even zeggen) ben
ik nog altijd padvinder: er gaat geen
dag voorbij of ik leid een dame over 't
zebrapad, of doe andere aardige dingen
ten gerieve van de benarde evenmens.
Ieder die mij kent, weet dat. Philips de
Goede was bij mij vergeleken een hulpe
loos kind.
De padvinderij is een heel goed ding.
Meneer Cals is ook altijd een geestdriftig
scout geweest. Als hij dat niet geweest
was zou hij nooit zo'n sterke man gewor
den zijn, ondanks alle havermout en ge-
vitaminis eerde margarine. Ik ontmoet
trouwens, zo nu en dan, nog wel eens
meer oudverkenners, die veel aan 't slim
me sluipspel te danken hebben: politici
en diplomaten en geiveldige zakenmannen
in glanzende automobielen met onbewoon
bare weekendboerderijtjes in d'Achter-
hoek, en generalen en directeuren van al
les wat je maar bedenken kunt. Met één
heel hoge heb ik dikwijls in een tent ge
slapen bij het kamperen en altijd als
ik hem tegenkom denk ik „daar heb je
Piet de Smeerpoets", want zo noemden
wij hem, omdat hij zich nooit waste. Ik
denk dan: zouden z'n voeten er nog net
zo uitzien als vroeger?
Enfin, ze gaan de hele padvinderij, net
zoals de politiek en de kerk en alles, nu
aanpassen aan de geest en de eisen van
de lijd, wat natuurlijk een streven is, dat
ik van harte toejuich, omdat ik, zoals
ieder' weldenkend persoon, verrukt ben
van die geest en die eisen.
Uiterlijk zal die hernieuwing gaan blij*-
ken uit de kledij. Geen kort broekje meer
en niet die cowboyhoed meer en geen
khaki meer. Allemaal anders en met een
petje.
Dat uiterlijk wordt natuurlijk een af
spiegeling van het innerlijk. De spelregels
zullen anders worden, omdat de oude ro
mantiek heeft afgedaan. Andere tijden,
andere zeden (zoals de heer Van het Reve
tegen de heer Algra zeide). Maar daar ga
ik nu maar niet verder op in.
Maar hoe alles ook verandert, de ze
gen van de goede daad blijft.
Dat kan iedereen merken aan de werk
zaamheid van Hopman Cals.
En, in bescheidener vorm aan de mij
ne.
Gisteren nog weer zo'n zebra-dame.
Ditmaal geen oude. Behalve over het pad
heb ik haar ook over haar schroom heen
geholpen en dat heeft toen geleid tot een
kop thee met tompoes.
Nee, het spel van verkennen verleer it
nooit.
bttiiu:
COC MAKTCN TOONOM
16. Panda was zo verdiept in geldzorgen dat hij niet
uitkeek. En daardoor botste hij tegen een reclamezuil,
die zich op zijn pad bevond. „Hoeps!" riep hij geschrok
ken. „Sorry! Ik zag niet waar ik liep. en.Maar
toen ontdekte hij dat hij tegen een papieren gelaat
sprak, dat hem strak en onbewogen aankeek. „Tsjon-
ge.mompelde Panda, zich herstellend. „De Ster
van Puthra-Puthra! Laat uw toekomst door hem le
zen in zijn magisch-kristal! Elke dag van 12.00 tot 4.00
uur. Dat is ook toevallig! Net wat ik zoek! Misschien
kan die meneer Ster me ook vertellen hoe ik uit m'n
geldzorgen kom! Ik ga hem opzoeken!" Met deze ge
dachte begaf hij zich vol goede moed naar het adres
dat op het plakkaat stond vermeld en na een tijdje
betrad hij een straat vol nette huizen waar een keurige
rust heerste. Doch dat duurde niet lang. Juist toen Pan
da had uitgevonden in welk huis de Ziener leefde, werd
diens voordeur opengeworpen en draafde er een diep
bedroefde heer naar buiten. „Wee mij!" riep de be
klagenswaardige. „Hij heeft mijn val voorspeld! Wat
moet ik doen! Alles wat hij zegt komt altijd uit!"
[waarom 2IM6 16 ZO HARD, POttE?)
OM D6 VISSEN HIER
HEEN T6 10KKEM
.2(77-0.
«MM
we moeten een ander iokmidded beden
KEN - DAT 6E7AN6 VAN
JOU HEtPf HEtEMAAUJ/f NEE, VERTEUlEVER
NIET1, Z EEN VERHAALTJE!
WAAROM SCHREEUWT HIJ
TOCH 70 HARD? 7=sS
-y——IA VRESELIJK - i
ooov
GA DAN2WÉAAMeN
WE HARD WEö
PI B
C0PENMGIN
WAAR SA WAAR Dt STINtN FUU-
Heeu, oeR'ws van Het huis
bA\]Y2 I VAN HtWtOUWB,,,
1/0(6 Me
KIJK, MKCO,
uzeizeN luik, ow
ten HtT lAAbWAttR.
MHtK
opnieuw Honen
OAVY en MARCO
HtTVRetMOt,
Hoee nonen,..
0—.r\
•'amLeff
afflWlLLlAHf
O PI B
Üi
596. Gelukkig had Brammetje snel zijn
fout in de gaten. Hij bracht de zandloper
weer in de goede stand terug en nu zorg
de hij ervoor, door stevige zeemansknopen
in dikke touwen te leggen, dat de betove
ring van het kasteel voorgoed was ge
weken.
Prinses Aquamarinde droogde haar voe
ten en haar tranen.
„Een feestmaal," zei ze gul, toen Bram
was teruggekeerd uit de torenkamer. „We
gaan allemaal smullen."
„Hoerrra", kraste lekkerbek Tutu.
„Eens kijken.wat hebben we nog,"
telde de prinses op haar vingers na. „Nog
een half wild zwijn, dat mijn man in de
veertiende eeuw heeft geschoten.pas
teitjes uit de zestiende eeuw.appelen
en peren uit achttienhonderdzoveel.
„Het spijt me," zei Brammetje haastig.
„Ik zou graag meeëten.maar 'ik heb
al teveel tijd verloren."
Ze doken het goede schip Kokanje in
en voeren weg. Lang werden ze nage
wuifd door prinses en prins.
„Wat jammer, dat ze niet konden blij
ven eten," zei de prinses.
„Ach, ze waren misschien verlegen om
aan onze deftige tafel te zitten," zei de
prins. Aan die opmerking kon je merken,
dat hij eeuwenlang ten uil was geweest.
i