i
I
I
KARL JASPERS
LUIDT
DE NOODKLOK
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant
en ÏJmuider Courant
KARL JASPERS, werd in 1883 in
Oldenburg geboren. Hij studeerde eerst
rechten in Heidelberg en München en
vervolgens medicijnen in Berlijn, Göt-
tingen en Heidelberg. In 1909 promo
veerde hij op een dissertatie over
Heimwee en misdaad". Tot 1915 werk
te hij als wetenschappelijk assistent
aan de psychiatrische kliniek in Hei
delberg. In 1916 werd hij in Heidelberg
hoogleraar. In 1921 werd hij daar pro
fessor in de filosofie. Hij is erelid van
het Nederlands Genootschap voor Psy
chiatrie en Neurologie. In 1937 werd
hij uit zijn hoogleraarsambt ontzet op
grond van zijn politieke overtuiging.
In 1945 kwam aan dat ambteloze leven
een einde. Hij werd weer hoogleraar.
In 1946 werd hij lid van de Heidelberg-
se Academie voor Wetenschappen. In
1948 volgde zijn benoeming tot profes
sor aan de filosofische faculteit in Ba
zel. In 1958 kreeg hij de vredesprijs van
de Duitse boekhandelaren. In juli 1961
nam hij afscheid als hoogleraar in Ba
zel. Zijn politieke activiteit was toen
steeds omvangrijker geworden, niet
als aanhanger van een van de politieke
partijen, maar als criticus van de ont
wikkelingen die hij zich zag voltrek
ken in Duitsland en die een gevaar
voor de toekomst inhouden.
Jaspers heeft vele pnblïkaties op zijn
naam staan, waaronder: „Die Atom-
bombe und die Zukunft des Menschen"
„Lebensfragen der deutschen Politik",
Hoffnung und Sorge, Schriften zur
deutschen Politik 1945-1965".
Veel opzien
Klaroenstoot
DOOR
JACQUES LEVIJ
Meedogenloos
Aspecten
DEMOCRATIE IN GEVAAR
IN WEST-DUITSLAND
DE BEVOLKING van de Bondsrepubliek gaat het
economisch beter dan ooit. Met uitzondering van
de schlemielen. Maar over hen praat men zelden.
Tevreden en ijverig geniet men van de goede dingen
van het leven. De arbeidstijd wordt gestadig korter. Er
komen steeds meer gebruiksgoederen, reismogelijk
heden en recreatiegelegenheden. Desondanks voelt men
zich ongerust. Biedt deze wijze van leven wel zeker
heid? Men is bang. De mensen die over dit alles na
denken maken zich zorgen over de politieke realiteit.
Waar gaan we heen? De democratie in de Bondsrepu
bliek verandert zienderogen. Er worden wegen bewan
deld aan het eind waarvan geen sprake meer zal zyn
van een democratie, of van nog één vrije burger. Dat
gebeurt, misschien, zonder dat zij die deze wegen gaan
dat einddoel ook wensen te bereiken. Die wegen zijn
niet onvermijdelijk. Maar alleen een volk dat de vrij
heid werkelijk wil en dat zichzelf in dat opzicht door
en door kent, is in staat een democratie te verwezen
lijken die is gegrondvest op een vrijwillig aanvaarde
republikeinse wetgeving. Tot nu toe is dat in de Bonds
republiek alleen nog maar een mogelijkheid.
Hoe worden wjj geregeerd? Wie regeert ons? Welke
achtergrond hebben onze politici?
Hoe zit de Bondsrepubliek in elkaar? Niet slechts
juridisch en in theorie, maar in de praktyk? Welke ver
anderingen voltrekken zich in de structuur van de
Bondsrepubliek? Het lijkt: van democratie naar partij
oligarchie, van partij-oligarchie naar dictatuur.
Tendensen bloot leggen betekent niet dat men zich
aan voorspellingen waagt. De factoren die het politieke
gebeuren bepalen zijn zo talrijk, ja ontelbaar, en de toe
valligheden die er een rol in spelen zyn zo onbereken
baar, dat een profetie op dit moment evenals trou
wens vroeger tot mislukking zou zyn gedoemd. Er
zyn wel stromingen aan te wijzen; in hoeverre die
werkelijkheid worden (dan kan men van profetie
spreken), is onzeker. Bovendien hebben wij dat ook
ook nog in handen.
De objectieve waarnemer vraagt: wat gebeurt er?
De subjectieve betrokkene vraagt: wat moet er ge
beuren? Wat willen wij dat er gebeurt?"
In het politieke boter-, kaas- en eierspel dat in
West-Duitsland wordt gespeeldgeeft de machtige
regeringspartij van Adenauer (boven links) en
Erhard (rechts), de CDU, de oppositie van o.a. de
SPD van Brandt (midden) geen gelegenheid een
democratische rol te spelen. Regeringspartner
dr. Mende (FDP) onder speelt dat spel tot
nu toe braaf mee.
plaats de docent die zijn studenten ver
telt hoe het allemaal „geworden is"
om met \on Ranke te spreken en
die daarbij wetenschappelijk objectief
en analyserend te werk gaat.
IN DUITSLAND heeft de studie van
Jaspers veel aandacht gekregen. Ze
heeft opzien gebaard. Terecht! Er is
een publiciteit aan gegeven die verheu
gend is. In een aantal gevallen was die
vanzelfsprekend niet welwillend. Men
ko$. er echter niet onder uit. Jaspers'
historische uitgangspunten zijn onaan
tastbaar. Gezien het recente Duitse
verleden wijst hij feilloos de stromin
gen aan die kunnen leiden naar een
ontwikkeling in de richting van een
nieuwe dictatuur.
De wetenschappelijke rust die de
DE 83-JARIGE Duitse filosoof Karl
Jaspers is diep bezorgd over de poli
tieke ontwikkelingen in zijn land, de
Bondsrepubliek. Dat blijkt uit boven
staand citaat. Hij heeft herhaaldelijk
welsprekend menigmaal indrukwek
kend van zijn vrees voor de politie
ke toekomst van zijn land getuigd. Hij
is ervan doordrongen dat het tere kas
plantje van de parlementaire democra
tie in zijn vaderland steeds meer ge
vaar loopt in de politieke praktijk van
het dagelijkse leven te verstikken.
JASPERS staat in die mening niet al
leen. Heel wat mannen en vrouwen die
hun stempel drukken op het hedendaag
se geestesleven in West-Duitsland zijn
het met hem eens. Er leeft bij hen
een groeiend gevoel van onbehagen. Ze
ervaren dat er „iets" mis is. Ze voe
len er zich ongelukkig over. Het prik
kelt hen. Ze maken er zich zorgen
over. Ze brengen hun gevoelens onder
woorden ieder op zijn eigen ma
nier. Ze worden veelal doodgezwegen of
gebrutaliseerd. Ondanks hun oprecht
heid en hun liefde voor land en volk.
Het eerste is veel gevaarlijker dan het
laatste.
Zelfs de huidige bondskanselier, pro
fessor Erhard, ontziet zich niet hen be
lachelijk te maken, hen te beledigen,
hen af te schilderen als onevenwichti
ge paniekzaaiers die erop uit zijn de
regerende CDU zijn politieke partij
te ondermijnen, haar van haar meer
derheid te beroven. Ook Adenauer heeft
zich in de jaren na 1960 in toenemen
de mate aan dit soort demagogie schul
dig gemaakt. De partij-politicus Erhard
begrijpt helemaal niet dat hij daarmee
helpt de weg te effenen voor een staat
kundige ontwikkeling in de Bondsrepu
bliek die kan leiden naar een techno
cratische dictatuur, waarvoor vele voor
waarden nu reeds in zijn land aanwe
zig zijn.
I
EN NU HEEFT Karl Jaspers zich
opnieuw in het strijdgewoel gestort. Hij
kan niet worden doodgezwegen. Hem
kan men moeilijk verwijten paniek te
zaaien om daarna over. te gaan tot de
orde van de dag. Hij staat daarvoor
moreel en wetenschappelijk op een veel
te hoog peil. Hem kan men geen per
soonlijke motieven in de schoenen
schuiven. Zijn scherpe, vaak vernieti
gende, maar steeds op een nieuwe op
bouw gerichte analyse van de ontwik
kelingen die in de Bondsrepubliek in de
kiem aanwezig zijn en die catastrofaal
kunnen zijn, niet alleen voor Duitsland,
maar ook voor Europa ja voor de
wereld kan men moeilijk onder het
glanzende puin van gelegenheids-argu
menten drogredeneringen uit het
geweten van de politiek en economisch
verantwoordelijken bannen. Jaspers'
stem dringt door tot ver over de gren
zen van zijn eigen land.
Zijn boek „Wohin treibt die Bundesre-
publiek?" onlangs verschenen is
als een klaroenstoot. Plotseling plaatst
hij ten aanschouwe van de gehele we
reld het werkelijke Duitse vraagstuk op
de voorgrond. Dat is niet wat met
name de Duitse politici uit het Westen
ons zo gaarne doen geloven de
Duitse hereniging. Die is belangrijk,
maar niet primair. Het werkelijke pro
bleem is het gevaar, levensgroot aan
wezig, dat zij die het Duitse staatkun
dige leven gestalte geven niet in staat
zullen blijken het afdrijven naar een
nieuwe totalitaire bedding te voorko
men. Het is in feite het dilemma waar
mee Duitsland worstelt sedert de
na- Napoleontische tijd.
In de totaliteit van het dagelijkse po
litieke bedrijf is het zicht op de elemen
taire eisen van de parlementaire demo
cratie niet of nog nauwelijks aanwezig.
De krachten die pogen te komen tot
het scheppen van de voorwaarden die
nodig zijn om in Duitsland een waar
lijk democratische levenshouding mo
gelijk te maken worden van binnenuit
ondermijnd. Er zijn, opnieuw, machten
die sterker zijn. Zij werpen barrières
op, waardoor een ontwikkeling naar een
gezonde parlementaire democratie, die
na 1945 in West-Duitsland als mogelijk
heid gegeven was, steeds dubieuzer
wordt. Gebrek aan parlementair-demo
cratische traditie, bij vele ouderen
hang naar het nog immer als glorieus
geziene verleden, gebrek aan eerbied
voor de vrijheid van de burgers en on
ervarenheid met de subtiele wapens
die de democratie de kiezers geeft en
de verplichtingen en ingetogenheid die
deze de politici oplegt, werken in de
hand dat zij die naar een fatale toe
komst drijven zo langzamerhand een
gevaarlijke machtspositie hebben ver-
KARL JASPERS is ongerust. Hij is
echter niet zonder hoop. Hij staat niet
boven „de partijen". Daarvoor heeft hij
zijn land en zijn volk te lief. Hij staat
wel ver boven de critiek van die scri
benten en politici die er maar liever
over zwijgen, of die geen beter ver
weer hebben dan te strooien met ver
dachtmakingen, scheldwoorden en woe
de-uitbarstingen. Op hen werkt Karl
Jaspers als een rode lap op een stier.
Hij probeert mensen, burgers, de ogen
te openen. Dat is het laatste dat die
scribenten en politici wensen. „Wij
denken en het volk heeft ons maar te
volgen," zo redeneren zij. Het Duitse
verleden houdt hen gevangen. Toen was
een van de slogans: „Führer be'fehl,
wir folgen." En in de keizertijd was
het niet anders.
Jaspers veroorzaakte in augustus 1960
een heftige discussie in Duitsland, toen
hij in een televisie-interview zijn op
vattingen uiteenzette over de Duitse
hereniging, fel strijdvaardig en door
spekt met ongezouten critiek op het
„geijkte" standpunt van Bonn. Hij ne
geert niet wat er tussen de jaren 1937
en 1945 is gebeurd. Hij weet dat men
niet zo maar een aantal fatale jaren
uit de historie kan snijden, omdat dat
in de kraam te pas komt van een
schoon-schi j nende opportuniteitspoli-
tiek. Ergens in zijn nieuwe studie zegt
hij dat primair voor Bonn dient te zijn
de vrijheid van de burgers, Duitsers,
die in de DDR leven en niet de her
eniging. Elders schrijft hij: „Men be
weert in de Bondsrepubliek dat de in
standhouding van de Oder-Neissegrens
een gevaar voor de vrede is. Maar dan
toch alleen maar, omdat de Bondsrepu
bliek de gevolgen van de handelwijze
van Hitler-Duitsland en de politieke
verantwoordelijkheid van alle Duit
sers ervoor niet erkennen wil. De wens
om een territoriale verandering door te
voeren tegen de wil in van hen die de
huidige grenzen willen handhaven is
op zichzelf reeds een potentieel gevaar
voor de vrede. Het oorlogsgevaar komt
van hen die de bestaande grenzen wil
len veranderen en niet van hen die ze
willen handhaven." Zulk een uitspraak
uit de pen van zulk een man gevloeid,
kan niet nalaten diep indruk te maken
bij allen die nog in staat zijn zelf
standig tot een oordeel te komen. In
zijn zojuist verschenen studie is Jas
pers heel zakelijk. Hij is in de eerste
auteur ten toon spreidt en zijn rustige,
betogende schrijftrant hij heeft zich
daarvoor kennelijk geweld moeten aan
doen, want hij voelt zich bij alles wat
politiek gebeurt in zijn land zo direct
betrokken maken een blijvende in
druk. Hier schrijft een man die vreest
voor de toekomst van zijn land en zijn
volk, vooral van de jeugd. Die zal
straks immers moeten leven met en
in een staatsbestel, waarvan de basis
is gelegd door een generatie die dan
geen verantwoordelijkheid meer kan
dragen en die de last van de gevolgen
van haar eigen daden niet meer voelt.
Bovendien beseft Jaspers dat de mach
ten die in zijn land opnieuw stuwen in
een richting van een totalitaire staat,
bezig zijn een nieuwe misdaad voor te
bereiden tegen Europa, tegen de wereld
JASPERS' STUDIE vormt een lo
gisch geheel. Zij is steen voor steen
opgebouwd. Alle elementen die het
huidige politieke leven in de Bondsre
publiek gestalte geven, zijn erin ont
leed, meedogenloos en met verbluf
fende kennis van feiten en omstan
digheden. Jaspers schetst trefzeker
achtergronden en motieven, oorspron
gen en gevolgen, misrekeningen en
bedoelingen. Maar bovenal stelt hij
vragen, spits en genadeloos. Zijn ant
woorden zijn vaak dodelijke steken die
meningen en opvattingen vellen die
jarenlang in het Westduitse politieke
leven en jargon als onaantastbaar gol
den.
Men moet Jaspers' studie lezen, op
zich laten inwerken, er rustig over na
denken. Vooral dat laatste is moeilijk.
De meeste onzer zijn immers door het
nabije verleden zozeer direct betrok
ken bij datgene wat Jaspers behan
delt dat hartstochten worden ontketend
en partij wordt gekozen. De neiging is
dan groot dat wat Jaspers als moge
lijke en gevaarlijke ontwikkeling aan
duidt, zonder meer als onafwendbaar
wordt beschouwd. Het is verleidelijk
Jaspers keer op keer te citeren. Maar
men doet hem daarmee onrecht. Zijn
betoog verdient om in zijn geheel te
worden beoordeeld. Pas dan komen
briljante uitspraken goed tot hun recht,
behoudt zijn betoog het indringend
perspectief op verleden, heden en toe
komst.
ONGEVEER DE HELFT van de stu
die is gewijd aan de vele aspecten die
het politieke leven in de Bondsrepu
bliek heeft. De structuur van die re
publiek wijzigt zich, aldus Jaspers.
De Westduitse grondwet is een
staatsrechtelijk voortreffelijk stuk
werk, dat beoogt alle burgers ertoe te
brengen de staat en zijn instellingen te
dragen, er verantwoordelijkheid voor
te aanvaarden. Maar de huidige wer
kelijkheid is dat de regering, de poli
tici en de politieke partijen en het par-
lemeit, alsmede de officiële instellin
gen en de ambtelijke instanties, de
burgers als onderdanen beschouwen,
wen. Ze zijn nog steeds doortrokken
van de geest die de keizertijd en de
Hiltlertijd kenmerkte.
Aan de hand van vele praktische
voorbeelden toont Jaspers aan dat de
ze stelling niet berust op fantasie. De
onderdaan-mentaliteit is in Duitsland
Vervolg zie pagina 12