het nieuwe toeristenland De bruiden zijn te duur BakscMsch99 „Allah39 het meest gebruikte woord 9 DONDERDAG 8 SEPTEMBER 1966 Riolering Cheops T egenstell ingen Het leven in de staden en gro EGYPTE (Van onze correspondent) CAIRO. Achmed sluipt onhoorbaar mijn hotelkamer binnen. Ik heb de deur laten openstaan, omdat ik in bed lig. De helft van het gezelschap is ziek. Dat is de tol die je met je Westerse maag moet betalen voor een bezoek aan Egypte. Achmed is Nubiër, zo zwart als de nacht die ik even tevoren zwetend heb door geworsteld. Hij wil met alle geweld m'n schoenen poetsen. Gisteren heeft hij ze óók glimmend gewreven en aangezien ik ze sedertdien niet heb aangehad. Maar Achmed verstaat opeens geen woord Engels meer en hij verdwijnt met de schoenen. Ik kan niet veel meer doen dan Allah vriendelijk verzoeken er zorg voor te dragen dat ik ze weer terug krijg. Het is natuurlijk allemaal vanwege de bakschisch, het bijna geheiligde woord dat eigenlijk onvertaalbaar is maar dat iedere Westerse bezoeker in Egypte binnen twee uren na zijn aankomst in alle betekenissen grondig kent. Het betekent: fooi of aalmoes. In ieder geval geld. Het is het meest gebruikte woord na Allah en het achtervolgt je van het ogenblik af waarop je je ontbijt krijgt met de verrukkelijke dadeljam tot het moment waarop de nachtportier je welterusten wenst. Het wordt sissend uitgesproken door ver tederende schooiertjes, door schoenpoetsers, door kameeldrijvers, door gidsen iedere Egyptenaar is blijkbaar graag gids door souvenierhandelaren en door oude mannetjes, die zo gelukkig zijn de gemiddelde leeftijd van 35 jaren te hebben overleefd. ACHMED BLIJKT zo eerlijk als goud. Hij komt een uur later terug en grijnzend zet hij de schoenen op de grond. Ze glanzen precies zoals ze te voren deden. Hij heeft er natuurlijk niets aan gedaan, maar dat beschaamt hem niet. Hij weet dat ik het weet en het hoort bij het spel dat hier dienst verlening heet. En of hij nog iets kan doen? Ja, hij mag zijn hand uitsteken en het van viezigheid bijna vergane biljetje van vijf piaster aannemen. En misschien wil hij bij het weggaan nog even de kakkerlak die achter m'n koffer in retraite is gegaan, naar de andere wereld helpen? Hij doet het grimmig en ik koorts in eenzaamheid verder, gesterkt door de gedachte dat iemand me vanmor gen penicillinetabletten heeft gebracht met de verzekering, dat ik daarmee het leven wel zal behouden. Cairo telt drie miljoen inwoners. Of vier mil joen. Niemand weet het precies. Een paar miljoen ervan leeft en werkt op straat en dat zou de stad tot een sprookje maken, indien we slechts met ogen waren uitgerust en niet tevens met gehoor- en reukorganen. De laatste maken het onmogelijk de stank te negeren die overal hangt, een ondefinieerbaar mengsel van zweet, petroleum, zoetigheid en verrotte vruchten. Het hangt overal, zelfs m de eerste klasse hotels waar de bui tenlanders logeren en in het snelbuf- fet bediend worden door een Egypti sche schoonheid, die niet anders dan een regelrechte afstammelinge van Cleopatra kan zijn. DE GEUR vervolgt je naar de slaap kamer waar 's ochtends de in hun lan ge, wit-smoezelige galabeia's geklede bedienden met niet aflatend enthou siasme de ouderwetse flitspuit hante ren tegen het ongedierte en de „mos quito's". Er zijn nu gelukkig geen muggen, want het is februari-maart en de tem peratuur beweegt zich nog dragelijk rond de 26 graden. Komende zomer echter, als elke week chartervliegtui- gen ladingen Nederlanders op Cairo s luchthaven afzetten, zal het er veertig graden zijn, en wie nog wat zuidelij ker gaat, naar het beroemde Luxor or Thebe, zal een warmtemuur tegen zich aan voelen drukken die tien graden ho ger ligt... dat staat niet in de kleurige folders, zomin als er staat dat je vrij wel zeker twee of meer dagen met, op z'n minst, buikcatarre en op z'n ergst een of andere vorm van typhus in bed komt te liggen. Want de hygiënische toestanden zijn hier onvoorstelbaar. In de hotels ziet het er allemaal behoor lijk uit, maar daarbuiten..! DAARBUITEN stroomt de grijze Nijl die de vruchtbaarheid van boven- Egypte waarborgt en waarin de riole ring uitkomt, de vrouwen de was doen en de geiten en schapen worden onder gedompeld. Nijlwater waarmee ook, naar men zegt, de meloenen worden opgepompt om ze nog sappiger te doen lijken dan ze al zijn. De hygiëne is één punt. Het onop houdelijk gezeur om tipgelden of aal moezen is het andere dat op de duur verdraaid irriterend werkt. ,,Good morning, Sir". De jongen die je aanklampt is de vriendelijkheid zelve. „German? Ah, Dutch! Welcome to Egypt, Sir!" Het vertedert je de eerste keer. Je denkt: „kijk, dat is nou 's aardig. Maar later leer je dat zo'n welkomst groet een aanloop is tot het vragen om Amerikaanse dollars of, als het niet an ders kan, piasters. Je wordt er, als je je er niet tegen hard en tenslotte die hardnekkige aanklampers en meelo pers volkomen negeert, erg moe van en wee degene, die begint met het ronddelen van piasters. Hij houdt er misschien een voldaan hart van over maar is dan ook in twee dagen failliet. Achmed is de kwaadste nog niet. Hij komt alweer binnen en vraagt dee- moedig hoe het met me gaat. Ik zeg dat het goed gaat en hij kijkt verwach tend in m'n ogen zonder het woord bak schisch met z'n mond uit te spreken. Ik vraag me af wat „barst" en „loop naar de maan" in het Arabisch is maar ik kom niet verder dan een ont vluchtingspoging door m'n ogen dom weg te sluiten. Als ik ze na vijf minu ten weer open is Achmed uit de ka mer verdwenen. Gek, ik heb het idee dat ik een kleine overwinning heb be haald. HONDERDDUIZEND man zouden er twintig jaar onafgebroken aan ge werkt hebben: de piramide van Cheops de gigantische kalkstenen graftombe die de eerste is van het rijtje van drie in Gizeh. Hoe? Slaven, voortgedreven door karwats of zweep? Of min of meer „vrijen" die voor hun God en Farao de godenwereld in het oude Egypte was een bar ingewikkelde zaak enthousiast in het zweet huns aan- schijns de kubieke meter-steenklom pen omhoog sleepten? Sommige Egyp tologen houden het op de slavendrijve rij. Andere historici voelen meer voor de humaner opvatting. Maar hoe dan ook: de 2700 jaar oude Cheops-pirami- de staat er levensgroot en nog vrijwel precies zo als toen Napoleon er uit riep, dat de eeuwen op zijn manschap pen neerkeken. Dezelfde manschappen overigens die de kolossale sfinx, dat monsterachtige raadsel in steen met zijn leeuwenlijf en de mensenkop, als schietschijf hebben gebruikt en hem ruw beroofden van z'n meters lange neus. Foto's zijn bedrieglijk. De plaatjes in de boeken zetten de drie piramiden in het gelid die van Cheops, 137 me ter hoog oftewel anderhalve fikse kerk toren plus nog eens de hoogte van een groot flatgebouw erbovenop. Die van Chefren slechts een meter kleiner en de geringste, die van Mykerinus en daarmee liggen de bouwwerken voor het oog van de beschouwer een zaam en plechtig in het woestijnzand, verlaten, geheiligde solitaire monumen ten uit een tijd die nu ruim 4500 ja ren achter ons ligt. Maar de werkelijkheid is wel iets anders. De realiteit is het gekrioel van uitermate bedrijvige Egyptenaren die als een sprinkhanenplaag de arme toe rist aan z'n handen trekken, aan z'n armen, aan z'n broek, die hem tot wan hoop brengen met hun dreinen om geld en hun genereuze, tot vervelens toe herhaalde aanbod om voor gids te spe len of u een kameel onder uw zitvlak te schuiven. Wee degene, die aarzelend stil staat om de propositie even te over denken: hij wordt meteen geestelijk gevild en vindt zichzelf vervolgens te rug op het zadel van whiskey of cola of hoe de kamelen nog meer mogen heten. Hij is tien piaster armer als hij nog enig verstand bij elkaar heeft kunnen houden, en vijftig of desnoods honderd als hij helemaal warhoofdig op het schip van de woestijn is beland. En het is een schip. Nooit was een beeldspraak raker dan die voor de ka meel. Nadat ge vrijwel kopje over bent gegaan naar de voorzijde, omdat het eigenwijze dier zijn achterpoten op eens strekte, en nog bezig bent adem te happen voor de rit, blijken ook de voorpoten nog omhoog te moeten en daarmee dreigt een salto mortale in achterwaartse richting. Sommigen tui melen gracieus maar wel pijnlijk in het fijne zand en kunnen fototoestel voorlopig wel afschrijven. ALS TENSLOTTE het lopende schip weghobbelt in perfecte telgangers-stap kunt ge nog slechts oog hebben voor de diepte die zich beneden je bevindt en die veel dieper is dan jij en Ham let ooit gedroomd hebben. Halverwege de korte rit houdt de ka meel halt. De drijver verlangt zijn geld. Ge denkt dat ge al geld hebt ge geven. Ja, je herinnert het je zelfs heel goed! 't Was te weinig, zegt de kameeldrijver met onverstoorbare kalmte maar zijn ogen zeggen: „als je er niet onmiddellijk tien piaster bij legt hef ik m'n zweepstaf en laat de kameel kantelen." We geven geen geld. De kameel kantelt niet. De drijver behoudt zijn woedende blik en in de verte staan de politiemannen van Nasser's rijk een oogje in 't zeil te houden. De piramide fotograaf met zijn ouderwetse kiekjes toestel wacht tot de amateur-kamelis- ten zich aan de voet van de Sfinx ver zameld hebben, schikt hen op een rij en maakte een foto a raison van zes tig piaster, hetgeen neerkomt op vijf harde Hollandse guldens. M'N VRIEND Jacques komt met trillende knieën het hotel in en bestelt tegen heug en meug hij is geen drinker whiskey Pas na enkele mi nuten kan hij vertellen wat hij heeft gezien, zojuist, op straat. Er liep een ventje naast hem, twaalf, misschien dertien jaar. In de dracht van de meeste Egyptenaren, een soort gestreepte pyama. Op de weg passeerde een autobus die, zoals hier gebruikelijk is, aan de buitenkant vol geplakt zat met passagiers die binnen geen plaats meer konden bemachtigen. Het jochie zag vrienden aan de bus hangen en snelde de straat op zonder te letten op een lange pre-historische vrachtauto met ijzeren rupsbanden. Hij werd er finaal door verpletterd. De vrachtauto probeerde nog uit te wijken, raakte daarbij een boerenkar getrokken door een ezel. De kar raak te daardoor de autobus. Drie mensen op de kar werden eraf geslingerd en overreden door een taxi, die even eens uitwijkend tegen een lantaarn paal knalt. Vier mensen zijn waar schijnlijk dood, zegt Jacques. De ezel ook. De taxichauffeur lag bewusteloos in z'n wagen. En Jacques bestelde klappertandend nog een whiskey. Een ongeluk als dit is min of meer typerend voor de verkeerssituatie in Cairo. Het lijkt er, vooral tijdens de spitsuren, een volslagen chaos welke overigens, wonderlijk genoeg, meestal toch nog wel tijdig wordt ontward. Hoe wel.men ziet opvallend vaak ambu lance-auto's met gillende sirene voor bij racen. HET GROOTSTE deel van het ver keer wordt gevormd door taxi's. Er zijn er tussen de zes- en zevenduizend in de stad. De chauffeurs hebben blijk baar strikt persoonlijke verkeersregels opgebouwd die steunen op de oude Arabische spreuk dat eenvoud het ken merk van het ware is. De voornaam ste regel is: elk gaatje dat is te vin den, is voor mijn auto. Tweede regel: een snelle claxon heeft een angstaan jagende uitwerking. Aangezien tedere autobestuurder zich dat inbeeldt en GE ZULT ZEGGEN wat praat ge toch veel over geld. Dat is evenwel, zelfs in de schaduw van vier antieke steenklompen, noodzakelijk, want geld beheerst het leven in Egypte zodra de bewoners geconfronteerd worden met het toerisme. En toerisme is op het ogenblik in opkomst, voornamelijk be dreven door Duitsers en Nederlanders om zeer simpele redenen. Er bestaat namelijk in het zuiden des vaderlands een gloeilampenfabriek, Philips gehe ten, die een stevig kapitaal in Egypt$ heeft zitten, doch het geld niet het land mag uitvoeren. Daarvan heeft een reisbureau, eveneens in het zuiden des lands, handig gebruik gemaakt: voor een prik nu ja, een relatieve prik reist men naar Cairo met een Egyp tisch chartervliegtuig. Ge betaalt thuis met Nederlands geld en op die ma nier krijgt Philips iets terug van zijn kostbare, maar moeilijk grijpbare Egyptische ponden. Voor de Duitsers geldt iets soortgelijks want Krupp heeft blijkbaar dezelfde moeilijkheden. Felucca op de Nijl, de rivier die Egypte nog steeds het leven brengt. zich daarom de hardste, luidste, schel ste en meest-tonige toeter heeft aange schaft die de industrie vermag te pro duceren, heerst er doorlopend een hels kabaal. Derde en zeer voorname ver keersregel van eigen maaksel: een verkeerslicht dat op groen staat bete kent „doorrijden" en een licht dat rood is beduidt eveneens „doorrijden" als er tenminste niet een politie-agent in de buurt is. Taxi's zijn goedkoop in Cairo. Voor twintig piaster rijdt men van de ene kant van de stad naar de andere. Maar men moet niet vragen hoe. Een Parijse taxichauffeur zou hier van angst in een zijstraat weg kruipen en als Nederlandse passagier kan men maar het beste de ogen ste vig dichtknijpen. Men kan dus goedkoop naar Egypte. Vorig jaar vervoerde het reisbureau 5.000 Nederlanders erheen en dit jaar verwacht men bijna het dubbele in de viermoterige DC-6B's die acht uren over de tocht doen met op zak Ame rikaanse dollars om die in Cairo in te wisselen tegen Egyptische ponden. Te gen een koers van 8% gulden en dat is minder goedkoop, want in België zijn dezelfde ponden voor de helft te koop, zwart. Maar de invoer van Egyptische ponden is streng verboden °n dus is men met huid, haar en ge*d aan de staatswisselkoers overgeleverd. Het geen overigens nu ook weer niet zó erg is. Terug naar de onaantastbare pirami dale kolossen, die 's avonds acteurs zijn in een ietwat kitscherig maar toch im posant klank- en lichtspel waarin de Sfinx tot leven komt en het verhaal van de eeuwen vertelt in een perfect gesproken Engels, terwijl de avond bries het fijngele zand over de hoofden van de toeschouwers voortdrijft. Dan opeens zijn er geen opdringerige kameeldrijvers meer, geen plakkerige witte gewaden waaruit lange armen prullerige armbanden en amuletten als echt antiek aanbieden. Dan, meer nog dan overdag, worden de coulisse-achti- ge bouwwerken monumenten uit een tijd onvoorstelbaar lang geleden waarin stieren en katten heilig waren en Nefertiti's schoonheid niet slechts in steen bloeide. Behalve de taxi's, bejaarde karretjes die nu en dan zuchtend hun taak op geven, waarna de chauffeur met opge wekt gelaat onder de motorkap duikt om een paar losse draadjes aan elkaar te friemelen, rijden er rode. overvolle bussen waarvan elk ogenblik iemand dreigt af te vallen. Ook die zijn talrijk, evenals trams meestal open bouw werken zoals onze antieke treincou- pés. Deze door elektriciteit of benzine aangedreven categorie voertuigen wordt aangevuld met ontelbare twee- en vierwielige vehikels, die door ezels worden getrokken en die het moderne, gemotoriseerde tempo niet kunnen bij houden. Ze doen krakend hun best maar ze kunnen niet verhinderen dat ze van de ene kant van de straat naar de andere worden gedreven Daartus sendoor dan opeens, o wonder, een sta tige Rolls Royce of een pompeuze Ca dillac. TEGENSTELLINGEN kent Cairo niet alleen in het verkeer, men ziet ze ook bij de machtige moderne gebou wen, zoals het paleis van een televisie station waarnaar Hilversum en Bus- sum likkebaardend zouden staan te kij ken. Doch het straatje langs de mar meren hal is een verhard zandpad, tere dorpen van Egypte is schil derachtig, vooral in de wijken waar de Egyptenaren verpozing zoeken in hun buurtcafés. De ge- dachtenwisselingen zijn daar langdurig en vaak verhit. waar de bevolking op straat zit en ver moedelijk de verboden hatsjish rookt. Moderne gebouwen ontbreken op het platteland, hoogstens zijn er nu en dan vrij nieuwe scholen te zien. Er is een leerplicht maar de boerenjon gens onttrekken zich eraan, omdat ze op het land nodig zijn. Dat hyper- vruchtbare, goed geïrrigeerde land, waar drie oogsten per jaar mogelijk zijn, maar waar de tractor een vrijwel onbekende verschijning is en de grond bewerkt wordt met een soort hakbijl uit het stenen tijdperk. Waar de dor pen bestaan uit rechthoekige, sombere hutten, opgetrokken van stenen die van leem zijn gevormd en vervolgens in de zon gedroogd. WAAR NAAKTE, wat veerloze kriel kippen rondscharrelen, de vrouwen hun sluiers hoog optrekken, zodra een vreemdeling in de buurt komt, geiten onderdeel van het gezin vormen en de mannen en jongens het toverwoord bak schisch voor op de tong hebben liggen. Waar buiten de landbouwgronden de woestijn oneindig is zo geel als oker, zo heet als een vuurplaat en soms adembenemend als er door de warme zonnestralen voor het oog 'n fata mor gana opdoemt. Waar plotseling een in galabeia geklede Arabier met een lang geweer op wacht blijkt te staan bij een ruïne van een Romeinse nederzetting waar de potscherven en stukjes ge kleurd aardewerk van honderden jaren terug als waardeloos op de grond voor het oppakken liggen. En waar, ook al op de grens van woestenij en door lief lijke palmbomen beheerste groengron- den, een albasten beeld omhoog rijst van wéér een Ramses of wéér een sfinx. Merkwaardig land, dat in zijn oud heid groter dan groot was en dat nu. de gids zegt: „Nasser doet zijn best. Er is al heel veel ten goede veran derd." Waarop je maar knikt, want politieke gesprekken zijn hier uit den boze. MWMWWWWWWAMWWWWWtMMWWWWWWMWWWWWWWWWWWWWWWWWWIWWWWWWWWWIMIWWIMIW In vele delen van Afrika moet de trouwlustige man de vrouw van zijn keuze nog altijd kopen van haar ouders, ook al heet die koop som dan tegenwoordig bruidspen ning of huwelijkscadeau. Nu zijn de bruiden tegenwoordig knap duur en daarom heeft men b.v. in Nigeria de regering in overweging gegeven, maximumprijzen vast te stellen voor huwbare dochters, dan wel heel het veilingachtige ge sjacher maar helemaal af te schaf fen. In Nigeria moet de prijs in de regel vóór het huwelijk in contan ten worden voldaan, in Kenia mag soms in natura worden betaald, bv. met vee, hout en fietsen en even tueel op afbetaling. De bruidsprijs kan in Kenia wel vijf maal het jaarlijkse inkomen van de bruide gom bedragen. EEN NIGERIAANSE onderwijzer klaagde: „Zelfs als de prijs redelijk is, ontneemt hij een man het geld, dat hjj nodig heeft om een huishouden op te zetten". Vertoornde jongemannen in Nairobi hebben nu een vereniging gesticht, om zich te verzetten tegen inhalige schoon- vaders-in-spe. DE 50.000 LEDEN tellende vrouwen beweging van Kenia heeft de regering in overweging gegeven, een maximum prijs van 5 pond zeven shilling vast te stellen. In een nieuw burgerlijk wetboek van de Ivoorkust is het contracthuwelijk tegelijk met de polygamie afgeschaft. Maar uit niets blijkt, dat hier de hand aan wordt gehouden. President Maurice Yameogo van Opper-Volta heeft gezegd, dat de bruidsprijzen de vrouw verlagen tot het peil van een dier. Er zijn evenwel slechts weinig Afri kanen, die het oude gebruik geheel willen afschaffen. DE MEESTE hervormers willen slechts een wijziging van de traditie. Zo schreef een man aan een blad te Lagos, dat er een soort niet-goed-geld- terug-regeling diende te worden inge voerd en hij adviseerde: „Weiger op de huwelijksmarkt een meisje te kopen tegen een andere dan je eigen prijs en op voorwaarde, dat je de vrouw, als zij geen blijk van produktiviteit geeft, kunt terugsturen naar haar ouders, die dan de volle koopprijs moeten terug geven." De bruidsprijs is een primitieve vorm van huwelijksverzekering. Het gebruik schrijft voor, dat de man zijn geld terugkrijgt als het huwelijk mislukt door wangedrag van de vrouw, maar dat hij, als het zijn schuld is, bruid en bruidschat verspeelt. (AP)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 9