en ONZE VAKANTIE OP DE HONDSRUG J AjA POLLE, PELLI EN PINGO AVONTUREN VAN DONALD DUCK KRAMMETJE FOK ■*wm V-V»' AAk PANDA EN DE MEESTER Ons vervolgverhaal Ill mmmm A RSI ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1966 8 ZA Een oorspronkelijke Nederlandse roman door Willy Corsari A- DAVY JONES komt maandag weer .'0OEM 1 VAND'JK UW KAPPER I Charles 103) „O ja", zei Charlotte heel zacht, „dat doe je wel. Ik kan verdomd driftig worden, Esther. Ik heb als meisje eens bijna iemand gewurgd." Zij kwam langzaam naderbij, haar blik in die van de andere. Esther begon te jammeren- Zij wist het niet. Zij wist niets van een oude vrouw. Er waren zovéél mensen wat komen aanbieden. Misschien was die oude vrouw ook geweest. „Een heel mager vrouwtje in een zwarte mantel, erg armelijk gekleed, maar ze was toch een dame, een klein gezichtje met veel rimpels en lijnen en heel lichtblauwe oogjes, die voortdurend traanden, tachtig of zo moet ze toen zijn geweest, een oud stakkerdje. Ze had een hele winter niet kunnen stoken. Eten deed ze blijkbaar ook als een mus. En ze had een lammeling van een zoon, die niets voor haar deed. Esther, jij weet wat het is om arm te zijn, jij zou je vader niet in de steek laten, al scheldt je nog zo op hem, je zou hem geen kou en honger laten lijden Esthers gezicht veranderde- Op eens waren er alleen de ogen, die grote, fluweelzwarte, droevige ogen, die niet pasten bij de scherpe trekken de grote neus, de felle mond. „Bij mijn gezond, Charlie", zei ze, „zal ik dood blijven zitten als ik weet hoe ze heet. Ja, zo'n vrouw is er ge weest. Wou iets verkopen, een' me daillonnetje, een ding van niks." „En je hebt het natuurlijk niet ge nomen." „Ben ik daar een liefdadige instel ling?" Charlotte keek haar even zwijgend aan. Toen zei ze boosaardig: „Als je het had genomen, zou ze mis schien nog een schilderij hebben aan geboden ook" Ze lachte, toen ze op straat nog de schelle stem hoorde razen. Maar ze kon de oude vrouw lange tijd niet vergeten. Enige weken later kwam er een re porter bij haar, stelde haar vragen over die Terborg- „U weet misschien", zei hij, „dat juffrouw Edel overal rond vertelt dat u haar hebt opgelicht. Ik dacht, dat u er prijs op zou stellen om klaar heid te brengen in die zaak." „Neen", zei ze, „daar stel ik he lemaal geen prijs op, want het heeft geen zin te antwoorden op laster. Maar u kunt mij een dienst bewijzen door te publiceren, hoe ik aan het stuk ben gekomen. Ik zoek die oude vrouw, die het me verkocht heeft. Ik wil haar laten delen in dit buitenkans je" Hij noteerde het verhaal. Voordat hij wegging zei ze nog: „Zet er nog iets bij. Als zij dood mocht zijn en haar zoon misschien denkt, dat hij iets van me krijgt, dan kan hij zich dat meteen uit het hoofd zetten. Hij krijgt geen cent." Zij had het goed voorvoeld. De zoon verscheen. Zijn goede moeder was overleden, hij meende nu recht te hebben. „Was het van de honger of van de kou?", vroeg zij. Hij keek onthutst. „Mijn moeder was oud". Charlotte „Ja, inderdaad. Een oude vrouw, die in de steek werd gelaten. Ik ben blij, dat u is opgedaagd. Ik heb er dikwijls naar verlangd, u te vertel len wat ik van u dacht". Het was een bittere troost, dat zij dit had kunnen doen en hem daarna de deur had uitgezet, lachende om zijn dreigen met politie en advoca ten. Neen, het was geen troost. Er bleef in haar iets haken, zij voelde het nog jarenlang. Zij redeneerde er vergeefs tegen, noemde zichzelf dwaas en sentimenteel en overdre ven, dat in haar dromen een oude vrouw bij haar binnen kwam, huive rend in een dunne mantel, of dat zij haar dood zag liggen in een koud ka mertje. Drie jaar later zag zij Frans terug. Zij zat in een café, waar zij was ingelopen om een stortbui te ontwij ken, die juist losbrak toen zij er voor stond. Ze ging zitten en keek naar buiten, hoe mensen begonnen te ren nen, of in portieken wegkropen. De kelner kwam, zij bestelde koffie. Toen hij was weggegaan keek zij recht in de ogen van Frans. Hij stond op en kwam naar haar toe. Zij zag, dat hij er mager en verwaarloosd uitzag. „Dag Charlie" zei hij, „hoe gaat het?" „Goed. En jou?" Hij glimlachte. „Slecht. Mag ik even bij je komen zitten?" „Zeker". De koffie werd gebracht- Hij be stelde er ook een. Zij keek weer naar buiten. Water droop langs de ruiten. Het was dood. Zo dood als haar liefde voor Tom. Het was be lachelijk te bedenken, dat zij deze man had willen vermoorden. Maar dat zijn dwaze dingen die in je op komen als je razend bent en gek van pijn. „Ben je aan het werk?" vroeg ze. „Op het ogenblik niet. Ik heb geen atelier. Ik ben er afgezet". „Dat is jammer. Wil je roken?" Ze hield hem haar koker voor. Hij streek een lucifer aan. Zijn handen trilden. Drank of emotie? dacht zij. Drank waarschijnlijk. Hij zei: „Ik heb je willen opzoeken, maar durfde niet". ,h„ „Het was wel wat laat". „Ja. Ik weet heel goed hoe je over me denkt. Ik heb je rot behandeld. Ik had eer lijk moeten zijn en ronduit zeggen dat ik.dat het niet meer ging. we pasten niet samen, Charlie. Ik heb mijn best gedaan om te worden, zoals jij me wou hebben, maar ik kon het niet. Ik was het zo moe om me altijd in te spannen, zodat je geen verdriet zou hebben, niet teleur gesteld zou zijn". Zij haalt even de schouders op. „Waarom er zoveel woorden aan te verspillen? Je hield van me, een tijdje, en toen niet meer". „Maar zo eenvoudig was het niet. Ik was altijd nog ontzettend aan je gehecht. Als ik je zag, dan. daar om ben ik toen weggegaan". „En hebt om zo te zeggen hulptroe pen meegenomen". „Dat.is zo zo gekomen. Toevallig". (Wordt vervolgd.) AfVVtfVVVIfVWVIIVVVWWVWVVIAIWVVtflAnA/VlA/XAA/VVVVWVVVXniVVVVWVWWVVVUVVVVVWVVVVVVVVWVVVWVVVVVVVV MIMII*ia»im»»l WxE MEESTEN van jullie gaan t E al weer naar school. Onder- tussen hebben wij veel vakan tieverhalen binnengekregen en we hebben daaruit een keus gemaakt. Hieronder volgt het eerste va kantie-avontuur. Het is het verhaal van Suze Hoogesteger uit Haar lem over haar belevenissen in een Drents dorpje. Ze stuurde ons er twee prachtige tekeningen bij. IK HEB een fijne vakantie ge had. We zijn dit jaar tien dagen in een leuk klein dorp in Drente ge weest, in een hotel. Toen we de eerste dag uit de bus stapten, zagen we meteen een schuur waar „Schaapskooi" op stond. Daar zaten schapen in. Ons hotel was dichtbij de schaapskooi. Iedere dag om half één kwam de herder op zijn fiets naar de schuur, en dan ging hij met de kudde de hei op, mét zijn hond Sito. Er waren meer dan 200 schapen en lammetjes, maar je zou zeggen dat er minder waren. Tegen half zes kwamen ze weer naar de schaapskooi terug. Die stond mid den in het dorp, tegenover het raadhuis. We vonden het iedere keer weer leuk om de schapen weg te zien gaan. Dan stonden er meestal heel I ^rnOAt tt9* sspi jé jtnrv.*?..- Wjjm illffp -a-W* «4 '1 w •k'-fcotf V' •*4 «V - ni&sètt ,v-x-;A ij*-,- wat mensen te kijken, die met auto's of fietsen langs kwamen, en de meesten maakten dan foto's. Wij hebben er ook enkele foto's van gemaakt, met de schaapherder Geert er bij. Ook hebben we veel gewandeld in de mooie bossen, die daar dicht bij zijn, en we hebben verscheidene hunebedden gezien, 't Was leuk om daar op te klimmen, en rond te spelen. Op één plaats waren er zelfs vijf dicht bij elkaar, onder mooie oude bomen. In het hotel hadden ze een mooie hond, het was een patrijs hond. Hij heette Nimrod. Ik ging elke dag met hem spelen, en de eerste avond mocht hij ook mee wandelen. Maar hij liep steeds tus sen het graan, de aardappelen en de bieten door, zodat we hem de andere dagen niet meer meege nomen hebben. De eerste dag al sprong hij tegen me op, en scheurde met zijn grote poot mijn nylonjack, maar daar kon hij niets aan doen, en ik ook niet, dus was mijn moeder niet boos. ,u- Zo gingen dus de dagen gauw voorbij en was het weer tijd om naar huis te gaan. Nu hebben we nog de herinnering aan een leuke vakantie, en de mooie foto's van de schapen, de hei, de hunebedden en.Nimrod. Suze Hoogesteger (11 jaar), Rijksstraatweg 614 I, Haarlem. 36. De schurk richtte zijn wapens op de naderen de automobilist die hem was aangewezen als Inspec teur van het Vredewezen. „Ontwapenen bah!" grom de hij. „Wat is een nihilist zonder schiettuig? Ik zal hem leren mijn mooie idealen in de weg te staan!" Met die woorden wierp hij enkele bommetjes en an der knalwerk en al spoedig werd de plek waar het voertuig reed aan het gezicht onttrokken door grote stof- en rookwolken. Doch dit hinderde de vechtersbaas niet. Verbeten ging hij voort en pas toen zijn muni tie op dreigde te raken, staakte hij het gooien en ver zamelde zijn gevaarlijk gereedschap. „Dat ging lek ker!" mompelde hij tevreden. Mooi van boem-boem en knal-knal! Daar zal die inspecteur van zijn ge schrokken! Ha-ha-ha-ha!" Maar dat viel tegen. De auto-bestuurder was door Joris gewaarschuwd voor een ongeluk onderweg, en toen hij door een van de eerste ontploffingen uit zijn voertuigje was geslingerd, was hij hoogstens wat geschokt. „Ik had op een klapband gerekend!" mompelde hij. „Maar het is iets erger aangekomen, zo te zien! Tjonge - toch knap van die Puthra- meneer! Hij had het toch maar goed gezien in zijn kristallen bol!" 2I97-B. HO6 MEET 46 EIGENHJK EEN 6ER6? WE GAAN NAAR 06 AN6ERE KANT,MISSCHIEN IE OAAR NI6T ZO H00& DAT ZIET 6R PRECIES (JE KAN HEM IN IEDER GEVAL NIET NEERIE66SNX JA, DIE ZAL VAST NIET MAKKELIJ GEMETEN KUNNEN Walt Disney Product World Rights Kcxcrvert Diitnbuted by Kmc Feature* Syndicat ZIE DE WEL DAT KNIPPEN IS NIET ZO'N KUNST.' Dndributcd L> Hing Features Syndicate. RAPPERS B6D/0M. DE GEVRAAGD ENIGE ervaring gewenst. Walt Disney Production World Right* Ucscrvn "/--ATv 616. Daglicht stroomde eensklaps de grot binnen, die zolang door het grote rotsblok was afgesloten geweest. Bram stak, alsof hij het haast niet geloven kon, héél voorzichtig zijn hoofd naar buiten. Maar de kinderen achter hem waren minder voorzichtig. Ze zongen en juichten en dansten, en riepen in allerlei talen, dat ze vrij waren en nu wel naar huis wilden. „Dat is eenvoudiger gezegd dan ge daan" zei Bram. Hij stapte naar buiten en alle kinderen volgden hem op de smalle richel. „Eigenlijk kunnen we alleen maar door een goochelspreuk worden terugge bracht. maar het is best mogelijk, dat Formidablo gearresteerd is. Laten we dus maar proberen zover mogelijk weg te ko men. en een oplossing te vinden". Vol vertrouwen keken de kinderen naar hem op. „Gaan we dan lekker eten?" vroeg er een. „Want ik heb honger". „Ik ook, ik ook" riepen de anderen. Bram keek bedenkelijk. Op deze hoogte leek het hem niet waarschijnlijk dat hij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 8