en BROSSE BUSINESS BLOEIT IN BREDA „Schelpwaren" en zeepaardjes uit alle wereldzeeën Puzzel 1 vai ÏT e week POLLE, PELLI EN PINGO RECHTER TIE BRAMMET JE FOK mm PANDA EN DE MEESTER Ons vervolgverhaal VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1966 17 Een oorspronkelijke Nederlandse roman door Willy Corsari BREDA Het vroeger zo wijdverbreide souvenir-snobisme heeft afgedaan. Het hoort niet meer bij deze tijd van statussymboliek, omdat het simpelweg mogelijk is, dat u in Spanje een in Nederland vervaardigd, authentiek Spaans „aandenken" koopt. De souvenir-industrie beleeft desondanks een „gouden eeuw", de omzetten op vrijwel alle gebieden van deze kunst- en kitschnijver- heid stijgen ieder jaar met grote sprongen. mttvm* havermoutpap! CLAUDIA HT 4 114) Marjolein dacht na. „Maar ik ben niet zijn zusje", zei ze. „Ik ben toch niet uw dochtertje?" „Toch bijna". Marjolein keek naar haar op- „Als ik uw dochtertje was, zou ik hier ook mogen wonen, hè?" „Ja, natuurlijk." „Ik wou, dat ik uw dochtertje was." „Soms wou ik dat ook", zei tante Charlie en streelde haar over het hoofd. Marjolein keek haar adem loos aan. Misschien zou ze eens het dochtertje van tante Charlie mogen worden. Ze keek zo lief. Nu waren haar ogen niet zo, dat je bang ervan werd. Als zij hier logeerde, sliep zij op een brede, divan in een der kamers. Soms werd zij 's nachts wakker en deed stilletjes de lichten aan en lag te kijken in die grote, mooie kamer. In haar verbeelding zag zij zichzelf daar door lopen, als een dame, met prachtige japonnen aan. Soms stond zij ook op en danste op blote voeten en in haar nachthemd over het dikke tapijt. Ze keek daarbij in een spiegel en dacht: ik wil ook een grote dan seres worden. Ze wist niet recht, wat ze liever wilde, dat of trouwen met Chris. Misschien kon het wel al lebei- Ze wou ook wel aan de film gaan. Ze las alle filmblaadjes, die ze te pakken kon krijgen. Het moest heerlijk zijn, film te spelen. Dan had je een groot huis en een eigen zwembad en iedereen stuurde je bloemen en vond je prachtig. Eens dacht ze- als mijn moeder me had meegenomen, was ik zéker een dan seres geworden, of een filmster. Maar tante Charlie wou het niet hebben. Dan moest zex-me nu ook bij zich nemen. Dan moest zij nu mijn moeder zijn- j Misschien doet ze het, dacht zij, als ik heel lief voor haar ben. Chris vertelde, dat hij nu wist wat hij wou worden later: ingenieur. Hij wou bruggen en wegen aanleggen. „Maar je wou toch de zaken doen als je moeder oud was", zei Mar jolein. „Ja, maar ik heb erover gedacht. Zie je, ik houd wel van mooie din gen, maar bruggen bouwen en zo dat is toch veel belangrijker dan schilde rijen en meubels verkopen. Als ik later in de zaak was, zou het toch de zaak van mijn moeder zijn. Niet iets, wat ik zelf had gemaakt, weet je- Ik wil later zelf iets worden. Als ik eerst veel heb gestudeerd natuur lijk. Iets dat véél meer is dan een winkel hebben, al is die nog zo mooi." Marjolein mokte. Ze vond dat hij zanikte. Zijn moeder, altijd zijn moe der- Mademoiselle zei ook, dat hij al leen nog van zijn moeder hield. Ma demoiselle was er ook boos en ver drietig om. „Hij is net zijn moeder", zei ze. „Daar kon je ook nóg zo goed en lief voor zijn, ze gaf tóch niet om je. Marjolein lachte, omdat ze zulke gekke klemtonen legde. Ze vond Ma demoiselle helemaal een beetje gek en erg lelijk, niet aardig maar ze had zeker gelijk. Kort daarna moest haar grootva- Charles Charlotte der weer naar het ziekenhuis en daar ging hij dood. Marjolein was heime lijk heel blij. Nu had ze veel meer vrijheid. Haar grootmoeder deed niet anders dan zuchten en huilen. Als ze haar omhelsde en zei: „Och arm omaatje, wat naar hè?" kreeg ze al les van haar gedaan. Maar als de oude vrouw soms zei: „Loop niet al tijd naar buiten. Blijf wat bij me", werd het meisje nukkig en nors en mokte zolang, tot ze mocht gaan. „Ze is niet lief voor me", zei de oude vrouw eens tegen Charlotte. Marjolein liet het hoofd hangen. Charlotte zei: „Het is nog een kind. Bij mij is ze altijd aardig en vrolijk." Marjolein keek heimelijk naar haar op. Misschien zou ze haar bij zich nemen, als ze maar altijd lief en vrolijk was. Daar droomde ze van, daar hoopte ze op. Maar op een zondag, toen ze belde aan het statige grachtenhuis, zei de dienstbode. „Kind, je kunt vandaag niet ko men. Chris is ziek." Marjolein staarde haar aan. „Ziek?" „Ja, heel erg. Hij hoest zo en hij heeft koorts." Marjolein ging langzaam weg- Ze liep naar de oude vrouw. Maar die hulde en Mademoiselle huilde. Mar jolein begon mee te huilenj maar ze ging snel weg. Lang liep ze rond door de straten, tot het zo hard ging regenen, dat ze wel naar huis moest gaan. Ze snauwde tegen haar groot moeder en zat mokkend te bladeren in weekblaadjes. Ze dacht: volgende zondag is Chris wel beter, maar dat duurt nog zo lang. De volgende zondag kocht Marjo lein wat bloemen aan een kar, van het zakgeld, dat tante Charlie haar elke week gaf. Ditmaal liet de dienst bode haar in een kamer en zei me delijdend: „Ik zal mevrouw vragen of ze even bij je kan komen." Charlotte kwam na een tijdje en toen ze haar zag, barstte het kind in tranen uit. Ze had plotseling begre pen, dat Chris erg ziek moest zijn. Toch huilde tante Charlie niet, maar ze had zulke vreemde ogen, ze was zo bleek, haar stem klonk hees. „Lief van je om bloemen te bren gen", zei ze en sloeg haar arm om het schreiende meisje heen. Na een tijdje stond zij op en haalde een plak chocolade. „Hier schat", zei ze, „dat is voor jou. Ga naar huis. Óf naar mijn moeder." Marjolein ging naar huis. „Chris is zo erg ziek", vertelde ze snikkend, „hij gaat misschien ook wel dood." Chris ging niet dood. Maar hij werd ook niet gezond- Hij ging naar een sanatorium buiten. Marjolein liep zondags verloren rond. Tante Charlie ging elke zondag met haar moeder en Mademoiselle op bezoek bij Chris. Ze had gevraagd of ze mee mocht, maar dat kon niet. Er mochten daar geen kinderen ko men, dan zouden ze ook ziek kun nen worden. (Wordt vervolgd.) Loes van Dijk met de grootste schelp die het bedrijf im porteert, inkoop f 400. (Van onze correspondent) «ï-i - PUZZEL NO 37 Deze puzzel is eigenlijk een gewoon kruiswoordraadsel, maar uit het diagram hebben wij de zwarte hokjes, die er wel in behoren te staan, weggelaten. Tracht u met onderstaande gegevens de puzzel op te lossen en tevens te bepalen waar de zwarte hokjes behoren te staan. Horizontaal: 1. niet nat, 6. soort appel, 10. jongensnaam, 11. geestelijke, 14. ope ning, 16. van het jaar, 17. gouden tientje (afk.), 18. per meter (afk.), 19. geschil, 20. pl. in Limburg, 23. in persoon |(afk.), 25. familielid, 26. mil. opl. school (afk.), 27. namelijk (afk.), 29. uitroep, 30. meisjes naam, 32. selenium (afk.), 33. gewicht (afk.), 34. oosterse jongensnaam, 36. titel, 38. wa tering, 40. vervoermiddel, 41. Fr. lidwoord, 42. gedicht, 43. deel v. h.' lichaam, 44. na- tuurkundeterm (afk.), 45 verstand, 47. te zijner tijd (afk.), 49. schrijfbehoefte, 51. deel v. Sumatra, 52. bevestiging, 53. klein persoon, 54. in aanzien houden, 56. Fr. on- bep. vnw., 57. bijwoord. 59. bedrag, 61. Eng. voorzetsel, 62. ambtshalve (Lat.), 64. ont sluierd. 68. rivier in Duitsland, 70. dubbel klank, 71. Chin, maat, 72. hoofddeksel, 74. strafwerktuig, 75. raam, 78. aanw. vnw., 79. bewijs van verdriet, 80. pook. Verticaal: 1. boom, 2. gebogen, 3. voor zetsel, 4. loon, 5. grondtoon, 6. Europese hoofdplaats, 7. bijwoord, 8. insecteneter, 9. geheel de uwe (Fr.), 10. soort stof, 12. prik- rNWAWWWAflWAWVWVWWWftWIWWIWWWWAWWA/VWWWVWNAAftlVWWWWWWWWWWWWWWWWVVVWWV 47. Machinist Sinteldraaier was helemaal suffig ge worden door het lange staren naar het rode sein. Hij hing lodderig uit het raampje van rijn locomotief en kon nauwelijks de ogen openhouden. .Rood, rood, rood.prevelde hij. bahoppassen dat er er niets metggrrmpppfffmet goudwagon, ge-ge- beurt!" Toen schrok hij echter plotseling klaarwakker. „Huh!" riep hij. „Wat is dat? Er wordt aan mijn trein gemorreld! Ik voel het! Iemand maakt ergens een koppeling los! Ik voel het trillen op de stookplaat! Kom, Piet! We gaan kijken! Snel! Als ze aan die wa gon met goud zitten te knoeien zijn ze nog niet ja rig!" Hij had inderdaad goed gevoeld. Want Panda was in opdracht van Joris naar de trein toegelopen en probeerde nu moeizaam de achterste wagpn los te ma ken. Bah!" wat is dat zwaar werk!" mompelde hij. „Waarom kon Joris me niet even helpen? En waar is dit eigenlijk goed voor? Wat voor gevaar zou er an ders dreigen?" NOU JA H9TD0ET FR0OKNIFTT0EHO6 H006 Die IS. HET IS EEN MOOIE 8ER6 - IK ZOU 'M missen wanneer iemand 'M WE6HAAIDE' DA6, VRIENDEN i EN, HE88EN JULLIE SEMETEN HOE H006 DE 8ER6 IS MOEDER KAN ER6 LEKKER KOKEN, HÈ V NOU EN OF, HEERHJKE NEE, ALLEEN DE TOP L MAAR. ONS MEETLINT IS ER VANDOOR 6E6AAN OH, WAT 1ST HIER LICHT «,2208-M. kei, 13. hoeveelheid v. e. bep. drukwerk, 15. zangstem, 20. vlaktemaat (afk.), 21. vr. munt (afk.), 22. de onbekende (afk.), 24. model staan, 25. boertige nabootsing, 28. soort bril, 29. knaagdier, 31. het Romeinse rijk (afk.), 35 familielid, 37. pl. in Gelder land, 39. enzovoorts (afk.), 40. steundraad, 46. stofmaat, 47. voelen, 48. lawaai, 50. vr. munt (afkO, 51. pl. in Engeland, 55. begrip, 58. ambtshalve (Lat. afk.), 60. uitroep, 61. de somma van (afk.), 63. bediende, 65. deel van de dag, 66. muziekinstrument, 67. ver stand, 69. bestemming, 73. geneesmiddel, 75. familielid, 76. vaartuig (afk.), 77. rond hout. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen uiterlijk woensdag a.s. in ons bezit te zijn. OPLOSSING PUZZEL NO. 36: Horizontaal: 1. Portugees, 4. plank, 7. ge- EEN APARTE PLAATS in die souve- nirproduktie neemt een Bredase firma in, die handelt met „schelpwaren", af komstig uit Afrikaanse, Zuidamerikaanse en Aziatische landen. Directeur is de 25-jarige D. van Dijk, die samen met zijn negentienjarige zus ter Loes dit bloeiende bedrijf met contac ten over de hele wereld leidt. Jaarlijks zet hij tonnen schelpen om van allerlei exotische kusten, van uiteenlopend ge wicht („we hebben exemplaren van 100 kg die aan inkoop zo'n 400 gulden kos ten") bloedkoralen, opgezette blaasvissen, tienduizenden zeepaardjes en tientallen schildpadden. Grote schildpadden ver koop je niet zo gemakkelijk, maar bin nenkort komen we met kleine op de markt, voor de smalle beurs en/of voor kleinbehuisden". DE HEER VAN DIJK importeert uit 23 landen. Hij heeft overal leveranciers, die hem op bestelling „zee"-stoffen toestu ren. Vaak zijn dat broodvissers, die de schelpen maar voor het oprapen hebben. „Je moet weten waar de bron is. Er is in ons vak wel concurrentie maar niet veel, omdat het uitermate moeilijk is er mee te beginnen". Van Dijk ontdekte zijn bronnen per brief, gericht aan ambassa des, burgemeesters, paters en visserijin stellingen. Meestal wordt zijn belangstel ling voor een mooi type schelp gewekt door een afbeelding in een boek. Als er iets bij is waarin ik wat zie, grijp ik di rect naar de pen". Meestal komen die schelpen dan ook naar Nederland. IK KOOP de schelpen en andere „zee waren" slechts op conditie dat de bank tot uitbetaling overgaat als de goederen in het schip liggen. Dikwijls sturen ze te kleine of beschadigde schelpen. Als het een kleine partij is, steekt dat niet. tob, 8. laken, 9. alibi, 10. sar, 11. strot, 12. mei, 14. eend, 15. snip, 18. een, 19. otter, 21. lor, 23. alsem, 24. ogief, 25. uniek, 26. tante, 27. lusteloos. Verticaal: 1. piste, 2. embargo, 3. satinet, 4. palissander, 5. akker, 6. kunstmaan, 7. gambiet, 10. stenografie, 12. mastodont, 13. spelonk, 16. fossiel, 17. relmuis, 20. Trien, 22. kales. De prijswinnaars vindt u elders in dit blad. Directeur D. van Dijk voor de wereldkaart dei zijn im- en export belangen markeert. Maar ik heb eens een strop van duizen den guldens gehad". Van Dijk vertelt verder dat de schel pen, koralen en wat dies meer zij vaak in ruwe staat direct worden doorverkocht aan een groot aantal Westeuropese lan den. „Lona souvenirs" is een groothandel, die het grootste deel van zijn invoer weer exporteert naar Engeland, Noorwe gen, Zweden, Duitsland, België en Span je. ONDER DE artikelen, die Van Dijk aan de Nederlandse detailhandel verkoopt zijn ieder jaar zo'n zestigduizend zee paardjes. Je kunt ze, geprepareerd en wel, vastgeprikt op een kartonnen kaart je in vrijwel iedere souvenirwinkel aan de Nederlandse kust kopen. Met duizen den tegelijk komen ze uit Italië in Neder land aan. Lange tijd zijn die zeepaardje! ingegoten in een brokje plastic „in" geweest als tienerhangers, als heft van een briefopener of als sleutelhan gertje. „Voor die dingen maakten we ge bruik van Amerikaanse zeepaardjes, dis zijn iets kleiner". Hoewel het nieuwtje er nu wat af is, zijn zeepaardjes nog steeds een best ar tikel. De heer Van Dijk is vorig jaar ok tober met zijn „schelpwaren" voor ds Duitse televisie geweest. De Nederlandse omroepzuilen hebben hem nog niet „ont dekt". Op dit ogenblik treft de ondernemende jonge schelpenist voorbereidingen voor een wereldreis naar zijn leveranciers in Zuid-Amerika, Afrika en Japan. Dat is nodig want „je moet iedere keer iets nieuws brengen. Op zeepaardjes of here- mietkreeftjes raakt het publiek op een gegeven moment ook uitgekeken". De mooiste verlovingsring H van de Constant-fabrieken. *g$ Alle maten voorradig. HET HUIS MET HET CARILLON HET HUIS VAN VERTROUWEN GR. HOUTSTRAAT 10. Yuan Kai brengt de Rechter en Tsjiao Tai, die zich intussen ook heeft omgekleed, via een steil omlaaglopende weg naar het landgoed van dichter Meng. „U hebt de dichter dus gekend", zegt Rechter Tie tot de apotheker. „Misschien kunt u mij iets meer over hem vertellen". De apotheker denkt even na en zegt dan: „Ik kende hem niet erg goed. Edelacht bare, maar ik bewonderde zijn gedichten en zocht hem weieens op. Hij maakte op mij de indruk van een hoffelijk, beschei den man, die tevreden was met zijn so ber leven". „Was hij getrouwd? Had hij kinderen"? vraagt de Rechter, die met welgevallen naar de fraaie wilgen kijkt die aan de rand van het meer groeien. „Hij was weduwnaar toen hij hier kwam, Edelachtbare" antwoordt Yuan Kai. „Maar verleden jaar ontmoette Meng een mooi dansmeisje in de Wïlgenwijk. Hij kocht haar vrij en trouwde met haar. Het scheen een heel gélukkig huwelijk te zijn, al was Meng natuurlijk veel ouder dan zij". Al gauw bereikt het drietal het eind van de Wilgenlaan. Ze kunnen het landhuis van Meng al zien liggen, dat door de hoge eiken van de Wïlgenwijk ge scheiden wordt. Rechter Tie strijkt over zijn baard en mompelt voor zich heen: Eerst een overval, dan een moord, zo kort na elkaar. Ik vraag me af of er ver band kan bestaan tussen die twee mis daden". 627. Een maartse bui had de daken va 't Schotse stadje natgemaakt en de par nen glommen nu in het eerste maanlicht Karo, de scheepskat, zat bij de schoor steenpijp en zong met lange uithalen een ontroerend lied. Als scheepskat had hij zelden de kans om op het dak te zitten. Maar nu Bram voor enige tijd in Schot land moest zijn kon Karo zijn hart op- len. Klaaglijk zweefde de melodie door 1 stille straten. In het hotel kwam de waard zonder lappen Brams kamer binnen. „Luister eens, zeeman," zei hij nijdig, „is dat jouw kat soms, die daar zo zit te jammeren?" „Ja, dat is zijn stem en zijn lievelings lied," gaf hij toe, waarop de waard een harde slag op tafel gaf en eiste, dat er iets aan gedaan zou worden., Dat beest houdt al mijn gasten wak ker. Daar moet een eind aan komen. dat gejank gaat je dwars door de ziel." ,,'t Is inderdaad erg ontroerend," zei Brammetje en hij beloofde, dat hij het concert zou doen ophouden. t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 17