en
„De sepersone vliegerij wordt
een hel (van lawaai) op aarde"
POLLE, PELLI EN PING
-7-
DAVY JONES
KRAMMETJE FOK
Wat de grote steden te wachten
staat300 explosies per dag
Beperking van geluids
hinder dringende eis
PANDA EN DE MEESTER KRISTAL-KIJKER
DINSDAG 3 0 AUGUSTUS 1966
9
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
Machteloos
Drukgolven
Funest voor zieken
Gewenning?
i
M
ox., ox. mr vechten
kan ik Je M/er baas,
-M&
Soms sta je verbaasd, als op een
veiling iets werkelijk waardevols
weggaat ver onder de prijs, die het
zou moeten opbrengen, terwijl aller
lei dingen, die opeens mode zijn ge
worden, schatten opbrengen. Maar
zéker tienduizend is het wel waard,
misschien ook het dubbele."
„Lieve hemel", zei ze, „dat zou te
mooi zijn om waar te wezen". Ze
lachte en pakte het schilderij voor
hem in. Hij stond erop, haar een ont
vangstbewijs te geven.
Een uur na zijn vertrek zat zij in
de trein naar Laren.
Het regende, toen zij in Laren
kwam. Het kon haar niet scheien-
Als het slecht weer was, zouden zij
morgen thuis blijven, de lange dag
met elkaar, zoals vroeger op het ate
lier. Zij had in haar koffertje blik
jes groenten en soep en andere lek
kernijen. Het woog zwaar in haar
hand, toen zij het pad ufliep naar het
atelier, dat eenzaam aan de heide
lag. Er was een ouderwetse klopper
op de deur, maar zij gebruikte die
pas, toen zij merkte dat de deur was
afgesloten. Gewoonlijk bleef die
open. Een paar malen liet zij de
klopper vallen. Er kwam geen ge
luid van binnen- Zij zuchtte en ging
op haar koffertje zitten wachten. Hij
was naar het dorp om inkopen te
doen, of maakte een wandeling.
Het begon harder te regenen. Zij
keek met steeds korter tussenpozen
op haar armbandhorloge. Toen er
een uur was verstreken besloot zij
naar het dorp terug te keren. Mis
schien zou zij hem daar vinden. In
elk geval hunkerde zij naar een kop
koffie. Toen zij die gedronken had,
keerde zij terug naar het atelier. Hij
was er nog altijd niet. Zij voelde
haar hart langzaam en zwaar slaan.
Het was weer over hem gekomen, die
vreemde stemming van neerslachtig
heid, waarin hij gedreven werd tot
drinken, om zijn zelfvertrouwen te
rug te vinden; hij zat ergens, in een
café of bij vrienden, er woonden hier
zoveel artiesten, of hij was naar Am
sterdam gegaan.
Zij besloot die nacht een kamer in
een hotel te" nemen-"Ze at een'klël-
nigheid en begon rond te zwerven,
steeds nog hopende dat zij hem er
gens zou ontdekken. Toen het al don
ker was, ging zij nog een laatste
maal naar het atelier en klopte ver
geefs aan.
Die nacht kon zij niet slapen en zij
had niets om in te nemen. In de
prille morgen was zij al op. Zij kon
niets naar binnen krijgen dan een
paar koppen koffie. Haar zware kof
fertje in de hand liep zij naar het
atelier. Teleurstelling, vrees en ver
driet waren langzaam in haar be
vroren, zij voelde alleen nog woede
en even aarzelde zij, voordat ze aan
klopte, wetende dat zij een scène zou
maken als hij er was.
Maar de deur bleef gesloten, bin
nen was alles doodstil- Zij beet de
tanden zo hard op elkaar dat het
pijn deed, keerde bruusk om en liep
naar het station.
Twee dagen later kwam er een
brief uit Parijs: Lieve Charlie, ik
Charles
Charlotte
kon het niet meer uithouden en ben
weggegaan Wees niet boos.
De zaak was heropend. Kees Does
had bloemen gestuurd en kwam kij
ken. Hij' was in Brussel geweest,
liep met plannen om daar ook iets
te beginnen in de geest van de Oude
Herberghe.
„Wie denk je, dat ik er ontmoet
heb? Maja. Danst in een of ander
nachtding, naaktdansen, ik ben er
geweest."
Kees was ongewoon rustig, hij die
altijd zo levendig placht te vertellen.
Zij had plotseling de indruk, dat hij
iets wilde vragen of zeggen en niet
recht durfde. Zeker was het al be
kend, dat Frans naar Parijs was ge
gaan. Zijn vrienden zullen er plezier
om hebben, dacht zij bitter.
Ze zei: „Je weet natuurlijk dat
Frans in Parijs zit?" „Ja, ja dat
heb ik gehoord."
Kees Does leek opgelucht, dat zij
het onderwerp zelf had aangeroerd.
Hij keek haar aan met zijn goedige
lichtbruine ogen die in zijn volle ge
zicht staken als rozijnen in een taart,
zoals Frans eens had gezegd.
„Ik ben blij, dat je het zo rustig
opneemt. Een aardige kerel, Frans,
maar helemaal geen man voor jou.
Dat heb je blijkbaar zelf ook wei
begrepen."
„Hoezo?"
„Wel, anders was je met hem ge
trouwd."
„Gewoonlijk is het niet de vrouw,
die dat voorstelt."
„Neen, maar in dit geval hij
had je niets aan te bieden
Zij keek hem aan.
„Denk je soms, dat hij had willen
trouwen?"
„O ja. In het begin heeft hij wel
'es zo iets losgelaten. Ja, toen was
je nog de grote liefde van zijn leven,
weet je. Al die anderen waren maar
avontuurtjes. Dat is ook wel zo, ge
loof ik. De vrouwen hebben hem al
tijd nagelopen en hij liep niet hard
weg. Maar hij glipte ze altijd tussen
de vingers door. Maar déze nou
ja, ze heeft moeite genoeg gedaan."
Zij zaten in Charlottes woonka
mer. Hij rookte een pijp en zij een
sigaret. Ze drukte de sigaret uit en
-stak een nieuwe aan-
„Ja", zei ze en vond het zelf zin
loos klinken.
„Het is jammer", zei Kees Does
peinzend, „met jou was hij misschien
goed terecht gekomen, maar met
die hij drinkt nu en dan, zij doet
het elke dag, dus je kunt nagaan
„Zo? Dat wist ik niet."
„Heb je het niet gemerkt? Je was
toch ook op die oudejaarsavond toen
ze door het dolle heen was?"
„Dat waren ze allemaal."
„Jawel, maar die manier waarop
ze zich aanstelde met Jeuvels al
les om de aandacht van Frans te
trekken, om hem jaloers te maken."
Zij trok haar ogen tot spleten, den
kende, oproepende het beeld van die
oudejaarsavond: dansende mensen,
sommigen gekostumeerd, Maya die
vrijwel niets aan had, toen zij op
een tafel danste iets wat zij blijk
baar voor een Fandango hield. Op
een zag zij de vrouw.
(Wordt vervolgd.)
(Van onze correspondent)
ENSCHEDE. Meer dan ooit hoort men de laatste weken rond Soester-
berg en in Twente het kunstmatige onweer van het doorbreken der ge
luidsbarrière door straaljagers. Mensen schrikken op, kinderen beginnen
te huilen, dieren worden onrustig en ramen rinkelen, om van de aange
richte schade als gebroken ruiten nog maar te zwijgen. Tezelfdertijd ratelt
de telefoon op de vliegbasis. Een boze moeder doet haar beklag. Soms komt
de marechaussee dan in actie. Soms ook luidt het antwoord: „Wij kunnen
er helaas niets aan doen, mevrouw. Op het moment dat u de knal hoorde,
was er van ons beslist geen vliegtuig in de lucht".
DAARMEE WORDT de omvang van
het probleem getekend. De gevolgen van
het doorbreken van de geluidsbarrière
door een vliegtuig doen zich overal en
in toenemende mate gevoelen. Nu nog
betreft het alleen de militaire vliegtui
gen. Maar over enkele jaren zullen de
burgerluchtvaartmaatschappij en super
sonische straalverkeerstoestellen in ge
bruik nemen. Het aantal knallen, dat men
dan te horen krijgt, zal praktisch ontel
baar zijn.
Het is duidelijk, dat dit onaangename
verschijnsel overal zorgen baart. In Ame
rika, waar de grootste experimenten op
luchtvaarttechnisch gebied plaats hebben,
wordt dit probleem als zeer ernstig be
schouwd.
DE GELUIDSHINDER is een „na
tuurlijk" gevolg van de botsing der snel
heden van voorwerp en lucht en daardoor
nauwelijks te voorkomen. Het uitgangs
punt is dan ook, dat de mensheid r>ok met
deze knallen zal moeten leren leven. On
ze toch al zoveel geplaagde oren zullen
in de toekomst nog veel meer moeten
kunnen verdragen.
Anderzijds is het een dringende eis
dat niets wordt nagelaten om deze vorm
van geluidshinder te beperken. Hoge
snelheden, waarbij de barrière wordt door
broken, mogen slechts worden gevlogen
als dit strikt noodzakelijk is.
De F-104 Starfighters, die op Twente,
maar ook op de op ongeveer 150 km.
afstand liggende Duitse basis Jever zijn
gestationeerd, zijn de vliegtuigen, die
„met gemak" de geluidsbarrière doorbre
ken.
De eerste keer, dat de knallen in Ne
derland werden gehoord, was tijdens de
vliegfeesten op Soesterberg in juli 1953.
Men ervoer toen als een trotse triomf
der wetenschap.
Inmiddels is de trots omgeslagen in een
soort machteloze boosheid omdat men
meent er „toch wel niets aan te doen
zal zijn". Dat is niet geheel juist. De
Nederlandse luchtmacht heeft dui
delijk „anti-knal" voorschriften opgesteld.
Vliegen boven de geluidssnelheid is ver
boden beneden een vlieghoogte van cir
ca 10 km en buiten een bepaald gebied.
De intensiteit van de knal is namelijk meer
afhankelijk van de vlieghoogte dan van
de snelheid waarmee gevlogen wordt.
Voorts mag de vlieger slechts dan de
barrière overschrijden, als hij daartoe
nadrukkelijk opdracht heeft. Behalve dat
er met de voorschriften wel eens wordt
gespot, kunnen zich echter ook omstan
digheden voordoen, die de vlieger niet
in de hand heeft.
HET VLIEGEN MET hoge snelheden
behoort wel tot de opleiding van de
Starfightervliegers, welke opleiding op
Twente gestationeerd is. De vliegers be
horen in geval van oorlog volledig op de
hoogte te zijn van de technische moge
lijkheden van het toestel. De wel eens
gehoorde eis, om de snelheden dan maar
te beperken, is daarom irreëel.
Een ander aspect is, dat met name
Twente ook nogal te lijden heeft van de
luchtmachtbases in Duitsland vlak over
de grens. Er bestaan voor onze vliegers
en de Duitse piloten vrijwel geen be
lemmeringen om over-en-weer te vlie
gen. Veel van de knallen, die de laatste
tijd zo veelvuldig worden gehoord, wor
den veroorzaakt door Duitse straaljagers,
zo is ons op de basis Twente verzekerd.
Zo'n knal behoeft niet per se boven ons
land te zijn veroorzaakt., maar kan zijn
„aangedreven" van vele tientallen kilo
meters afstand.
Vooral bij druk vliegverkeer zal het
vaak moeilijk zijn de „dader" te identi
ficeren.
De geluidsdonder van de vliegtuigen
wordt veroorzaakt door schok- of druk
golven. Men kan ze vergelijken met con
centrisch voortrollende rimpels, rond de
plaats waar een steen in het water valt.
Op een hoogte van bijvoorbeeld elf
duizend meter komt een straalvlieg
tuig in aanraking met biljoenen lucht
deeltjes. Bij een snelheid van 1056 kilo
meter gaat het vliegtuig zo snel, dat de
luchtdeeltjes geen tijd meer hebben „op
zij" te gaan, het vliegtuig stoot deze
luchtdeeltjes voor zich uit en stapelt ze
voor zich op, zodat ter plaatse een druk-
verhoging ontstaat.
Deze drukgolf omgeeft het vliegtuig als
een kegel, die meegesleept wordt. De
punt ervan bevindt zich voor het vlieg
tuig en de kegel trekt als het ware
steeds breder wordend - achter het toe
stel aan. Dit blijft duren zolang het vlieg
tuig sneller dan het geluid vliegt. De
golven breiden zich naar alle richtingen
uit, ook naar onderen. Doordat de on
derkant van de drukkegel het aardop
pervlak raakt, ontstaat er een toename
van druk op het trommelvlies. Wanneer
de snelheid van het vliegtuig hoog ge
noeg is, produceert de drukgolf de har
de klap, die lijkt op een donderslag.
DE STOCKHOLMSE ingeniur Bo Lind-
berg, directeur van het Zweedse Nationa
le Luchtvaartlaboratorium, is een fel te
genstander van het supersonische ge
bulder. Volgens hem zal het een plaag
worden waaraan niemand kan ontkomen.
De droom van het supersone vliegen zal
volgens hem ontaarden in een nachtmer
rie
ER ZIJN in het totaal reeds honder
den supersonische verkeersvliegtuigen be
steld, ook door de KLM. Gezamenlijk zul
len deze een verschrikkelijk lawaaitapijt
over de aarde leggen. Is het gerecht
vaardigd miljoenen mensen overlast te
bezorgen ten profijte van alleen het lucht
verkeer? De genoemde Zweedse ingenieur
verwacht, dat grote steden in de toekomst
per dag wel zo'n 200 knallen te incasseren
zullen krijgen
Niet alleen gezonde mensen zullen daar
van te lijden hebben maar vooral zieken,
als hart- en zenuwpatiënten en kinderen,
zo wordt gewaarschuwd.
Zal de mens ook aan deze gesel wel
wennen? Toen de eerste auto's en treinen
destijds de pastorale rust- verstoorden, ont
stonden er ook stormen van protest. Nu
„hoort" men hen nauwelijks meer, zeg
gen de optimisten. Uiteraard bevat deze
theorie een kern van waarheid. Het is
bijvoorbeeld opvallend, hoe rustig dieren
in het veld nu reeds de knallen van de
straaljagers boven Twente „verwerken".
Het lijkt wel of hun gewenningsstadium
reeds voorop ligt bij dat van de mens.
Maar het dier heeft dan ook niet de ver
antwoordelijkheid van de mens om ervoor
te zorgen, dat deze aarde nog enigszins
leefbaar blijft.
L s JO
V'L
v./% s '-9? ffls 'Ww,
Bij het wrede spel der stierenge
vechten in Spanje een bijna
sacrale plechtigheid valt door
gaans weinig te lachen. Maar in
Malaga bulderde het hoongelach
van de tribunes toen vorige week
een der stieren in het heetst van
de strijd kopje over ging. Nog „be
schamender" was het optreden van
een der matadors in de arena van
Madrid die, midden in een sierlijke
„veronica", ineens oog in oog
kwam te staan met een verdwaal
de zwerfkat, tot groot vermaak
van de „aficionados". Maar poes
bracht er althans het leven af.
32. Panda keek duizelend in de diepe afgrond en
draafde toen terug naar de wegwijzer. „Stel je voor,
dat ik dit ding zo zou draaien als Joris zei!" mompelde
hij. Dan zou al het verkeer naar Zevenhuizen in het
ravijn vallen! Nee hoor! Joris zal zich wel vergist
hebben! Ik zal de borden naar de andere kant draai
en!" Hij voegde de daad bij het woord en holde daar
na naar het huis van de Ster van Puthra-Puthra terug.
Daar had de eerbiedwaardige voorspeller juist afscheid
genomen van een klant, en telde nu zorgzaam het sta
peltje bankbiljetten dat zijn bezoeker hem ten dank
in de hand had gedrukt. „Oei!" zei Panda bedrukt in
zichzelf. „Daar gaat die heer die naar Zevenhuizen
toe moet! Nu is er niets meer aan te doen! Ik hoop
maar dat Joris niet boos is omdat ik die wijzer anders
om heb gedraaid dan hij zei!" Maar zijn leermeester
was wel boos, toen Panda hein verslag uitbracht. „Dat
is niet zo mooi, baaske!" sprak de kristal-kijker ver
toornd. „Ge moet altijd precies doen wat ik zeg! Anders
komen mijn voorspellingen niet ehanders komen
ze in de war!" „Zo!" riep Panda boos. „Als ik had ge
daan wat jij zei, zou die arme meneer straks in het
ravijn rijden en dat kan lelijk pijn doen, als je dat
maar weet!!"
WANNEER JE EEN ROITWIU
INZETTEN,
„,IS HET EENVOUDIGER., HET RAAM
PE 6ROM6TË
6EEF MIJ CE RUIT, POUE, IK HELP
JE - AU, WAT WAS PAT
JE HEBT DE VERKEERPE RUIT ERUIT
6EN0MEN
WAT JE2e6T!MAAR2U KOMT
VOORZICHTIG, MARCO, HIER. NIET UITMET DAT PAK
oATueueouge narcotica
KAAI JE M£TEEN
J-AU'
IK KAU J£ AllEEN VAN6EN
SE VA AR DUKE
ou wetje
S!Ab doozm.au
DEZE KtAP IS
MUI OENEN WAARD
OPZIJ, JIJ J0N6E DWAAS
T S.
v Ar
-
VSO*?..
612. Een tijdlang spraken alle kinderen
in vele talen door elkaar. Daarom duurde
het wel even, eer Bram erin slaagde om
te vragen hoe het kwam, dat ze na de
truc met de verdwijnkist niet meer uit
de grot hadden kunnen komen.
Het was het Indiaanse meisje, dat het
hem vertelde.
„Binnenkomen op de wolk van rook is
niet moeilijk, zei ze met haar muzikale
stemmetje. „Maar weggaan is onmogelijk.
Een grote steen is voor de ingang gerold.
Dat houdt ons tegen als de goochelspreuk
wordt uitgesproken. Wilt u de steen even
wegrollen, alstublieft?"
Vol vertrouwen keken zij Brammetje
aan, die op zijn beurt twijfelend naar het
enorme rotsblok keek. Het was ongeveer
hetzelfde of een mier werd gevraagd even
een berg te verschuiven.
Karo begon maar vast te duwen en
Bram sprong erbij. Stuk voor stuk kwa
men ook de andere kinderen erachter
staan om hun kleine krachten bij die van
de zeeman te voegen.
Het hielp niets. Er kwam niet de ge
ringste beweging in het reusachtige rots
blok en het zou ook geen millimeter van
zijn plaats zijn gekomen, al waren er
tienmaal zoveel kinderen aanwezig ge
weest.
i