Philipswereldrijk groeide
naar kwart miljoen werkers
„Meneer Frits
Baas Anton
Geloven in
groei of
ermee ophouden
Van gloeilamp
tot cyclotron
„EVOLUON" KOST f 30.000.000
Zoeken naar
benen
om op te staan
Cadeau voor de baas
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1966
Erbij
13
11
Geen nummers
11
Export was redder
Lampen voor de Tsaar
Oom Gerard
Nieuw begin
ZOALS HIJ 's zondags op de tribune van PSV zit is hij het type van een
leraar, die moeilijk orde kan houden, een vriendelijk en zachtmoedig mens,
die een ietwat opgeschroefde jovialiteit gebruikt als tegenwicht van een
aangeboren bekaktheid. Onzin natuurlijk. Ook deze man laat zich niet op uiterlijk
heden beoordelen en in Eindhoven moet men dat ook niet proberen. Daarvoor kent
men „meneer Frits" te goed. Men heeft hem zien komen als snotjoch van 12 aan
de hand van vader Anton. Men heeft hem zien groeien naar het presidentschap
van het concern. Meneer Frits, wiens achternaam is te vinden in miljoenen
huizen over de hele aardbol, op koelkasten en lampen, radio's en stofzuigers, op
scheerapparaten en t.v.-toestellen en tientallen andere produkten.
DE GLOEILAMPENFABRIEK in
het zuiden des lands is in de 75
jaren van haar bestaan uitge
groeid tot een industrie, die weer
in tal van industrieën is onder te
verdelen. Sinds 1946 is het concern
dan ook verdeeld in hoofdindustrie-
groepen: licht, huishoudelijke ap
paraten, radio-, grammofoon- en
televisieapparaten, elcoma elek
tronenbuizen), Icoma (Industrial
Components and Materials), elek-
tro-akoestiek, PIT (produkten voor
industriële toepassing)computers,
telecommunicatie- en defensiesys
temen, röntgen- en medische appa
raten, farmaceutisch-chemische pro
dukten, aanverwante bedrijven pa
pier- en golfkarton en Phïlite) en
glas.
Het begon bij de lampen en daar
na kwamen de radio's. Alle Phi-
lipsprodukten vermelden is haast
ondoenlijk. De democratisering van
de luxe bracht na de scheerappa
raten de vele huishoudelijke appa
raten als broodroosters, koel- en
diepvrieskasten, magnetronische
ovens, stofzuigers en mixers. Mil
joenen televisietoestellen verlieten
de fabrieken, maar ook complete
televisiestudio's. De kleuren-t.v.
staat klaar voor produktie, alsook
de studio-apparatuur om het kleu
renbeeld uit te zenden.
En dan zijn er de t.v.-apparaten
voor onderwijs, verkeersregeling en
voor toepassing in bedrijven. De
grammofoon is weer populair, de
bandrecorder is een simpel ge
bruiksvoorwerp geworden en de vi
deo-recorder voor opnemen van
beelden op de band zal in de
naaste toekomst in menige huiska
mer komen. De muziekwereld werd
verrijkt met een nieuw muziekin
strument, de Phïlicorda, en men
heeft keuze uit velerlei geluidsweer
gavesystemen als high fidelity en
stereo.
Maar Philips bouwt ook complete
radio- en t.v.-zendstations, radar
systemen, portofoons en mobilo
foons. Elektro-akoestische experts
bouwen geluidsinstallaties in ker
ken en theaters, bioscopen draaien
films op Phïlips-projectoren, bij
congressen bedient men zich van
vertaalinstallaties en in talloze fa
brieken en laboratoria wordt ge
werkt met meet- en fijnregelappa-
ratuur, die de naam Philips draagt.
Men bouwt róntgenapparaten en
andere toestellen voor ziekenhuizen
en als het moet levert Philips een
compleet ziekenhuis, zoals onlangs
in Ethiopië is gebeurd. Bij het
kernonderzoek meldt Philips zich
met bedieningspanelen voor kern
reactoren en cyclotrons en ra
dioactieve isotopen komen bij in
dustriële processen te pas. En dan
is er Philips Duphar, die een scala
van produkten levert van hormoon
preparaten tot plantenziektenbe-
strijdingsmiddélen en van vaccins
tot vitaminepreparaten. Het is
slechts een greep. Nog jaarlijks ko
men er bovendien nieuwe produk
ten bij. En hoe de lijst er bij het
eeuwfeest uit zal zien laat zich nu
nog niet bevroeden.
Ir. F. J. Philips (61) staat sinds vijf
jaar aan de top van 't machtige Philips-
rijk: 40.000 werknemers in Eindhoven,
87.000 in Nederland, 252.000 personeels
leden in de gehele wereld, 65 fabrie
ken in eigen land en honderden fabrie
ken en nederzettingen in ruim hon
derd landen in alle werelddelen. Ver
wachte omzet in 1966: acht miljard
gulden.
Getallen kunnen indrukwekkend zijn
maar ir. Philips kijkt liever naar de
mensen, de fabrieken en de produkten,
die achter die getallen staan. Vooral
die mensen hebben de grote aandacht
van deze werktuigkundig ingenieur
(„eigenlijk zou ik het grootste plezier
hebben in een gewone machinefabriek
zonder meer"), die, vóór hij tot presi
dent van het concern werd benoemd,
zich jarenlang met het personeelsbe
leid heeft beziggehouden.
Meneer Frits mist het temperament
en de geladenheid van vader Anton.
Maar hij heeft een andere, zeer be
langrijke eigenschap geërfd: de inten
se belangstelling voor de mens in het
bedrijf. Kon Anton Philips zich soms
intens bezighouden met de persoonlij
ke levensomstandigheden van zijn ar
beiders, voor zoon Frits met zijn
kwart miljoen medewerkers is dat een
ondoenlijke zaak géworden. Maar in
siders weten hoe hij zich bijv. de
huisvestingsmisère van zijn personeel
aantrekt als hij hiermee door middel
van brieven of gesprekken wordt ge
confronteerd.
Trachtte vader Anton al steeds te
voorkomen, dat het in de industrie zo
beruchte nummergevoel zich meester
maakte van zijn personeel, zoon Frits
gaat op die ingeslagen weg door.
„Als ik in de fabriek kom ben ik al
tijd weer onder de indruk van het en
thousiasme waarmee wordt gewerkt
en van de vaardigheid en de kunde,
die in zo'n bedrijf zijn samengebald.
Ik geloof, dat dit alleen mogelijk is
door de mensen vrijheid in verant
woordelijkheid te geven. Het is belang
rijk grote verantwoordelijkheid aan
mensen te geven, niet alleen in de ho
ge functies, maar over de gehele li
nie".
Dit geldt ook voor het fabrieksper-
soneel. „Als iemand voorzitter is van
een kanarievereniging en dat gewel
dig doet dan mag hij bij ons toch niet
volstaan met een paar automatische
handelingen aan een radiotoestel te
verrichten".
Deze opvatting is een onderdeel van
wat wij zouden willen noemen de
„Philips-formule". Dankzij deze for
mule heerst er bij Philips een arbeids-
vrede, die uniek is. In de 75 jaren van
het bestaan heeft zich nog nooit één
staking voorgedaan. Philips heeft al
tijd voorgelopen waar het de inschake
ling van de mens, van de werknemer,
in het bedrijf betrof. Men kent er de
kernen, de personeelsraad en de on
dernemingsraden. Maar over de mede
zeggenschap van de werknemer heeft
ir. Frits Philips toch een uitgesproken
mening: hij voelt er niets voor om een
arbeidersvertegenwoordiger op te ne
men in de raad van commissarissen.
In het personeelsorgaan schreef hij
dezer dagen: „ik voel er ontzaglijk
veel voor, dat de mensen zo volledig
mogelijk worden ingelicht over het hpe,
waar en waarom. Zij moeten óók hun
mening geven. Ieder echter, die een
bedrijf kent en daarin verantwoorde
lijkheid draagt, weet, dat, wil zo'n be
drijf goed draaien, er een organisatie
moet zijn. En die organisatie vergt één
leiding. Anders werkt het niet. In een
goed bedrijf heb je geen behoefte aan
een systeem waar iedereen meebeslist.
Hoe meer mensen zich hun verant
woordelijkheden bewust worden, hoe
meer ze over moeilijke problemen
kunnen meepraten. Maar alleen als
het kan, anders wordt het een chaos
in plaats van een organisatie".
Eén leiding. Maar meneer Frits is
geen dictator in zijn bedrijf. Hij zou
het niet kunnen, zelfs als zijn karak
ter het mogelijk zou maken. „Ik ben
*r?.
IN EINDHOVEN spreekt men van
„De Paddestoel", maar het opval
lende gebouw, dat aan de oostkant
van de stad is gebouwd en thans
zijn voltooiing nadert zal officieel
het „Evoluon" heten. Het Evoluon,
dat op 24 september door prins
Bernhard wordt geopend, heeft het
Philips-concern zichzelf cadeau ge
daan ter gelegenheid van het 75-ja-
rig bestaan. Bouwkosten 22 mil
joen, inrichtingskosten 8 miljoen.
Het Evoluon (welke naam twee
jaar geleden door tentoonstellings-
en ideeënman Kleiboer werd be
dacht en toen prompt werd afge
keurd) beoogt een „industriële ten
toonstelling" te zijn, „brengende al
les wat er omgaat in de activiteiten
van de Philips gloeilampen
fabrieken of wat daar in enigerlei
vorm mee verbonden is".
Philips-architect ir. L. C. Kalff
kreeg een terrein van vijf hectaren
tot zijn beschikking en het gebouw,
dat hij ontwierp is niet alleen revo
lutionair van vorm. maar ook en
vooral van constructie. Het eerste
schetsje maakte hij enkele jaren ge
leden op een papieren servetje in
het Eindhovense hotel Cocagne tij
dens een lunch met ir. F. J. Philips.
Het schetsje deed denken aan een
vliegende schotel. En zo is het ge
bleven: het Evoluon ziet er uit als
een reusachtige vliegende schotel
van 77 meter diameter, rustend op
twaalf V-vormige betonnen kolom
men. Het gehele gebouw is uit beton
opgetrokken. In het grote witte dak
is een glazen koepel van 8 meter
doorsnede uitgespaard, waardoor
contact tussen interieur en buiten
wereld is verkregen. Tussen de
kolommen is een ruime glazen ont-
vanghal gecreëerd.
De bezoeker, die het gebouw be
treedt, ziet twee grote kolommen
in het inwendige van de „vliegende
schotel" oprijzen. De ene kolom is
voor de glazen lift, die hydraulisch
omhoog wordt getild, de andere voor
de installaties van de verwarming
en de air-conditioning. De ruimte
is in het midden vrij gehouden; de
tentoonstellingsruimte bevindt zich
op drieamfitheater-gelegen balkons.
VOOR DE inrichting heeft Philips
een beroep gedaan op de Britse
tentoonstellingsexpert James Gard
ner. Hij zal de expositie ingevolge de
opdracht moeten richten naar de
mens en naar de maatschappij. De
mens als werker in de industrie en
als consument, waarbij wordt ge
toond, dat door een evenwichtige
ontplooiing van de mechanisering,
de automatisering en de socialise
ring als uitkomst de humanisering
van de arbeid is verkregen. Ten
tweede de maatschappij als rationa
lisering van de arbeid, dus verho
ging van de produktie per arbeiden
de met als resultaat verhoging van
de welvaart. Zowel de mens als de
maatschappij is aan evolutie onder
hevig en het tentoongestelde zal in
de toekomst die evolutie steeds moe
ten volgen en zo mogelijk voor
spellen. Het Evoluon zal in de toe
komst de plaats zijn. waar gasten
worden ontvangen, die tot dusver
een rondgang door de fabrieken
maakten. Dat kunnen staatshoofden
en zakenrelaties zijn, maar ook
nieuwe Philips-employés en scho
lieren. Het rondleiden door de ver
spreid liggende fabrieken is voor
de bezoeker een vermoeiende bezig
heid en voor de werkers een storen
de zaak. Bij Philips is men van me
ning, dat liet Evoluon sneller, effi
ciënter en indringender een beeld
kan geven van wat er in het Philips-
concern omgaat. Met ingang van 26
september zal het Evoluon dagelijks
geopend zijn, ook voor individuele
belangstellenden.
WWWIAIIAWftlWWWIWlWWIftfWWWWWWWWWAftftft/WWWWMWWWWWWMWWtAAWIIWWWWWWWWWWWWWWWWWW
Het personeel heeft
zich bij het 75-jarig be-
staansfeest van het be
drijf niet onbetuigd
gelaten: het bracht een
bedrag van f 1.085.000
bijeen, waarvoor de di
rectie op 23 september
een beiaard compleet
met toren wordt aan
geboden. De 45 meter
hoge toren is gebouwd
nabij het nieuwe evo
luon te Eindhoven.
De beiaard, die
61 klokken omvat, is
uniek in Europa, omdat
er een omvang van vijf
octaven zijn bereikt.
Bovendien kunnen alle
klokken meespelen als
het automatisch speel
werk in werking is,
hetgeen eveneens uniek
mag heten. Tenslotte
kunnen de klokken
naar believen hard of
zacht spelen.
De klokken zijn ge
goten door de bekende
gieterij van Eijsbouts te
Asten. De grootste
heeft een diameter van
1.75 meter, de kleinste
van 18 centimeter. Zo
als gebruikelijk hebben
enkele klokken een
naam gekregen. Zo zijn
de zwaarste klokken
genoemd naar de beide
grondleggers van het
Philipsconcern Gerard
en Anton Philips.
weliswaar president, maar ik leid het
bedrijf natuurlijk niet alleen. Daarvoor
is het te omvangrijk en onoverzichte
lijk geworden. Ik vind het vervelend
bij dit jubileum zo op de voorgrond te
worden getrokken. Ik ben niet meer
dan de voorzitter van een staf van 12
eminente mensen, die de raad van be
stuur vormen. En verder is er nog een
zestigtal directeuren. Wij werken in de
top in een goede samenwerking en met
enthousiasme en blijmoedigheid. Maar
dat kan alleen als dat enthousiasme in
het hele bedrijf is te vinden. Na de
laatste oorlog was Philips eigenlijk
maar een armoedig zootje. Dat er uit
dat niets zo'n wereldconcern is opge
bouwd, is niet alleen de verdienste
van de top. Dat hebben alle Philips-
mensen gezamenlijk gedaan".
Een omzet van acht miljard, een
personeelsbestand van een kwart mil
joen mensen. Vooral sinds 1950 heeft
Philips een enorme groei doorgemaakt.
Zal die groei zich voortzetten? Ir.
Philips: „Ja. Als ik daarin niet
kan geloven moet ik mijn functie on
middellijk neerleggen".
De moeilijkheden, die zich thans
voordoen en die bij Philips hebben ge
leid tot het doen afvloeien van enkele
duizenden personeelsleden, ziet meneer
Frits niet als ernstig. „We leven al
een paar jaar op te grote voet, wij
Nederlanders. Misschien moeten we
de riem iets aantrekken. Is dat ge
zond? Is het funest? Als we het wat
moeilijker krijgen zal het ons, geloof
ik, geen kwaad doen. Laten we ons
maar eens wat extra inspannen en
kijken naar landen waar het veel be
roerder gaat".
Een ONDERNEMING ontstaat altijd uit twee dingen: de hobby van een
kerel om iets te gaan doen en een geldschieter, die daar wat in ziet. Ik ge
loof niet zo in de ondernemer die uitsluitend handelt vanuit het oogmerk
om winst te maken. Als je niet een zekere lol hebt om een vak goed te beoefenen,
dan ben je te eenzijdig en daardoor geen goed koopman. De Philipsen vroegen
veel van hun mensen, maar hadden er zelf ook echt plezier in om er iets van te
maken".
DAT IS DE ZIENSWIJZE van ir. F.
J. Philips, president van het huidige,
wereldomvattende Philipsconcern, dat
volgende week het 75-jarig bestaan
viert.
De kerel met de hobby was in 1891
Gerard Philips, 33 jaar, werktuigkun
dig ingenieur met bijzondere belang
stelling voor elektrotechniek. Zijn hob
by: het experimenteren met de kool-
draadlamp. De geldschieter, die er wat
in zag was Gerards vader, de Zalt-
bommelse bankier B.F.D. Philips. Sa
men begonnen zij in een leegstaand
textielfabriekje te Eindhoven met een
vennootschap „Philips en Co", die met
een beginkapitaal van 75.000 werd op
gericht.
Met behulp van door een stoomma
chine aangedreven machientjes en tien
arbeiders stortte Gerard zich op zijn
hobby. In 1892 werd de eerste order
van 300 gloeilampen verzonden naar
de Goudse stearine kaarsenfabriek.
Twee jaar later stonden vader en zoon
voor de keuze het bedrijf te liquideren
of een wijder afzetgebied over de gren
zen te zoeken. Zij besloten tot het laat
ste en Gerards broer Anton (20) trad
in dienst als verkoper. In 1896 begon
nen de Philipsen aan een reeks uit
breidingen, die tot de dag van van
daag niet meer is opgehouden. Nu, na
75 jaar, werken er 252.000 mensen bij
Philips in meer dan honderd landen.
De omzet is gestegen tot acht miljard
gulden per jaar.
Ir. Frits Philips, zoon van Anton,
werd in 1905 geboren. Vóór hij in 1939
tot directeur en in 1961 tot president
van het Philips-concern werd benoemd,
had hij de groei en ontwikkeling van
het bedrijf „van huis uit" kunnen vol
gen. En hij verhaalt ;er graag van.
„Het gebeuren in een onderneming
hangt meestal af van een paar mensen,
die de conceptie hebben gehad. Zon
der mijn oom Gerard te kort willen
doen moet ik zeggen, dat het toch voor
al mijn vader was, die het bedrijf
groot maakte Het lag trouwens ook
in zijn lijn. Hij was de man, die de
produkten moest verkopen, hoewel hij
daarbij zijn broer niet kon missen,
want die was immers degene, die voor
de produktie moest zorgen. Toen in
1894 de binnenlandse omzet te gering
was en werd besloten een nieuw afzet
gebied over de grens te zoeken, was er
lef voor nodig om dat te verwezenlij
ken. Vader besloot het Roergebied te
bestrijken, waar hij moest opboksen
tegen de Duitse gloeilampenindustrie,
die in Berlijn was geconcentreerd.
Pa ging iedere ochtend met de mijn-
werkerstrein naar Duitsland en daar
bezocht hij met zijn monsterkoffertje
de kleine installateurtjes, omdat de
groten zich bij de Berlijnse produkten
wilden houden. Het heeft veel doorzet
tingsvermogen gekost om er voet aan
de grond te krijgen. Vergeet niet, dat
Philips rond de eeuwwisseling al de
derde gloeilampenfabriek van het Eu
ropese vasteland was. En dat we in tel
waren blijkt uit het feit, dat vader in
1904 naar Berlijn ging om daar het
gloeilampenkartel op touw te zetten.
Dertig jaar was hij toen. Daar zou
den we nu niet aan durven beginnen.
Tegenwoordig ben je nog maar een
broekie als je dertig bent".
„Kort na de eeuwwisseling richtte
't bedrijf de blik op Rusland, dat toen
als het meest stabiele land ter wereld
werd beschouwd. Rusland sloeg het
gastijdperk over; er werd van oliever
lichting meteen naar elektriciteit over
geschakeld. Vader reisde er regelma
tig heen. Vele Europese zakenlieden
hadden de gewoonte eens per jaar Rus
land te bezoeken. Pa was ze een slag
voor: hij ging tweemaal per jaar en
kondigde zijn bezoeken per brief aan.
Op een dag. toen pa in Petersburg
was toonde hij de intendant van het
winterpaleis van de Tsaar een kaars-
lamp uit zijn monsterko'ffertje. De man
was verruk* en goed zakenman als pa
was, verhoogde hij onmiddellijk de
prijs. En hij kreeg de order ook. Hij
stuurde een telegram naar Eindhoven
met de opdracht 50.000 kaarslampen
te sturen. Er kwam meteen een tele
gram terug met de vraag of er mis
schien een nul teveel was geseind. Men
schrok wel even op, toen er weer een
telegrafische boodschap uit Petersburg
kwam met als tekst: „vijftigduizend-
fiftyfhousand-, fuenfzigtausend- cin-
quantemilles".
Het botste nogal eens tussen oom Ge
rard en vader, vooral als de eerste
moeite had de orders uit te voeten, die
de ander had afgesloten. Dan moest
er hard worden aangepakt onder het
motto: „meneer Anton moet z'n lamp
jes krijgen." Pa dacht altijd vooruit;
hij was de motor van de zaak. Hij
wist gelukkig wel werk te delegeren.
Zo omstreeks 1907 werd begonnen met
de vorming van een staf specialisten
op technisch en commercieel terrein,
In tal van landen werden verkoopkan
toren ingericht. Hij was niet gemak
kelijk, vader. Toen in 1906 dertig per
soneelsleden op 1 mei een vrije dag
eisten werden zij onmiddellijk ontsla
gen, want „anders wil de rest vrij
hebben op de katholieke heiligendagen
en dat zijn me er teveel. Maar toen
het puntje bij het paaltje kwam moch
ten ze toch in dienst blijven".
„Toen de eerste wereldoorlog uitbrak
kwamen er geen glasballonnen meer uit
Bohemen. In Eindhoven werd daarom
een eigen glasfabriek gebouwd. Phi
lips was goed in de vacuümtechniek
en daarom kwamen de ziekenhuizen in
de oorlogstijd vragen om Röntgenbui-
zen te repareren. Dat was het begin
van onze activiteit op Röntgengebied.
De oorlog bracht ook andere ontwik
kelingen. De legerstaf vond in buiten
landse vliegtuigen, die in Nederland
noodlandingen maakten, radiobuizen.
Of Philips die kon namaken? Natuur
lijk kon Philips dat. En na de oorlog
bleef het bedrijf radio-onderdelen ma
ken. In 1921 trok oom Gerard zich uit
de leiding van de onderneming terug.
Mijn vader werd directeur. Hij be
gon al spoedig aan de plannen om een
compleet radiotoestel op de markt te
brengen. Maar het moest een toestel
zijn dat beter was dan alle andere.
In 1927 kwam dat toestel en dat gaf
het bedrijf een enorme impuls. Een
jaar later werd de 10.000ste en ook
de 20.000ste arbeider aangenomen, al
werd het bedrijf enkele jaren later,
toen de crisis haar tol eiste, weer in
gekrompen.
De aanpassing in de crisistijd viel
niet mee, omdat vele landen eigen pro
dukten beschermden kwam de export in
gevaar: in die tijd werd besloten in die
landen in eigen fabrieken te gaan pro
duceren. De crisis leerde bovendien, dat
wij op méér dan twee benen dienden
te staan. En dus werd er gewerkt op
het gebied van het zenden en de ge
luidsversterking. De natrium- en kwik
buizen kwamen en we gooiden ons op
de NSF en de communicatie in Ne-
derlands-Indië. Daar in het Verre Oos
ten waren we de Engelsen voor.
In de crisis ging de research door
Dat was nog iets zeldzaams. Philips
was een van de grootste industriële
researchlaboratoria ter wereld. In 1939
ging vader heen. Er kwam hem te
veel nieuws. Hij voelde, dat hij zijn
plaats aan een ander moest afstaan."
„De opvolging was geen probleem.
Philips heeft altijd het geluk gehad
zeer bekwame medewerkers in de top
te hebben. Een van hen was ir. P. F. S.
Otten, die met mijn zuster was ge
trouwd en sinds 1924 in het bedrijf
werkte. Hij viel helemaal in de aard
van m'n vader; een man, die altijd, bij
dag en bij nacht, bereid was om al
les en alles te doen. Hij werd vaders
naaste medewerker en in 1939 zijn op
volger als president van de onderne
ming.
De oorlog van '40 brak uit en ik was
reserve-officier. Het lag daarom voor
de hand, dat mij als directielid werd
gevraagd in Nederland de zaak bijeen
te houden, terwijl ir. Otten met de
overige directieleden naar Amerika
uitweken om van daar uit de buiten-
Vervolg zie pagina 15
<4
f