en
Bevolkingszorgen in oude
binnenstad van Amsterdam
r
POLLE, PELLI EN PINGO
RECHTER TIE
RAMMEI' JE FOK
s
Hoos
ieboren vrienden
w
w,
Ons vervolgverhaal
Amsterdams
X Allerlei
Nieuwe Britse
amfibie-auto
EN DE MEESTER KRISTAL-KIJKER
11
f
DINSDAG 13 SEPTEMBER 1966
Een oorspronkelijke
Nederlandse roman
door Willy Corsari
10JAAR SimALVERKEERSVLIEGTUIGEN
Pt m
y
Twee City's
Parkeertip
Floris Flaneur
ra
J
TïAvW - vA,
Charles
Charlotte
„Waarom praat jij zo mal?" vroeg ze.
Inge werd boos.
„We hebben altijd in Berlijn, ge
woond", zei ze, „maar thuis spraken
we toch altijd Hollands- Mijn vader
wil niet meer in Duitsland wonen.
Hij zegt dat er slechte mensen zijn
die nu alles krijgen. Mijn groot
ouders gaan naar Londen. Een oom
van me heeft daar een grote zaak.
Net zo'r zaak als mijn grootvader
in Berlijn had, maar die is nu ver
kocht".
Marjolein zweeg. Tegen zoveel 'fa
milieleden in het buitenland kon zij
met haar moeder niet concurreren.
Aan tafel werd ze beter gestemd.
Meneer Zeiler was heel aardig tegen
haar en gaf haar extra veel van het
heerlijke dessert. Hij zei:
„Ik hoor dat jij nu goed leert,
Chris, Dat doet me plezier. Je moe
der heeft zo hard gewerkt voor je,
dat mag je wel belonen".
Chris werd rood en keek met
boos gezicht op zijn bord.
Thuis droomde Marjolein, dat ze
later trouwde met een man zoals
meneer Zeiler, heel rijk, met een
groot huis en grote auto, maar veel
jonger, niet met een buikje en met
donkere ogen, zoals Chris.
Toen kwam haar moeder.
Marjolein vertelde het op school
en aan iedereen die maar wilde luis
teren in de buurt en in de winkels.
Ze was dol van vreugde.
„Mijn moeder is gekomen en ik
mag mee naar Parijs. En ze heeft
prachtige kleren. En ze heeft erg
veel geld, want ze is een beroem
de danseres in Parijs. En straks
haalt ze me af van school-
Na school rende ze naar buiten en
vloog haar moeder om de hals.
„Dag mijn moesje, dag mijn mooie,
lieve moesje! Wat ruik je lekker!"
„Kom, we gaan een cadeau kopen
voor Chris en tante Charlie. Ze is
zo lief voor je geweest
„Ja, heel lief, lief, lief," zong Mar
jolein en huppelde aan haar moeders
arm.
Ze kochten na lang wikken en we
gen een groot boek over schilderijen
en een mecanodoos voor Chris.
Tante Charlie wachtte hen met
thee. Ze zei: „Dag Maya."
„Dag Chgrlie! Je bent niets veran
derd, haast niets "oüder ge~Wordèn
Hoe doe je dat?"
„Hard werken," zei Charlotte droog
„Het boek, het boek!" riep Marjo
lein. Het boek werd uitgepakt en be
wonderd en toen ging Marjolein
haastig Chris halen, die in zijn ka
mertje zat te werken.
„Wat ben jij groot geworden," zei
Maya. „Nu merk ik pas, hoe lang
ik ben weggeweest. Wil je wel gelo
ven, dat ik het wel eens vergeten
ben?"
„Dat hebben we gemerkt," zei
Charlotte
Chris bedankte voor het cadeau.
„Wil je thee?" vroeg zijn moeder.
„Mag ik een kopje méénemen?
Ik ben net bezig met iets."
Marjolein pruilde.
„Chris zit tegenwoordig altijd maar
te leren," zei ze-
(Wordt vervolgd.)
111)
Hij trok een grimas. Dat drente
len over de boulevard verveelde
hem en hij ging terug naar het
strand. Marjolein mokte. Zij vond
andere vriendjes, die haar op ijs
trakteerden. Maar ze keerde na een
tijdje terug bij Chris.
„Ik vind jou toch liever", zei ze
vleiend en wilde hem strelen.
„Doe niet zo mal", zei hij ruw.
Maar gewoonlijk was 'hij vriende
lijk.
De daaropvolgende winter was Mar
jolein elke zondag bij Chris. Maar
eens, toen ze kwam, had hij geen
tijd voor haar en wilde niet naar
beneden zoals anders. Zijn moeder
had haar voet verstuikt en hij zei
gewichtig:
„Als ik wegga, staat ze op. Ze
is zó eigenwijs!" Hij bracht haar
kopjes thee en koffie en vertelde,
dat ze hem had laten opbellen naar
de zaak ,om de juffrouw daar orders
te geven, en dat ze hem had uitge
legd, hoe ze was begonnen met een
heel klein zaakje en hoe moeilijk
het was geweest.
Marjolein vond hem vervelend met
dat gepraat over zijn moeder.
„Eerst was je boos op haar, dat
je moest leren," zei ze.
„Ik moet leren om wat te wor
den."
„Je vond haar niet lief".
„Och, dat begrijp jij niet", zei hij
knorrig.
Marjolein ging alleen naar beneden
en zat bij de twee oude dames.
„Chris speelt niet met me", zei
ze verdrietig, „hij zit maar bij zijn
moeder!"
„Dat is lief van hem", zei me
vrouw Renierse, maar Mademoisel
le kneep de dunne lippen op elkaar.
Ook zij ergerde zich. Marjolein
merkte het wel.
Een tijdje later werden zij afge
haald door een vriend van tante
Charlie. Meneer Zeiler had een gro
te auto en woonde in Blaricum in
een villa met een tuin er omheen.
Hij had twee dochtertjes. Inge en
Elisabeth. Inge was even oud als
Marjolein, tien jaar.
„Zullen wij samen spelen?" vroeg
zij lief.
Marjolein was gekrent, dat Chris
zich alleen bemoeide met die Elisa
beth- Wat vond hij aan haar? Ze
was helemaal niet mooi. Maar ze
ging gedwee spelen met Inge, in de
tuin en later in haar kamer. Zoveel
mooi speelgoed, had ze daar en
prachtige poppen en een kast vol
kleren en in een doosje veel armban
den en kettingen en ringetjes.
Maar ze is niet mooi, dacht Mar
jolein. Ik ben mooi.
Inge liet haar een portret zien.
„Dat is van mijn moeder. Ze is
dood."
„Mijn moeder is in het buitenland",
zei Marjolein trots. „Ze heeft daar
ook zo'n groot huis als je vader en
erg veel mooie kleren. Later kom ik
bij haar.'
Ze had daarover zoveel gedroomd,
dat ze het was gaan geloven. Op
een dag zou haar moeder komen en
dan zou ze eén heerlijk leven krijgen.
AMSTERDAM. „Het beeld van
een „vergrijzende" Amsterdamse
binnenstad met een verouderde be
volking klopt niet meer met de feiten.
In het hart van de hoofdstad vindt
men een jonge, vitale bevolkingsgroep
met een eigen, nog weinig onderzoch
te centrumfunctie". Dit is een van de
conclusies uit een rapport dat tijdens
een „studieweek over city en binnen
stad" door de sociografische werkge
meenschap van de universiteit van
Amsterdam is besproken. Ook
wordt geconstateerd dat het percen
tage van de bewoners van de binnen
stad tussen 0 en 5 en tussen 20 en
30 jaar opvallend groot is. Deze laat
ste groep is echter zeer beweeglijk.
Wanneer de kinderen leerplichtig
worden, verdwijnen zjj die er deel
van uitmaken. Het zijn vrijwel allen
intellectuelen of kunstenaars.
latieve (en misschien zelf wel absolute)
toeneming van bepaalde bevolkingscate
gorieën: alleenstaanden, lage inkomen
trekkers, onderwereldfiguren, prostituees,
homosexuelen, zwervers, buitenlander»,
jonggehuwden zonder kinderen, kunste
naars"!!). Hoe het ook zij, een in 1955
uitgebrachte nota over de binnenstad van
de gemeentelijke dienst voor publieke
werken en stadsontwikkeling is verou
derd. Tegen het eind van dit jaar wordt
dan ook een nieuwe verwacht.
DE UITBREIDING van de stad maakt
de afstand tot het kunstleven in het cen
trum groter en groter. De kunst heeft in
de tuinsteden geen gezicht, zegt men.
Om aan deze situatie een eind te maken
hebben de samenwerkende Amsterdamse
kunstinstellingen een maandelijkse thea
terkrant met de naam „8 Vanavond in
het leven geroepen. De krant wordt in
een oplage van 65.000 exemplaren onder
de bewoners van de tuinsteden verspreid.
„8 Vanavond" bevat maandagenda's,
aankondigingen, artikelen over kunst en
interviews met kunstenaars. Te zijner
tijd zullen wellicht ook bioscoopprogram
ma's en filmbeschouwingen worden opge
nomen. 4
EEN WAT ANDER geluid is te beluis
teren in een r.k. rapport over de toekom
stige zielszorg in de binnenstad van Am
sterdam: „Het is te verwachten dat de
afneming van de woonbevolking van de
binnenstad gepaard zal gaan met een re
In Engeland is alweer een nieuw voer
tuig-van-de-toekomst geconstrueerd,
een verbeterde versie van de amfibie
auto, die zowel te land (met een snel
heid van 120 km per uur) als te water
(48 km per uur) in zijn element zal
zijn. Een schaalmodel wordt hier ge
toond door de ontwerper, de Londe-
naar Charles Vinten. Het geval zou na
genoeg onzinkbaar zijn. De knik onder
de motorkap herbergt de schroeftun-
nel. De wielen zijn voor gebruik te wa
ter omhoog geklapt, zodat ook in ondiep
water gevaren kan worden. Over twee
jaar zal de serieproduktie beginnen.
HET TOTAAL AANTAL DOOR DIV VLIEGTUIG
FABRIEKEN VERKOCHTE STOVALVERKEERSVLIEGT.
Periode 1955-1965)
Boeing
Douglas
S.-Carcwelle
Convair
Havilland-
Gomel
SuperVC WKÊ52
Tridenl pHOö
VickersVC|10
H-i-90
44. Panda was alleen achtergebleven om goed op het
huis te passen, zoals Joris hem had opgedragen. Hij
was dan ook hevig ontsteld toen hij na een uurtje
een geluid hoorde, alsof men stenen van het dak af
liet rollen. „Laat dat!" riep hij naar de voordeur snel
lend. „Lelijkerds! Durven jullie wel?" Hij rukte driftig
de deur open en rende naar buiten, om de daders eens
flink de waarheid te gaan zeggen. Maar hij kwam
niet ver. In zijn woede merkte hij niet dat er een
touwladder, op het plaveisel neerhing, en daar raakte
hij nu danig in verward. „Goed zo baaske riep
een bekende stem van boven. „Promptitude ultimo pri
ma est! Zoals de ouden reeds riepen als zij haastige
spoed goedkeurden!" Het was Joris die met zijn hef-
schroefvliegtuig zo'n verdacht geluid veroorzaakte
en nu snel opsteeg„Wacht even! kreet Panda ang
stig. „L-laat me lo-losH-hijs me op, bedoel ik!"
Maar de piloot schonk in zijn haast geen enkele aan
dacht aan het geroep en bovendien was het de vraag
of hij zijn passagier wel hoorde, want hij had de
motor op volle kracht gezet
W6 HOEVEN Mier
MeeRre TÊLt-ew.
HtT MêêTUNT 15
UIT M1JM HAWDEN
HE8BEM
METER GEMETEN
DAARVOOR
GEVLOGEN
ER AL ZES?
BIJ mifn toch al niet geringe zorg
over Vietnam, de bom, de rassenrellen
en het gebroken voetbeentjé van mejuf
frouw Karin Kent, komt nu weer een
nieuwe, want ik lees in een A.N.P.-be
richt, dat het congres van de bij het
N.V.V. aangesloten Algemene Bedrijfs
groepen Centrale dat eind september in
Amsterdam wordt gehouden, zich zal
moeten uitspreken over de vraag of de
aanspreekvorm „waarde vrienden" in
correspondentie van de bond nog wel ac
ceptabel is.
De afdeling Amsterdam, lees ik, vindt
deze vorm een beetje uit de tijd en wil
overgaan op algemeen geldende titula
tuur, tenzij de verhouding afzender-ge
adresseerde „gemeenzamer aanspreek
vormen" rechtvaardigt. De Amsterdamse
afdeling is van mening, dat de verhou
ding leiding-leden veel zakelijker is ge
worden, hetgeen met „waarde vriend" niet
juist meer wordt weergegeven. De bonds
raad van de ABC, die het voorstel van
een advies heeft voorzien, vindt, dat de
Amsterdammers de zaak te algemeen
hebben voorgesteld. Wel erkent de bonds
raad dat'*waarde vriend" door sommiffê
leden als wat overtrokken zal wordéh er
varen. Hstt hoofdbestuur neemt dan ook
in individuele gevallen reeds de vrijheid
een meer algemene aanspreekvorm te
gebruiken.
Persoonlijk heb ik aan dit probleem
niets te tillen, want de Bond van Klei
ne-Stukjesschrijvers voert een geheel
zelfstandige aanhef-politiek. Toen wij nog
vuurrood waren en onverdacht-marxis-
tisch, schreven wij elkaar, over en weer,
aan met „Kameraad", doch sinds ons
honorarium van gemiddeld f 2,50 per
stuk is verhoogd tot gemiddeld f 300,-,
zijn wij maatkleren gaan dragen, eten
wij kreeft, rijden wij in Mercedessen, be
zitten wij schilderachtige week-end ruïnes
in de bush van Drente, dragen wij ko
ninklijke onderscheidingen, mengen wij
onze cola met sjampanje, hebben wij
de lacunes in de Marxistische leerstellin
gen ontdekt en zijn wij vrij in de aanhef-
titulatuur van onze correspondentie, die
zeer veelvormig is; weledelgeboren heer;
hooggeachte collega; beste Simon; ha,
die ouwe zak!; goeie vriend; beste Roze-
water zijn nog maar een geringe greep
uit de ons ter vrije beschikking staande
aanroepkreten.
Ik herzeg: persoonlijk is dit geen pro
bleem voor mij.
Maar ik ben toch niet zo'n egocentrisch
persoon dat andermans zorgen indi
rect ook niét de mijne zouden zijn, in
casu: dat ik niet zou begrijpen dat de
heren bestuurderen en leden van de Al
gemene Bedrijfsgroepen Centrale hier
voor een uiterst moeilijke beslissing
slaan.
Misschien staan de heren mij roe. als
objectief buitenstaander, van advies te
dienen, niet uit bemoeizucht met ander
mans zwarigheden, doch uit overweging
van zorgzame humaniteit.
Ik begrijp namelijk heel best dat hier
de status een ernstig woordje mee
spreekt, zodat je niet iedereen zó maar
met „waarde vriend" kunt en moogt
aanspreken.
Waarom dan niet inééns de koe bij de
status-horens gepakt en boven uw brieven
„hoogwelgeboren heer" gezet, een titula-
DE GROOTSTE BIOSCOOP van Am
sterdam (en van Nederland), het 1800
plaatsen tellende City-theater aan het KI.
Gartmanplatsoen zal volgend jaar voor
een verbouwing tijdelijk gesloten worden.
Het theater is aan een opknapbeurt toe
en daarvan wil de directie gebruik ma
ken om het aan de veranderende smaak
van het publiek aan te passen. Waar
schijnlijk wordt de bestaande bioscoop ge
splitst in een middelgroot theater voor
publiekfilms en een kleine, intieme ciné
ma d'art voor avantgardistische en ande
re rolprenten op hoog peil. „A tale of two
cities" dus zogezegd.
HET LIGT in de bedoeling dat de stu
dentensociëteit .Olofspoort' zichzelf op
heft. De organisatie als gezelligheidsver
eniging is doelmatig geworden, omdat de
doelstellingen van de sociëteit (die in
1951 opgericht werd als progressieve
studentenvereniging, waar mannelijke en
vrouwelijke studenten samen kwamen)
om vele taboe's in het studentenleven te
doorbreken, door verschillende andere
studentenorganisaties zijn overgenomen.
Het sociëteitsgebouw zal na de opheffing
als studentencafé ingericht worden.
TIP VOOR automobilisten met par-
keermoeilijkheden in de binnenstad. Ach
ter het Waterlooplein aan de Jodenbree-
straat is een vooral uit de richting Het
Gooi gemakkelijk te bereiken parkeerter
rein ingericht, waar vrijwel altijd nog
plaats is. Men moet alleen de moeite
willen nemen iets verder te lopen dan
anders, als men in de binnenstad moet
zijn.
tuur die tot nu toe, geheel eigenmachtig
en steunend op. een door niets gerecht
vaardigde traditie, door adellijke perso
nen wordt geüsurpeerd.
Doorbréék die uitdentijdse barrière,
waarde vrienden. U benf geen haar
minder dan welke jonkheer, baron of
graaf ook.
„Hoogwelgeboren heer" is mijn advies.
Ik hoop dat u het met passend zelf
respect zult opvolgen.
7 Nadat Yuan Kai de bewusteloze bo
de van de Schatkist een flesje met sterk
prikkelende reukstof onder de neus heeft
gehouden, komt de man weer tot zich
zelf. „Bent u niet de magistraat van dit
district"? brengt hij haperend uit als
hij de Rechter ziet. „Ja, vertelt u ons
wat er precies gebeurd is," zegt Rechter
Tie. „U bent kennelijk overvallen en de
goudstaven zijn gestolen. Voelt u zich
goed genoeg om een verklaring af te leg
gen"? De gewonde man richt zich met
moeite op, hetgeen de apotheker Yuan
Kai de gelegenheid geeft om zijn hoofd te
verbinden. „Ik was op weg naar het na
burige district", vertelt de bode van de
Schatkist. Daar zou ik een escorte krij
gen om mij verder bij mijn reis te verge
zellen. Op deze plaats doken plotseling
zes gemaskerde bandieten uit de strui
ken te voorschijn. Ik probeerde nog te
vluchten, maar voor ik daar kans toe
zag hadden ze mijn paard al neergesto
ken. Toen kwam ik aan de beurt. Ze sloe
gen allemaal op me in, maar gelukkig
draag ik een kuras onder mijn gewaad,
zodat ik er het leven heb afgebracht".
„Misschien hadden ze het niet op uw
leven voorzien, alleen op uw goud" ant
woordt de Rechter. „Hoe dan ook, we
pioeten zo snel mogelijk naar de stad.
De boeven zullen daar wel een hand
langer hebben gehad". Intussen heeft
Tsjiao de bode op zijn paard gehesen.
De Rechter geeft het sein en de paarden
zetten zich in beweging.
624. HET KLEINE hartje klopte de pa
pegaai in de borst, toen hij de deksel van
de verdwijnkist optilde. Maar de kist was
zo leeg als een windei in de zon.
Tutu kon niet weten.dat Bram en de
kinderen zich niet meer in de grot bevon
den en dus ook door de toverspreuk niet
konden worden teruggebracht. Eindeloos
lang duurde de tocht op schuifelende
voeten langs de afgrond. Klagen deden
de kinderen niet meer.maar hun te
leurstelling konden ze toch moeilijk ver
bergen, toen na die lange tocht bleek,
dat ze in een kring om de berg waren
gelopen en weer bij de grot waren terug
gekomen.
Er was dus geen uitweg meer.
„Helaas", zuchtte Bram „dit was onze
enige kans. Als iemand de toverspreuk
zou uitspreken, zouden we gered zijn..
maar dat hebben ze natuurlijk allang op
gegeven, omdat het toch niet hielp. Ik kan
het ze niet kwalijk nemen. Ze weten im
mers niet, wat hier gebeurd is?"
Nu de nood werkelijk aan de man
kwam toonden de kinderen zich dapper
en flink. Vreselijk was het lot, dat hun
wachtte, maar zeuren deden ze niet.
I