en
w
POLLE, PELLI EN PINGO
4 li i wmè ifWË
•De
kleine
held
GRAMMETJE FOK
PANDA EN DE MEESTER
w.
Qns vervolgverhaal
EEN BAARD VAN EEN
METER TACHTIG
Kabouter Teddie
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1966
7
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
si)
>-
1
ERGENS IN EEN LAND van
vrede en rust leefde een koning
met zijn bedienden. De koning was
al veertig jaar, maar dacht nog
steeds niet aan trouwen. Zijn wens
was trouwen met een vrouw met
een lange sluier.
Een keer had een bediende eens
gezegd dat'hij dat plan maar uit
zijn hoofd moest zetten. Maar toen
was de koning zo boos geworden,
dat geen van de bedienden er ooit
meer iets over zei.
Op een dag was de koning de
krant aan het lezen, toen zijn blik
op een advertentie viel. Er werd
een koning gevraagd met een baard
van één meter tachtig. Degene die
dat had zou trouwen met de mooi
ste koningin van de wereld. Er
stond een foto van de koningin bij.
En dat was een vrouw naar de ko
ning zijn hart.
Er gingen jaren voorbij eer hij
die baard kreeg. Maar de koning
had geduld. Iedere dag moesten de
bedienden zijn baard meten, tot de
dag was aangebroken dat de baard
één meter tachtig lang was.
De koning trok zijn beste kleren
aan en ging op stap naar de konin
gin. Het duurde dagen voor de ko
ning er was, want er was geen
auto.
Eindelijk was de koning er. Maar
toen hij zichzelf bekeek schrok hij
zich een aap. Hij zag er verschrik
kelijk uit. Van al die stoffige we
gen zag hij er roetzwart uit. O, o,
wat moest hij nu? Maar gelukkig
wist een van de bedienden raad
Hij had toch zijn baard? Na een
kwartiertje zag hij er keurig uit.
Maar o, nu was zijn baard vies
Niks aan te doen. Hij klopte be
leefd op de deur en wachtte af. Er
deed een dienstmeisje open en
vroeg wat meneer wou. De koning
deed zijn verhaal. Het meisje be
greep er niets van en zei dat ze de
koningin erbij zou halen. De ko
ningin kwam en zei dat hij binnen
mocht komen. Ze zei dat hij de eni
ge man was die naar haar toege
komen was. En na veel geprakt
werd er besloten dat ze zouden
trouwen. De volgende dagen werd
er gewerkt en gezwoegd. Tot ein
delijk het feest was aangebroken.
Eén dag voor het huwelijk vroeg
de koning aan de koningin wat ze
wilde hebben voor een huwelijks
cadeau. De koningin antwoordde
meteen en zei dat ze de baard van
de koning wilde hebben. De koning
schrok zo ontzettend dat hij zowat
flauwviel. „Wat zeg je me daar?!",
kon hij er nog uitbrengen. „Kijk",
zei de koningin, „als jij nou die
baard geeft dan heb ik morgen een
verrassing voor je.
Zo gezegd zo gedaan. De koning
liet zijn baard afknippen en de vol
gende dag in het stadhuis wist de
koning wat de koningin bedoelde.
Want ze droeg een sluier van één
meter tachtig, maar niet van stof
Een sluier van één meter tachtig
PIETJE VAN DE HOEK
Als ik zo groot als pappa hen,
word ik directeur.
Ik koop een hele mooie slee
en neem ook een chauffeur.
En nare Pietje van de hoek
die me altijd plaagt
neem ik geen enkel keertje mee,
ook niet als hij het vraagt.
Hé, wie staat daar voor de deur?
Wie trekt er aan de bel?
't Is Pietje van de hoek toch niet,
of is het Pietje wel?
Ja heus, hij is het werkelijk hoor,
Hoi Piet, daar hen ik al;
gaan we knikkeren op de straat
of nemen we de hal?
Lyda de Ruyter (13 jaar),
Trompstraat 35,
IJmuiden.
DA VY JONES
komt maandag weer
Teddie is een jonge kabouter.
Eens was hij aan het vissen. Hij
ving eerst een inktvis. Daarna ving
hij een krab met zijn visnet. Toen
was de emmer vol. Daarna ging
Teddie naar huis. 's Avonds aten
ze de vis op.
De volgende dag aten ze de inkt
vis op. En het laatst de krab.
Toen ging Teddie opnieuw vis.sen
en ving vier vissen.
Toen zijn vader zag dat hij zo
veel vis ving, vroeg hij of Teddie
met hem mee wilde gaan vissen op
zee. Nou dat wilde Teddie wel en
de volgende dag ging hij met zijn
vader de zee op. Daar ving hij ook
veel vis en voortaan mocht Teddie
altijd met zijn vader mee vissen.
Agnes Smit (8 jaar),
V(jfherenstraat 15,
Heemstede,
GOUDEN
VERTELLINGEN
ten. geloop me en kom met m
Charles
„Ik zal het klaarspelen zónder
vrienden".
Jules zei: „Dat is geen aardige op
merking. Ik spreek niet over mezelf.
Maar Kees maakt altijd zoveel mo
gelijk reclame voor je. Hij heeft je
al veel klanten gestuurd".
„Dat was een zakelijke overeen
komst. Ik heb hem geholpen, hij helpt
mij.
Hij zweeg en zij voelde, dat hij
gekwetst was. Het speet haar, maar
zij kon er niet toe komen, dat te la
ten blijken. Ze was prikkelbaar en
verbitterd. Juist nu de zaken beter
gingen, nu zij geld opzij kon leggen
voor toekomstplannen, had haar
moeder geschreven of zij wou komen
praten over iets belangrijks.
Zij vond haar terneergeslagen en
kleintjes. Er waren schulden.
„En als ik nog méér papieren ver
koop.
Charlotte zei kortaf:
„Ik zal die schulden betalen, maar
op voorwaarde, dat u verhuist. U
moet de tering naar de nering zet
ten."
Haar moeder begon te schreien.
Het huis opgeven, de meubels van
haar ouders, haar grootouders.
„Ik ben niet van plan, me dood te
werken om dit hier in stand te hou
den. Ik zal naar een andere woning
uitkijken, zodat u kunt uitkomen met
wat u aan rente krijgt en met wat ik
betaal voor kleine Chris".
Het, was een pijnlijke scène. Chris,
die zijn oma zag huilen, barstte ook
in tranen uit.
„U bent naar, zei hij tegen zijn
moeder, u maakt omaatje aan het
huilen, lieve omaatje".
Charlotte zei boos: „Houd op met
dat gejank, Chris!"
Het hinderde haar later, dat zij
het kind had afgesnauwd. Maar zij
dreef haar wil door, haar moeder
verhuisde naar een kleine bovenwo
ning waarin zij nog zoveel mogelijk
van de meubels propte. Charlotte
verhoogde 't maandgeld voor de klei
ne jongen van vijftig op vijf en ze
ventig gulden.
„Nu kunt u uitkomen met wat u
er nog bij hebt, zei ze".
„Och ja, ik ontvang toch niemand
meer", zei haar moeder gelaten, „ik
zou maar het liefst doodgaan. Als het
niet om die arme kleine jongen was,
die al zoveel te kort komt, geen va
der meer en een moeder, die nauwe
lijks naar hem omkijkt. Hij heeft
liefde nodig".
En ik niet, dacht Charlotte verbit
terd, ik blijkbaar niet! De ergernis
en verbittering vraten aan haar hart
en maakten haar prikkelbaar en on
vriendelijk. Zij wist, dat haar moe
der soms met kleine Chris op bezoek
ging bij mevrouw Van Arselen, dat
die twee vrouwen het kind beklaag
den en vertroetelden en geen besef
hadden van haar moeilijkheden,
maar zich misschien verbeeldden dat
zij zich goed vermaakte in Amster
dam.
Zij ergerde zich ook, omdat Kees
Does zijn dochter nu zelf nodig had
Charlotte
en zij zich weer moest wennen aan
een vreemde, die zij opnieuw alles
moest leren en aanwennen. Zij wei
gerde enige malen, toen Does haar
vroeg, eens te komen eten in zijn
zaak, maar tenslotte liet zij zich
overhalen. In haar hart was zij dank
baar, dat hij haar slechte humeur
negeerde, haar niet links liet liggen,
zoals Jules, met wie zij ook zakelijk
weinig meer te doen had, omdat hij
naar Laren was verhuisd met zijn
vriend en daar een eigen zaakje had
geopend van hoeden en sieraden,
door hem zelf ontworpen. Zij wist,
dat hij bij de opening al zijn vrienden
had uitgenodigd op een fuifje. Zij
kreeg geen uitnodiging. Hij is ge
kwetst, dat ik hem niet als een
vriend beschouwde en nu bewijst hij,
dat ik gelijk had, dacht zij.
Kees Does vroeg:
„Heb je ruzie gehad met Jules?"
„Neen. Ik heb iets gezegd, dat hij
kwalijk heeft genomen, schijnt het.
Hij heeft alle slechte eigenschappen
van een vrouw, ook de lichtgeraakt
heid".
Kees Does zei:
„Je kunt soms erg bruusk zijn,
Charlie. Jules is heus een aardige
vent".
„Jij vindt iedereen aardig".
„Ja", zei hij nadenkend, „bijna
iedereen. Misschien zijn ze daarom
aardig voor me".
Voor mij is niemand aardig, dacht
zij en voelde een wilde lust, tegen
hem uit te barsten in redeloze drift.
Maar toen dacht zij: Ik gedraag me
als een hysterische oude vrijster. Zo
voel ik mij ook.
Die gedachte dreef er haar toe,
tenslotte te gaan eten bij Kees Does,
die haar ontving als een vorstin, met
bloemen op tafel en relazen tegen al
le andere gasten over haar en haar
zaak, tot zij liefst was weggelopen.
Maar iemand kwam naar haar ta
feltje, waar zij onthutst gebogen zat
over het kostelijke maal, met haar
scherpe oren de lofuitingen van Kees
opvangende, iemand die tegen haar
glimlachte, alsof zij een oude beken
de was en zei:
„Ik zou bijna niet durven vragen
of ik mag kennis maken met zo'n
enorm energieke en enorm begaafde
en intelligente en artistieke vrouw,
als u op het ogenblik niet méér leek
op een verlegen meisje".
Hij was lang en mager, met don
kerblond haar en grijze ogen. Hij
heette Frans Holker, was schilder,
kwam bij haar zitten en maakte haar
aan het lachen, voor het eerst sinds
lange tijd een lach van pure vrolijk
heid.
Hij vroeg, of hij niet een paar van
zijn schilderijen bij haar mocht eta
leren.
„Maar ze zijn erg modem", voeg
de hij eraan toe.
„Ik denk niet, dat u er veel aan
zult hebben, maar als u wilt, kunt u
mij morgen iets brengen".
Kees Does kwam terug aan haar
tafel.
(Wordt vervolgd.)
tnn/vvwvvvvvvvwwvvvvvvvwvwvvvvvvvyvvvwvvvvvvvvvvvvA/vvvvvvvvwvvvvvvwvvvvvvwyvx/vw
èMiÉÉÉMMÉÉ
H2VT 3
SH.90
COP. MARTEN
24. Tegen de tijd dat de bezoeker van Joris zijn ge
duld was verloren, legde de helderziende de hoorn te
rug op het telefoontoestel. „Alsjeblieft!" riep de ander,
terwijl hij overspannen enige bankbiljetten tevoor
schijn trok. „Geef me m'n advies. Wat moet ik doen?
Haast! Klompdiamant! Geld! Alsjeblieft!" „Wij Swa-
no's zijn niet dorstig naar geld!" sprak Joris verma
nend, terwijl hij het waardepapier aannam. „Maar
aangezien het uw schuldgevoel zal verlichten neem ik
het aan! En luister nu.' Koop die diamant! Er loeren
gevaren op u, die niet geheel te vermijden zijn, maar
wanneer ge bij het verlaten van de stad, de weg over
de Kromme Schie neemt, zal u niets dan enig onge
mak overkomen. Het gevaar is dan bezworen." „Ge
vaar huh?" mompelde de heer Plempjes intussen na
het telefoongesprek met Joris. De onzin!" Alsof een
ijzeren staaf mij iets kan doen! De vent wou me er
tussen nemen! Helderziende hah!" „Helderzien
de. herhaalde hij dubbend. „Hm! Met een kristal!
Voorspelde me gevaar.Hij keek wat schichtig om
zich heen, en vervolgde: „Misschien zet er iets in! Je
weet niet.Ik herinner me die vent die een konijn
uit een hoed haalde! Misschien.hm!"
W6 VARENI6RU6-WATHADD0M WÉTRoü
WENS MET DIE VIS MOETEN DOEN,
AIS WE IVAT6SVAN6EN HADDEN?
NU H666EN WE6EEN
KISTEN EN 6E6N
VISNET MEER'.
EVEN VOtHOUDEN, JONGENS!
IK KOM 1UH/IE REDDEN!
2fS5-K. -
JOPINHAGIW
OP EEN KERKHOF, KILOMETERS VAM PE ARENA
LOOPT EEN ANGSTIGE. DONGEN MET "ZON GE-
lUEFDE PAARD ROND
WEZ'JN UIT DE ARENA
ONTSNAPT... EN CHATo
Z'JN WE VOORLOPIG
WEES MAAR NI IET BANG, PABLITO 1
DE HOEFT NU NIET MEER TE VLUCH
WIE IS DAT ~Z
V
HIER IS UW CONQUISTADOR HET PAARD
TERUG, MENEER. INTERESSEERT
STRAE^M^MAARSTRAF l me NIET MEER
LATER. OP DIE DAG BL> HET BUITENGOED
VAN (3ENERAAL. TORRES.
NUK,PAPPIE I PABLITO
F'JN
BRENGT ONS EINDELUK
CONQUISTADOR TERUG
©1956
Di.ru, Produrt
Mt orlj Rrlclvd
CONQUISTADOR IS NIET
MEER VAN MU VAN
AF AAN IS HET DOUW
PAARD, PABLITO1
NIET NAAR MUN TRANEN, j I
CONQUISTADOR Hf HUIL ALLEEN! J I
MAAR VAN BL'JDSCHAP'
DANK
Emoe
«Tl
604. Natuurlijk had ook de Grote Goo
chelaar allang begrepen, dat zijn vlucht
een lafheid was. Maar het idee om terug
te keren stond hem niet aan.
Wat schiet ik er mee op? Ze werpen
me in de gevangenis de verdwijnkist is
defect, de dochter van de commissaris
komt toch niet terug.
„Dat valt te proberen" zei Bram, die
van geen wijken wilde igeten. Het is uw
plicht om terug te gaan
„Dat vind ik ook" zei de vrouw van de
goochelaar en toen aarzelde Formidablo
niet langer. Hij keek opgelucht, alsof er
een last van zijn schouders was genomen.
Wat moeten we doen?" vroeg hij een
voudig.
„Het is met de verdwijnkist misgegaan
het zal ook met de verdwijnkist weer
moeten goedkomen" zei Bram. „Hijs dat
<ing maar bij mij aan boord, dan kan
niets gebeuren. En over dat vlot van jul
lie leggen we een dekzeil, dan denkt ieder
een. dat het de lading is, welke ik ver
voer".
Het gebeurde, zoals hij wilde. Verheugd
keken Karo en Tutu toe. Het moest al
heel vreemd lopen, wanneer dit geen
nieuw en fijn avontuur zou worden!