Contrastrijk
„Verhevene"
s
Boeiend schouwspel
bij een drinkplaats
Projessor dr. A. Stolk
De elandantiloop, die tot de grootste
van zijn soort behoort.
HET IS NOG VROEG in de morgen, als Yaounde
en ik onze schuilplaats bij de drinkplaats in
nemen. De zon, die ook vandaag weer onbarm
hartig zal stralen, staat nog onder de horizon. Er hangt
een grijze nevel boven de savanne. De bomen en het
struikgewas, die de modderpoel en de daarvoor liggen
de grasvlakte omgeven, zijn nog niet goed te onder
scheiden. De nevel gaat zo schijnbaar in de waterspiegel
over, dat de laatste vooralsnog voor onze nieuwsgierige
blikken verborgen blijft. Langzaam maar zeker wordt
het licht sterker en even later verschijnt de zon als een
roodgouden vuurbol om zijn zegetocht langs het uit
spansel te beginnen. Het water krijgt een metaalach
tige glans en in de bomen en struiken, die nu veel beter
zijn waar te nemen, beginnen de kleurige wevervogeis,
de bouw van hun kunstig nest.
OP SAFARI IN
OOST* AFRIKA
Girajfe die bij de drinkplaats bezig was met het eten van twijgen en bladeren. De joto werd vanuit de schuilhut gemaakt
met behulp van een sterk tele-objectief.
Ik heb mij zo goed mogelijk met
Yaounde in het dichte struikgewas
verborgen. Yaounde is de gids, die het
opperhoofd mij op deze verkennings
tocht heeft meegegeven. Zijn familie is
er trots op, dat hij de blanke Bwana
alweer mag leiden. Wij hebben samen
reeds verscheidene tochten gemaakt en
telkens werd ik weer getroffen door
zijn inzicht en scherpzinnigheid. Het
opperhoofd noemde Yaounde de beste
spoorzoeker van de streek en ik was
reeds meerdere malen in de gelegen
heid deze kwalificatie terdege naar
waarde te schatten. Met behulp van
onaanzienlijke kentekenen, zoals kleine
stukjes ingedroogde modder of ge
knakte grashalmen is deze nog vrij
jonge neger in staat om vast te stellen
welk soort dieren hier in kuddever-
band is gepasseerd, terwijl hij verder
alle mogelijke bijzonderheden dien
aangaande kan afleiden, als bijvoor
beeld de grootte van de kudde, de
ouderdom van de dieren en de snel
heid waarmee wordt voortgegaan. Ook
nu kan ik dus het volste vertrouwen
hebben in het uiteindelijke resultaat
van deze dag aan de drinkplaats.
Ik weet, dat de kuddedieren vanuit
de savanne zullen komen om hier hun
dorst te lessen, maar tot nu toe is
nog niets waar te nemen. Volgens de
negers zal de tocht gunstig aflopen,
want toen we het dorp verlieten, staar
de van een negerhut een maraboe ons
na. Een goed voorteken, zeggen ze.
Om de tijd wat te korten richt ik de
veldkijker op de wevervogels aan de
overzijde van de vrij smalle met bloe
men begroeide grasvlakte, die de di
recte verbinding vormt tussen de sa
vanne en de drinkplaats. De nestbouw
is zeer merkwaardig en geschiedt met
grote bedrijvigheid. De nestbouw is
aan een bepaald gedeelte van de dag
gebonden en vindt slechts in de vroege
morgenuren plaats.
Het peervormige nest heeft op zich
zelf deze bijzonderheid, dat de opening,
die overigens slechts klein kan worden
genoemd, naar onder is gekeerd. Dat
heeft ontegenzeggelijk een groot voor
deel, omdat de eieren nu goed be
schermd worden tegen de regen, de
wind en de verdere uitwendige om
standigheden. En bovendien kan de
broedende vogel op deze wijze beter
profiteren van de beschutting die het
nest biedt. Doorgaans vindt men die
nesten in een groot aantal bijeen, en
daarom krijgt men van verre wel eens
de indruk, dat men met vreemde
vruchten te doen heeft.
Yaounde mag dan een intelligente
neger zijn, voor de bedrijvige wever
vogels heeft hij geen enkele belangstel
ling. Stil en ogenschijnlijk doelloos zit
hij de verte in te staren, maar ik weet
uit ervaring, dat niets aan zijn ge
oefende zintuigen ontgaat. Ik kan dan
ook rustig naar de wevervogels kij
ken, want ik kan er zeker van zijn,
dat ik in geen geval onverwacht voor
de een of andere onaangename ver
rassing zal komen te staan in de vorm
van een op buit beluste leeuw, die ik
te laat lieb gezien.
De dieren zullen toch wel komen,
Yaounde?
Ja Bwana. Dieren zeker komen.
Maar Bwana geduld hebben. Dieren
niet altijd zijn even vroeg.
En dus zit er niet veel anders op dan
maar rustig af te wachten. Hoewel de
wevervogels te ver verwijderd zijn om
enige behoorlijke opnamen te kunnen
maken .breng ik toch de telecamera's
alvast in orde. Het tele-objectief wordt
opgeschroefd, want doorgaans zijn de
dieren toch zo ver verwijderd, dat wij
wel van dit nuttige instrument gebruik
moeten maken. Vervolgens camoufleer
ik de camera's zo goed mogelijk, zo
dat de in het sterker wordende zon
licht glimmende metaaldelen de dieren
niet zullen afschrikken. Want anders
krijgen we vandaag niets te zien.
Plotseling werd ik opgeschrikt door
een ritselend geluid in de takken van
de naburige bomen. Het richten van
de veldkijker is een kwestie van slechts
een ogenblik. Systematisch wordt de
omgeving afgezocht en even later is de
lawaaimaker gevonden: een grote,
glimmend-zwarte raaf, die op een tak
zit en de omgeving nauwgezet in zich
opneemt. Daar vliegt de vogel al weer
op en kiest zich een plaats in onze on
middellijke omgeving. Het dier schijnt
ons in het geheel niet te hebben op
gemerkt, of anders ziet hij niet het
minste gevaar in die onschuldig uit
ziende wezens in het struikgewas. Een
goed teken; nu zullen ook andere die
ren in ons niets vreemds of beangsti
gends zien. Juist als ik Yaounde wil
vragen wat hij wel van de situatie
denkt en of hij meent dat de dieren
nu wel spoedig zullen komen, legt de
gids de vinger op de mond en fluistert
zo zacht mogelijk:
Stil Bwana. Dier komen. Veel
dier.
En even later:
Bwana nu fotografeer, o zeer veel
fotografeer.
Ik kijk voorzichtig langs de voor
mij hangende twijgen over de gras
vlakte de savanne in. Het schouwspel,
dat ik dan waarneem, is onvergetelijk.
Uit de savanne nadert een vrij gro
te kudde zebra's en gnoe's. De
zwart-witte streeptekening van de ze
bra's contrasteert prachtig met de geel
bruine grassen van de vlakte. De
gnoe's zijn met hun blauw-grijs-zwar-
te huid wat minder uitbundig in hun
tekening, maar maken toch een onmis
kenbaar sierlijke indruk. De dieren
schijnen geen haast te hebben, zij vor
deren slechts langzaam. Af en toe staan
zij stil om wat te grazen in het gras,
dat hier, in de omgeving van de drink
plaats, uit de aard der zaak sappiger
is dan in de savanne. Yaounde kijkt
mij aan met een zelfverzekerde blik,
zo in de trant van: Nu, wat heb ik
wel gezegd? Ik sla er geen acht op,
want ik heb het nu te druk. Ik raad
pleeg de belichtingsmeter, regel de
sluiter en breng de camera in positie.
Met behulp van het tele-objectief wor
den de eerste opnamen gemaakt.
Daarna wacht ik af, want het ziet
ernaar uit, dat de dieren dichterbij zul
len komen. Zij hebben ons kennelijk
niet waargenomen. Soms spitst een
zebra de oren en kijkt dan enigszins
argwanend in de richting van ons bos
je ,maar gelukkig graast hij even la
ter weer rustig door. Dat is maar goed
ook, want wanneer dit schuwe dier
ons zou zien, is de kans groot, dat
het onherroepelijk alarm zou slaan
en de hele kudde in een panische schrik
op de vlucht slaat, daarbij niets ach
terlatend dan een dichte, roodbruine
stofwolk aan de horizon. En dan is alle
moeite voorlopig vergeefs geweest.
Verder en verder gaan de dieren. Zij
passeren nu onze schuilplaats en de
leiders hebben reeds het water be
reikt. Dat water moet u zich zeker niet
als een helder meertje voorstellen. Het
is eerder een modderpoel met kleine
eilandjes en bruin drabbig water daar
tussen. De dieren lopen het water in,
trappelen met hun poten en verontrei
nigen zo het water ongemerkt nog
meer. Doorgaans beginnen zij direct te
drinken, waarbij zij echter de voorzich
tigheid zeker niet uit het oog verlie
zen. Hoe gemakkelijk kan immers in
het aangrenzende struikgewas een
leeuw op de loer liggen, die één van
hen tot slachtoffer heeft verkozen.
Telkens zien wij dan ook, dat zo'n
drinkende zebra even ophoudt, nauw
lettend rond kijkt en met ge
spitste oren luistert om het geringste
gerucht te kunnen vernemen. Daarna
drinkt hij dan weer door, totdat de
dorst geheel is gelest. De zebra's lopen
dan nog wat door het water heen en
weer, of keren terug naar de gras
vlakte om voort te gaan met grazen.
Het ligt voor de hand, dat wij het ge
doe der dieren nauwkeurig met onze
veldkijker gadeslaan ,en dat wij van
tijd tot tijd van bepaalde taferelen een
opname maken. De voorzichtigheid
mogen wij echter niet uit het oog ver
hezen, want één onoplettendheid kan
alles grondig bederven en dan is de
kans groot, dat de drinkplaats voor de
rest van de dag verlaten blijft.
Met de zebra's en de gnoe's hebben
wij direct al twee belangrijke soorten
van kuddedieren voor ons. Zij leven
vaak in een gemeenschappelijk kudde-
verband. De zebra behoort tot de
paardachtige dieren of eenhoevigen. In
tegenstelling tot de paarden en de
ezels vindt men geen zebra's als huis
dieren, een enkele uitzondering daar
gelaten. Zij worden in een tweetal
hoofdgroepen gesplitst. Deze groepen
zijn beide in het bezit van de als pri
mitief te beschouwen streeptekening,
die als een uitstekende camouflage
moet worden beschouwd en die bij de
paarden en de ezels zo goed als ge
heel tevergeefs wordt gezocht. Het
ezel-type treft men aan bij de in Oost-
Afrika voorkomende, zeer dicht ge
streepte Grevy-zebra en de bergzebra
van de Kaapprovincie. De Hartmann-
zebra uit Zuidwest-Afrika moet als een
lokale variëteit van dit type worden
beschouwd. Het paard-type wordt ge
vonden bij de verschillende rassen van
de Quagga, die vroeger in reusachtige
aantallen in de Kaapprovincie voor
kwamen, maar die momenteel, mede
ten gevolge van de ongeremde jagers
activiteit van de Boeren, volledig is uit
geroeid. Zeer bekende rassen, die men
bij voorbeeld in de dierentuinen kan
aantreffen, zijn de Böhm-zebra uit Oost
Afrika en de Chapman-zebra uit Rho
desia.
Met de gnoe zijn wij beland bij de
groep van de antilopen. In het alge
meen zijn antilopen slanker en dien
tengevolge sneller dan de verwante
runderen. De horens kunnen klein zijn,
maar bereiken bij bepaalde soorten
een aanzienlijke grootte, zoals bij de
koedoe. De koedoe, die met de van
Kenya tot Zuid-Afrika en Angola voor
komende eland-antiloop tot de grootste
antilopen moet worden gerekend, heb
ben wij zowel aangetroffen in Zuid-
Afrika als in meer noordelijke stre
ken .Het volwassen, mannelijke dier
bezit zeer lange, fraai-spiraalvormig
gedraaide horens, waarmee het dier,
door de kop enigszins achterover te hef
fen, zich in bosrijke gebieden vrij ge
makkelijk een doortocht kan banen.
Doorgaans wordt de eland-antiloop nog
iets groter dan de koedoe. Deze kan
een hoogte bereiken van 1.80 meter en
een gewicht van ongeveer 500 kilo
gram. De gnoe's die wij hier in een vrij
groot aantal vóór ons zien en die ons
zo dicht naderen, dat wij voortreffelij
ke opnamen kunnen maken, zijn even
eens antilopen. Het dier ziet er
enigszins wonderlijk uit. Wij zouden
kunnen zeggen, dat het de kop heeft
van een bison, de poten van een hert
en de staart van een paard, al met
al dus wel een allegaartje. Met het
oog op zijn wild optreden en zijn on
geproportioneerd lichaam noemden de
Boeren hem wel het „wildebees"; zij
beschouwen hem als het symbool voor
hun vrijheid. Op het grote nationale
vrijheidsmonument, dat enige tijd gele
den in Pretoria is gereedgekomen en
waarin de Vrijheidsoorlog en de Grote
Trek symbolisch zijn weergegeven,
treft men dan ook de gnoe aan.
Nu wij toch over antilopen spreken,
moet ik nog enige vertegenwoordigers
van deze groep noemen, namelijk de
waterbokken, de springbokken, de steen
bokken, de Oeganda Kob's, de topi's en
de impala's. Wanneer wij maar wat ge
duld hebben en in onze schuilplaats blij
ven wachten, hebben wij wel kans, dat
wij ook nog van deze dieren het een
en ander te zien krijgen. Van deze an
tilopen zijn de waterbokken gekenmerkt
door een lichte, kringvormige figuur op
het achterlichaam. De springbokken
zijn bekend door hun grote snelheid en
behendigheid. De steenbokken of klip
springers hebben een voorkeur om van
steen tot steen, van rots tot rots te
springen. De Oeganda Kobs bezitten
prachtige, lichtbruine, geborgen ho
rens. De topi's vertonen een enigszins
aflopende ruglijn met in het halsgebied
een karakteristieke bult. De impala's
zijn klein en bruin van kleur. U ziet,
ieder dier heeft iets bijzonders.
Yaounde geeft ons een teken, dat wij
zo stil mogelijk moeten zijn. Weer ver
nemen wij dat geritsel ten teken, dat
een kudde dieren nadert. Voorzichtig
buigen wij wat naar voren en dan zien
wij een vrij grote kudde waterbokken
naderkomen. Telkens treft het mij
weer, hoe krachtig deze dieren zijn ge
bouwd en hoe prachtig donkerbruin
hun vacht is. De horens zijn gaffelvor
mig en steken als vervaarlijke prie
men omhoog. Deze horens vormen een
belangrijk verdedigingswapen waar
voor zelfs de leeuw ontzag heeft. Wan
neer namelijk een leeuw een waterbok
bespringt en het slachtoffer weet in het
laatste ogenblik zijn kop op de juiste
wijze nog te richten, dan kan het roof
dier eenvoudigweg worden gespietst,
hetgeen een ernstige verwonding en
misschien wel zijn dood ten gevolge
kan hebben. De waterbok gaat natuur
lijk zelf ook te gronde, aangezien het
dier door het gewicht van de leeuw ze
ker de nek zal breken.
Wij hebben vanmorgen al heel
wat gezien aan deae drinkplaats. Wij
kunnen natuurlijk'weggaan om ons ge
luk in de vlakte te beproeven. Toch
zou ik willen voorstellen nog wat te
blijven, omdat ik altijd nog hoop dat
u hier een giraf zult zien. Zeker, ik
weet wel dat de giraf niet zo spoedig
naar de drinkplaats komt, in het bij
zonder niet, wanneer deze enigszins be
groeid is. Het dier heeft daar wel re
den toe, want het kan in de gebogen
houding tijdens het drinken gemakke
lijk worden besprongen door een leeuw.
Maar ik weet uit ervaring, dat de gi
raffen bij deze drinkplaats vrij gere
geld komen, zodat wij ook met dit dier
zeker wel enige kans hebben. In af
wachting van de komst van de giraf,
die nog heel wat meer ongeproportio
neerd schijnt te zijn dan de gnoe ,kan
ik u er alvast wel wat over vertellen.
Zoals bekend, is de hals van het dier
uitermate lang en deze draagt een re
latief kleine kop. Die kop bezit een
paar kleine, ten dele behaarde hoorn
tjes, die voor zover wij weten geen
enkele functie hebben. De rug is sterk
aflopend en de poten zijn lang en dun.
De vacht vertoont de karakteristieke,
netvormige vlekkentekening, waardoor
het dier in de schaduw van de scherm-
acaciabomen ternauwernood opvalt. De
volwassen stier kan een lengte van
bijna zes meter bereiken, terwijl de
koe wat kleiner blijft. Het jong, dat na
een draagtijd van vijftien maanden ter
wereld komt, is direct al bijna twee
meter hoog. Naar verhouding blijkt de
hals aanvankelijk korter te zijn ,maar
het dier groeit bijzonder snel en heeft
na een half jaar reeds een hoogte van
ongeveer drie meter bereikt. De giraf
is een telganger. De linker voor- en
achterpoot worden gelijktijdig bewogen
en dit is ook met de rechter voor- en
achterpoot het geval. Wanneer ik een
giraf in de vlakte zie voortsnellen,
moet ik altijd weer denken aan een
schip, op een woelige zee, waarbij/ de
hals als een mast in een vrij ingewik
keld ritme heen en weer gaat.
Van de giraf, waarvan de naam af
geleid werd van een Arabisch woord,
dat „verhevene" betekent, komen ver
schillende variëteiten voor, die hoofd
zakelijk verschillen in de vlektekening.
Deze variëteiten leven echter op de
zelfde wijze, namelijk in kuddeverband
en wel bij voorkeur in enigszins be
boste steppen en savannen, waar de
dieren zich voederen met de bladeren
van hoge bomen, in het bijzonder die
van de schermacacia's. De beweeglij
ke lippen en de lange tong blijken
zeer geschikt te zijn om de boombla
deren af te rukken en naar binnen te
werken. In het algemeen gebruiken de
dieren geen gras als voedsel. Vaak ziet
men, dat de giraffen zich in kudde-
verband verenigen met andere dieren,
zoals zebra's, antilopen en struisvo
gels.
Maar stil, Yaounde vraagt of wij
rustig willen zijn. Zo langzamerhand is
het tijdstip genaderd, dat de giraffen
gezamenlijk naar de drinkplaats ko
men. Yaounde heeft wel ervaring op
dit gebied en het zou dus wel eens
kunnen zijn, dat u ook de giraf van
daag te zien krijgt. De zon is inmid
dels hoger en hoger gestegen. De
warmte is nu zeer intens en eigenlijk
nog maar net te verdragen, in het bij
zonder wanneer je in een vrij onge
makkelijke houding in een bosje moet
zitten, dat de warmte angstvallig vast
houdt. Maar daar is nu eenmaal niets
aan te doen. Je moet wat voor de goe
de zaak overhebben.
Nog eerder dap ik eigenlijk had ver
wacht, krijgen wij tenslotte de eerste
giraffen te zien. De dieren gaan rustig
naar de drinkplaats en worden spoe
dig door andere gevolgd. Nu moet u
eens goed opletten, want het drinken
van de giraf is uiterst interessant.
Kijk, het dier plaatst zijn voorpoten
onwaarschijnlijk ver uit elkaar, buigt
de lange hals en kan nu het water
met de lippen en de tong naar binnen
krijgen. Een zeer doelmatige houding,
zult u zeggen; maar vergeet u niet,
dat dit voor het dier ook een zeer
kwetsbare houding is. Immers, het eni
ge wapen, dat de giraf bezit, bestaat
in zijn poten, waarmee het dier ge
weldige schoppen kan uitdelen zelfs
van dien aard ,dat een leeuw zich
daarvoor nog wel zal hoeden. Wanneer
het dier zich echter in de gebogen
houding bevindt is het niet tot schop
pen in staat. De leeuw kan dan ge
makkelijk vanuit een bosje of vanach
ter een terrein-oneffenheid het drin
kende dier op de rug springen, vervol
gens naar boven kruipen en het de nek
breken, waarna zijn maaltijd een aan
vang kan nemen.
Let u nu ook eens goed op de staart
van de giraf, die uit lange, stevige,
donkere haren bestaat. Die haren heb
ben voor de neger een grote betekenis,
omdat hij er een bovennatuurlijke
kracht aan toekent. Die staartharen
worden dan ook algemeen gebruikt
voor het vervaardigen van alle moge
lijke amuletten. Zo vertelt een bepaal
de onderzoeker, die jarenlang door de
ze gebieden gezworven heeft, dat hij
eens meemaakte, dat een kudde giraf
fen met de poten was vastgeraakt in
een moerasachtig gebied. Toen hij eni
ge tijd later terugkwam, hadden de on
gelukkige dieren zich nog niet uit hun
benarde positie kunnen bevrijden. Zij
misten echter zonder uitzondering hun
staartharen. Wat was het geval? Eni
ge negers hadden de dieren in hun
hulpeloze toestand ontdekt en hadden
deze zonder hen overigens kwaad te
doen de staartharen afgesneden Dit
was wel een uitzonderlijk buitenkansje
want de algemene opvatting is, dat de
staartharen van een levende giraf nog
veel krachtiger en daardoor nog werk
zamer zijn dan de staartharen van
een dood dier.