Vlissingse kunstenaar maakt etsen per m2 TONEEL IN PARIJS Is er een bevrijdende kentering gaande? Litteraire Kanttekeningen Premieres van Marcel Aymé, FranQoise Sagan en Roüssin Daarnaastveel import en reprises (Van onze correspondent) VLISSINGEN. In het kastje onder het witgekalkte raam liggen drie schedels van mensen. Ze zijn groen aangeslagen en de onderkaak hangt er half tandloos bij. „Van mensen, die me niet betaald hebben", zegt Frans Maas. Het is een van de tientallen grapjes van de Vlissingse kunste naar. Verderop in het chaotische atelier staat een etspers. Tegen een kast leunen grote koperen platen. Aan de andere kant, onder een vergeelde tekening, staat een zinken plaat. Dat is het voorwerp, waarmee Maas een opzienbarend man is geworden. De bijna 64-jarige kunstenaar maakt de grootste etsen, die ooit in Nederland (wellicht ter wereld) zijn „ge krast". HET LIJKT ME nauwelijks een vraag of aan de Joegosla vische docent in de Slavische talen aan de filosofische faculteit te Zadar, Mihajlo Mihajlov, inter nationaal zoveel aandacht zou zijn gewijd als hij zich niet door zijn essayistisch verslag van zijn kort stondig verblijf in de Sovjet-Unie „Een zomer in Moskou" het ongenoegen èn van het Kremlin èn van het Titoïstisch bewind op de hals had gehaald. Hij heeft dat, als men de persberichten geloven mag, zo gewenst. Hij wilde de geestelijke democratie, de vrijheid van getui gen, in zijn vaderland op de proef stellen. In afwachting van het tegen hem aanhangig gemaakte proces kan een Westerse buiten staander alleen maar met belang stelling kennis nemen van de wie weet langs welke wegen ge- publiceerde gegevens en van zijn boeiend reisverslag, dat zojuist bij Uitgeverij Het Wereldvenster in vertaling verscheen onder de titel „Gesprekken met moderne Rus sische schrijvers". Wat zijn ante cedenten, waarvan men zich wel rekenschap moet geven om zijn schriftuur zo objectief mogelijk te lezen en te beoordelen, betreft, heft volgende: Mihajlovs ouders waren Wit-Russen, ze ontvluchtten Rus land in de tijd van de oktober revolutie in 1917 en vonden in Joegoslavië een tweede vaderland. Vader Mihajlov, anti-communist van huis uit, vocht desondanks in de tweede wereldoorlog als parti zaan tegen de Duitsers en bleef na dien Tito trouw. Zoon Mihajlo groeide op in de jaren dat in Joe goslavië felle critiek op het Russisch-dictatoriale communisme werd uitgeoefend, en het zou dus voor de hand liggen dat deze nu dertigjarige academische assistent voor „slavistiek" niet helemaal on bevangen stond tegenover zijn Rus sische gesprekpartners oudere en jonge schrijvers en dichters, ge leerden en studenten met wie hij, al dan niet controverseel, con tact maakte. C. J. E. Dinaux Frank Onnen Ontwerp voor een grootformaat- ets van anderhalve vierkante meter. DAT LAATSTE weet hij niet zeker en het interesseert hem ook weinig. „Kunst is te heilig voor dergelijke pro fane recordjagerijen" vindt hij. Boven dien heeft Maas ontdekt, dat de Ita liaan G. Piranesi (1720-1778) ook grote etsen maakte. „Het formaat weet ik niet; wel staat er in zijn levensbe schrijving, dat zijn kinderen niet te eten kregen als hij wilde werken. Nee, zo ben ik niet, kijk maar": zijn vin ger wijst op een met geel krijt ge schreven aanduiding: „Eten 5W. WAAROM MAAS dan wel grote et sen maakt? „Vroeger, als pas begin nend kunstenaartje, wilde ik al van dat petieterige gedoe af. Altijd waren de etsen dingen voor een verloren hoek je. Nooit was de ets een pronkstuk in de kunstverzameling tenzij het een ets van Rembrandt-of-zo is". Maas is geen kunstenaar voor de commercie. Integendeel, hij vindt zich een bijzon der slecht zakenman. Niet daarom maakt hij zijn platen groot. „Het is heerlijk het minutieuze van de ets te componeren tot een groot geheel: de ragfijne adertjes in het metaal, de braampjes op de „droge-naald" en de schaduwen door het schuren. Ik wil, geloof ik, voor mezelf bewijzen, dat het fijne niet het miniatuur hoeft te zijn". De grote etsen van Maas zijn fijn. Twee heeft hij er klaar. Deze maak te hij in opdracht van des Koninklijke Maatschappij „De Schelde"; het hoeft niemand te verbazen, dat daar op een impressie van de scheepswerf is gekrast. De andere toont vissers scheepjes op de Schelde. Het grote- Frans Maas aan de etspers. MOW 'WWWVWWIIWIAAnAAAIVWWWVWWWWWWtflllMWIWIMWIM MIHAJLOV IN GESPREK MET MODERNE RUSSISCHE AUTEURS WE WETEN weinig van de heden daagse Russische litteratuur en kun nen dus moeilijk beoordelen in hoever re de zogenaamde destalinisatie in de moderne roman en poëzie is doorge drongen. Mihajlov is nogal optimistisch en als zijn waarnemingen juist zijn en zijn conclusies daaruit niet werden bij gekleurd door zijn persoonlijke wens dromen, zouden er inderdaad tekenen zijn die wijzen op een doorbraak in het programmatische „socialistisch realisme", met andere woorden in het gedirigeerde communistische „engage ment" in de litteratuur. Behalve een aantal rehabilitaties post mortem weet Mihajlov te berichten van verschillen de doodgezwegen of monddicht ge maakte auteurs die weer tot de publi citeit zijn toegelaten. Er verschijnt werk van Isaak Babel en Boris Pilniak, Pastemaks oeuvre wordt in een verza melde uitgave herdrukt, zij het met weglating van „Dokter Zjiwago", Man- delstam en Goemiljov zijn eindelijk aan een renouveau toe en er zou een snel toenemende belangstelling zijn voor Dostojevski en Tolstoi. Dostojevski's verzamelde werken zullen in een volle dige uitgave gaan herverschijnen, en wat tenminste zo opmerkelijk is: naar het zeggen van Mihajlov zou er een on verwachte en symptomatische waarde ring zijn voor de studie van Bachin over Dostojevski, die zelfs van een doorgewinterd theoreticus van het „so cialistisch realisme" als W. W. Jermi- lov een gunstige beoordeling kreeg. Dat zegt inderdaad iets. Deze Jermi- lov hield in 1948 een scherp-critische rede tegen Dostojevski's „reactionaire ideeën", waarvan, meen ik, een steno gram in druk verscheen. Ik vond het teminste vermeld in de litteratuuropga ve van het aan Dostojevski gewijde ar tikel in de „Grote Sovjet-Encyclopedie" waarvan de aan kunst en litteratuur ge wijde beschouwingen in opeenvolgende deeltjes in een Duitse vertaling ver schenen bij het Oostberlijnse Aufbau- Verlag. Ik sloeg het boekje (No. 28 in deze serie) er eens op na en stuitte op de volgende, in de toenmalige geest van Jermilov geschréven passage: „Gorki's strijd tegen de reactionaire kanten van Dostojevski's werk en tegen de canonisatie ervan door de schild knapen van de tegenwoordige buiten landse reactie wordt door de Russische schrijvers en de litteratuurcritiek in de Sovjet-Unie voortgezet." Jermilov schijnt dus zijn afwijzende houding ten opzichte van Dostojevski's christelijke mystiek te hebben prijsgegeven. En dat is iets, dat bij een slavofiel als Mi hajlov, die zijn hoop heeft gevestigd op de mystieke krachten in het Russische volk, de indruk heeft versterkt dat zich in de geestelijke sfeer van de Sovjet unie belangrijke veranderingen aan het voltrekken zijn. UITLATINGEN van studenten, die voor eigen rekening en risico willen denken en oordelen, zouden kunnen be vestigen dat er onder de jongeren een verrassende belangstelling is voor het werk van Franz Kafka („de visionair van de totalitaire bureaucratische maat schappij"), voor Hemingway, Somer set Maugham en zelfs voor een zo on-traditioneel dichter als Arthur Rimbaud, wiens lyriek nu in het Russisch vertaald is. Alex ander Grin, die tijdens zijn leven hij overleed in 1932 op de zwarte lijst stond en dus met moeite kon publice ren, wordt, aldus Mihajlov, nu in opla gen van miljoenen verkocht, wat inder daad tekenend zou zijn voor de „hui dige litteraire situatie", omdat Grin, door en door een Rus, schreef in de sfeer van een mystische droomwereld, de projectie van een toekomstig geluk, dat niet door materieel-economische omstandigheden bepaald wordt. Ook onder oudere schrijvers zou een kentering gaande zijn of een openhar tiger belijdenis van persoonlijke, niet historisch-materialistische overtuigin gen zijn doorgebroken. Ik noem enkele romanschrijvers, wier werk in West- Europa in vertaling bekend werd: Leo nid Leonov is bezig om zijn vroegere oeuvre, dat door Stalin met het rode potlood bewerkt werd voor de publika- tie, te herzien. Een erudiet als de ruim zeventigjarige Viktor Sjklovski wijst el ke waardering van de kunst als pro- dukt van maatschappelijke verhoudin gen categorisch af en ziet de kunstvor men als autonome verschijnselen een zienswijze die hem in de onvol tooide „Vertelling van gisteren" van Tolstoi een merkwaardige overeen komst deed ontdekken met. Joyce's „Ulysses". Misschien heeft Mihajlov gelijk en is er werkelijk sprake van een „derde re volutie", van de revolte van de geest, waarvan de in de dood gedreven Maja- kovski dichtte. Er is allicht nog veel „stalinisme" in het denkpatroon van de oudere schrijversgeneratie, zoals blijkt uit een gesprek dat Mihajlov met Wladimir Tendrjakov, wiens novelle „Drie, zeven, aas" hij vertaalde, voer de. Tendrjakov is er van overtuigd dat de menselijke problemen niet door so ciale ordening kunnen worden opgelost, maar niettemin is hij nog dictatoriaal genoeg gezind om te geloven dat de „nieuwe mens" desnoods door dwang tot gemeenschapszin kan worden opge voedHoe sterk zijn deze geweldda dige krachten nog? Ik vraag me af of Mihajlov, een overtuigd christen en mysticus, die zich behalve met Dosto jevski (over wie hij meer dan eens schreef) intensief heeft beziggehouden met ook in Nederland veel gelezen wijs geren als de „metafysisch-existentiële" Leo Sjestov en de „mystieke" Nicolai Berdjajex, zich in zijn interpretatie niet heeft laten leiden door wat hij ziels- graag zien zou. Hij is een fel tegen stander van de „geordende mieren hoop", van de heerschappij van de we tenschap, de technocratie; terwijl de oude Ilja Ehrenburg, die in zijn roman „Dooi" uit 1954 de reuzenzwaai maak te van vurig stalinist tot voorstander van de „destalinisatie" nog steeds blijft geloven in de zegeningen van de mechanisatie en van een perfecte or dening van het materiële leven, ziet Mi hajlov juist in de ideologie van de ge mechaniseerde welvaart een bedrei ging van een vrije mensengemeen schap: „vandaar dat de Sovjet-Unie alsook de gehele wereld bij een groot en belangrijk kruispunt staan." DAT ALLES kan men hartgrondig met hem eens zijn en men zou de te kenen van kentering, die hij vooral bij de Russische avant-garde-schrijvers ge meend heeft waar te nemen, zonder voorbehoud toejuichen als er niet enige reden was 'voor een reserve ten opzich te van Mihajlovs objectiviteit. Ziet hij het proces van „liberalisatie" niet op een te korte termijn? Is zijn „psycho logie van de homo sovieticus", van de Sovjetmens, wel zo uitsluitend karakte ristiek voor de USSR? Ook elders be staat de „massa", die in naam van een „ideaal" tot het ergste in staat is, de verantwoordelijkheid voor zelfstandig denken niet wil aanvaarden en gemak kelijk te verleiden is om zich van zijn persoonlijke aansprakelijkheid te ont doen in het onpersoonlijke „wij". Maar goed, onder Russische intellec tuelen, die krachtens hun kunstenaar schap behoren tot de voorhoede van de vrije geest, is blijkbaar een gezindheid groeiende die buiten alle ideologie om gericht is op de verkenning van de mens terwille van het aan geen gren zen gebonden menselijke. We weten het, helaas: de invloed van de kunst is beperkt. Maar in alle tijden was de kunst symptomatisch voor wat gaande en komende is. Gezien uit dit oogpunt zijn Mihajlovs „Gesprekken met mo derne Russische schrijvers" het lezen volop waard. etsenplan van Maas omvat een serie van zes. „Ik maak ook wat non-figu ratiefs, maar geen gegooi met zuur of zo; het moet gecomponeerd worden". Niet op de gok In het atelier slingeren overal plaat jes; schijnbaar slordig, maar Maas behandelt ze met evenveel zorg als een moeder een baby. Het zijn proef- plaatjes voor zijn serie. Telkens maakt hij grotere; om het effect te bestuderen, want Maas werkt niet op de gok. „Ik werk ook de grote platen bij als ik ineens ontevreden word over het resultaat. Dat er dan al een paar afdrukken van zijn verkocht in teresseert me niet zoveel. HET MUSEUM komt ter sprake. Maas heeft het voor zich gehouden, maar dan vertelt hij: „Mr. de Wilde van het stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven heeft mij aangeraden met de etsen naar Boymans' in Rotterdam of naar het Stedelijk in Amsterdam te gaan. Ik heb het laatste gekozen en ze zijn erg enthousiast. Natuurlijk wordt het voor mij moeilijker, als mijn prenten zijn opgenomen in hun kabi net. Je moet gewoon net zo goed, of beter, blijven werken. En hoe zijn kun stenaars? Ook in het buitenland wor den mijn (grote) etsen opgenomen in prentenkabinetten. Twee musea in Parijs, de Salon des Beaux Arts Mont- parnasse en Salon Remon in het Quar- tier Latin, hebben er al naar ge vraagd. Ze krijgen, net als het Stede lijk, een complete serie". Extase Plotseling springt Maas van zijn stoel op. Langs een beeldhouwwerk stuift hij naar beneden. Ik ook, want dat bedoelt hij. In zijn toonzaal (ta melijk weids betiteld) hangen ze; zijn etsen, schilderijen, gravures. Netjes aan de muur. En zo, dat het meeste door de voorbijgangers buiten kan wor den gezien, bekeken. Hij duwt mij een loep in mijn handen. „Kijk" zegt hij, „kijk hoe fijn en minutieus". Hij prijst zich zelf aan, maar het is niet stotend. Langzamerhand raakt hij in extase. Hij rent naar de andere wand en trekt een ets weg. „Zie je, alleen door andere inkt, de ets is anders, maar van dezelfde plaat gemaakt". Dan komt Maas los: over de inkt, die hij zelf maakt, over papiersoorten, was, beitels, technieken en beeldhouwwer ken. Eindelijk stopt hij. „Kom" zegt hij. „Het is tijd, ik moet eten". „Yé-Yé" -zangeres Frangoise Hardy. (Van onze correspondent) PARIJS. OMDAT OOK het to neelleven zich de laatste jaren gedu rig verder en dieper integreert of cos- mopoliseert en een Parijs' succes of zelfs half succes (zo geen échec), na dien eveneens in andere steden en landen kan worden verbeid, is het voor de Nederlandse doorsnee-theater bezoeker niet van belang ontbloot te weten wat ons hier, in de Franse hoofdstad, zo al te wachten staat. Uw trouwe dienaar voorziet zijn arm ech ter van vele slagen vóór hij u die vooruitzichten uit de doeken doet. NA DE hoogopgeschroefde doch schromelijk gedesillusioneerde ver wachting van het vorige seizoen, zal de Parijzenaar nog heel wat nachtjes moeten slapen, alvorens hij met nieu we musicals zal worden gepaaid. Voor de Parijse toneelcrisis kan het rek bare begrip musical niet langer als toverfomule gelden en alleen op de boulevard heeft slechts „producteur" De Larain een klein miljoentje (nieu we) francs durven uittrekken om tóch nog eens een worp te doen naar een kassucces, waaraan songcomponist Paul Misraki èn televisie-idool acteur Jean-Claude Drouot (alias Thierry la Fronde) hem dan moeten helpen. Een andere producteur, Ingrid Berg mans echtgenoot Lars Schmitt, heeft zijn stellingen ook weer versterkt door het Edouard III theater, een luxueuze schouwburg, op te kopen, waar Annie Girardot begin oktober haar fenome naal talent zal demonstreren in „Wach ten op de duisternis" van de Poolse dramaturg Knott. Bertold Brecht ver schijnt met vier titels op de Parijse markt, waaronder Mahogonny, de ope ra waarvoor Kurt Weill, zijn metgezel uit de Driestuiversopera, hem al in de jaren twintig de muziek heeft gele verd en welk stuk Georges Wilson op het TNP-repertoire zal plaatsen. GEEN „COMEBACK" maar een (even onstuimige) entree zal James Saunders komende weken maken in Parijs. Deze veertigjarige Brit maakt zijn Parijse opwachting met drie stuk ken waaronder de komedie „De vol gende keer zal ik 't je voorzingen", waarin de Nederlandse acteur Henri Garcin naast Delphine Seyrig een hoofdrol vertolkt. Diezelfde Henri Garcin zal dit sei zoen eindelijk zijn debuut in het va derland maken in een nieuw tv-stuk van de Haarlemse schrijfster Lizzy Sara May dat door de NCRV wordt uitgezonden. PETER WEISS zal zich met zijn Marat-Sade nu ook aan den Parijse volke vertonen Onder de vreemdelin gen vallen dan nog te noteren: Arthur Miller („Dood van een Handelsreizi ger"), Kleist, wiens „Heilbronn" door Jean Anouilh bewerkt en geregisseerd wordt en Tsjechovs „De dame met het hondje" en „De drie zusters" (met Marina Vlady, Odille Versois en He- lène Vallier, die inderdaad voortsprui ten uit een en hetzelfde Russische prinselijke ouderpaar). Voorts zijn er natuurlijk vele repri ses van stukken van vorig seizoen als Genets (schandaliserende) Paravents, Barillet-Gredy's nog altijd niet uitge bloeide Cactusbloem, Camoletti's on verslij tbare Boeing-Boeing en de nog vitalere Dame de Chez Maxim's (die dan echter ook door Zizi Jeanmaire wordt geïncarneerd). GROTE NAMEN van eigen Franse bodem? Anouilh noemde Ik al, terwijl ook Ionesco (niettemin door drie thea ters geafficheerd) Parijs geen nieuwe stukken neeft beloofd. Daarentegen mag men van Marcel Aymé eindelijk weer eens een creatie verwachten: „La Conventin Belzébir". In de ver wante zone van de boulevard zal best seller-producent André Roussin uitko men met zijn laatste werk „Locomotive" terwijl Frangoise Sagan haar half dozijn toneeloeuvre wil volmaken met twee korte stukken die in het Gymnase- Acteur en t.v.-idool Jean-Claude Drouot. theater in première zijn gegaanj „L'Echarde" („De Splinter") en „Le Che- val Evanoui" („Het flauwgevallen paard"). De TOURS-DE-CHANT der ontelba re chansonniers en -ières, weten zich over het algemeen wel te handhaven. De meeste vedettes hadden de afge lopen vakantieweken hun arbeidsveld naar de casino's en openluchttheaters der toeristenoorden verlegd, waarbij gebleken is, dat de tienersterren van yèyè k la Hardy Sheila en zelfs Antoine bezig zijn hun roem te over leven. Het traditionele chanson van de gemakkelijke traan en de vlotte lach met Adamo. Zwartvoet Enrico Macias en Mireille Mathieu mocht zich op een denderende revanche ver heugen, en onwankelbaren als Juliette Gréco en Georges Brassens, zullen nu zelfs ook buiten het variététheater worden geconsacreerd, doordat Geor ges Wilson hen inviteerde op een pro gramma het TNP-seizoen te openen. Een invitatie waarvoor Wilson zich in tussen voor de rechtbank zal moeten verdedigen, aangezien de vakbond der musical-directeuren een aanklacht te gen hem heeft ingediend, wegens „de loyale concurrentie". Hoe de verbrei ding van het chanson als werkelijke kunst (met een grote of kleine) als on toelaatbare concurrentie beschouwd kan worden, zal binnenkort de rechter mogen bepalen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1966 | | pagina 16