Nederlandse visies op „Genève"
Orthodoxie viert „Heilige Gelaat"
Ontmoetingsdag van Sjaloom
en de Oekumenische Leergang
12
Ds. v.d. Heuvel: „Mystieke oecumenische
conferenties zijn voorgoed voorbij"
Niet door mensenhanden gemaakte
„Beeltenis" had bewogen historie
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1966
Erbij
Ds. van den Heuvel
Ds. Wolfensberger
„Wél heeft het noorden ingezien dat
een bijdrage van de kerken in dit pro
bleem nodig is. Het probleem ligt niet
zozeer in de hulpverlening aan onder
ontwikkelde gebieden als in een bij
drage in de politieke ontwikkeling,
waarbij de structuur van de wereld
economie zal moeten worden herzien
(wereldbelasting)
Er moet worden gebouwd aan sup
ranationale wetgevende organisaties,
die voldoende macht zullen kunnen
uitoefenen".
Als tweede punt noemde ds. Van
den Heuvel het feit dat de soevereini
teit van de zelfstandige staten in twij
fel wordt getrokken. Theologisch ge
redeneerd zal er een poging in het
werk moeten worden gesteld om de
kwantitatieve katholiciteit van de kerk
serieus te nemen.
In de derde plaats zal er aan het
taalprobleem in de wereld veel aan
dacht moeten worden besteed, zodat
men diverse deelnemers van de eerst
komende oecumenische conferentie
(Azië-conferentie) in hun eigen taal
kan toespreken. Begrippen als revolu
tie, imperialisme, kolonialisme, vrede,
socialisme zal door de volkeren van het
zuiden een eigen inhoud worden gege
ven waardoor het noorden voor grote
communicatiemoeilijkheden zal wor
den geplaatst.
Als vierde en grootste probleem
zag ds. Van den Heuvel wel dat deze
conferentie in een nieuw oecumenisch
stadium is gekomen: seculaire onder
werpen, die ter tafel komen, vragen
een andere benadering als de brede
conferentiestijl.
„Men zal in de toekomst veel meer
met kleine studiegroepen van experts
moeten gaan werken met een langer
proces van voorbereiding dan met deze
mammoetconferentie het geval was",
aldus ds. Van den Heuvel. „De tijd van
de mystieke oecumenische conferentie,
waarbij het ging om het simpele sa
menzijn tot creativiteit te brengen, is
voorbij".
Bep Andreas
Torens, die tot de hemel reiken, het
zijn symbolen uit een voorbij tijdperk.
Dat geldt ook voor de spitsen op deze
foto, die van de St. Pierre Kathedraal
van Genève, waar de wereldraad een
plechtige dienst hield. De kerken zijn
niet louter verticaal meer gericht, maar
willen zich openstellen naar de wereld.
Dat komt ook. in de moderne kerkbouw
tot uiting.
In de vespers en de Metten van 16
augustus vinden wij slechts liturgische
vermeldingen die echter niet in bijzon
derheden treden omtrent de herkomst
van de „ageiropoëtos". Een stychera
(hymne die op bepaalde psalmverzen
aansluit) van de vespers luidt: „Na Uw
allerzuiverst Gelaat afgebeeld te heb
ben, hebt Gij, die onzichtbaar zijt voor
de cherubijnen, deze afbeelding gezon
den aan de trouwe Abgar, die U wilde
zien
„Een andere stichera in de metten
van hetzelfde feest luidt: „Gij hebt met
Uw hand geschreven woorden gezonden
aan Abgar, die het heil en de gezond
heid vroeg welke van Uw gelaat af
komstig zijn
Het koorboek van de maand augustus
vermeldt echter meer bijzonderheden*)
welke kort samengevat hierop neerko
men:
Koning Abgar was melaats en had
over de wonderen, door Christus ver
richt, horen spreken. Hij zond daarom
zijn archivaris Hannan (Anannias)
Ruim vierhonderd leken en theologen hebben in
Genève gesproken over de problemen rond „Kerk en
Samenleving". Vorige week heeft ds. Klijn al een uit
voerig stuk geschreven over deze conferentie. Tijdens
mijn bezoek aan enkele zittingen ben ook ik onder de
indruk gekomen van de ernst en de intensiviteit,
waarmee daar in Genève is gesproken over tal van
maatschappelijke en sociale problemen, die de huidige
samenleving beheersen. Er heerste een broederlijke
sfeer. Deze was niet alleen te proeven tijdens de zit
tingen, maar ook bij de gesprekken in de wandelgangen
en tijdens de gemeenschappelijke maaltijden in het
oecumenisch centrum. Alle afstanden werden er over
brugd door het geloof in Christus.
(in groten getale ter conferentie aanwe
zig) zich vóór dit plan verklaarden en
zelfs van mening waren dat dit moge
lijk is zonder de economische welvaart
van een staat in gevaar te brengen".
Dat de problemen op de conferentie
niet vanuit een idee zijn behandeld
maar veeleer uit de praktijk van de
huidige wetenschaptechniek en de
concrete verhoudingen in het wereld
bestel, acht ds. Wolfensberger van
groot, belang.
Ook ds. Albert van den Heuvel,
thans verbonden aan het jeugdde-
partement van de wereldraad van
kerken in Genève, die als staflid sa
men met ds. B. Sjollema (belast met
de zorg voor de gastarbeiders) de
conferentie bijwoonde, gaf ons zijn
visie.
Vier punten achtte hij van groot be
lang. In de eerste plaats dat het tijdens
de conferentie om de economische ver
houding tussen noord en zuid ging,
waarbij het zuiden het noorden aan
klaagde dat het zijn welvaart niet wil
delen.
nnrainnnnnnnnnni......im^«ji»ii^i^i»^ii^wiiwwwwmi«wv>wMwwwMvwwwvwwwwuwwwwwwwwwwwM^
Op zaterdag 27 augustus zal In de
Churchillhal in Bunnik een landelijke
oekumenische ontmoetingsdag worden
gehouden, georganiseerd door de Oeku
menische Leergang in samenwerking
met de Sjaloomgroep.
Het thema van deze dag is: „God is
dood maar ondertussen".
In de plenaire morgenbijeenkomst
zal de secretaris van de Sjaloomgroep,
de heer P. Reckman te Odijk, de dag
openen met een signalement van de ge
beurtenissen en spanningen van de
laatste tijd: de god-is-dood theologie,
het kerkelijk-gemengde huwelijk, pro
vo-verschijnsel, wereldburgerschap,
Vietnam, politieke malaise.
Daarna zal er een inleiding plaats
vinden, getiteld „Leven in de stad".
In de middaguren is er een uitgebreid
keuze-programma. Speciale gasten zijn
dan de vorig jaar naar de Verenigde
Staten vertrokken hoogleraar prof. dr.
J. C. Hoekendijk uit New York en mej.
ds. Letty Russell, predikante van het
bekende kerkexperiment East Harlem
Protestant Parish in de negerwijken
van New York, die in dialoog-vorm zul
len vertellen van gemeente-ervaringen
in een wereldstad.
Voorts is er een zangcentrum onder
leiding van R. Veelenturf (van de r.k.
werkgroep voor volkstaalliturgie) met
medewerking van E. van Soest en zijn
Birdland-combo.
In een informatie-centrum „Kerk en
samenleving" zullen dr. H. M. de Lan
ge te Den Haag, dr. A. A. van Schel
ven te Hengelo en dr. C. P. van Andel
te Den Haag met deelnemers en elkaar
spreken over de door hen bezochte gro
te conferentie „Church and Society"
van de Wereldraad van Kerken in Ge
nève.
Dan vermeldt het programma verder
nog de vertoning van de film „Flatneu
rose"; gespreksgroepen over de mor
genvoordracht; een excursie naar het
Sjaloomcentrum in Odijk en een expo
sitie van de Oekumenische Leergang,
die in het najaar haar vierde jaargang
begint met een serie brochures over ac
tuele oekumenische discussiepunten
(het evangelie in de wereld, de hoop, de
nieuwe stad, oorlog en vrede, sociale
structuren, actueel oekumenisch belij
den, dialoog met atheïsme, humanisme
en kommunisme, de nieuwe kerk, we
reldraad, resultaten concilie). Boven
dien begint de Oekumenische Leergang
in het najaar met een tweede serie
lessen voor jongeren.
De contactdag wordt besloten met
een oekumenische gemeenschaps-maal-
tijd onder leiding van pater S. Jelsma
te Den Haag.
In vervolg op deze landelijke ontmoe
tingsdag zullen enkele regionale con
tactdagen worden gehouden: 1 oktober
in Sneek; op 8 oktober in Zwolle en
op 22 oktober in Dordrecht.
Op 16 augustus herdenkt de orthodoxie jaarlijks de
„Niet door mensenhanden gemaakte Beeltenis" van
Christus, de „ageiropoëtos", in het Westen „het Heilige
Gelaat" genaamd. Volgens de overlevering van de kerk
zou deze beeltenis tijdens het leven van Christus tot
stand gekomen zijn en door Hem zijn geschonken aan
koning Abgar V Oukhama, prins van Osröene, een
landje dat toentertijd gelegen was tussen het Romeinse
rijk en het rijk van de Par then, tussen de Euphraat en
de Tigris, met Edessa (thans Orfou) als hoofdstad. Dit
koninkrijkje zou als eerste ter wereld tot het christen
dom zijn overgegaan tussen de jaren 170 en 214 onder
koning Abgar IX. De kroniek van de stad Edessa ver
meldt het bestaan van „een oude christelijke kerk", die
in het jaar 201 bij een overstroming werd verwoest.
Aartsbisschop Alexis (Estland)
voert het woord in Genève.
Vele Nederlanders waren bij deze
conferentie betrokken, als deelnemers
of als leden van de vaste staf van de
wereldraad. Zeer druk had het al die
tjjd ds. Michael de Vries, die de alge
mene leiding had van de publiciteit,
een verantwoordelijke taak, die hem
veertien dagen lang volkomen opeiste.
Een Nederlander, die ook nu natuur
lijk weer een grote rol speelde, was
dr. Visser 't Hooft, de scheidende se
cretaris-generaal, die in zijn openings
rede nog eens duidelijk stelde dat het
er in de wereld van vandaag vooral
op aankomt, dat men het evangelie als
een kracht beschouwt, die zowel natio
nale als ideologische problemen kan
overbruggen.
In kamer 210 in de Rhönevleugel
van het immense gebouw van de we
reldraad heb ik gesproken met de
Nederlandse hervormde predikant G.
H. Wolfensberger, thans studiesecreta
ris van de verenigde bijbelgenoot
schappen in Genève sedert 1962. Ds.
Wolfensberger is gehuwd met een
dochter van dr. P. van Paassen, oud-
geneesheer-directeur van het Diaco-
nessenhuis in Haarlem.
Hij wees op het merkwaardige ver
schijnsel, dat juist de niet-Westerse
landen in Genève sterk vertegenwoor
digd waren. Dit samenkomen in de
ruimte achtte hij van eminent belang
omdat hier het christelijk denken be
heerst werd door het gemeenschappe
lijk geloof in Christus.
Ikon op de tegel die de nis afgesloten
had en later bekend werd onder de
naam „keramion" (Russisch: tcherpie).
In 630 veroverden de Arabieren
Edessa en verboden de verering van
de Ikon, die intussen in het hele Oos
ten bekend was geworden. Tijdens de
strijd tegen het iconoclasme wordt de
ze Ikon herhaaldelijk vermeld door
Joannes Damascenus en het 7e Oecu
menisch Concilie.
In 944 kochten de Byzantijnse kei
zers Porphyrogenetos en Romanus I
de „Mandilion" voor 200 Saraceense
gevangenen en 12.000 zilveren denariën
welke koop een opstand onder de be
volking van Edessa verwekte. Desniet
tegenstaande werd de Ikon naar Con-
stantinopel overgebracht. Het feest
van 16 augustus is waarschijnlijk ge
baseerd op deze overbrenging naar
Constantionpel en als herdenking van
dit feit in de Kerk ingevoerd.
Kopieën
Na de plundering van Constanti-
nopel door de kruisvaarders in 1204
gaat ieder spoor van de „Mandi
lion" zowel als van de „Keramion"
(die intussen ook in Constantinopel
terecht zou zijn gekomen) verloren.
Wel zouden, er nog verschillende ko
pieën bewaard zijn gebleven. Een uit
de dertiende eeuw stammende kopie
bevindt zich nog in de sacristie van de
kathedraal van Laón (Frankrijk). De
ze kopie zou in 1249 door de kapelaan
van paus Innocentius IV, Jacobus
Pantaleo Tricassinus, aan zijn zuster,
de abdis van het Cistercienser kloos
ter Monasteriolum (Montreuil-les-
Dames), gezonden zijn. Nog niet zo
heel lang geleden heeft men in Geor
gië een gebrandschilderde kopie ontdekt
welke tot de Vie of Vile eeuw terug
gaat (Amiranachvili: „Istoria gouzons-
kogo iskoustva" - Moskou 1950).
Weerschijn
Och, zullen sommigen zeggen, wel
een aardig verhaaltje, maar te bewij
zen valt er weinig of niets. Kunsthisto
rici kunnen het misschien interessant
vinden, maar daar houdt het dan ook
bij op. In de twintigste eeuw, waarin
wij streven naar de „ontmythologise
ring" van het Evangelie en de „secu
larisering" van het christendom door
middel van een God-is-dood-theologie,
verliezen zulke verhaaltjes hun char
me. Wij, moderne christenen, willen
neo-thomisten worden; eerst zien, dan
geloven, net zoals de apostel Thomas
deed, die eigenlijk niet gelovig was,
maar overtuigd wérd. Maar zodra wij
overtuigd zijn, hoeven wij eigenlijk
niet meer te gelóven. Dan gaan de
woorden van een grote Russische dich
ter aan een vriend aan ons voorbij:
„Weet gij niet, mijn vriend,
dat alles wat wij zien
slechts een weerschijn, slechts een
schaduw
is van hetgeen ons oog niet
schouwen kan".
Dan verliest de weerschijn van de
goddelijke wereld in woord en beeld
zijn kracht en glans. Dan verliezen de
woorden van een oude Russische mon
nik hun betekenis: „Zij, die in dit le
ven Christus niet gezien hebben, zul
len Hem in het toekomstige niet her
kennen", en verliest het christendom
zijn roeping en bestemming.
Voor zeer uitvoerige gegevens zie men:
L. Ouspenskiy „Essai sur la Théologie de
l'Icone dans L'Eglise Orthodoxe". L.P-
Editions de l'Exarchat. Patriacal Russe en
Europe Occidentale. 26 Rue Péclet Paris
XV me. 1960.
A. van Leeuwen,
hypodiaken-R.O.K.
Er werd dus niet van de deelnemers
gevraagd de eigén natie, partij of over
tuiging op te geven, maar wél dat men
in de loyaliteit de hogere loyaliteit van
Christus zou opnemen. In een gemeen
schappelijk vertrouwen in Christus
heeft men getracht ter conferentie
gemeenschappelijke wegen te vinden
ten aanzien van de grote vraagstukken,
zoals economische gerechtigheid op in
ternationaal niveau, sociale gerechtig
heid en rassendiscriminatie.
„Tijdens deze conferentie is ook
zeer sterk het zoeken naar vrede
in de gehele wereld op de voorgrond
getreden" aldus de predikant. „Derhal
ve wordt aan alle christenen gevraagd
er een intensieve studie van- te maken
hoe er een omschakeling kan plaats
vinden van de oorlogsindustrie op een
met een brief naar Christus waarin
Deze verzocht werd naar Edessa te ko
men om hem te genezen. Voor het ge
val Christus zou weigeren had Hannan,
die ook kunstschilder was, de opdracht
een portret van Christus te schilderen
en dat mee terug te brengen.
Hannan trof Christus echter aan om
geven door een grote menigte en klom
op een rotsblok om Hem beter te kun
nen zien. Het lukte Hannan echter niet
het portret te schilderen „vanwege de
onbeschrijfelijke glans der genade
waardoor Zijn gelaat voortdurend ver
anderde
Toen Christus echter zag dat Hannan
Zijn portret wilde schilderen, vroeg
Hij om water, waste zijn gelaat en
droogde het met een doek af- Op deze
doek bleven Zijn gelaatstrekken achter.
Vandaar dat deze beeltenis ook bekend
is onder de naam „Mandilion" (Grieks:
mandulion) afkomstig van het Semiti
sche woord „mindil" dat „zakdoek" be
tekent.
Vervolgens gaf Christus deze doek
aan Hannan met een brief voor koning
Abgar. In deze brief liet Christus Ab
gar weten dat Hij niet zelf naar Edes
sa kon komen omdat Hij een andere
zending te vervullen had. Hij beloofde
echter een van zijn discipelen te zullen
sturen, nadat deze zending vervuld zou
zijn.
Na ontvangst van de „Mandilion" en
de brief genas Abgar. Hij hield alleen
enkele ongenezen plekken op zijn ge
zicht over. Na de hemelvaart des He
ren zou de apostel Thaddeüs, een van
de zeventig uitgezondenen, naar Edes
sa gekomen zijn en de genezing vol
tooid hebben, waarna koning Abgar tot
het christendom overging. Hij liet uit
een nis boven de stadspoort een afgods
beeld verwijderen en plaatste daarin de
wonderdoende Beeltenis met de inscrip
tie: „O, Christus-God, degene die op U
hoopt zal niet verloren gaan".
Ingemetseld
De achterkleinzoon van Abgar keer
de echter tot het heidendom terug en
wilde de heilige Beeltenis vernietigen.
De bisschop van Edessa liet toen de
Beeltenis met een brandende lamp er
voor inmetselen.
Tot aan de vijfde eeuw vinden wij
geen enkele vermelding meer van de
heilige Beeltenis, waarschijnlijk omdat
deze nog steeds ingemetseld was. De
eerste vermelding vinden wij weer in
de vijfde eeuw in een document (waar
van de authenticiteit niet vaststaat), de
zogenoemde Leer van Addai, bis
schop van Edessa (f 541).
De eerste onbetwistbare vermelding
vinden wij in de zesde- eeuw in de
„Histoire Ecclesiastique" van Evragus,
waarin hij de Beeltenis „theoteuktos
eikoon", de „door God gemaakte ikon"
noemt.
De Ikon zelf komt weer tevoorschijn
in 544 (of 545) bij de belegering van
de stad Edessa door de Perzische ko
ning Chosröes. In een droom zou de
toenmalige bisschop Eulalius de nis ge
toond zijn waarin de Ikon was verbor
gen. Inderdaad vond hij niet alleen de
Ikon met de lamp nog brandend er
voor, maar tevens een afdruk van de
vredesindustrie, zonder dat er even
wel economische wanorde ontstaat. Het
gaat er daarbij om dat een bepaald
land in plaats van een oorlogsindustrie
een industrie kan opbouwen ter leni
ging van noden in de onderontwikkel
de gebieden.
Het merkwaardige is nu", aldus ds.
Wolfensberger, „dat ook de economen
Drie belangrijke deelnemers: secre
taris-generaal Eugene Carson
Blake (V.S.), miss Margaret Mead
(V.S.), curator van het Amerikaan
se museum voor natuurlijke historie
die een revolutionair (ofschoon uit
het Oude Testament bekend) voed-
selplan lanceerde, en mr. M. M
Thomas (India), directeur van het
Christelijk Instituut voor Religie en
Maatschappij.