terug in Nederland
SUCCESVOLLE
JAREN IN
NW.-ZEELAND
RAYMOND
SOUPLEX:
nnpsi"«
15
v
V .-..V.A'-
^V/Ul O kanshebber voor
een goede plaats in de Top -40
ZATERDAG 2 0 AUGUSTUS 1966
Erbij
(PONDJES ZWAARDER EN PONDEN RIJKER)
Verlangen
Jules Verne
5
„Mothers cellar"
De gevangene van
inspecteur Bourrel
Fil m
Wat
nuf
FRED FAGEL
FRED FAGEL, de komiek, die
ons wat zijn uiterlijk betreft
altijd een beetje doet denken
aan Femandel, maar die nu op 54-
jarige leeftijd iets Jan Cottaar-
achtigs heeft gekregen, is terug in
Nederland. Na een reis van enkele
maanden, die hem van Australië
via Portugal, Spanje en Frankrijk,
„WAAROM IK terug ben? Hoofdza
kelijk voor m'n moeder, die 86 is. Ik
had het gevoel dat ik haar niet langer
alleen moest laten", antwoordt succes
volle zakenman Fagel. Succesvol in
derdaad, want ondanks tegenslagen en
ziekten heeft hij in Nieuw-Zeeland en
later in Australië zich een zeer goed
bestaan weten op te bouwen.
„Of eigenlijk, ik nief, maar Els",
zegt hij bescheiden, waarbij hij op zijn
echtgenote wijst. „Wat zij heeft ge
daan, is fantastisch. Toen ik op het
randje van de dood lag in Auckland
er er geen inkomen was, is zij als
serveerster in een lunchroom gaan
werken. Zo zijn we er weer bovenop
gekomen".
ELKE ROTTERDAMMER van bo
ven de 40 en misschien ook nog wel
jonger zal zich Fred Fagel herinne
ren. De man, die gedurende de eerste
vijf jaar na de bevrijding honderddui
zenden Nederlanders heeft vermaakt
met zijn conferences, liedjes en sket
ches. Hij heeft samengewerkt met
Rens van Dorth, tegenwoordig televi
sieproducer, en Dick Binnendijk, de
manager van Toon Hermans. Drie,
vier keer per etmaal soms, trad de
toen superslanke Fred op in feestza
len, dancings, kazernes, tehuizen voor
ouden van dagen en zelfs, zoals in de
bevrijdingsroes de gewoonte was, mid
den op straat. Met zijn gezelschap
trok hij in een omgebouwde ambulan
cewagen door ons land. Fred en zijn
vrouw hebben op vrijwel alle vader
landse podia, en vaak ook voor de
AVRO-microfoon gestaan. Manipule
rend met zijn zwarte hoed zong hij,
begeleid door pianist-accordeonist Cas
Oosthoek zijn liedjes, die hij graag af
stemde op het actuele. Maar soms ook
was er een oud levensliedje, zoals van
Dirk Witte. Diep in hem echter slui
merde het grote verlangen nog eens
naar het Verre Oosten te gaan. Voor
al Nieuw-Zeeland had zijn grote be
langstelling.
„HEEL GEK, maar dat kwam, ge
loof ik, door een boek van Jules Ver
ne, dat ik als jongen las", bekent Fa
gel ons na zoveel jaar. „Toen ik in
1950 een aanbieding kreeg om voor de
militairen in Indië op te treden, voel
de ik dat dit m'n kans was".
„Van Aerschot, Willy Ruijs en nog
een paar anderen, die dit Niwin-gezel-
schap vormden, zijn een week of zes
eerder gegaan, want ik werd vlak
voor m'n vertrek plotseling erg ziek.
Mager dat ik was, ik zag er uit, ge
woon niet mooi meer. Volgepropt met
medicamenten zat ik in het vliegtuig.
Ze hebben me in Indië eerst een week
of vier laten uitrusten, heel erg aardig,
hoor! Yes, sorry, ik bedoel ja, het was
een prachtige tijd in Indië. Een half
jaar zijn we van het ene eiland naar
het andere getrokken. Na afloop van
de tournee vlogen Els en ik als toe
risten naar Nieuw-Zeeland.
Ik besefte heel goed, dat we daar
mr, en mrs. „nobody" waren. Nou zag
ik op het vliegveld journalisten en fo
tografen staan. Ik kon moeilijk aanne
men, dat die jongens voor mij kwa
men", lacht de wel wat pondjes zwaar
der geworden Fred.
„Daarom ging ik er op af. Er zou
een Australische minister op bezoek
komen, maar de man was niet in het
vliegtuig, vertelden ze me. Al gauw
vroegen ze wie Els en ik wel waren.
Ik antwoordde, dat wij Nederlandse
artiesten waren, die voor de troepen
in Indonesië waren opgetreden. Dat ik
sinds m'n prille jeugd altijd van
Nieuw-Zeeland had gedroomd. Nou,
het stond in de kranten van Auckland
op de voorpagina. „Droom van Hol
landse jongen wordt werkelijkheid".
in welke landen hij vakantie heeft
gehouden, naar Rotterdam heeft
gebracht, heeft hij een riante flat
in Overschie betrokken. Met zijn
sympathieke en kordate vrouw Els,
zijn plakboeken vol foto's en knip
sels, kunstvoorwerpen uit Nieuw-
Zeeland en Australië en zijn
prettige karakter.
Daarmee had ik een entree, o.a. in
de Nederlandse club, waar we optra
den, we kregen onderdak, kortom het
begin was er. We konden uiteraard
niet voor eeuwig toeristje blijven spe
len. Er moest geld komen. M'n vrouw
en ik zaak in, zaak uit, voor een
baantje. Nou, Els kon tenslotte bij een
grote fotozaak assistente in de donkere
kamer worden en ik magazijnbedien
de. We waren dus wel heel wat spor
ten op de maatschappelijke ladder af
gedaald, want ik mag wel zeggen, dat
we als artiest leuk hadden gewerkt.
Tweemaal zijn we voor de koninklijke
familie en het personeel van Soestdijk
opgetreden. Iets waarop ik nog altijd
erg trots ben. Dat mag men best we
ten. Uit Nieuw-Zeeland heb ik aan de
prinsessen Maori-poppen gezonden. Ik
ontving een leuke dankbetuiging van
de koningin.
WE ZIJN niet lang in de „foto-busi-
ness" gebleven. Ik kreeg een aanbie
ding om sub-manager te worden in
een, voor Nieuw-Zeeland dat acht
keer zo groot is als Nederland, en
maar IVï miljoen inwoners telt ge
heel nieuw soort restaurant. Deze zaak,
die Goldroom heet, was echt afge
stemd op de smaak van het Europe
se continent. Het was een schitterend
bedrijf. Gelukkig hadden we wat boek
jes over serveren en zo meegenomen.
Overigens had ook de manager, een
theaterman, er niet zoveel verstand
van. Zijn grote baas, een multi-miljo-
nair, had negen druktoetsen van tele
foons, oproepapparaten en zo op z'n
bureau. De manager zes en ik kreeg
er drie. Ik had het grote geluk een
uitstekende Zwitserse oberkelner te
kunnen aanstellen. We hebben gewerkt
als paarden. M'n vrouw begon intus-
"WWAs*stWo MWMtMiJ JIUIJm g«m
fofry, V 'J»***
J:.''.-" ->
Nu weer in Nederland teruggekeerd,
de vroeger zo bekende cabaret
artiest Fagel en zijn vrouw Els
(rechts).
sen een eigen bedrijfje in een huisje
tegen een berghelling. Het was een
soort kruidenierswinkeltje. Terwijl zij
toverballen aan Aucklandse kindertjes
verkocht, zijn we aan het verbouwen
gegaan. Het resultaat was een aardig
restaurantje, dat we oud-hollands in
richtten. We noemden het „The Dutch
Kiwi". Een Kiwi is een Nieuwzeeland-
se loopvogel. De loop zat er al spoe
dig in. We kregen zeer voorname gas
ten, tot ik heel erg ziek werd. The
Dutch Kiwi verkochten we aan twee
Nederlanders. Het was een wat moei
lijke tijd. Maar ik herstelde en kreeg
de supervisie over een schitterend ge
bouw, dat werd geëxploiteerd als par
ty-building. Er werden aan de lopen
de band feesten, bruiloften en dergelij
ke gegeven. We noemden het Sorren
to. In die Italiaanse plaats hebben na
melijk heel veel Nieuwzeelandse solda
ten hun verlof tijdens de oorlog door
gebracht. Soms hadden we vijf par
ty's op één dag.
WE HEBBEN ook twee modezaken
en een hotelletje tijdens die Sorrento-
periode in eigendom gehad. Na vijf
jaar, weer wat anders: het Fagelsres-
taurant. Ik moet eerlijk zeggen, dat
liep aanvankelijk niet zo best. Later
ging het beter omdat we hebben over
geschakeld op avonden met progres
sieve jazz. Allerlei kopstukken uit de
internationale jazzwereld die Auck
land aandeden, kwamen er naar toe.
Natuurlijk trok dit veel jongelui, die in
ons al gauw een soort vader en moe
der zagen.
Intussen was m'n dochter Vilia, zij
is tweemaal kampioen-haarstyliste van
Van de week heeft u hem weer
in actie gezien: Raymond Souplex
in zijn rol van inspecteur Bourrel,
de man die mysterieuze misdaden
ontrafelt maar vijf minuten voor
het eind zijn vinger opsteekt en
tot de televisiekijkers zegt: „Ah,
het is heel eenvoudig. Maar na
tuurlijk! Weet u het al.Maar
wist u al, dat Raymond Souplex
deze rol meer dan tien jaar speelt?
Dat hij er zo mee is vergroeid, dat
hij geen andere rollen meer te spe
len krijgt?
Niet lang geleden zocht men een kar
dinaal voor een film. Maar toen Sou
plex als kandidaat werd geopperd,
riep de regisseur: „Schei uit! Dan
denkt het publiek dat de inspecteur 't
klooster is ingegaan!" „Ik voel het
wel," luidt de commentaar van acteur
Souplex, „ik ben gewoon de gevangene
van inspecteur Bourrel.Maar ik
houd eigenlijk wel van hem. We zullen
het afscheid van de planken dat on
vermijdelijke moment ergens in de toe
komst wel samen vieren, er is niets
aan te doen."
Raymond Souplex woont ruim dertig
jaar op Montmartre, temidden van een
uitgebreide verzameling speeldozen en
andere oude mechanische muziekin
strumenten, o.a. een pianola, waarop hij
een prachtige nocturne van Chopin
speelt. „Wel een getrap hoor," hijgt hij
na afloop. „Ik heb uitgerekend, dat drie
van die nocturnes evenveel trappen is
als een étappe van de Tour de France."
ZIJN CARRIèRE is hij begonnen als
zanger. Zijn vader was notaris en hoe
wel het er aanvankelijk naar uitzag,
dat de appel niet ver van de stam
Inspecteur Bourrel (links) met zijn
onafscheidelijke collega Dupuis
(Raymond Souplex en Jean Du-
rand).
Nieuw-Zeeland geweest, naar Sydney
in Australië verhuisd. Zij schreef om
enthousiaste brieven over het bruisen
de leven in die stad. Ik ben er maar
eens gaan kijken en nadat ik er een
restaurantje had ontdekt, dat me bij
zonder leuk leek om over te nemen
het was te koop besloten we Nieuw-
Zeeland vaarwel te zeggen en ons in
Sydney te vestigen. De specialiteit in
ons nieuwe établissement werd: de
pannekoek. We noemden het restau
rantje naar een beroemde t.v.-serie
„Mother's cellar", „moeders kelder"
en het loopt als een trein. Als je Syd
ney bezoekt en je komt niet in Mo
ther's cellar dan ben je niet in deze
stad geweest. Frank Sinatra, Vivian
Leigh, Debbie Reynolds en vele ande
ren hebben bij ons gegeten: in een
aangrenzend pand hebben we het res
taurant „Moby Dick" geopend. Voor
dat ik naar Holland ging, heb ik een
partner in de zaken genomen. Ik ben
dus nog altijd deelgenoot en ik zal heus
nog wel eens teruggaan".
Als we vragen wanneer, wuift Fagel,
die ook nog in andere branches zake
lijk is geslaagd, luchtigjes met de
hand. „Dat weet ik nog niet!"
zou vallen en hij ijverig aan de dikke
dorre boeken begon; is hij tijdens zijn
diensttijd definitief van richting veran
derd. Nauwelijks afgezwaaid meldde hij
zich aan het conservatorium, maar
daar werd de deur voor zijn neus dicht
geslagen. Onversaagd liep hij naar
Montmartre, ging het ene eafé-chan-
tant na het andere binnen en kreeg ten
slotte in La Vache Enragé de kans om
op te treden.
„Dat is een gek verhaal," vertelt
Souplex. „Na mijn eerste liedje daar
bleef het doodstil. Na het tweede ook.
Ik waande me gevallen als een bak
steen, weg carrière, maar na het der
de liedje ontdekte ik iets vreemds: het
publiek zwaaide met de rechterhand in
de lucht, het klonk een beetje als een
overvliegende zwerm vogels. Wat
bleek? De eigenares van het huis
waar het etablissement was gevestigd
woonde er vlak boven. En dat mens
en haar huurders waren allergisch
voor lawaai. Vandaar de gewoonte bij
het publiek allemaal habitués om
geluidloos te applaudisseren. Inplaats
van baksteen bleek ik een rijzende
ster."
DE STER is tot grote hoogte gere
zen. Een tijd lang behoorde Souplex tot
„de groten" van Montmartre. „Maar,"
zegt hij, „er kwam een moment waar
op ik het chanson moest verlaten om
te voorkomen dat zij het zou zijn die
mij in de steek liet. Dat hebben de
anderen, mijn collega's ook gedaan
trouwens. Die hele stijl bestaat niet
meer, jammer. Maar intussen had de
film zijn hand naar mij uitgestoken,
daar kon ik dus gelukkig terecht. In
hoeveel films ik gespeeld heb, weet ik
echt niet meer. Ik denk over de vijf
tig. Allerlei rollen. Maar toen de tele
visie kwam, was het meteen uit. „De
laatste vijf minuten" had zo'n gewel
dig succes dat heel Frankrijk er alles
voor liet liggen. En heel Frankrijk ken
de mij als inspecteur Bourrel. Ik was
het vanaf dat moment voor eens en
voor altijd. Dat is nu tien jaar gele
den. Maar ik moet zeggen dat ik er
best tevreden mee ben.
In die tien jaar tijd heeft Souplex
we zullen het voorzichtig uitdrukken
wat haar verloren. Om Bourrel te blij
ven is hij nu genoodzaakt een toupet
(klein pruikje) te dragen. Maar het
blijkt dat hij die toupet op moet hou
den om Souplex te blijven, want niet
alleen de regisseurs, zelfs het publiek
op straat ziet in hen dezelfde persoon.
Maar meneer Bourrel! krijgt hij te ho
ren als hij eens in zijn auto wordt be
keurd. U moet ons toch het goede voor
beeld geven!
HET GEHEIM van zijn succes? Hij
zal het zelf nooit uitdrukken, maar het
is ongetwijfeld de warme persoonlijk
heid van Souplex die afstraalt van in
specteur Bourrel. Zijn vrouw Lucienne
was toneelspeelster vóór haar huwelijk,
hun dochter Perette beweegt zich aan
de zakelijke kant van de toneelwereld,
maar hun kleindochtertje Isabelle
„Ah, zij is de enige op de hele wereld,
die me nog een kans geeft een andere
rol te spelen! De rol van de lieve
grootvader. En hoe graag speel ik die!"
EEN VOOR de hand liggende vraag
is ook wat hij hier gaat doen, want
hij en zijn vrouw houden niet van stil
zitten, al is,het dan in nog zo'n mooi»
flat. Zeker geen liedjes zingen of con-
ferénces plegen, daar voelt hij niets
meer voor. „Ik voelde dat ik zo toch
niet hogerop kon. Heus, ik wist zelf
veel te goed wat ik kon presteren op
dat gebied".
Zou het echtpaar hier willen blijven
„Ja en nee", aldus de mannelijk»
helft. „Ja, wat betreft het kulturel»
klimaat hier. Zo'n Toon Hermans een
Wim Kan, een Wim Sonneveld, een
Paul van Vliet. Ach, zulke artiesten
kennen ze in Australië niet en ik hou
zo van echt cabaret. En m'n oud»
kennissen.enfin, we zullen nog wel
HET LAATSTE NIEUWS over de Beatle-moeilijkheden en het
uitkomen van de nieuwe Beatle-plaat „Revolver" kan maar al te
gemakkelijk het „gewonere" hit-nieuws in een hoek dringen; er is
echter nog veel, en binnenkort veel meer, op de platenmarkt te
beluisteren.
NEIL CHRISTIAN (zijn werkelijke
naam is Christopher Tidmarsh) wiens
single „That's Nice" een topper werd
is uitgekomen met zijn nummer „Oops"
op RCA-single, ongetwijfeld een kans
hebber voor een goede, zelfs een zeer
goede plaats in de Nederlandse Top-40.
Christian maakte dit plaatje met bege
leiding van „The Crusaders" (bas, gi
taar, piano en drums). De tune is een
compositie van Miki Dallon. Met dit
plaatje hoopt Neil de in populariteit
tanende Dave Berry op te volgen; hij
heeft veel mee, want hij danst voor
treffelijk, hij zingt redelijk, zijn act
spreekt aan en de meisjes vinden hem
aantrekkelijk, en dat zegt ook heel
wat!
ONLANGS bracht tieneridool Elvis
Presley de single „Love Letters" uit
met op de achterkant „Come what
may". Hij stak met dit plaatje naar de
spits van de Amerikaanse hitparade
en met succes. Deze gevoelig gebrach
te hits zijn weer blitz voor de echte
Elvis-fans.
„The Russian spy and I" van de Am
sterdamse groep „The Hunters", een
single die al enige tijd geleden uit
kwam, doet het hier in den lande best.
De plaat stijgt meer en meer naar de
top van de Nederlandse hitparade. Be
halve in ons land werd deze tune ook
veelvuldig door de Belgische en Fran
se tieners aangeschaft en ook de Ver
enigde Staten overwegen om „The
Spy" in hun repertoire op te nemen.
Hun nieuwste plaat „Janosh" is nog
in voorbereiding. Een topper? Afwach
ten maar.
BARCLAY bracht drie weken gele-
„The Hunters". Zij proberen met
hun song „Janosh" de Nederlandse
platenmarkt te veroveren en hun
kansen liggen goed.
den de plaat „Black is Black" van de
Spaanse Beatgroep „Los Bravos" uit.
Vorige week stond deze op de negen
entwintigste plaats, deze week is hij
vijftien plaatsen gestegen op de Vero
nica hitparade en dat zegt veel. Tot nu
toe zijn „Los Bravos" de enige<'Spaanse
beatgroep die zich in West-Europa doet
gelden maar er is concurrentie te ver
wachten. Over ongeveer drie weken
komt Barclay uit met de plaat „Hilo
de Seda" van de Spaanse groep „Los
Pekenikes"; een beatgroep die de es
prit van de Spaanse tekst laat wed
ijveren met beatmuziek van Spaans»
gitaarvirtuositeit.