3iJ rifn m U Toekomst visie van elf „voor uitdenkende" ministers 20 miljoen mensen 7 miljoen auto's 5300 km. wegen Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant en IJmuider Courant Suren Verkeer Open ruimte Parkgebieden Zeehavens Geluidshinder W w centr noor sntleupl 'midden IThnburl! Zo zullen de stedelijke gebieden in het jaar 2000 eruit zien. De patronen met de kleinste ruitjes geven een dichtheid van twee duizend en meer inwoners per vierkante kilometer weer, de grootste vijfhonderd tot duizend. NEDERLAND ANNO 2000 OMSTREEKS HET JAAR 2000 zal Nederland twintig miljoen inwoners tellen. Dat betekent een bevolkingsdichtheid van zeshonderd inwo ners per vierkante kilometer. Het stedelijk woongebied zal dan driemaal zo groot moeten zijn. Deze ontwikke ling betekent ook dat er rond de eeuwwisseling in Nederland zes a zeven miljoen personenauto's zullen zijn. Gisteren hebben we al gemeld dat de tweede nota over de ruimtelijke ordening in Nederland door elf mi nisters is ingediend. Wij vertellen hier wat meer over deze nota, die een goed inzicht geeft in het „denken vooraf" dat noodzakelijk is om de ontwikkelingen bij te houden. Dit is al duidelijk als men bedenkt dat het hoofdwegennet in ons land in 2000 5300 kilometer zal omvatten tegen nu 1550 kilometer. NIET ALLEEN het wegenet zal veel groter moeten worden, ook veel nieu we spoorwegtracés moeten worden aan gelegd. Het plan laat bij voorbeeld een lijn zien tussen Amsterdam en Zwolle over Lelystad en een verbin ding Rotterdam-Gent via Goes. De Schiphollijn zal er spoedig komen, Rot terdam krijgt een rechtstreekse ver binding met Bergen op Zoom en Ant werpen en Eindhoven worden ook rechtstreeks verbonden. MERKWAARDIG is dat er volgens de kaart, die de Nederlandse struc tuur in 2000 schetst, geen verlenging komt van de spoorlijn naar IJmuiden. Het bevestigt het vermoeden dat er van een „Zeebad IJmuiden" wel niet veel zal terecht komen. Opvallend is ook dat er geen reke ning wordt gehouden met een inpolde ring van het Balgzand. Rooskleurig is het beeld dat de kaart schetst voor het Noordzeekanaalgebied: er is een groe ne bufferstrook geprojecteerd. Onlangs hebben we al geschreven over dit Spaarndammerwoud. Als de kaart in de toekomst nauwgezet wordt gevolgd zal dit bos er dus lang blijven staan. Maar wie zijn er machtiger, de bedrij ven of de opstellers van dit plan? Eén van de belangrijkste aspecten van de nota is de grote betekenis, die toegekend wordt aan de natuurlijke omgeving van ons land. Nederland wordt steeds meer betrokken in de groei van een uitgebreid complex van steden, industriegebieden en havens in en om de Rijn-Maas-Schelde-delta, met als zwaartepunten de randstad Hol land, het Rijn-Ruhrgebied en de ag glomeraties in België-Noord-Frankrijk. Daardoor concentreert de verstedelij king in ons land zich tot dusverre met name in het gebied ten zuiden van de zone Alkmaar-Arnhem. IN TAL VAN kaarten en beschou wingen wijdt de nota aandacht aan de samenhang van de problemen in de nabuurlanden en die bij ons. Men toont de plannen, die in Zuidoost-Engeland en Westfalen zijn ontworpen, en be klemtoont steeds weer de noodzaak van een onderlinge samenwerking bij de uitvoering. Er is zelfs een perma nent planologisch contactorgaan met de Westduitse Bondsrepubliek in voor bereiding. DE RUIMTELIJKE toekomstvisie van de regering wordt blijkens de no ta beheerst door de afwisseling van sterk en minder sterk verstedelijkte gebieden. Men geeft drie mogelijkhe den voor de verdere stedelijke groei, waarvan men echter een vérgaande concentratie in een beperkt aantal ste den en een vérgaande deconcentratie verwerpt. Over blijft de methode van het stadsgewest. De regering is van mening dat deze „gebundelde deconcentratie" ener zijds een maximum biedt aan keuze mogelijkheid voor het wonen, het wer ken, de recreatie en het verkeer en anderzijds de ruimtelijke toekomst van ons land niet meer fixeert dan op dit moment noodzakelijk is. Binnen de stedelijke gebieden is dan een grote verscheidenheid van woonmilieus mogelijk met de moge lijkheid van een hoog percentage een gezinshuizen. Daardoor kan een al te sterke spreiding worden vermeden en kunnen de bewoners ook op de duur van een goed voorzieningenniveau, een behoorlijk verkeer en openbaar vervoer en een aantrekkelijke woon omgeving verzekerd zijn. In de ste delijke gebieden is dan ruimte voor vijftig a zeventig percent eengezinswo ningen. De laatste jaren was dit per centage in steden met meer dan vijf tigduizend inwoners 35 a 40. IN DE NOTA wordt er op gewezen dat het stadsgewest geen min of meer vrij in de ruimte gelegen, markant be- Deze kaart geeft een beeld van de bevolkingsverdeling in West- Europa. De grootste vierkanten (Londen en Parijs) geven acht miljoen inwoners aan, de klein ste stippen geven vijftigduizend inwoners buiten de agglomera tie weer. Duidelijk ziet men hoe de grootste concentraties te vin den zijn in het Roergebied en in Midden-Engeland. Ook de rand stad Holland springt er duidelijk uit. .1.m grensde concentratie is. Het is een ge spreid samenstel van een of meer grote centra met omringende kleinere kernen, die door hun vele onderlinge relaties één functioneel geheel vormen. Deze ontwikkeling is overal in de hoog ontwikkelde landen aan de gang: de „metropolitan areas", „city regions", „Stadtregionen" zijn in wezen uitdruk kingen van hetzelfde verschijnsel, zo wordt in de nota gesteld. DE NOTA stelt dat er een steeds be langrijker plaats zal moeten worden in geruimd voor het openbaar vervoer. Zo wordt onder meer gesteld: Amsterdam en Rotterdam en de vijf concentraties van een half tot een miljoen inwoners (Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Arnhem en Twente) zullen een railstelsel op de vrije baan ver gen en zeer goede aansluitingen met enige stations in enige richtingen op het landelijke spoorwegnet. DE ELF concentraties van een kwart a een half miljoen inwoners vergen een tramnet dan wel een zeer intensief busvervoerssysteem met vrije banen in de centra. Voorts goede aan sluitingen met enige stations op het landelijk spoorwegnet. (De elf concen traties zijn Groningen, Zwolle, Haarlem, Gooi, Amersfoort, Dordrecht, Breda, Tilburg, Den Bosch, Nijmegen en Heerlen-Kerkrade De 38 concentraties van 65.000 a een kwart miljoen inwoners vergen een stedelijk busvervoerssysteem en aan sluiting op het landelijk spoorwegnet. De 32 concentraties van 30.000 a 65.000 inwoners vergen tenminste ver dichting van het streekvervoer in en kele stadsbuslijnen en zo mogelijk aan sluiting op het landelijk spoorwegnet. De overige kernen moeten door het streekvervoer worden ontsloten. DE REGERING acht behoud van de centrale open ruimte van groot be lang. Dit is echter alleen maar moge lijk als de agrarische produktie-om- standigheden hier zeer gunstig zijn. Krachtige ontwikkeling van enkele streekcentra zoals Woerden, Tiel, Ven- ray, Weert en Zierikzee acht men hierbij nodig. Op deze wijze blijft in het gebied zelf niet-agrarische werk gelegenheid aanwezig en kan men in korte tijd van overal in het werkge bied een centrum met redelijk voor- zieningspeil bereiken. DE NOTA heeft een aantal gebieden aangeduid als „parkgebieden van na tionale betekenis". Dit zijn de Duin- kust, Veluwe met Graafschap, Drents plateau, Noordoost-Twente, Noordoost- Limburg, zuidelijk Zuid-Limburg en de Kempen. In deze gebieden kan wel landbouw grond voorkomen: op het Drents pla- Voor het toekomstige stedelijke patroon heeft men drie moge lijkheden. Van boven naar be neden voorbeelden van vér gaande concentratie, vérgaande decentralisatie en de tussen vorm: het stadsgewest. Deze laatste vorm wordt door de samenstellers van de nota aan bevolen. teau is dit zelfs zeventig percent. De gedachte is dat deze gebieden aan de randen een meer parkachtig aspect kunnen hebben, waarin onder andere de recreatieve accommodatie is opgeno men, terwijl naar het centrum toe de landbouwgronden, produktiebossen, natuurterreinen en landschapsreserva ten het aspect bepalen. DE NOTA gaat in op de afleiding van zeehavenactiviteiten uit het Wa terweggebied en het Noordzeekanaal gebied naar de Eemsmonding en het Scheldebekken. Men acht de kansen dat deze gebieden tot havengebieden van voldoende allure zullen uitgroeien voldoende gunstig. Vooral voor de ves tiging van industrieën wordt deze af leiding van belang geacht. Een ver plaatsing van een in-, uit- en doorvoer- functie wordt minder waarschijnlijk geacht en daarom wordt in de nota de verwachting geopperd dat de centrale positie van de Rotterdamse en Amster damse agglomeraties in het patroon van goederenverkeersbewegingen nog aanzienlijk zal worden versterkt. VEEL AANDACHT besteedt de nota aan geluidshinder. Bebouwing en ver keerswegen wil men niet te dicht bij elkaar projecteren. Ook heeft de re gering besloten in het vervolg de pla nologische overlegorganen in te scha kelen voordat de ligging van vlieg velden wordt vastgelegd. Vervolg zie pagina 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 13